ECLI:NL:RBMNE:2022:867

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
16.111319.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik en mishandeling binnen het gezin met ernstige gevolgen voor de gezondheid van de kinderen

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die zich gedurende meerdere jaren schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van zijn oudste dochter en fysieke mishandeling van zijn kinderen en ex-vrouw. De verdachte heeft de gezondheid van zijn kinderen ernstig benadeeld door zowel lichamelijke als psychische mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2019 tot en met 22 april 2021 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn dochter, die op dat moment nog geen twaalf jaar oud was. Daarnaast heeft hij zijn kinderen en ex-partner meermalen mishandeld en bedreigd, wat heeft geleid tot een onveilige en angstige thuissituatie.

De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers, waaronder die van de dochter, als betrouwbaar beoordeeld. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van het voorarrest. Tevens is er een contactverbod opgelegd met zijn ex-partner en kinderen, en is er een schadevergoeding van € 1.500,- toegewezen aan de ex-partner voor immateriële schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft niet alleen de lichamelijke integriteit van zijn kinderen geschonden, maar ook hun psychische welzijn ernstig aangetast, wat kan leiden tot langdurige gevolgen voor hun ontwikkeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.111319.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 maart 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats] (Syrië),
nu gedetineerd in de [verblijfplaats 1] ,
hierna: ‘verdachte’.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen verdachte heeft in het openbaar plaatsgevonden op de zittingen van 27 juli 2021, 12 oktober 2021, 15 december 2021 en 22 februari 2022. Op 22 februari 2022 is de zaak inhoudelijk behandeld. Verdachte was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig, waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van verdachte, zijn advocaat mr. N.R. Coffi en de officier van justitie mr. T. Tanghe.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij meerdere strafbare feiten. Deze verdenkingen staan beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage is opgenomen in dit vonnis.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
1. in de periode van 1 januari 2019 tot en met 22 april 2021 in Veenendaal ontucht heeft gepleegd met zijn dochter [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , waarbij hij haar lichaam ook seksueel is binnengedrongen
en/of
in de periode van 1 januari 2021 tot en met 22 april 2021 in Veenendaal ontucht heeft gepleegd met zijn dochter [slachtoffer 1] , die toen ouder was dan 12 jaar, maar jonger dan 16 jaar, waarbij hij haar lichaam ook seksueel is binnengedrongen;
2. in de periode van 1 juni 2017 tot en met 22 april 2021 in Veenendaal zijn vier kinderen heeft mishandeld;
3. in de periode van 1 juni 2017 tot en met 22 april 2021 in Veenendaal [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
4. in de periode van 1 juni 2017 tot en met 7 juli 2021 in Veenendaal [slachtoffer 2] en zijn vier kinderen heeft bedreigd met de dood;
5. in de periode van 1 juni 2017 tot en met 22 april 2021 in Veenendaal zijn vier kinderen psychisch heeft mishandeld, door in hun aanwezigheid [slachtoffer 2] en zijn kinderen te mishandelen
en/of
in de periode van 1 juni 2017 tot en met 22 april 2021 in Veenendaal zijn dochter [slachtoffer 1] psychisch heeft mishandeld door haar seksueel te misbruiken;
6. in de periode van 22 april 2021 tot en met 7 juli 2021 in Lelystad [slachtoffer 2] en/of anderen heeft benaderd met het doel hun eerdere verklaringen aan te passen.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen verdachte, moet zij eerst kijken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden. Over feit 1 merkt de officier van justitie op dat de verklaring van [slachtoffer 1] betrouwbaar is en in voldoende mate wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier. Over feit 5 merkt de officier van justitie op dat het getuige zijn van huiselijk geweld en het ondergaan van seksueel misbruik gekwalificeerd kunnen worden als psychische mishandeling.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat vindt dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1. De verklaring die [slachtoffer 1] daarover heeft afgelegd is volgens de advocaat niet betrouwbaar en wordt bovendien onvoldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier. Om dezelfde reden moet verdachte voor de psychische mishandeling van [slachtoffer 1] als gevolg van het seksueel misbruik worden vrijgesproken, aldus de advocaat. Tot slot bepleit de advocaat vrijspraak van feit 6, aangezien niet vast is komen te staan dat de verklaringen die later, nadat contact had plaatsgevonden met verdachte, zijn afgelegd onjuist zijn.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1
Op 26 april 2021 is [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , in een kindvriendelijke studio bij de politie verhoord. [2] [slachtoffer 1] verklaarde tijdens dat verhoor dat zij kwam praten over haar vader en wat hij deed. Hij ging met haar seksen ’s nachts als het donker was en haar zusjes aan het slapen waren. [3] Het gebeurde in haar slaapkamer of in de woonkamer als haar moeder naar zwemles ging of naar de markt. Hij deed dat met zijn hand in haar poesje en daarna met zijn lul. [4] Hij zei een keer: “ik ga laten zien wat jongens zouden doen als ze bij jou gaan liggen”. Hij deed haar broek een beetje omhoog en haar onderbroek ook. [5] Ze wist niet hoe hij zijn lul erin deed, maar ze voelde het wel. Hij deed dat in haar poesje. [6] Het begon toen haar vader bij hen kwam wonen op het [straatnaam] , zo’n twee jaar geleden. [7] De laatste keer was de week voor het verhoor op een dinsdag. [8]
Op bevel van de officier van justitie werd een telefoontap aangesloten op het telionummer [nummer] van de [verblijfplaats 2] . Dat nummer was gekoppeld aan verdachte. [9]
In een tapgesprek op 29 april 2021 tussen [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) en [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ), werd het volgende gezegd:
[verdachte] : Zij is mijn dochter, ik zal je vertellen wat er echt gebeurd is. Weet jij wat de waarheid is?
[slachtoffer 2] : Wat is het?
[verdachte] : De waarheid is ... toen ik met de kinderen aan het spelen was, merkte ik dat [slachtoffer 1] zich meer tegen mij ging wrijven. Toen ze zo tegen mij ging aanwrijven wilde ik controleren of dat meisje iets had gedaan of niet. Want dat meisje gaat naar school en groeit onder de Europeanen op. (…)
[slachtoffer 2] : En?
[verdachte] : En, en! Ik heb met mijn hand gecontroleerd of zij maagd is of niet, ik heb met mijn hand dit soort dingen gedaan, (…) [10]
Ik deed dat om haar te controleren, ik voelde met mijn hand om te kijken of zij nog maagd is of niet. Ik heb haar niet met de slechte bedoelingen aangeraakt/gevoeld. [11]
In een tapgesprek op 30 april 2021 tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] , werd het volgende gezegd:
[verdachte] zegt dat hij met de kinderen aan het stoeien was en elkaar tijdens het spelen ook kietelden. Maar toen hij merkte dat zij ( [slachtoffer 1] ) slecht geweten had, wilde hij controleren of zij nog maagd was. (…) [12]
[slachtoffer 2] zegt: Ze hebben DNA, hoe het ook mag heten, onderzoek verricht. Zeg je dus dat ze geen bewijzen kunnen vinden?
