ECLI:NL:RBMNE:2024:1526

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
23/5234
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de weigering van het Uwv om een Wajong-uitkering toe te kennen

In deze zaak beoordeelt de rechtbank of het Uwv de aanvraag van eiser voor een Wajong-uitkering terecht heeft afgewezen. Eiser, geboren op [geboortedatum] 2004, heeft op 18 februari 2022 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering. Het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 21 februari 2024, waarbij eiser niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd door zijn moeder en gemachtigde. De rechtbank oordeelt dat partijen het erover eens zijn dat eiser op de datum in geding, 20 augustus 2022, geen arbeidsvermogen heeft, maar het geschil betreft of dit ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. De rechtbank volgt de motivering van het Uwv dat eiser in de toekomst nog basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen, en concludeert dat het Uwv terecht heeft gesteld dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5234

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.H.F. de Jong),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder

(gemachtigde: S.N. Westmaas-Kanhai).

Inleiding

1. In deze zaak beoordeelt de rechtbank of het Uwv de aanvraag van eiser voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) terecht heeft afgewezen, omdat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is.
Voorgeschiedenis en besluitvorming
1.1.
Eiser, geboren op [geboortedatum] 2004, is op [geboortedag] 2022 achttien jaar geworden. Hij heeft op 18 februari 2022 een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend voor een Wajong-uitkering.
1.2.
Naar aanleiding van verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek is vastgesteld dat eiser geen arbeidsvermogen heeft, maar dat hij dat wel kan ontwikkelen. Het ontbreken van arbeidsvermogen is niet duurzaam en eiser heeft daarom geen recht op een Wajonguitkering. Met het besluit van 8 juli 2022 (het primaire besluit) heeft het Uwv eisers aanvraag om een Wajong-uitkering afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
1.3.
Met het besluit van 15 september 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift met het verzekeringsgeneeskundig rapport van 31 januari 2024 ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 21 februari 2024. Eiser is niet verschenen. Namens eiser is zijn moeder [moeder] bij de zitting aanwezig geweest, bijgestaan door de gemachtigde van eiser. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Het geschil

2. Partijen zijn het erover eens dat eiser op de datum in geding, 20 augustus 2022, geen arbeidsvermogen heeft. Eiser beschikt op zijn achttiende verjaardag niet over basale werknemersvaardigheden en kan geen taak uitoefenen. Tussen partijen is uitsluitend in geschil of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. Volgens het Uwv is het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam, omdat eiser in de toekomst nog basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen. Hierdoor heeft eiser geen recht op een Wajong-uitkering, aldus het Uwv. Eiser vindt dat het Uwv ten onrechte heeft geconcludeerd dat hij in de toekomst nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen en dat hij wel recht heeft op een Wajong-uitkering. Het ontbreken van arbeidsvermogen is volgens eiser duurzaam.
3. De rechtbank zal aan de hand van de door eiser aangevoerde beroepsgronden beoordelen of het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering op de datum in geding.
4. Voor zover eiser in zijn beroepschrift verwijst naar zijn standpunten in bezwaar, overweegt de rechtbank dat het aan eiser is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te geven waarom hij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar de standpunten in bezwaar wordt niet gezien als een gemotiveerde en specifieke betwisting. Op de standpunten in bezwaar is namelijk gereageerd met het bestreden besluit, het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Eiser zal dus moeten aanvoeren waarom hij het niet eens is met die reactie. Daarom beoordeelt de rechtbank het beroep in het licht van de in beroep aangevoerde gronden en niet in het licht van dat wat in bezwaar is aangevoerd.

