ECLI:NL:RBMNE:2020:2390
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.C. Moed
- S.G.M. Buys
- M.C. Verra
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens gebrek aan machtiging
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. De zaak betreft een beroep ingesteld door mr. [A], veronderstellenderwijs handelend namens [B], tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Baarn. De heffingsambtenaar had op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van een perceel vastgesteld voor het belastingjaar 2019. Het bezwaar tegen deze vaststelling werd door de heffingsambtenaar ongegrond verklaard, waarna mr. [A] beroep instelde bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep zonder zitting behandeld, omdat dit volgens artikel 8:54, eerste lid, onder b van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. Bij de indiening van het beroepschrift ontbrak echter een toereikende machtiging van [B] aan [A]. De rechtbank heeft [A] herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om deze machtiging te overleggen, maar de overgelegde volmacht bleek niet te voldoen aan de wettelijke vereisten, aangezien deze niet afkomstig was van [B].
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, omdat niet aan de wettelijke vereisten was voldaan. De rechtbank heeft benadrukt dat zij haar eerdere werkwijze, waarbij indieners tot op de zitting de gelegenheid kregen om een machtiging te overleggen, heeft verlaten. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.