[verdachte] zegt: Ik geloof niet dat er iets zou kunnen zijn, het is mogelijk dat het vuil tussen mijn nagels ‘daarin’ terecht is komen, maar ik geloof niet dat zoiets gevonden kan worden. (…)
[verdachte] zegt: Zij willen dinges controleren, ze willen achterhalen of ik iets met haar heb gedaan en of er daar zaadjes en zo is. Zij willen dat controleren. [13]
Op 30 december 2021 heeft [slachtoffer 2] een verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris. [slachtoffer 2] verklaarde toen dat verdachte haar één keer over de telefoon heeft verteld dat hij seksuele handelingen had verricht met één van de kinderen. In dat telefoongesprek had hij gezegd: “ik heb niets gedaan, maar ik heb alleen gekeken of ze maagd is of niet”. Hij zei tegen haar dat hij haar had aangeraakt met de hand. Zij bedoelt dan het geslachtsdeel aangeraakt. Op het moment dat hij vertelde dat hij haar had aangeraakt, wist zij meteen dat hij daarmee dat deel bedoelde. [14]
Interpretatie van de bewijsstukken
De rechtbank stelt voorop dat volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering het bewijs dat een verdachte een tenlastegelegd feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of alleen op basis van de verklaring of aangifte van het slachtoffer. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door de aangever genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Dat steunbewijs moet afkomstig zijn uit een andere bron dan het slachtoffer zelf, maar hoeft – volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad – niet per definitie te zien op het daderschap van verdachte of de tenlastegelegde gedragingen. Het is voldoende wanneer de verklaring van het slachtoffer op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het verband tussen de getuigenverklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag echter niet te ver verwijderd zijn. [15] De bewezenverklaring van onderdelen van de tenlastelegging kunnen dus wel op de enkele verklaring van het slachtoffer berusten.
Indien het slachtoffer de voornaamste bron van het bewijs is, moet extra kritisch gekeken worden naar de betrouwbaarheid van die verklaring(en). Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid kan onder meer worden onderzocht of de verklaringen van het slachtoffer gedetailleerd, concreet en consistent zijn en elkaar op wezenlijke onderdelen ondersteunen.
De rechtbank zal tegen deze achtergrond eerst onderzoeken of zij de verklaring van [slachtoffer 1] betrouwbaar vindt en – als dat zo is en de verklaring dus als bewijsmiddel kan worden gebruikt – vervolgens nagaan of in het dossier voldoende steunbewijs aanwezig is voor de verklaring van [slachtoffer 1] .
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] nauwkeurige, gedetailleerde en concrete verklaringen heeft afgelegd bij de politie. De verklaringen die zij bij de politie heeft afgelegd op 22 april 2021, op 26 april 2021 en op 17 februari 2022 komen in de kern op hetzelfde neer en ondersteunen elkaar over en weer. [slachtoffer 1] heeft veel voorbeelden gegeven en details over de gebeurtenissen verteld, zoals dat haar vader via het balkon naar haar slaapkamer kwam, zodat haar moeder niet wakker zou worden. De rechtbank heeft dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] . Anders dan de advocaat heeft betoogd, vindt de rechtbank niet dat bepaalde bijzonderheden die [slachtoffer 1] over de gebeurtenissen heeft verteld, zoals dat het seksueel misbruik soms plaatsvond terwijl haar zusjes op dezelfde kamer sliepen of terwijl er bezoek was, maken dat haar verklaring ongeloofwaardig is.
Daarnaast vindt de rechtbank dat het dossier voldoende steun bevat voor de verklaringen van [slachtoffer 1] . In de hiervoor weergegeven tapgesprekken met [slachtoffer 2] , de ex-vrouw van verdachte en moeder [slachtoffer 1] , zegt verdachte dat hij met zijn hand heeft gecontroleerd of [slachtoffer 1] nog maagd is. In een ander tapgesprek zegt verdachte, wanneer hij wordt geconfronteerd met het DNA-onderzoek dat bij [slachtoffer 1] is uitgevoerd, dat het zou kunnen dat vuil tussen zijn nagels ‘daarin’ terecht is gekomen en dat ‘ze’ willen controleren of hij iets met haar heeft gedaan en of er zaadjes enzo zijn. Gelet op de context van deze gesprekken, is de rechtbank ervan overtuigd dat verdachte hiermee heeft bedoeld dat hij met zijn hand het geslachtsdeel van [slachtoffer 1] heeft aangeraakt. De rechtbank vindt ook steun voor die conclusie in de verklaring van [slachtoffer 2] , die de opmerkingen van verdachte in de tapgesprekken ook aldus opvatte dat verdachte daarmee bedoelde dat hij het geslachtsdeel van zijn dochter had aangeraakt. De verklaring van verdachte op de zitting dat hij aan de neus van [slachtoffer 1] heeft gevoeld om te controleren of zij nog maagd is, een methode die volgens verdachte gebruikelijk zou zijn in zijn stam, gelooft de rechtbank dus niet.