Beoordelingskader

5. Om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering moet vast komen staan dat eiser op zijn achttiende verjaardag duurzaam (dus zonder te verwachten verbetering) geen arbeidsvermogen heeft. Daarvan is sprake als hij duurzaam:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie, of;
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt, of;
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hen niet ten minste twee uur per dag belastbaar is en ook niet in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur. [1]
Deze criteria worden beoordeeld door een verzekeringsarts. De criteria onder a. en b. worden ook beoordeeld door een arbeidsdeskundige.
6. Duurzaamheid op grond van de Wajong wordt aangenomen in een situatie waarin arbeidsvermogen zich niet meer kan ontwikkelen. [2] Gelet op de wetsgeschiedenis is hiervan sprake als een betrokkene geen enkel perspectief meer heeft op ontwikkeling en herstel is uitgesloten. De beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen, is een inschatting van de kansen op verbetering van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. Als het Uwv stelt dat duurzaamheid ontbreekt, hoeft het Uwv niet te onderbouwen dat een betrokkene in de toekomst arbeidsvermogen zal hebben. Het Uwv moet in zo’n geval aannemelijk maken dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich in de toekomst op een dusdanige wijze kunnen ontwikkelen dat niet is uitgesloten is dat er op termijn arbeidsvermogen kan ontstaan. Daarbij zijn de bestaande mogelijkheden van de individuele betrokkene tot verbetering van diens belastbaarheid, en de verdere ontwikkeling en toename van diens bekwaamheden van belang. Dit is vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in dit soort zaken. [3]
7. Het Uwv hanteert bij de beoordeling van het arbeidsvermogen in het kader van de Wajong een stappenplan dat is opgenomen in Bijlage 1 van het Compendium Participatiewet. Volgens dit beoordelingskader spreekt de verzekeringsarts zich uit over de ontwikkeling van de mogelijkheden van de betrokkene. Voor zover de verzekeringsarts overeenkomstig het stappenplan niet zelfstandig over het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen kan besluiten, beoordelen de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige dat gezamenlijk. Zij beoordelen de te verwachten ontwikkeling van de betrokkene, en of die ontwikkeling al dan niet tot arbeidsvermogen kan leiden.

Overwegingen

Medische en arbeidskundige beoordeling
8. De primaire arts [A] en verzekeringsarts [B] hebben in het rapport van
23 juni 2022 vastgesteld dat eiser een ontwikkelingsachterstand en een autismespectrumstoornis heeft. Bij de beoordeling van de duurzaamheid verwijst de arts naar het diagnostisch verslag van Reinaerde, waarin wordt aangegeven dat eiser nog leerbaar is en dat het van belang is dat hij naast de begeleiding door zijn moeder, ook begeleiding van anderen zal ontvangen. De arts heeft in het algemeen de indruk dat enige verbetering niet is uitgesloten. Eiser is namelijk nog jong en kan het zijn dat puberteitskenmerken nu een rol spelen in het gedrag. Ook speelt mogelijk een angstcomponent een rol en zijn er voor zover bekend geen behandelingen geweest gericht op angst. Verder is in de praktijk wel gebleken dat tot op heden behandeling en begeleiding moeizaam verliep.
9. De primaire arts heeft in overleg met de arbeidsdeskundige onderzocht of eiser arbeidsvermogen zou kunnen ontwikkelen. De arbeidsdeskundige constateert dat eiser niet beschikt over basale werknemersvaardigheden. Eiser is namelijk niet in staat om afspraken met de werkgever na te komen, omdat het hem door zijn beperkingen niet altijd lukt om naar afspraken of werk toe te gaan. Met de juiste behandeling en begeleiding is het niet uitgesloten dat eiser afspraken beter kan gaan nakomen. Hij kan zich leren aanpassen, waarbij er wel enige mate van nabijheid van begeleiding nodig blijft. Hoewel eiser blijvend beperkt zal blijven in omgaan met prikkels en veranderingen, kan hij met persoonlijke begeleiding op sociaal vlak wel leren om naar buiten te gaan, afspraken na te komen en kan hij een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens in het rapport van
18 augustus 2023 gerapporteerd dat terecht is gesteld dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. Eiser beschikt op het beoordelingsmoment, maar ook ten tijde van het opstellen van het rapport, niet over basale werknemersvaardigheden. Het is echter niet uitgesloten dat eiser met adequate begeleiding zal leren om zich staande te houden in een veilige omgeving buiten de thuissituatie, waaronder ook in een, eventueel beschermde, werkomgeving. De verzekeringsarts bezwaar en beroep verwijst hierbij naar de opmerking van de ambulant begeleider van Reinaerde in de Eindevaluatie van
31 maart 2021. De ambulant begeleider geeft in deze eindevaluatie aan dat eiser (al jaren) in de fase van basisveiligheid functioneert, maar dat hij toch het idee heeft dat er voor eiser ook een plek in de maatschappij is. Verder is eiser volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep, net zoals door de primaire arts is aangegeven, nog jong en (cognitief) leerbaar.
10.1.
Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gerapporteerd dat hoewel het niveau van ontwikkelen van vaardigheden van eiser minder zal zijn dan een leeftijdgenoot zonder verstandelijke beperking, dat niet is uitgesloten. Uit onderzoek blijkt namelijk dat mensen met een verstandelijke beperking zich ondanks de ontwikkelingsachterstand net zo ontwikkelen als anderen. De processen en de beïnvloedende factoren zijn gelijk, maar het uiteindelijke niveau van ontwikkelen zal lager liggen, zij het dat onderlinge verschillen tussen mensen met een verstandelijke beperking groot kunnen zijn. Met adequate begeleiding en ondersteuning, vaak intensief, is ontwikkeling tot op zekere hoogte mogelijk.
10.2.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ten aanzien van de Autisme Spectrumstoornis van eiser opgemerkt dat dit een ontwikkelingsstoornis is, waarvoor geen concrete therapie bestaat met als doel curatie (genezing). De rechtbank begrijpt dat door middel van met name het opbouwen van vertrouwen tussen begeleider en eiser, gerichte begeleiding plaats moet vinden gericht op het aanleren en ontwikkelen van vaardigheden om zich staande te kunnen houden in het dagelijkse leven. Zodat eiser op een redelijk niveau kan functioneren. De rechtbank begrijpt dat hierbij rekening gehouden dient te worden met de beperkingen van eiser. Ook dient de begeleiding volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep door iemand anders te zijn dan de moeder van eiser, omdat zij heel dicht op eiser staat en zij al een paar jaar haar leven ‘opzij’ heeft gezet om eiser te begeleiden. Bovendien is eventueel behandeling met name gericht op secundair ontstane psychopathologie mogelijk. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zal eiser met persoonlijke begeleiding op sociaal vlak onder meer kunnen leren om naar buiten te gaan, afspraken na te komen en ook een taak uit te kunnen voeren in een arbeidsorganisatie.
11. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens in het rapport van
4 september 2023 gerapporteerd dat hij eiser in staat acht om basale werknemersvaardigheden te ontwikkelen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapportage vastgesteld dat eiser met persoonlijke begeleiding op sociaal vlak zal kunnen leren om naar buiten te gaan en afspraken na te komen. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is een logische vervolgstap het aanbieden van een vorm van dagbesteding waarin eiser niet wordt overvraagd. Er zal sprake moeten zijn van een rustige omgeving om overprikkeling te voorkomen. Daarbij heeft hij baat bij korte en duidelijke instructies. In deze fase zal hem ook geleerd moeten worden dat hij zijn afspraken nakomt en taken uitvoert. Bij deze stappen is het van belang dat er sprake is van adequate en consequente begeleiding. Verder merkt de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op dat parallel aan deze stap nog gedacht zou kunnen worden aan een traject van beschermd wonen, specifiek gericht op mensen met autisme en een verstandelijke beperking. Hiervoor is inmiddels een CIZ-indicatie afgegeven met als zorgprofiel ‘wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging’. Binnen een dergelijk traject zal ook het aspect ‘afspraken nakomen’ aan de orde komen. Een laatste stap in dit (ontwikkel)traject zou een beschutte werkplek kunnen zijn.
Beoordeling door de rechtbank
12. De rechtbank is, gelet op het beoordelingskader, van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende hebben gemotiveerd dat eiser arbeidsvermogen kan ontwikkelen. De primaire arts heeft er terecht op gewezen dat uit het diagnostisch verslag van Reinaerde volgt dat eiser leerbaar is. Bovendien is het volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet uitgesloten dat eiser ondanks zijn verstandelijke beperking vaardigheden kan ontwikkelen. Daarnaast kan eiser door persoonlijke begeleiding op sociaal vlak leren om naar buiten te gaan, afspraken na te komen en een taak uit te voeren in een arbeidsorganisatie. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens inzichtelijk uitgelegd welke stappen voor eiser nog mogelijk zijn om basale werknemersvaardigheden te ontwikkelen. Hierbij is door de arbeidsdeskundige specifiek ingegaan op eisers situatie. De rechtbank volgt eiser daarom niet in zijn standpunt dat het Uwv onvoldoende specifiek is ingegaan op zijn situatie.
