ECLI:NL:RBMNE:2023:5433

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
16/293796-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van brandstof met valse kentekenplaten en gebruik van een geprepareerde auto

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan tegen een verdachte die op 10 november 2022 op verschillende locaties in Nederland brandstof heeft gestolen. De verdachte heeft op één dag vier keer grote hoeveelheden brandstof getankt bij verschillende tankstations zonder te betalen, gebruikmakend van een geprepareerde auto die was uitgerust met een systeem om zoveel mogelijk brandstof weg te nemen. Tevens heeft de verdachte valse kentekenplaten op de auto gevoerd om de opsporing te bemoeilijken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 weken, waarvan 6 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en het rijden met een voertuig met valse kentekenplaten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de vorderingen van benadeelde partijen, waarbij de vordering van [onderneming 4] volledig is toegewezen, terwijl de vorderingen van [onderneming 5] en [onderneming 6] zijn afgewezen wegens onvoldoende bewijs van een direct causaal verband met de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/293796-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats] (Portugal),
wonende aan de [adres 1] [.....] [woonplaats] (Portugal),
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 september 2023 en 29 september 2023. Op laatstgenoemde datum is de zaak inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.M. Klappe en van hetgeen mr. J.C. Duin, advocaat te Alkmaar, namens verdachte, naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 10 november 2022 te Breukelen brandstof heeft gestolen van [onderneming 1] ;
feit 2: op 10 november 2022 te Landsmeer brandstof heeft gestolen van [onderneming 2] ;
feit 3: op 10 november 20 te Purmerend een motorrijtuig met valse of onjuiste kentekenplaten heeft laten staan of daarmee heeft gereden;
feit 4: op 10 november 2022 te Asch brandstof heeft gestolen van [onderneming 3] ;
feit 5: op 10 november 2022 te Culemborg brandstof heeft gestolen van [onderneming 4] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 [1]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van de raadkamer van de rechtbank Midden-Nederland van 22 december 2022, houdende de bekennende verklaring van verdachte;
  • een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van [A] namens [onderneming 1] van 11 november 2022, genummerd PL0900-2022335611-2, doorgenummerde pagina 65-67;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van uitkijken camerabeelden van 12 november 2022, genummerd PL0900-2022335611-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de Landelijke Eenheid van de politie, doorgenummerde pagina 71-72.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van de raadkamer van de rechtbank Midden-Nederland van 22 december 2022, houdende de bekennende verklaring van verdachte;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 10 november 2022, genummerd PL1100-2022235801-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie Noord-Holland, houdende de aangifte van [C] namens [onderneming 2] , doorgenummerde pagina 80-81.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4]
Op 10 november 2022 hoorden wij dat er getankt was zonder te betalen bij [.] tankstation, genaamd [onderneming 1] , gelegen langs de rijksweg [rijksweg 1] , door de bestuurder van een zwartgekleurde Renault Espace met kenteken [kenteken 2] . Wij hoorden dat collega's mogelijk zicht hadden gekregen op het verdachte voertuig dat over de rijksweg [rijksweg 2] rechts zou rijden.
Wij hoorden dat de verdachte zijn voertuig aan [straat] te [plaats 1] had stilgezet en vervolgens zelf het weiland was in gerend. Hij bleek te zijn: [verdachte] . [2]
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5]
Ik stond bij het betrokken voertuig met Spaans kenteken [kenteken 2] . Ik hoorde één van de brandweermannen tegen mij zeggen dat hij twee Nederlandse kentekenplaten zag liggen achter in het voertuig, rechts naast de IBC waar de diesel uit werd gepompt. Ik zag dat het ging om het Nederlandse kenteken [kenteken 1] . Ik bevroeg het kenteken in de politiesystemen en ik zag dat er een Renault Espace bij het kenteken hoorde voorzien van chassisnummer [chassisnummer] . Ik zag dat het voertuig was voorzien van voornoemd chassisnummer. Ik nam vervolgens telefonisch contact op met het real time intelligence center en ik hoorde de collega zeggen dat het Spaanse gevoerde kenteken [kenteken 2] niet bij het betrokken voertuig met chassisnummer [chassisnummer] hoorde. [3]
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1]
Ik heb een onderzoek ingesteld naar de in beslag genomen telefoon van verdachte [verdachte] .
User account Whatsapp:
[user account Whastapp] , Account name: [account name]
Op de telefoon is een whatsapp gesprek gevonden. Ik zag dat [account name] (owner) op 6 oktober een foto deelt van een zwarte Renault Espace met kenteken [kenteken 1] . [4]
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen van dit feit in samenhang bezien met de bewijsmiddelen van de feiten 1, 2, 4 en 5 volgt dat verdachte de bestuurder is geweest van de Renault Espace waarop kentekenplaten met het kenteken [kenteken 2] waren geplaatst en dat hij met die auto meerdere brandstofdiefstallen heeft gepleegd. In die auto zijn de oorspronkelijke kentekenplaten met kenteken [kenteken 1] gevonden.
Uit het onderzoek naar de telefoon van verdachte blijkt dat op 6 oktober 2022 vanuit het useraccount van de telefoon een foto wordt verstuurd van een zwarte Renault Espace voorzien van het kenteken [kenteken 1] . De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte moet hebben geweten dat op de Renault Espace het Nederlandse kenteken [kenteken 1] hoorde te zitten en dat er op 10 november 2022 een ander (Spaans) kenteken op het voertuig werd gevoerd. De juiste (Nederlandse) kentekenplaten lagen bovendien in het zicht en naast de IBC tank waarin de door verdachte weggenomen brandstof is getankt. Het kan niet anders dan dat verdachte dit heeft gezien en hierdoor op de hoogte was van het feit dat de bij het voertuig horende kentekenplaten niet op het voertuig waren bevestigd.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wist dat de kentekenplaten met kentekennummer [kenteken 2] valselijk op het door hem gebruikte voertuig werden gevoerd.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 4 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van de raadkamer van de rechtbank Midden-Nederland van 22 december 2022, houdende de bekennende verklaring van verdachte;
  • een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van [B] namens [onderneming 3] van 14 november 2022, genummerd PL0600-2022530271-2, doorgenummerde pagina 100-102;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van uitkijken camerabeelden van 14 november 2022, genummerd PL0600-2022530271-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de Landelijke Eenheid van de politie, doorgenummerde pagina 105-106.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 5
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 5 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte van de raadkamer van de rechtbank Midden-Nederland van 22 december 2022, houdende de bekennende verklaring van verdachte;
  • een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van [onderneming 4] B.V. van 17 november 2022, genummerd PL0600-2022535957-2, doorgenummerde pagina 113-115;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen over de herkenning van verdachte op de printscreens van de camerabeelden van de diefstal van 21 november 2022, genummerd PL0600-2022535957-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de Landelijke Eenheid van de politie, doorgenummerde pagina 116.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1op 10 november 2022 te [plaats 2] , gemeente [gemeente 2] , brandstof die geheel aan [onderneming 1] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2op 10 november 2022 te [plaats 3] brandstof die geheel aan [onderneming 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
;
feit 3op 10 november 2022 te [plaats 4] , op de weg, de Rijksweg [rijksweg 1] en de Rijksweg [rijksweg 2] als houder een motorrijtuig, een Renault Espace, heeft laten staan en/of daarmee over die weg heeft gereden, terwijl hij wist dat op dat motorrijtuig tekens, te weten Spaanse kentekenplaten met kenteken [kenteken 2] waren aangebracht die, niet zijnde een ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig opgegeven kenteken konden doorgaan voor een overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften opgegeven buitenlands kenteken;
feit 4op 10 november 2022 te [plaats 5] , gemeente [gemeente 1] , brandstof die geheel aan het [onderneming 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 5op 10 november 2022 te [plaats 6] brandstof die geheel aan de [onderneming 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1, feit 2, feit 4 en feit 5, telkens:
diefstal;
feit 3:
overtreding van artikel 41, eerste lid, aanhef en onder d van de Wegenverkeerswet 1994.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 4 weken met aftrek van voorarrest. Verdachte heeft 48 dagen in voorarrest gezeten, wat betekent dat de straf lager zou zijn dan het voorarrest. De raadsman verwijst hierbij naar de beslissing van de raadkamer van 22 december 2022 waarbij de voorlopige hechtenis van verdachte is opgeheven op grond van artikel 67a lid 3 Wetboek van Strafvordering. De raadsman heeft naar een aantal zaken verwezen waarbij ook een diefstal van brandstof aan de orde was. [5] De raadsman heeft de rechtbank daarnaast verzocht om rekening te houden met het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft op één dag vier keer grote hoeveelheden brandstof getankt bij verschillende tankstations zonder te betalen. Verdachte heeft hierbij gebruik gemaakt van een geprepareerde auto met een systeem dat ervoor is gemaakt om een zo groot mogelijke hoeveelheid brandstof weg te nemen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voeren van valse kentekenplaten op die auto, kennelijk om de opsporing te bemoeilijken. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij geen oog heeft gehad voor de gevolgen van zijn handelen en zijn eigen financieel gewin voorop heeft gesteld.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op het strafblad van verdachte van 26 september 2023, waaruit blijkt dat hij voorafgaand aan de verdenking in deze zaak niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke vermogensdelicten. Dat betekent dat de rechtbank het strafblad van verdachte niet strafverzwarend meeweegt.