Dat [slachtoffer 1] in mei 2021 tegen de politie heeft verklaard dat haar verklaring een leugen was, doet ook niet aan de betrouwbaarheid van haar verklaring af. Zij is daar later weer op teruggekomen. Uit de afgeluisterde telefoongesprekken in de gevangenis blijkt bovendien dat [slachtoffer 1] heeft gezegd dat haar latere verklaring op een leugen berustte onder invloed van door verdachte uitgeoefende druk.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn dochter [slachtoffer 1] , die bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
Feit 4
Op 22 april 2021 heeft [slachtoffer 2] een verklaring afgelegd bij de politie. Zij verklaarde dat haar ex-man, verdachte, haar bedreigde met de woorden: “Ik ga je slaan, ik ga jullie dood maken, ik kan jullie allemaal dood maken”. [16]
Op 26 april 2021 is [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , in een kindvriendelijke studio bij de politie verhoord. [17] [slachtoffer 1] verklaarde dat zij een keer samen met haar zusje was en haar vader toen zei: “als jullie het nog 1 keer doen, ga ik jullie doden”. [18]
Op bevel van de officier van justitie werd een telefoontap aangesloten op het telionummer [nummer] van de [verblijfplaats 2] . Dat nummer was gekoppeld aan verdachte. [19]
In een tapgesprek op 30 april 2021 tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] , werd het volgende gezegd: [20]
[verdachte] zegt dat als dit nieuws naar buiten komt, dan zal hij zijn gezin doden en daarna zichzelf. (…)
[verdachte] : Ik heb je eerder al verteld, ik zei: [slachtoffer 2] , mocht ik iets horen dan zal ik jou en de kinderen in brand steken. Als de reputatie van mijn kinderen wordt geschaad dan steek ik je in brand.
In een tapgesprek op 5 mei 2021 tussen [verdachte] en [C] , werd het volgende gezegd: [21]
Hierna zegt [verdachte] : Ik heb drie jaar geleden [slachtoffer 2] en al haar kinderen bij elkaar geroepen en zei: Luister, dit land is een naar land. (…) Mocht ik op een dag een fout van jou en de kinderen ontdekken dan steek ik jou en de kinderen in brand.
Feiten 2, 3 en 5
Op 26 april 2021 is [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , in een kindvriendelijke studio bij de politie verhoord. [22] [slachtoffer 1] verklaarde tijdens dat verhoor dat haar vader hen ging slaan, haar hele familie. Hij deed dat met een riem en een oplader van een tablet of een telefoon. Eén keer stuurde hij haar moeder en de kinderen naar een andere kamer en daarna ging hij heel hard slaan. Zij moesten ook hun benen omhoog doen, zodat hij hen onder de voeten kon slaan. Ook sloeg hij hen op hun lichaam. Haar voeten waren dan rood. Dat deed hij ook bij haar zusje. Hij heeft hen meerdere keren geslagen. Hij gaf ook een keer een klap met zijn hand. [slachtoffer 1] heeft ook wel eens gezien dat hij haar moeder wilde slaan met de riem. Een andere keer ging hij haar (de rechtbank begrijpt: moeder) slaan en daarna moesten zij haar alle vier een klap geven. Een andere keer heeft ze gezien dat haar gemiddelde (de rechtbank begrijpt: middelste) zusje werd geslagen. Toen ze terugkwam zag [slachtoffer 1] dat ze rood was op haar lichaam. Haar broertje heeft wel eens klappen op zijn wangen gekregen van haar vader met zijn hand. Haar jongste zusje werd ook door haar vader geslagen. Ze heeft dat niet gezien want ze moest naar een andere kamer, maar toen ze terugkwam was ze huilend en rood. Hij deed het al sinds [slachtoffer 1] klein was. [23]
Op 4 mei 2021 is [slachtoffer 3] , geboren op [2012] , in een kindvriendelijke studio bij de politie verhoord. [24] Zij verklaarde dat haar vader hen sloeg als ze foute dingen deden. Hij heeft dat vaker gedaan. Soms gaf hij een klap met de riem, over haar handen, heel erg hard en dan kwam het tegen haar gezicht. Een keer moest ze haar benen laten zien. Hij wilde toen slaan op haar benen, maar hij sloeg zo hard dat het op haar hoofd en armen kwam. Het was in het vorige huis. Haar broer en zussen waren in haar moeders kamer, maar hoorden haar wel. [slachtoffer 3] vertelde ook dat [slachtoffer 1] vaker is geslagen. Dat had ze niet gezien, maar wel gehoord. Soms zag ze dat [slachtoffer 1] geslagen was. Hij sloeg haar met de riem. Haar kleine zusje sloeg haar vader met de hand. Zij heeft dat gehoord. Ze heeft ook geschreeuw gehoord. [25]
Op 4 mei 2021 is [slachtoffer 4] , geboren op [2015] , in een kindvriendelijke studio bij de politie verhoord. [26] Zij verklaarde dat haar vader ‘grote klap’ in het gezicht geeft. Hij doet dat met zijn handen. Haar moeder en zusjes waren daarbij. Het was één keer gebeurd. [slachtoffer 1] en soms [slachtoffer 3] worden geslagen met een oplader door vader. Zij is ook een keer geslagen met de oplader. Soms slaat haar vader ook [slachtoffer 5] (de rechtbank begrijpt: de zoon van verdachte en [slachtoffer 2] ). [27]
Op 30 december 2021 heeft [slachtoffer 2] een verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris. [slachtoffer 2] verklaarde dat verdachte haar en de kinderen heeft mishandeld. Hij heeft de kinderen klappen gegeven, ze met de riem geslagen en ook met een elektrische draad. Volgens [slachtoffer 2] sloeg verdachte toen zij naar Nederland kwamen met voorwerpen. De laatste periode verkocht hij de kinderen klappen. Hij heeft haar ook met een snoer geslagen, haar getrapt en haar een klap gegeven. Eén keer sloeg hij zo hard op haar oor, dat het ging bloeden. [28]
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij zijn ex-vrouw en zijn twee oudste kinderen heeft geslagen met een platte hand. Hij deed dat (ook) nadat ze in Nederland waren komen wonen. [29]
Interpretatie van de bewijsstukken
De rechtbank stelt op grond van de hierboven besproken bewijsstukken vast dat verdachte [slachtoffer 2] en hun vier kinderen fysiek heeft mishandeld door hen met zijn handen, een riem en een oplaadkabel te slaan op verschillende lichaamsdelen.
Over de vraag of de kinderen in hun gezondheid zijn benadeeld als gevolg van het aanwezig zijn bij de fysieke mishandelingen en de bedreigingen van de andere kinderen en hun moeder overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de verklaringen van de kinderen blijkt dat zij allen de mishandelingen van hun moeder, zussen en broer hebben meegekregen. Soms zagen ze het, maar meestal hoorden ze het vanuit een andere kamer. Uit de bewijsmiddelen die hierboven onder feit 4 zijn besproken, leidt de rechtbank bovendien af dat verdachte bedreigingen heeft geuit naar [slachtoffer 2] en hun vier kinderen.
Voor psychische mishandeling of emotionele verwaarlozing van kinderen hanteert het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) de volgende definitie: aanhoudende of extreme frustratie van elementaire emotionele behoeften van het kind, waaronder ongevoeligheid van de ouders met betrekking tot het ontwikkelingsniveau van het kind alsmede het uiten van bedreigingen (zonder verwondingen). Onder psychische mishandeling of emotionele verwaarlozing valt ook het getuige zijn van het kind van geweld tussen de ouders of een van de ouders en zijn/haar (ex)partner. [30] De Jeugdwet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 definiëren kindermishandeling als: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Vormen hiervan zijn lichamelijke mishandeling, lichamelijke verwaarlozing, psychische mishandeling, psychische verwaarlozing, seksueel misbruik en getuige zijn van geweld in het gezin.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat het getuige zijn van huiselijk geweld en het ondergaan van seksueel misbruik gekwalificeerd kunnen worden als psychische mishandeling. De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of psychische mishandeling kan worden aangemerkt als mishandeling in de zin van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (hierna ook: Sr). De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is.
