ECLI:NL:RBMNE:2023:926
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van huishoudelijke ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de vereisten voor maatwerkvoorzieningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere over de toekenning van huishoudelijke ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Eiseres had een indicatie voor huishoudelijke ondersteuning van 3 uur en 15 minuten, geldig tot 31 augustus 2021, en heeft op 1 juli 2021 verzocht om verlenging. Na een keukentafelgesprek heeft verweerder een ondersteuningsarrangement toegekend voor de periode van 1 september 2021 tot en met 31 augustus 2026, maar zonder het aantal uren expliciet te vermelden in het primaire besluit. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door verweerder ongegrond is verklaard.
De rechtbank oordeelt dat verweerder in het primaire besluit niet duidelijk heeft gemaakt op hoeveel uur huishoudelijke ondersteuning eiseres aanspraak heeft. Dit is in strijd met de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), die vereist dat het voor de cliënt traceerbaar moet zijn hoeveel uren ondersteuning er zijn toegekend. In het bestreden besluit heeft verweerder de motivering aangevuld door het aantal uren per activiteit te vermelden, maar de rechtbank concludeert dat dit niet leidt tot een andere strekking van het besluit. Eiseres heeft nagelaten om in beroep gemotiveerd aan te geven waarom het bestreden besluit niet kan standhouden, waardoor haar beroep ongegrond wordt verklaard.
De rechtbank wijst erop dat het voor kwetsbare cliënten, zoals eiseres, van groot belang is dat zij duidelijkheid krijgen over hun recht op ondersteuning. De rechtbank roept verweerder op om in de toekomst expliciet het aantal toegekende uren in de besluiten op aanvragen om Wmo-voorzieningen op te nemen, om onduidelijkheid te voorkomen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van transparantie in de besluitvorming rondom maatwerkvoorzieningen voor huishoudelijke hulp.