Beoordeling door de voorzieningenrechter
Het standpunt van de vader
1. De vader is het niet eens met de oplegging en de verlenging van het huisverbod en voert aan dat er geen sprake is geweest van (ernstige) mishandeling van [B] . Verder meent de vader dat het huis-en contactverbod geen redelijk doel dient voor zover dit geldt voor zijn echtgenote en de andere kinderen. De rechter-commissaris heeft namelijk aan hem een contactverbod opgelegd ten aanzien van [B] waardoor [B] veiligheid (voor zover nodig geacht) wordt gewaarborgd. Verder betwist de vader dat er geen contact is geweest tussen hem en Veilig Thuis. Hij werkt mee aan de hulpverlening door toestemming te verlenen aan Veilig Thuis om informatie op te vragen bij de school en de huisarts van [B] . Ook is het Buurtteam ingeschakeld. Daarnaast werkt hij volledig mee in het traject met de Reclassering.
De oplegging van het huisverbod
2. De burgemeester kan aan een persoon een huisverbod opleggen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of als op grond van feiten en omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.
3. Artikel 2 van het Besluit tijdelijk huisverbod bepaalt dat de burgemeester bij de afweging of een huisverbod wordt opgelegd uitsluitend let op feiten en omstandigheden die in de bijlage bij het Besluit zijn opgenomen. De burgemeester laat zich verder adviseren door deskundigen die, voor hun oordeel of bij (mogelijk) huiselijk geweld een huisverbod moet worden opgelegd, een Risico-taxatie instrument Huiselijk Geweld (RiHG) invullen.
4. Het opleggen van een huisverbod is een ingrijpend instrument waarvan de toepassing zeer grote gevolgen heeft voor het privéleven van alle betrokkenen. De bevoegdheid om zo’n huisverbod op te leggen, is daarom beperkt tot situaties waarin voldoende grond aanwezig is om aan te nemen, of ernstig te vermoeden, dat zich een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen voordoet. Als dat het geval is, moet de burgemeester zorgvuldig overwegen of aanwending van de bevoegdheid nodig is. De rechter beoordeelt of de aangevoerde omstandigheden zo ernstig zijn, dat in het voorliggende geval een bevoegdheid tot opleggen van een huisverbod bestond. Als dat het geval is, wordt de afweging van de burgemeester om vervolgens van die bevoegdheid gebruik te maken verder door de bestuursrechter terughoudend getoetst. Dit volgt uit vaste rechtspraak.
5. De voorzieningenrechter is het met de burgemeester eens dat er naar aanleiding van de melding van [B] op het politiebureau op 21 december jl. een ernstig gevaar of op zijn minst een vermoeden daarvan was voor de veiligheid van [B] . Dit blijkt uit het risicotaxatie-instrument en het proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2022. Hierin staat onder meer dat [B] zich heeft gemeld bij het politiebureau en dat hij heeft verklaard dat hij stelselmatig door de vader wordt mishandeld en dat hem is gezegd dat hij de komende drie weken dagelijks zal worden gestraft met fysiek geweld. [B] had - zo blijkt ook uit deze stukken - ook zichtbaar letsel op zijn armen en benen.
6. In dit kader merkt de voorzieningenrechter op dat zij voorbij gaat aan het intrekken van de verklaring door [B] inhoudende dat hij heeft gelogen. Immers ook als [B] heeft gelogen, is sprake van een ernstige situatie waaruit blijkt dat enige vorm van hulpverlening passend is.
7. Uit het RiHG blijkt ook dat in een aantal screeningsonderwerpen er sprake is van een sterk signaal en dat sprake is van een hoog risico inhoudende dat de vader het geweld ontkent dan wel minimaliseert. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het ernstig vermoeden van gevaar voldoende uit deze informatie blijkt. Uit deze stukken volgt dat de [B] toekomstig geweld vreest en dat het risico op herhaling bestaat waardoor de veiligheid van [B] in het geding is. De burgemeester was dan ook bevoegd om een huisverbod op te leggen.
8. De burgemeester heeft ook gebruik mogen maken van haar bevoegdheid om het huisverbod op te leggen. Daarbij is het doel van het huisverbod van belang: het waarborgen van de veiligheid van [B] en het geven van een time-out om hulpverlening voor hem en het gezin in te zetten. De burgemeester heeft, gelet op dat doel, aan het belang van [B] doorslaggevend gewicht mogen toekennen en het belang van de vader om geen huisverbod opgelegd te krijgen minder zwaar mogen laten wegen.