Hoewel in de wetsgeschiedenis van artikel 300 Sr niet wordt gesproken over de geestelijke gezondheid, sluit de tekst van artikel 300 Sr dit ook niet uit. De in het vierde lid van artikel 300 Sr genoemde gelijkstelling van mishandeling met benadeling van de gezondheid biedt aanknopingspunten voor strafbaarheid van niet alleen het veroorzaken van lichamelijke pijn, letsel of onlust, maar ook voor psychische mishandeling. De rechtbank verwijst in dat verband ook naar het antwoord van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 september 2020 op Kamervragen over psychische mishandeling waarin hij op vragen over de strafrechtelijke aanpak van psychische mishandeling wijst op artikel 300 Sr. [31] Of sprake is van psychische mishandeling komt aan op de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de gedraging(en) van verdachte en de omstandigheden waaronder deze is/zijn verricht.
In deze zaak zijn vier opgroeiende kinderen vanaf jonge leeftijd getuige geweest van ernstig, stelselmatig huiselijk geweld. Eén van hen is ook seksueel misbruikt. De kinderen moesten opgroeien in een gevaarlijke en beangstigende situatie. Gelet op de aard van de gedragingen van verdachte en de duur van de mishandelingen, bedreigingen en het seksueel misbruik is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte te kwalificeren is als psychische mishandeling. Dat uit het dossier niet expliciet blijkt dat de kinderen psychisch letsel hebben opgelopen, doet daar niet aan af. De ervaring leert dat de impact van psychische mishandeling op kinderen groot is en dat psychische schade soms pas na verloop van jaren zichtbaar wordt.
Gelet op de omvang, duur en aard van de gedragingen van verdachte tegen zijn kinderen in het bijzijn van zijn andere kinderen, bestond er een aanmerkelijke kans op de benadeling van de (psychische) gezondheid van de kinderen. Verdachte moet zich hiervan bewust zijn geweest. Door toch te handelen zoals hij heeft gedaan heeft verdachte genoemde aanmerkelijke kans bewust aanvaard.
Feit 6
Op bevel van de officier van justitie werd een telefoontap aangesloten op het telionummer [nummer] van de [verblijfplaats 2] . Dat nummer was gekoppeld aan verdachte. [32]
In een tapgesprek op 29 april 2021 tussen [verdachte] en [D] , werd het volgende gezegd: [33]
[verdachte] : Je moet [slachtoffer 2] bellen en tegen haar zegen: Je moet samen met je dochter naar de autoriteiten gaan. (…)
[verdachte] : Je moet tegen haar zeggen: Ga zo snel mogelijk samen met je dochter erheen en zeg: (ntv) deze beschuldiging is gebaseerd op een leugen.
In een tapgesprek op 3 mei 2021 tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] , werd het volgende gezegd: [34]
[slachtoffer 2] zegt dat [slachtoffer 1] morgen voor een studio-verhoor meegenomen zal worden.
[verdachte] zegt: Je moet tegen haar ( [slachtoffer 1] ) zeggen dat zij op school met haar juf moet gaan praten en zeggen: Ik had gelogen. Zij moet gaan huilen en zeggen: Ik wil papa. (…)
[verdachte] zegt: Of moeten jullie die vrouw die jullie eerder hebben gesproken benaderen, geen idee hoe jullie het doen, maar jullie moeten iets in scene zetten, zodat de rechter het te horen krijgt (…). Over een paar dagen ga ik naar de rechter, die gaat een beslissing nemen. Maar jullie verhoor is nog niet bij de rechter terecht gekomen. Ik heb vandaag tegen de advocaat gezegd dat ze jullie nog een keer moeten horen voor dat de rechter een beslissing neemt.
