ECLI:NL:GHARL:2019:9880
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over tochtproblemen in monumentale woning en huurprijsvermindering
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [appellant], die een woning huurde van [geïntimeerde], en de vraag of er sprake was van gebreken die huurprijsvermindering rechtvaardigen. De huurovereenkomst werd op 14 maart 2012 gesloten, met een huurprijs van € 1.500,00 per maand. [appellant] vorderde terugbetaling van huurpenningen over de periode van april 2012 tot oktober 2012, omdat de woning volgens hem niet op tijd klaar was. Daarnaast vorderde hij een huurprijsvermindering van 25% vanwege ernstige tochtproblemen die zijn woongenot zouden hebben aangetast. De kantonrechter wees de vorderingen van [appellant] af, met uitzondering van een gedeeltelijke terugbetaling van de waarborgsom. In hoger beroep heeft het hof de grieven van [appellant] verworpen. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van een gebrek in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW, omdat de woning, hoewel verbouwd, aan de verwachtingen voldeed. De klachten over tocht werden als subjectief ervaren en niet als een gebrek dat huurprijsvermindering rechtvaardigde. Het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen en veroordeelde [appellant] in de kosten van het hoger beroep.