ECLI:NL:RBMNE:2023:1822

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/5705 en UTR 22/5834
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een tijdelijk huisverbod en de verlenging daarvan door de burgemeester

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen het besluit van 4 december 2022 tot het opleggen van een huisverbod en het besluit van 14 december 2022 tot verlenging van dat huisverbod. Het huisverbod, dat inging op 4 december 2022, had betrekking op de woning van de moeder van eiser. De burgemeester heeft het huisverbod verlengd tot 1 januari 2023. Eiser heeft tegen deze besluiten beroep aangetekend, waarbij hij stelt dat er geen sprake was van een ernstige bedreiging van zijn moeder en dat de burgemeester niet bevoegd was om het huisverbod op te leggen.

De rechtbank heeft de beroepen op 17 maart 2023 behandeld. Eiser heeft aangevoerd dat de burgemeester geen goed onderzoek heeft gedaan en dat zijn belangen niet goed zijn meegewogen. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om het huisverbod op te leggen en dat er voldoende grond was voor de veronderstelling van een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de moeder van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn moeder met de dood heeft bedreigd en dat er sprake was van een hoog risico op geweld.

De rechtbank concludeert dat de burgemeester in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken en dat de beroepen van eiser ongegrond zijn. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, en is openbaar uitgesproken op 11 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 22/5705 en UTR 22/5834

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 april 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. P. Figge),
en

de burgemeester van de gemeente Almere, de burgemeester

(gemachtigde: mr. M. Telderman en mr. L.M. Rutten).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen het besluit van 4 december 2022 tot het opleggen van een huisverbod als bedoeld in artikel 2 van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth) en tegen het besluit van 14 december 2022 tot verlenging van dat huisverbod.
Dit tijdelijk huisverbod is ingegaan op 4 december 2022, en heeft betrekking op de woning aan de [adres] in [plaats] . De burgemeester heeft het huisverbod in het besluit van 14 december 2022 verlengd tot 1 januari 2023, 20:28 uur.
De burgemeester heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft de beroepen op 17 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van de burgemeester.
Verder waren de vriendin en de schoonvader van eiser aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Procesbelang
1. Aangezien de termijn waarvoor het huisverbod en de verlenging geldt, is verstreken, bespreekt de rechtbank eerst de vraag over het procesbelang.
2. De rechtbank volgt de burgemeester niet in het standpunt in de stukken dat nu de huisverboden zijn geëindigd en eiser geen schadevergoeding vordert, hij daarom geen procesbelang meer heeft. Naar het oordeel van der rechtbank heeft eiser nog een rechtens te beschermen belang bij een uitspraak op zijn beroepen, nu het huisverbod, gelet op de gronden waarop het huisverbod wordt opgelegd, een publiekelijke afwijzing van het gedrag van de uithuisgeplaatste impliceert. Om die reden is het tot op zekere hoogte aannemelijk dat eiser als gevolg van het hem opgelegde huisverbod in zijn eer en goede naam is geschaad. Naar het oordeel van de rechtbank kan het resultaat dat eiser nastreeft, te weten vernietiging van deze besluiten, om die reden voor hem van meer dan principiële betekenis zijn. [1] De burgemeester heeft dit ter zitting ook onderkend. Eiser is daarom ontvankelijk in zijn beroepen.
Goede procesorde
3. Eiser heeft tijdens de behandeling op zitting nog een e-mail van 17 maart 2023 van zijn zus overgelegd. De burgemeester heeft daar niet meer adequaat op kunnen reageren. Eiser heeft niet gemotiveerd waarom hij deze e-mail niet eerder kon overleggen. De rechtbank laat de e-mail daarom, vanwege de goede procesorde, buiten beschouwing, en zal in het onderstaande alleen ingaan om hetgeen over deze e-mail mondeling ter zitting is besproken.
Het (verlengde) huisverbod
4. Artikel 2 van het Besluit tijdelijk huisverbod bepaalt dat de burgemeester bij de afweging of een huisverbod wordt opgelegd uitsluitend let op feiten en omstandigheden die in de bijlage bij het Besluit zijn opgenomen. De burgemeester laat zich verder adviseren door deskundigen die, voor hun oordeel of bij (mogelijk) huiselijk geweld een huisverbod moet worden opgelegd, een Risico-taxatie instrument Huiselijk Geweld (RiHG) invullen.
5. Op grond van artikel 9, eerste lid, van de Wth kan het huisverbod worden verlengd als de dreiging van het gevaar, of het ernstige vermoeden daarvan, zich voortzet.
6. Volgens de rechtspraak van de Afdeling [2] is het opleggen van een huisverbod een ingrijpend instrument waarvan de toepassing zeer grote gevolgen heeft voor het privéleven van alle betrokkenen. De bevoegdheid om zo’n huisverbod op te leggen, is daarom beperkt tot situaties waarin voldoende grond aanwezig is om aan te nemen, of ernstig te vermoeden, dat zich een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen voordoet. Als dat het geval is, moet de burgemeester zorgvuldig overwegen of aanwending van de bevoegdheid nodig is. Als het geval is, moet de burgemeester vervolgens zorgvuldig overwegen of het aanwenden van die bevoegdheid aangewezen is (de belangenafweging).
7. Gelet op de aard van een huisverbod, dat altijd in spoedeisende situaties wordt opgelegd, is niet vereist dat de juistheid van de aan het huisverbod ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden onomstotelijk vaststaat. Voldoende is dat aannemelijk is dat die feiten en omstandigheden zich hebben voorgedaan en een ernstig en onmiddellijk gevaar dan wel een ernstig vermoeden van een dergelijk gevaar voor de in het besluit genoemde personen opleveren. [3]
8. Het (verlengde) huisverbod houdt een contactverbod in van eiser met zijn moeder, [moeder] . Tussen partijen is niet in geschil dat eiser op het moment van het huisverbod in de woning van moeder woonde. Wel is tussen partijen in geschil of de burgemeester bevoegd was het huisverbod op te leggen en te verlengen, en dus of sprake was van een ernstig en onmiddellijk dreigend gevaar dan wel een ernstig vermoeden daartoe. Ook is tussen partijen in geschil of de burgemeester – indien en voor zover daartoe bevoegd – van die bevoegdheid in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken.
9. Eiser voert hiertoe aan dat er geen sprake is geweest van (ernstige) bedreiging van zijn moeder. Volgens eiser spreekt zijn moeder niet de waarheid en heeft de burgemeester geen goed onderzoek gedaan naar de feiten. Eiser stelt dat hij zijn moeder niet heeft bedreigd met een vuurwapen en dat zij wel degelijk zeggenschap heeft in haar eigen woning. Eiser stelt dat hij niet afhankelijk is van alcohol en dat hij geen verdovende middelen gebruikt. De besluiten tot oplegging van het (verlengde) huisverbod zijn daarom onzorgvuldig tot stand zijn gekomen en niet goed gemotiveerd. Eiser heeft verder aangevoerd dat zijn belangen niet goed zijn meegewogen.
Was de burgemeester bevoegd tot het opleggen van het huisverbod?
10. De rechtbank is, anders dan eiser, van oordeel dat de burgemeester bevoegd was om het huisverbod op te leggen. De burgemeester heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat op 3 december 2022 in de avond sprake was van een ernstig vermoeden van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de personen die in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven.
11. De rechtbank vindt hiervoor redengevend dat uit de opname van de situatie ter plaatse, de risicotaxatie in de RiHG en het proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2022 blijkt dat op de bewuste avond eiser zijn moeder van 82 jaar met de dood heeft bedreigd, omdat hij het niet eens was met haar verzoek om de woning te verlaten. Ook blijkt uit deze stukken dat eiser in de politiesystemen staat geregistreerd met geweldsdelicten, vermogensdelicten, zedendelicten en drugsdelicten. Eiser is afhankelijk van alcohol en er zijn sterke vermoedens dat hij ook andere verdovende middelen gebruikt. De moeder heeft verklaard dat zij vaker door eiser is bedreigd, zelfs eenmaal met een vuurwapen of een daarop lijkend voorwerp en dat zij eiser ook in staat acht om de bedreigingen uit te voeren. De dochter heeft verklaard dat zij er toentertijd getuige van is geweest van dat eiser een vuurwapen of een daarop lijkend voorwerp tegen het hoofd van zijn moeder heeft gezet. Eiser heeft schulden en de moeder is bang om eiser geen geld te geven. De moeder is gezien haar leeftijd en broze gezondheid niet weerbaar is, dat zij al jaren fysiek en mentaal lijdt onder de (verbale) agressie van haar zoon en dat deze agressie is toegenomen sinds eiser bij haar woont. Tot slot blijkt uit de risicotaxatie dat op alle drie de screeningsonderwerpen er sprake is van een hoog risico.
12. Ter zitting heeft eiser aangevoerd dat zijn vriendin bij het voorval op 3 december 2022 aanwezig was en dat zij de door de moeder geschetste gang van zaken weerspreekt. Volgens de vriendin spreekt de moeder niet de waarheid. De rechtbank kan aan deze verklaring van de vriendin geen waarde toekennen, nu uit geen van de stukken blijkt dat de vriendin op de bewuste avond van 3 december 2022 in de woning van de moeder aanwezig was. Aan de op zitting voorgelezen verklaring van de zus in de e-mail, dat er geen sprake is geweest van bedreiging zoals de moeder heeft verklaard, kan de rechtbank niet dezelfde waarde toekennen als eiser dat wenst. Daargelaten dat die verklaring niet is ondertekend, blijkt uit de stukken dat de zus niet aanwezig was bij het voorval op 3 december 2022 en staat haar nieuwe verklaring haaks op haar verklaringen, opgenomen in de risicotaxatie en het proces-verbaal.
13. De rechtbank vindt het daarom aannemelijk dat de feiten en omstandigheden vermeld in de risicotaxatie en in het proces-verbaal zich hebben voorgedaan. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester zich op basis van die feiten en omstandigheden op het standpunt heeft mogen stellen dat er sprake is van een ernstig en onmiddellijk gevaar, dan wel een ernstig vermoeden van een dergelijk gevaar, voor de moeder van eiser.
Heeft de burgemeester in redelijkheid gebruik kunnen maken van zijn bevoegdheid ?
14. De rechtbank is verder van oordeel dat de burgemeester ook in redelijkheid van zijn bevoegdheid om een huisverbod op te leggen gebruik heeft kunnen maken. Anders dan eiser stelt heeft de burgemeester zijn belangen in deze afweging voldoende betrokken. De rechtbank acht daarbij het doel van het huisverbod van belang. Dat doel is het waarborgen van de veiligheid van de moeder en het geven van een time-out om hulpverlening voor eiser in te zetten. De burgemeester heeft, gelet op dat doel, aan het belang van de moeder doorslaggevend gewicht mogen toekennen en het belang van eiser om geen huisverbod opgelegd te krijgen minder zwaar mogen laten wegen. Daarbij heeft de burgemeester mogen meewegen dat de veiligheid van de moeder anders onvoldoende is gewaarborgd, dat zij op leeftijd is, afhankelijk van thuiszorg en behoefte heeft aan veiligheid en rust. Verder heeft de burgemeester mogen meewegen dat eiser bij zijn partner kan verblijven, dat de uithuisplaatsing voor eiser mogelijk een wake-up call is en een kans om wat aan zijn verslaving te doen en dat hij zo een signaal krijgt dat zijn gedrag (huiselijk geweld) niet door de samenleving wordt geaccepteerd.
De verlenging van het huisverbod
15. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester zich voor wat betreft de bevoegdheid om het huisverbod te verlengen, eveneens op het standpunt heeft kunnen stellen dat onverkort sprake was sprake van een ernstig vermoeden van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de moeder. De rechtbank vindt hiervoor redengevend dat zowel uit het zorgadvies als uit het advies van de beleidsambtenaar blijkt dat eiser geen hulpverlening heeft willen accepteren en niet aanwezig was bij het systeemgesprek met alle betrokkenen en hulpverleners, in welk gesprek normaal gesproken veiligheidsafspraken en afspraken over hulpverlening worden gemaakt. De burgemeester heeft om die reden het advies van de beleidsambtenaar om het huisverbod wel te verlengen zwaarder mogen laten wegen dan het zorgadvies. Dit te meer nu er ook nog praktische zaken waren waarover afspraken gemaakt moesten worden, zoals de spullen die eiser nog uit de woning van de moeder wilde ophalen. Het standpunt van eiser ter zitting dat hij niet bij het systeemgesprek aanwezig was omdat zijn moeder naar zijn mening gelogen heeft over het voorval van 3 december 2023 en hij daarom niets meer met haar te maken wil hebben, geeft gezien hetgeen hiervoor overwogen is geen aanleiding voor een ander oordeel.
16. De burgemeester heeft naar het oordeel van de rechtbank ook in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot verlenging gebruik kunnen maken. Gelet op wat hiervoor onder 14 en onder 15 is overwogen, heeft de burgemeester bij de verlenging van het huisverbod doorslaggevend gewicht mogen toekennen aan de veiligheid van de moeder.

Conclusie en gevolgen

17. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 11 april 2023 door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier. De uitspraak is in het openbaar uitgesproken.
griffier
rechter
Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de waarop de uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 9 mei 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BM4973 en van de uitspraak van 2 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1166.
2.Zie onder meer in de uitspraak van 18 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1268.
3.zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2906, onder 2.2.