In een tapgesprek op 17 mei 2021 tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] , werd het volgende gezegd: [35]
[slachtoffer 2] leest een brief en zegt dat [slachtoffer 1] dat zo gaat zeggen: Hallo, ik ben [slachtoffer 1] , [slachtoffer 1] . Ik ben de dochter van [verdachte] , ik ben tien jaar oud. Alles wat ik eerder tegen mijn vader heb verklaard is een leugen. Ik wil opnieuw een verklaring afleggen. Mijn vader had een tablet van mij afgepakt en ik was boos op hem. Ik ging later naar het park en een vriendin vroeg waarom ik zo overstuur was. Toen heb ik gezegd: Mijn vader heeft de tablet van mij afgepakt en ik ben erg boos op hem, ik wil dat hij weggaat. Mijn vriendin heeft gezegd: Als je dat en dat vertelt dan gaat je vader voorgoed weg. En dat heb ik zo verteld, maar nu heb ik er spijt van. Ik wil mijn verklaring rechtzetten. Alles wat ik nu vertel is de waarheid. Ik had dat verzonnen. Dat meisje had mij zo vertelt en ik heb het ook zo gedaan. Ik wil dat hij vrijkomt. Ik wil dat mijn vader vrijkomt, ik heb hem gemist.
[slachtoffer 2] : Klopt dat zo?
[verdachte] zegt dat het zo goed is.
Hierna zegt [verdachte] dat ze deze verklaring tijdens de zitting naar voren zullen brengen, want men heeft gezegd dat ze tot nu toe nog geen ontlastende verklaring van [slachtoffer 1] hebben ontvangen.
In een tapgesprek op 18 mei 2021 tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] , werd het volgende gezegd: [36]
[verdachte] : Zij zullen als eerste vragen wie dat meisje was en zo. Jullie moeten dat regelen en een meisje vinden.
[slachtoffer 2] : Humt begrijpend.
[verdachte] : Heb je dat allemaal met haar ( [slachtoffer 1] ) besproken? Dat moeten jullie dinges doen, want het is mogelijk dat ze daar achteraan gaan en veel vragen stellen. Je moet dat regelen en een meisje beschrijven. Je moet dat meisje ( [slachtoffer 1] ) meenemen naar de rechtbank. Jullie moeten zeggen dat jullie haar niet kennen en dat zij in het park was en dat zij Marokkaans was en dat jullie niet weten waar zij woont. (…)
[verdachte] : Ja, zeg dat het park een beetje verder weg is.
In een tapgesprek op 26 juni 2021 tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] , werd het volgende gezegd: [37]
[verdachte] : Ik moet met vrijspraak vrijkomen. Maar dat is afhankelijk van wat jullie gaan zeggen. (…) Maar als jullie tijdens de zitting alle schuld op zich nemen en zo dan wordt jullie niks gevraagd.
Op 17 februari 2022 is [slachtoffer 1] in een kindvriendelijke studio verhoord. De verhoorders hebben haar toen een voicemailbericht laten luisteren, waarin [slachtoffer 1] aan de politie het volgende verteld:
“Hoi ik [slachtoffer 1] en ik wilde zeggen dat ik heb gelogen over de dingen die mijn vader heeft gedaan. Nu wil ik de waarheid vertellen. Dus de waarheid is dat mijn vader de tablet van mij had gepakt en ik boos was op hem. Toen we naar de speeltuin gingen, zag mijn vriendin dat ik boos op hem was. Ze vroeg waarom. Ik vertelde haar wat er aan de hand was. Zij zei dat ik dit allemaal moest zeggen en dat dan mijn vader naar de gevangenis zou gaan en nooit meer terug komt. Ik luisterde naar haar en deed wat ze zei, maar nu heb ik spijt van wat ik heb gedaan en wil dat mijn vader eruit komt. Ik mis hem.”
