Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 maart 2023 met producties 1 tot en met 14;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 5;
- de brieven van 28 april 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 14 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [gedaagde] en zijn gemachtigde waren via Teams aanwezig. Woonin heeft een pleitnota voorgedragen.
2.De feiten
(…) Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als woonruimte ten behoeve van huurder, levenspartner en/of leden van zijn gezin. (…)”
Artikel 6
[gedaagde] elke maand € 304,00 betaalt.
3.Het geschil
[gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst door geen hoofdverblijf te hebben in het gehuurde en door het gehuurde zonder toestemming van Woonin te onderverhuren dan wel in gebruik te geven aan derden. Dit zijn tekortkomingen die zowel in samenhang als op zichzelf ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen.
[gedaagde] betwist dat er zonnepanelen op het gehuurde zijn geplaatst. Ingeval hij het gehuurde moet verlaten, zal hij de camera’s die aan het gehuurde zijn bevestigd, verwijderen.
4.De beoordeling
[gedaagde] heeft door het sluiten van de huurovereenkomst waarvan de algemene huurvoorwaarden deel uitmaken met Woonin afgesproken dat hij zonder toestemming van Woonin het gehuurde niet aan derden in gebruik mag geven en hij dient zich dan ook aan die gemaakte afspraak te houden. Daar komt bij dat [gedaagde] in 2018 al door Woonin is gewaarschuwd waardoor hij in ieder geval sindsdien weer goed op zijn netvlies had dat hij het gehuurde niet in gebruik mag geven aan derden. Door hier toch mee door te gaan en zelfs nieuwe mensen het gehuurde te laten gebruiken, schiet hij ernstig tekort in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst.
[gedaagde] ontkent dat hij dat gedaan heeft. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld of er zonnepanelen op het gehuurde zijn geplaatst. De deelvordering om [gedaagde] te veroordelen om zonnepanelen te verwijderen, wordt daarom niet toegewezen. Wat betreft de camera’s heeft [gedaagde] bevestigd dat hij deze aan het gehuurde heeft bevestigd. Aangezien [gedaagde] de woning moet ontruimen en verlaten, zal hij ook veroordeeld worden tot het verwijderen van de camera’s van het gehuurde. Hij krijgt hiervoor veertien dagen de tijd. Deze termijn gaat in vanaf het moment dat dit vonnis aan hem door de deurwaarder is bezorgd.
[gedaagde] mag verhalen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Woonin toegelicht dat zij die machtiging voornamelijk heeft gevorderd voor het geval de andere vorderingen (namelijk de ontbinding en ontruiming) niet worden toegewezen.
Aangezien [gedaagde] het gehuurde moet ontruimen en [gedaagde] de camera’s moet verwijderen, heeft Woonin naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende belang [2] bij de vordering tot machtiging om de camera’s te verwijderen. Woonin kan nadat [gedaagde] het gehuurde heeft ontruimd als eigenaar van het gehuurde de camera’s immers zelf verwijderen (althans een derde/de deurwaarder dit laten doen), mocht dat na de ontruiming nog nodig zijn. De kosten die Woonin zal moeten maken om de aan het gehuurde bevestigde camera’s te verwijderen, kwalificeren als nakosten (geregeld in onder meer de artikelen 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) in verbinding met 3:297 BW). Dit vonnis, waarin [gedaagde] tot verwijdering van die camera’s en in de kosten wordt veroordeeld – zie onder 4.8. en 4.10. –, levert een executoriale titel op voor het verhaal van de kosten om deze camera’s te verwijderen. Omdat de kantonrechter deze verwijderingskosten wegens gebrek aan voldoende gegevens niet op voorhand kan begroten, vallen deze verwijderingskosten onder artikel 237 lid 4 Rv. Indien [gedaagde] in het kader van de executie van dit vonnis de hoogte of de verschuldigdheid van de door Woonin gevorderde verwijderingskosten van de camera’s betwist, dan heeft Woonin voor het leggen van beslag om de verwijderingskosten te verhalen een bevelschrift nodig van de kantonrechter. [3]
*
398,00(2 punten x tarief € 199,00)
een deelvan het bij Woonin geheven griffierecht van € 1.384,00,
te weten het bedrag van € 128,00– zijnde het bedrag dat hoort bij de vorderingen die wel worden toegewezen – aan Woonin te vergoeden. Het verschil tussen het bij Woonin geheven griffierecht van € 1.384,00 en € 128,00, dus € 1.256,00, blijft voor rekening van Woonin.
[gedaagde] kan dus niet wachten met voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als hij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist.
5.De beslissing
16 augustus 2023.