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd binnen de rechtspraak.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. De door verdachte gepleegde brandstofdiefstallen waren professioneel opgezet en verdachte heeft in korte tijd een grote hoeveelheid van in totaal 576,63 liter brandstof weggenomen bij verschillende tankstations. Gelet op de hoeveelheid bewezenverklaarde feiten en de aard hiervan kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 7 juli 2023 is veroordeeld tot een geldboete van 200 euro voor winkeldiefstal. De rechtbank heeft op grond van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Gezien het feit dat verdachte de feiten in deze zaak kennelijk heeft gepleegd uit winstoogmerk en hij inmiddels ook is veroordeeld voor een winkeldiefstal acht de rechtbank het passend om een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm aan verdachte op te leggen met als doel om hem te weerhouden nogmaals strafbare feiten te plegen.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 weken waarvan 6 weken voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[onderneming 5] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 491,28. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[onderneming 6] BV. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 384,12. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 4 ten laste gelegde feit.
[onderneming 4] bv. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 330,65. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 5 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat zowel de vordering van benadeelde partij [onderneming 5] en van [onderneming 6] BV. moeten worden afgewezen, nu de vorderingen niet compleet zijn. De officier van justitie heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de vordering van [onderneming 4] bv. volledig kan worden toegewezen met toepassing van de wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat zowel de vordering van benadeelde partij [onderneming 5] en van [onderneming 6] BV. moeten worden afgewezen, nu er niet vastgesteld kan worden dat er een direct causaal verband is tussen de ten laste gelegde feiten en de geleden schade. Ten aanzien van de vordering van [onderneming 4] bv. refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[onderneming 5]
De rechtbank zal de benadeelde partij [onderneming 5] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu niet, althans onvoldoende, is gebleken van een direct verband tussen de gestelde schade en het onder feit 1 bewezen verklaarde feit. De rechtbank kan uit de vordering en uit het dossier niet afleiden wat de (rechts)verhouding is tussen [onderneming 5] en het slachtoffer [onderneming 1] , omdat bij de vordering geen uittreksel van de Kamer van Koophandel is gevoegd. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[onderneming 6] BV.
De rechtbank zal de benadeelde partij [onderneming 6] BV. niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu niet, althans onvoldoende is gebleken van een direct verband tussen de gestelde schade en het onder feit 4 bewezen verklaarde feit. De rechtbank kan uit de vordering en uit het dossier niet afleiden dat [onderneming 6] BV. een vestiging heeft gelegen aan de [adres 2] te [plaats 5] . De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[onderneming 4] bv.
Vaststaat dat de benadeelde partij [onderneming 6] BV. als gevolg van het hiervoor onder 5 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 330,65 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 november 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [onderneming 4] bv. aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 330,65, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 november 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 6 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [onderneming 4] bv. in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 41 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 weken;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een
gedeelte van 6 weken, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde [onderneming 5]
- verklaart [onderneming 5] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
[onderneming 6] BV.
- verklaart [onderneming 6] BV. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [onderneming 4] bv.
  • wijst de vordering van [onderneming 4] bv. toe tot een bedrag van € 330,65;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [onderneming 4] bv. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2022 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [onderneming 4] bv. aan de Staat € 330,65 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 6 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door S.D. Groen, voorzitter, mrs. C. van de Lustgraaf en N.M.H. van Ek, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. R.I. van Balkom en I.J.A. Barends, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 oktober 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 10 november 2022 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland, brandstof, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [onderneming 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2:
hij op of omstreeks 10 november 2022 te Landsmeer, althans in Nederland, brandstof, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [onderneming 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 3:
hij op of omstreeks 10 november 2022 te Purmerend, op de weg, de Rijksweg [rijksweg 1] , de Rijksweg [rijksweg 2] en/of de Rijksweg [rijksweg 3] als eigenaar of houder een motorrijtuig, een Renault Espace, heeft laten staan of daarmee over die weg heeft laten rijden, terwijl hij wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat op dat motorrijtuig (een) teken(s), te weten een (Spaans) kentekenplaat met kenteken [kenteken 2] was/waren aangebracht dat/die, niet zijnde het/een ingevolge artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig opgegeven kenteken, door kon(den) gaan voor een zodanig kenteken, of dat/die teken(s) te doen doorgaan voor een overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften opgegeven buitenlands kenteken, of voor een met toepassing van artikel 37, derde lid, opgegeven (handelaars)kenteken;
feit 4:
hij op of omstreeks 10 november 2022 te Asch, gemeente Buren, althans in Nederland, brandstof, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het [onderneming 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 5:
hij op of omstreeks 10 november 2022 te Culemborg, althans in Nederland, brandstof, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [onderneming 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 3 januari 2023, genummerd PL1100-2022235774, opgemaakt door de Landelijke Eenheid van de politie, doorgenummerd 1 tot en met 201. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , p. 11-12.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , p. 18.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , p. 150.
5.Gerechtshof Amsterdam 28 februari 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1893; Gerechtshof Amsterdam 3 april 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1159; Gerechtshof Amsterdam 25 april 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1446; Rechtbank Midden-Nederland (zittingsplaats Lelystad) 19 juli 2022, ECLI: NL:RBMNE:2022:2829.