ECLI:NL:RBMNE:2023:2590
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan toereikende machtiging en verzoek om schadevergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 1 mei 2023, is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had het beroep veronderstellenderwijs ingesteld door middel van zijn gemachtigde [A], maar had geen toereikende machtiging overgelegd. De rechtbank had eerder, op 31 mei 2022, [A] in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken een machtiging in te dienen, maar de overgelegde machtiging was niet voldoende omdat deze niet de naam van de ondertekenaar bevatte. De rechtbank oordeelde dat het aan eiser was om voor een juiste machtiging te zorgen en dat de gemachtigde niet had aangetoond dat hij bevoegd was om namens eiser op te treden. Hierdoor kon de rechtbank niet ingaan op de inhoudelijke geschilpunten.
Daarnaast had eiser verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn, aangezien de termijn op 10 februari 2022 was aangevangen en de uitspraak op 1 mei 2023 was gedaan. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.