De verlenging van het huisverbod
9. Een huisverbod kan op grond van artikel 9, eerste lid, van de Wth worden verlengd als de dreiging van het gevaar, of het ernstige vermoeden daarvan, zich voortzet.
10. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de onder 5 genoemde omschreven dreiging ten tijde van de verlenging van het huisverbod nog steeds bestond. Op het moment van de verlenging van het huisverbod was er nog geen reële aanvang met hulpverlening gemaakt omdat er geen veiligheidsafspraken zijn gemaakt.Een eerste gesprek met hulpverlening is onvoldoende om te spreken van een reële aanvang.Die afspraken zijn wel nodig om de veiligheid van [B] te garanderen en ervoor te zorgen dat geen fysiek geweld plaatsvindt en bovendien om ook de veiligheid van de vader te garanderen. Daar komt bij dat uit het zorgadvies van 29 december 2022 volgt dat Veilig Thuis geen contact met de vader heeft kunnen krijgen, hij niet heeft deelgenomen aan het zorgoverleg en onduidelijk is op welke wijze Veilig Thuis contact met hem persoonlijk kan leggen omdat hij niet heeft aangegeven op welke wijze dat voor hem mogelijk is. De voorzieningenrechter concludeert dan ook dat de burgemeester zich op het zorgadvies van 29 december 2022 mocht baseren.
11. De burgemeester heeft ook in redelijkheid van haar bevoegdheid tot verlenging gebruik kunnen maken omdat hij bij de verlenging doorslaggevend gewicht mocht toekennen aan de veiligheid van [B] . Dit belang heeft de burgemeester ook mogen laten prevaleren boven het belang van de vader en de andere gezinsleden om weer contact met de vader te hebben. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat ter zitting is toegelicht dat de vader al bij de start van het huisverbod de gelegenheid heeft om op het kantoor van Veilig Thuis contact te hebben met de andere kinderen en zijn vrouw.
De instandlating van het huisverbod (ex nunc toets)
12. Ten slotte moet beoordeeld worden of er op dit moment aanleiding bestaat om het huisverbod op te heffen.
13. De voorzieningenrechter ziet geen reden om het huisverbod op dit moment op te heffen. De hulpverlening is immers nog steeds niet op gang gekomen, er zijn geen veiligheidsafspraken gemaakt en dat wel is vereist om het ernstige gevaar voor de veiligheid van [B] weg te nemen. Op 29 december 2022 heeft een gesprek tussen de moeder en Veilig Thuis plaatsgevonden. De vader was daarbij niet aanwezig. Het was dan ook niet mogelijk om afspraken te maken. Het is aan de vader, de moeder en Veilig Thuis om samen afspraken te maken en ervoor te zorgen dat [B] zich veilig en vertrouwd kan voelen in de gezinssituatie. Er moeten constructieve gesprekken worden gevoerd met onder andere Veilig thuis.
14. De voorzieningenrechter concludeert op basis van de verklaringen van de vader op de zitting dat hij wel bereid is om mee te werken voor hulpverlening aan [B] en dat hulpverlening van het Buurtteam voor [B] is ingezet.
15. De voorzieningenrechter overweegt echter dat de gemeente en Veilig Thuis de taak hebben om voor de veiligheid van [B] op te komen en dat daarbij aan hun mening groot gewicht moet worden toegekend bij de keuzes die over de hulpverlening en veiligheidsafspraken moeten worden gemaakt. Daarbij is het van belang dat zij toezicht op het verloop hiervan houden. De vader zal daarom ook bemoeienis vanuit deze organisaties moeten toelaten. De bemoeienis van het Buurtteam is te vrijblijvend nu deze te allen tijde door de vader en de moeder kan worden beëindigd. De vader en de moeder kunnen met de gemeente en Veilig Thuis overleggen over de te starten hulpverlening en de te maken veiligheidsafspraken.
16. Op dit moment staat echter vast dat er nog steeds geen afspraken zijn gemaakt met de vader en Veilig Thuis om ervoor te zorgen dat het ernstig gevaar wordt weggenomen. De voorzieningenrechter volgt dan ook niet de verwijzing van de vader naar de uitspraak van 2011 nu - anders dan in die zaak - in het onderhavige geval geen bescheiden aanvang met de hulpverlening is gemaakt.De voorzieningenrechter kan dan ook niet oordelen dat het ernstige gevaar dat eerder is vastgesteld niet meer aanwezig is.