13. Volgens eiser lijkt de verwijzing van de verzekeringsarts bezwaar en beroep naar de Eindevaluatie kort interventieplan van 31 maart 2021 de enige doorslaggevende reden om het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam te achten. Eiser stelt echter dat uit de reactie van de ambulant begeleider van Reinaerde van 19 juli 2023 blijkt dat hij permanente begeleiding nodig zal hebben en begeleiding in het verleden niet heeft geholpen. Eiser verwijst samengevat naar de volgende tekst:
“In de conclusie benoem ik dat ik de reden van beëindiging zorg is dat [eiser] geen progressie boekt in het maken van stappen. Om moeder een hart onder de riem te steken heb ik gekozen voor de woorden dat ik het idee heb dat er voor [eiser] ook een plek is in de maatschappij. Wat ik hiermee bedoel is dat naarmate [eiser] ouder wordt er gekeken moet gaan worden naar waar hij gaat wonen. (…) De combinatie van Autismespectrum stoornis, disharmonisch ontwikkelingsniveau, psychosociale problemen, overschatting en overvraging voor langere tijd en een slaapstoornis maken dat [eiser] geen progressie maakt in zijn ontwikkeling. (…) [eiser] is een jongen die specialistische begeleiding en in de toekomst ook een specialistische woonomgeving nodig heeft. Daar zal het proces nogmaals doorlopen moeten worden om een soort van basisveiligheid te creëren voor hem.”
13.1.
De rechtbank is van oordeel dat hieruit niet blijkt dat het is uitgesloten dat eiser werknemersvaardigheden kan ontwikkelen. De rechtbank stelt hierbij voorop dat het bij de beoordeling van duurzaamheid niet gaat om de vraag of eiser arbeidsvermogen zal hebben, maar om de vraag of het is uitgesloten dat dit kan ontstaan. De rechtbank overweegt dat uit de nadere toelichting van de ambulant begeleider geen medische onderbouwing volgt waarom eiser geen arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Dat eiser nu geen progressie maakt in zijn ontwikkeling, betekent niet dat hij zich niet kan ontwikkelen in de toekomst. Daarnaast stelt de ambulant begeleider dat hij met een plek in de maatschappij voor eiser heeft bedoeld dat er gekeken moet gaan worden naar waar eiser gaat wonen. Dit sluit naar het oordeel van de rechtbank juist aan bij het ontwikkelingstraject dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft toegelicht. Hij rapporteert namelijk dat gedacht kan worden aan een traject van beschermd wonen, specifiek gericht op mensen met autisme en een verstandelijke beperking. Binnen dit traject zal het aspect ‘afspraken nakomen’ aan de orde komen. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om aan te nemen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep het stuk van de ambulant begeleider onvoldoende heeft meegenomen in haar overwegingen.
13.2.
De rechtbank kan verder het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen dat het benoemen van de Eindconclusie van de ambulant begeleider van Reinaerde niet de enige doorslaggevende reden is waarom zij het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam acht. Zij heeft enkel de visie van de ambulant begeleider weergegeven, die aansluit bij haar visie. Zoals onder 12. overwogen hebben de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op basis van de medische gegevens en de stukken in het dossier voldoende gemotiveerd waarom er wel nog ontwikkeling van arbeidsvermogen mogelijk is. Bovendien volgt het standpunt van eiser dat hij geen arbeidsvermogen meer kan ontwikkelen niet uit nadere objectiveerbare medische gegevens.
14. Eiser stelt ook dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte niet is ingegaan op zijn CIZ-indicatie. Eiser verwijst in dit verband met name op de genoemde conclusie dat hij niet in staat moet worden geacht zonder een belangrijke ander in de nabijheid te functioneren, waarbij het bovendien aannemelijk wordt geacht dat hij ondanks zijn verdere ontwikkeling in het leven altijd veel zorg en begeleiding in de nabijheid nodig zal blijven hebben.
14.1.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 31 januari 2024 hierover toegelicht dat er andere criteria gelden voor een CIZ-indicatie dan die gelden voor de beoordeling in het kader van de WAJONG-wetgeving. De rechtbank kan dit standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat uit de CIZ-indicatie niet blijkt dat is uitgesloten dat eiser arbeidsvermogen kan ontwikkelen. De rechtbank overweegt dat bij de beoordeling door het Uwv is onderkend dat eiser een grote begeleidingsbehoefte heeft. Dat werkzaamheden, al dan niet in een beschutte werkomgeving, zouden moeten worden verricht met behulp van permanent toezicht of intensieve begeleiding staat echter niet in de weg aan het hebben van arbeidsvermogen. [4] De beroepsgrond slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het Uwv de Wajong-aanvraag van eiser terecht heeft afgewezen, omdat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiser op
20 augustus 2022 niet duurzaam was. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
16. Eiser vordert in zijn beroep vergoeding van vertragingsschade en wettelijke rente. Gelet op het hiervoor gegeven oordeel, is er geen sprake van een onrechtmatig besluit. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding dan ook af.
17. Ten overvloede wijst de rechtbank partijen tot slot op de amberregeling uit de Wajong. Iemand die op diens achttiende verjaardag wel medische beperkingen als gevolg van ziekte had, maar toen niet in aanmerking kwam voor een Wajong-uitkering, kan alsnog in aanmerking komen voor een Wajong-uitkering als diegene binnen vijf jaar na de achttiende verjaardag alsnog duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Hieraan moet dan wel dezelfde (ziekte)oorzaak ten grondslag liggen. [5]

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van
mr.D. Burggraaf, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 1a Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
2.Artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 15 maart 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:508 en de uitspraak van 2 augustus 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1475.
4.Centrale Raad 19 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:898.
5.Dit staat in artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong.