Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,2. [gedaagde sub 2] ,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 14,
- de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie met producties 1 tot en met 8,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie met productie 1,
- de akte overlegging producties 9 tot en met 16 van [gedaagde sub 1] c.s.,
- de akte overlegging producties 15 en 16 van [eiser] ,
- de brieven van 24 augustus 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 18 oktober 2023. Van het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
2.Waar gaat deze zaak over?
[gedaagde sub 1] c.s. in voorwaardelijke reconventie dat het tijdstip van de beëindiging niet eerder dan over zes maanden wordt vastgesteld. [gedaagde sub 1] c.s. vordert ook dat [eiser] wordt veroordeeld tot betaling van een verhuis- en inrichtingskostenvergoeding van € 7.156,00 en een bedrag van € 100.000,00 onder voorwaarden. [gedaagde sub 1] c.s. wil ook dat [eiser] zijn proceskosten en de nakosten betaalt.
3.De beoordeling
- In het referentiejaar 2021 is een positief exploitatieresultaat behaald (€ 4.980,00 minus € 2.803,63 = € 2.177,00). Wellicht is dit geen rendabel resultaat, maar dat betekent niet dat er sprake is van een wanverhouding. Bovendien zou de uitkomst van de voorgaande som nog positiever uitvallen, als er geen rekening wordt gehouden met de (volledige) kosten van de rietdekker. Niet is gebleken dat dit vaste jaarlijkse kosten zijn: de kosten zouden dan gespreid moeten worden over een aantal jaren.
- [eiser] noemt slechts de gegevens van één referentiejaar. Als er al sprake zou zijn van een wanverhouding, kan op basis van de gegevens van één jaar niet worden vastgesteld dat die wanverhouding ook structureel is.
[gedaagde sub 1] c.s. aan hem moet betalen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] c.s. vastgesteld op € 792,00 (2,00 punten x € 396,00) aan salaris gemachtigde.
€ 132,00