ECLI:NL:RBMNE:2023:4669
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening rijbewijs ongeldig door niet tijdig betalen uitvoeringskosten
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker afgewezen. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van 6 april 2023, waarbij zijn rijbewijs per 13 april 2023 ongeldig was verklaard omdat hij de uitvoeringskosten voor een onderzoek niet tijdig had betaald. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 mei 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de verzoeker niet aanwezig was.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het bezwaar van de verzoeker geen redelijke kans van slagen heeft. De wetgeving verplicht het CBR om het rijbewijs ongeldig te verklaren als de kosten voor het onderzoek niet tijdig worden voldaan. De voorzieningenrechter legt uit dat er geen ruimte is voor een belangenafweging, omdat de wet dwingend voorschrijft dat het CBR moet handelen bij niet-tijdige betaling. De verzoeker had de tweede en vierde termijn van de betalingsregeling niet op tijd voldaan, waardoor het CBR verplicht was om het rijbewijs ongeldig te verklaren.
De voorzieningenrechter wijst erop dat de wetgever heeft beoogd te voorkomen dat rijbewijshouders zich aan hun verplichtingen onttrekken door betaling uit te stellen. De verzoeker had aangevoerd dat de ongeldigverklaring hem in de problemen zou brengen voor zijn werk, maar de voorzieningenrechter concludeert dat dit geen bijzondere omstandigheid is die de toepassing van de wet zou rechtvaardigen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat de verzoeker zijn rijbewijs niet terugkrijgt gedurende de bezwaarprocedure. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.