ECLI:NL:RBMNE:2023:3891
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurprijsvermindering door coronamaatregelen in huurovereenkomst
In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap, huurprijsvermindering van de gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, voor een winkelpand dat zij huurt. De huurovereenkomst is op 11 maart 2020 ondertekend, net voor de coronamaatregelen van kracht werden. Eiseres stelt dat zij gedwongen was de winkel te sluiten in verband met overheidsmaatregelen en vordert een huurprijsvermindering van € 105.827,00 exclusief btw voor de periode van oktober 2020 tot en met januari 2022. Gedaagde verzet zich tegen deze vordering en stelt dat er geen onvoorziene omstandigheden zijn die huurprijsvermindering rechtvaardigen.
De kantonrechter heeft op 12 april 2023 uitspraak gedaan en de vorderingen van eiseres afgewezen. De rechter oordeelt dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat de gevolgen van de coronamaatregelen in de huurovereenkomst zijn verdisconteerd. De kantonrechter verwijst naar artikel 6:258 BW, dat onvoorziene omstandigheden regelt, en concludeert dat de omstandigheden rondom de coronamaatregelen niet waren voorzien op het moment van het sluiten van de overeenkomst. Eiseres heeft onvoldoende bewijs geleverd voor haar vordering en de kantonrechter oordeelt dat de berekening van de huurprijsvermindering niet correct is uitgevoerd. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 1.852,00, en de wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.