ECLI:NL:CRVB:2018:97
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- E.C.R. Schut
- M. ter Brugge
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van gewijzigde grondslag in bezwaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer ongegrond heeft verklaard. Appellante ontving sinds 1 december 2012 bijstand op basis van de Participatiewet, maar na een melding van de klantmanager dat zij de geboorte van haar tweede kind niet had doorgegeven, heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante een gezamenlijke huishouding voerde, wat zij niet had gemeld. Het college heeft daarop de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd. Appellante heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard, waarbij de motivering van het besluit is gewijzigd.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat het college de kosten van de bezwaarprocedure had moeten vergoeden, omdat de grondslag voor het besluit onjuist was gebleken. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college niet verplicht was om het besluit te herroepen, omdat de heroverweging in bezwaar niet leidde tot een wijziging van het rechtsgevolg. De Raad bevestigt dat de kosten van de bezwaarprocedure niet vergoed hoeven te worden, omdat er geen sprake is van een herroeping in de zin van de wet. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.