Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 februari 2022 in de zaak tussen
[werkneemster], te [plaats] (werkneemster),
Procesverloop
Overwegingen
WIA-uitkering werd toegekend, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was.
Werkneemster heeft een melding toegenomen arbeidsongeschiktheid gedaan per
9 november 2013. Het Uwv heeft in 2014 bepaald dat werkneemster per 9 november 2013 geen WIA-uitkering kon krijgen, omdat geen sprake was van toegenomen beperkingen door dezelfde ziekteoorzaak.
Op 12 december 2020 heeft werkneemster een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. In het medisch rapport van de verzekeringsarts van het Uwv van 4 februari 2021 is als eerste ongeschiktheidsdag vermeld: 8 maart 2019. Met het primaire besluit heeft het Uwv aan werkneemster een WIA-uitkering (WGA-loonaanvullingsuitkering) toegekend vanaf
5 maart 2021.
12 juli 2017 [1] het wettelijk stelsel en het beoordelingskader heeft weergegeven voor zaken waarin een eigenrisicodrager het recht van een voormalig werknemer op een ZW-uitkering of een uitkering op grond van Wet WIA betwist met een beroep op een door het het Uwv gehanteerde en door de eigenrisicodrager onjuist gevonden eerste ongeschiktheidsdag. Gelet op dat stelsel mag het Uwv bij de beoordeling van de aanspraken op een ZW- of een WIA-uitkering in beginsel uitgaan van de door de werkgever opgegeven dag waarop de werknemer het werk niet heeft aangevangen of gestaakt. Wanneer de eigenrisicodrager aan de juistheid van de door het Uwv vastgestelde eerste ongeschiktheidsdag twijfelt, kan hij op grond van artikel 52c van de ZW aan het Uwv vragen om daarover een besluit te nemen. De eigenrisicodrager zal op grond van gegevens van zijn arbodienst, zo nodig in samenhang met andere voor hem beschikbare (medische) gegevens, zijn opvatting over de aanvang van de ongeschiktheid moeten onderbouwen en aannemelijk moeten maken dat de werknemer op de datum van indiensttreding al ongeschikt was.
mr. M. van Ettikhoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
24 februari 2022.
Rechtsmiddel
proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.