6.1De vaststelling van de feiten in het vonnis waarvan beroep onder 2. is niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat. Deze vaststelling luidt als volgt:
[appellant] heeft met ingang van 1 juni 2007 een huurovereenkomst gesloten met [geïntimeerde] voor de huur van de woning aan de [adres] in [plaats] tegen een huurprijs van laatstelijk € 1.086,=. De aanvangshuurprijs bedroeg € 960,=. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Woonruimte van toepassing. [appellant] en zijn gezin zijn de eerste bewoners van deze nieuwbouwwoning. MVGM treedt op als beheerder van de woning.
Op 31 oktober 2013 heeft [appellant] een e-mail aan MVGM gestuurd. In deze mail heeft [appellant] vermeld dat hij vanaf de eerste dag dat hij de woning aan de [adres] (hierna: de woning) bewoont diverse problemen ondervindt, dat (sommige) klachten zijn verholpen en dat hij aanspraak maakt op herstel en een vergoeding wegens gederfd huurgenot. De klachten zoals vermeld in deze mail hebben onder meer betrekking op de vloerverwarming in de woning en op lekkages met als gevolg vochtplekken in onder meer de woonkamer.
Bij brief van 12 december 2013 gericht aan [appellant] heeft MVGM op de e-mail van 31 oktober gereageerd. MVGM heeft daarin het verzoek om huurcompensatie afgewezen. Bij brieven van 18 december 2013 en 27 december 2013 heeft de gemachtigde van [appellant] een overzicht gestuurd aan MVGM met gemelde klachten vanaf 4 juli 2007 en een berekening van het gederfde huurgenot. Bij brief van 27 januari 2014 heeft MVGM hier inhoudelijk op gereageerd.
Op 13 februari 2014 heeft [de monteur] de vloerverwarming in de woning gecontroleerd met een infraroodcamera. Op de werkbon heeft de monteur het volgende genoteerd:
“vloerverwarming gezien met infraroodcamera, woonkamer groep wordt bij uiteinde heel langzaam warm, komt door veel meters op de groep + 100m en isnietín slakkenhuis gelegd.”
Bij brief van 14 februari 2014 gericht aan MVGM heeft de gemachtigde van [appellant] vermeld dat de klachten niet zijn verholpen en heeft hij voorgesteld om af te spreken in de woning om de door [appellant] gestelde gebreken te bekijken en te bespreken. Die bespreking heeft plaatsgevonden op 11 april 2014 tussen [appellant] en een vertegenwoordiger van MVGM en [geïntimeerde] . Daarbij is afgesproken dat een elektricien zou langskomen om onderzoek ter verrichten naar lekstroom, dat door het bedrijf [de monteur] temperatuurmetingen zullen worden uitgevoerd en dat een aannemer langs zal komen om de gaten in de muur, de vochtplek op het plafond in de woonkamer en de schade aan de badkamer te herstellen. Dit alles op kosten van [geïntimeerde] .
Op 5 november 2014 is [de monteur] gestart met de metingen. In de periode van 5 november 2014 tot en met 18 november 2014 heeft [de monteur] gedurende 24 uur per dag elke 15 minuten de temperatuur en luchtvochtigheid in de woning gemeten en geregistreerd door middel van het plaatsen van een aantal schrijvers in de woning. Uit de metingen van [de monteur] blijkt dat de gemiddelde temperatuur in de keuken, de woonkamer, de slaapkamers aan de voor- en achterzijde en de zolder gemiddeld tussen de 20,4 en 20,6 graden Celsius is.
[appellant] heeft naar aanleiding van dit onderzoek contact gehad met diverse bouwkundigen. Deskundige Hulscher van ZNEB heeft naar de tekening van de vloerverwarming in de woning gekeken. Volgens die deskundige kan een vloerverwarming zoals de onderhavige met een hart-op-hart afstand van 20 cm alleen functioneren als bijverwarming. Op 12 en 15 januari 2016 heeft [een erkend installateur] , een erkend installateur, in opdracht van [appellant] onderzoek gedaan naar de vloerverwarming in de woning. [appellant] heeft de werkbonnen en de bevindingen/het advies van [een erkend installateur] over hoe de vloerverwarming goed zou kunnen functioneren op 10 februari 2016 aan MVGM gezonden.