ECLI:NL:RBMAA:2011:BQ1534
Rechtbank Maastricht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Schorsing van tijdelijk huisverbod en voorlopige voorziening in civiele zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Maastricht op 21 maart 2011 uitspraak gedaan in een kort geding betreffende de schorsing van een tijdelijk huisverbod dat aan verzoekster was opgelegd door de burgemeester van de gemeente Nuth. Verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. S.F.J. Bergmans, verzocht om een voorlopige voorziening om het huisverbod te schorsen, dat oorspronkelijk was ingesteld op 27 februari 2011 en zou eindigen op 27 maart 2011. De burgemeester, vertegenwoordigd door mr. J.P.H.M. Quaedvlieg, had het huisverbod opgelegd met als doel een afkoelingsperiode te creëren en noodzakelijke hulpverlening op gang te brengen. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er inmiddels met hulpverlening was begonnen, wat een belangrijk doel van het huisverbod had bereikt.
De voorzieningenrechter overwoog dat het doel van het huisverbod, namelijk het bewerkstelligen van een afkoelingsperiode, voldoende gewaarborgd was door de beschikking van de rechter-commissaris van 1 maart 2011 en de aan verzoekster opgelegde voorwaarden. Deze voorwaarden omvatten een algeheel contactverbod tussen verzoekster en haar echtgenoot, wat de veiligheid van de medebewoners moest waarborgen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen noodzaak was om het huisverbod te handhaven, gezien de korte tijd tot de afloop ervan en de reeds ingezette hulpverlening.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot schorsing van het huisverbod toegewezen en het huisverbod opgeheven, waarbij hij benadrukte dat de belangen van alle betrokken partijen zorgvuldig waren afgewogen. De uitspraak werd mondeling gedaan, en partijen werd meegedeeld dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstond.