Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt of het college de bezwaren van eiseres tegen de besluiten van 27 en 30 juni 2022 ongegrond mocht verklaren. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank is van oordeel dat het college de aanvragen van eiseres heeft mogen afwijzen
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Het gaat hier om twee aanvragen om bijzondere bijstand op grond van artikel 35 van de Participatiewet. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste rechter in dit soort zaken moet bij een aanvraag om bijzondere bijstand beoordeeld worden:
1. of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd zich voordoen;
2. of die kosten voor de aanvrager noodzakelijk zijn;
3. of die kosten het gevolg zijn van bijzondere omstandigheden en
4. of de kosten betaald kunnen worden uit de bijstandsuitkering, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen (voor zover dit hoger is dan de bijstandsnorm).
Het college heeft hierbij een zekere beoordelingsvrijheid.
5. Het college heeft de aanvraag om bijzondere bijstand voor reiskosten van de dochter van eiseres afgewezen omdat eiseres met een kindgebonden budget wordt geacht te kunnen voorzien in de kosten van de scholing van haar dochter. Zij heeft niet aangetoond dat voor haar dochter in Almere geen passend onderwijs is. Zodoende is er geen noodzaak gebleken voor haar dochter om naar een school in Amsterdam te gaan en komt eiseres dus niet in aanmerking voor de gevraagde bijzondere bijstand.
6. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat het door haar dochter gewenste vakkenpakket niet wordt aangeboden op vergelijkbare scholen in Almere. Zij kan haar aanvraag niet onderbouwen met verklaringen van middelbare scholen in Almere over de aangeboden vakkenpakketten; deze scholen verstrekken geen informatie aan eiseres omdat haar dochter niet op die scholen als leerling staat ingeschreven. Destijds moest door omstandigheden snel een keuze worden gemaakt voor een nieuwe school. Er was tegen het einde van het schooljaar geen plek op scholen in Almere en wel op de school in Amsterdam die de dochter nu bezoekt. Ze zit nu goed op haar plek en van haar kan niet worden gevraagd om nog een keer van school te wisselen.
7. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres niet heeft onderbouwd dat in Amsterdam een vakkenpakket voor haar dochter kan worden geleverd dat op scholen in Almere niet wordt aangeboden en dat er los daarvan ook geen plek voor haar dochter was op een school in Almere. Eiseres heeft in beroep nog steeds niet onderbouwd waarom de noodzaak bestaat voor het volgen van onderwijs in Amsterdam in plaats van Almere .
8. De rechtbank overweegt dat kosten van schoolgaande kinderen volgens vaste rechtspraakbehoren tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten die - behoudens bijzondere omstandigheden - uit de toepasselijke bijstandsnorm en eventuele kindgebonden toeslagen dienen te worden voldaan. Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat in het individuele geval de bijstandsnorm niet volledig toereikend is ter voorziening in deze kosten. De bewijslast hiervoor ligt in beginsel bij de aanvrager van de bijzondere bijstand.
9. Het college heeft ter uitvoering van het bepaalde in artikel 35 van de Participatiewet nader beleid geformuleerd in richtlijn B082, gepubliceerd op 22 december 2015. In dit beleid is – kort weergegeven – bepaald dat het kindgebonden budget als voorliggende voorziening wordt gezien, maar dat bijzondere bijstand kan worden toegekend op grond van zeer dringende redenen wanneer de betrokken leerling de opleiding niet in Almere kan volgen. De rechtbank vindt dit beleid niet onredelijk.
10. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiseres haar stelling dat het door haar dochter gevolgde vakkenpakket niet door scholen in Almere wordt aangeboden en dat er verder ook geen schoolplek beschikbaar was in Almere, niet nader heeft onderbouwd. Dat de scholen geen informatie verstrekken over te volgen vakken aan personen die niet als leerling aan de betreffende school staan ingeschreven, is evenmin onderbouwd.
11. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres daarmee niet aangetoond dat de reiskosten naar de school van haar dochter noodzakelijk waren in de hiervoor in onderdeel 4. bedoelde zin. Zij heeft geen (begin van) bewijs geleverd dat haar dochter met het gewenste vakkenpakket niet op een school in Almere kon instromen, of dat er ten tijde van de wisseling van school sprake was van een zodanige spoedeisende situatie dat van eiseres niet kon worden gevergd om informatie bij scholen in Almere in te winnen. Uit het mailbericht van 19 mei 2022 van de rector van de voormalige school van de dochter blijkt dit ook niet . Dat de dochter van eiseres het op dit moment op de school in [locatie] naar haar zin heeft, geeft de rechtbank evenmin aanleiding voor een ander oordeel. Eiseres heeft niet aangetoond dat er sprake is van zeer dringende redenen als bedoeld in richtlijn B082. Dit beroep slaagt niet.
12. Het college heeft de aanvraag om bijzondere bijstand voor verhoogde stookkosten afgewezen omdat eiseres de medische noodzaak voor het extra stoken niet heeft onderbouwd. Zij heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat zij extra stookkosten heeft. Dat zij leeft van een bijstandsuitkering waarop gedeeltelijk beslag is gelegd, is geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan bijzondere bijstand voor dit doel zou moeten worden toegekend.
13. Eiseres heeft aangevoerd dat de meerkosten die zij nu maakt, de normale stookkosten overstijgen. Er is sprake van een medische indicatie voor hogere stookkosten. Het college bestrijdt dit niet , maar gaat in het bestreden besluit ineens in op de medische aspecten. Bovendien is er in de huidige omstandigheden sowieso al sprake van een stijging van de stookkosten.
14. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de overgelegde nota’s niet blijkt dat eiseres hoge stookkosten heeft. De kosten liggen onder het gemiddelde van vergelijkbare woningen en de verhoging van de stookkosten is niet buitensporig. Het college wijst er nog op dat eiseres inmiddels € 800,- aan energietoeslag heeft ontvangen en daarnaast nog aanspraak heeft op een toeslag van € 500,-.
15. De rechtbank overweegt dat stookkosten volgens vaste rechtspraakbehoren tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten die - behoudens bijzondere omstandigheden - uit de toepasselijke bijstandsnorm, hetzij door reservering of gespreide betaling worden geacht te kunnen worden voldaan. Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat in het individuele geval de bijstandsnorm niet volledig toereikend is ter voorziening in deze kosten.
16. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres de stelling dat er sprake is van een sociale noodzaak voor het toekennen van bijzondere bijstand voor extra stookkosten niet langer gehandhaafd.
17. Uit de door eiseres overgelegde nota’s blijkt dat haar maandelijkse termijnbedrag in de periode 21 november 2020 tot en met 20 november 2021 € 112,08 is. Het college verwijst naar gegevens van het Nibud, dat als stookkostennorm voor vergelijkbare woningen een bedrag van € 215,- hanteert. De hoogte van deze bedragen zijn door eiseres niet bestreden. Evenmin is bestreden dat eiseres aanspraak maakt op een energietoeslag van in totaal € 1.300,-
18. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de door eiseres gestelde extra stookkosten niet zijn aangetoond en er geen sprake is van daadwerkelijk gemaakte/te maken extra kosten. De mededeling van de gemachtigde van eiseres ter zitting dat eiseres nog een nota heeft waaruit blijkt dat zij nog een bedrag van € 2.300,- aan energiekosten moet betalen, moet de rechtbank buiten beschouwing laten, omdat dit een stuk van na de datum van het bestreden besluit betreft en de rechtbank haar oordeel moet baseren op de gegevens waarover partijen ten tijde van het bestreden besluit beschikten of konden beschikken. Dit beroep slaagt ook niet.