Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 26, die op 29 december 2021 namens [eiseres] bij Aegon is bezorgd;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 5 van Aegon;
- de akte van [eiseres] van 4 augustus 2022, waarbij producties 27 tot en met 32 met een toelichting daarop zijn overgelegd;
- de akte van Aegon van 4 augustus 2022, waarbij producties 6 tot en met 8 met een toelichting daarop zijn overgelegd;
- de akte van [eiseres] van 3 oktober 2022, waarbij een 33e productie met een toelichting daarop is overgelegd;
- de akte van Aegon van 3 oktober 2022, waarbij productie 9 met een toelichting daarop is overgelegd;
- de mondelinge behandeling van 14 oktober 2022. Partijen hebben toen vragen van de kantonrechter beantwoord, hun standpunten aan de hand van hun spreekaantekeningen toegelicht en op elkaars stellingen gereageerd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling.
2.De feiten
“Aan het begin van dit jaar is een onafhankelijk geluidsonderzoek uitgevoerd. De optredende geluidsniveau zijn daarbij gemeten en getoetst aan de toegestane karakteristieke installatiegeluidsniveaus uit het Bouwbesluit 2012. Aan de hand van de meetresultaten is geconcludeerd dat het totale geluidsniveau voldoet aan de eisen uit het Bouwbesluit. Onder meer op basis hiervan is ons de mening toegedaan dat vanwege deze conclusie geen sprake is van een gebrek in de woning.
Bij uitspraak van 21 juli 2021 (zaaknummer 92649) [2] heeft de voorzitter van de Huurcommissie beslist dat i) het verzoek van [eiseres] om huurprijsverlaging kennelijk niet redelijk is en ii) de woonruimte geen gebreken heeft die ernstig genoeg zijn om de huurprijs tijdelijk te verlagen. In deze uitspraak staat onder meer het volgende:
“Op het moment dat de voorzitter zijn uitspraak deed, volgde hij het rapport van voorbereidend onderzoek. Dit rapport is gebaseerd op het rapport van [onderneming 2] waarin geen overschrijding van de norm is geconstateerd. (...) Omdat het rapport van de gemeente Utrecht na de voorzittersuitspraak is uitgevoerd, kan dit rapport alleen al hierom niet meegenomen worden in het verzet.
3.Het geschil
Sinds 25 oktober 2018, vooral ’s nachts, hoort [eiseres] in haar slaapkamer een van verwarmingsleidingen/radiotoren afkomstig tikkend geluid (hierna: het tikkend geluid). Sinds de herfst-/winter- en lenteseizoen van 2018/2019 hoort [eiseres] tijdens het stookseizoen in het gehele appartement met uitzondering van de keuken dit tikkend geluid. Sinds 2021 hoort [eiseres] dit tikkend geluid ook buiten het stookseizoen.
4.De beoordeling
verminderingvan huurgenot
ten gevolge vaneen
gebrekeen daaraan evenredige vermindering van de huurprijs vorderen vanaf de dag waarop hij van het gebrek behoorlijk heeft kennis gegeven aan de verhuurder, of waarop de verhuurder reeds in voldoende mate bekend was met het gebrek om tot maatregelen over te gaan, tot de dag waarop het gebrek is verholpen. [16]
onder meerin geschil wanneer, waar en met welke frequentie dat tikkend geluid zich in het appartement voordoet, wat het geluidsniveau van dat tikkend geluid is en of dat geluidsniveau al dan niet onder de toepasselijke norm blijft.
onder meerde wijze waarop en het apparaat waarmee die geluidsmetingen zijn verricht, niet als uitgangspunt dienen.
5.De beslissing
- € 132,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris gemachtigde en met de explootkosten als [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,