[slachtoffer 1] verklaarde daarop dat zij dat had gezegd omdat haar moeder haar vader nog sprak en haar vader bedacht had om dit te zeggen, zodat hij uit de gevangenis kon. [38]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. op tijdstippen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 22 april 2021 te [plaatsnaam 1] met zijn kind [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het meermalen brengen en houden van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
2. op tijdstippen in de periode van 1 juni 2017 tot en met 22 april 2021 te [plaatsnaam 1] , althans in Nederland, zijn kinderen, [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , en [slachtoffer 3] , geboren op [2012] , en [slachtoffer 4] , geboren op [2015] , en [slachtoffer 5] , geboren op [2018] , heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] meermalen met een snoer/kabel te slaan tegen de armen en/of voeten en/of benen en/of elders op het lichaam en
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] meerdere malen tegen het gezicht te slaan;
3. op tijdstippen in de periode van 1 juni 2017 tot en met 22 april 2021 te [plaatsnaam 1] [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar meermalen met een snoer/kabel/riem te slaan tegen het lichaam;
4. op tijdstippen in de periode van 1 juni 2017 tot en met 7 juli 2021 te [plaatsnaam 1] , althans in Nederland, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , en [slachtoffer 3] , geboren op [2012] , en [slachtoffer 4] , geboren op [2015] , en [slachtoffer 5] , geboren op [2018] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] telkens dreigend de woorden toe te voegen “ik ga jullie allemaal dood maken” en “ik steek je in brand”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5. op tijdstippen in de periode van 1 juni 2017 tot en met 22 april 2021 te [plaatsnaam 1] [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , en [slachtoffer 3] , geboren op [2012] , en [slachtoffer 4] , geboren op [2015] , en [slachtoffer 5] , geboren op [2018] , heeft mishandeld door meermalen [slachtoffer 2] , zijnde de moeder van voornoemde kinderen, en voornoemde kinderen te mishandelen en te bedreigen terwijl één of meer van voornoemde kinderen hierbij aanwezig waren en/of deze mishandelingen en/of bedreigingen hebben waargenomen, waardoor opzettelijk de gezondheid van voornoemde kinderen werd benadeeld
en
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 22 april 2021 te [plaatsnaam 1] [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , heeft mishandeld door haar seksueel te misbruiken, waardoor opzettelijk haar gezondheid werd benadeeld;
6. op tijdstippen in de periode van 22 april 2021 tot en met 7 juli 2021 te [plaatsnaam 2] mondeling zich jegens [slachtoffer 2] en een ander heeft geuit met het kennelijke doel om de vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter een verklaring af te leggen, te beïnvloeden, terwijl hij weet dat die verklaring zal worden afgelegd, immers heeft hij, verdachte, altoen en aldaar meermalen die [slachtoffer 2] en/of die ander gezegd dat de - voor hem, verdachte, belastende - verklaringen (zoals die bij de politie waren afgelegd) moesten worden aangepast en dat er een nieuwe andersluidende verklaring moest worden afgelegd en dat die verklaring (voordat deze werd afgelegd) op schrift moest worden gesteld en uit het hoofd moet worden geleerd.
Verdachte wordt vrijgesproken van alles wat meer of anders ten laste is gelegd dan wat hierboven is bewezen. De rechtbank heeft taal- en spelfouten in de tenlastelegging verbeterd. Dat is niet nadelig voor verdachte.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Gedragingen zijn volgens de wet alleen strafbaar als er geen rechtvaardigingsgrond voor die gedragingen bestaat. Als een verdachte zich kan beroepen op zo’n rechtvaardigingsgrond is zijn gedrag niet in strijd met het recht. Niet is gebleken dat er zo’n rechtvaardigingsgrond voor de door verdachte gepleegde feiten bestond. De door verdachte gepleegde feiten zijn dus strafbaar.
De wet noemt de door verdachte gepleegde feiten:
  • feit 1: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
  • feit 2 en feit 5: telkens: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
  • feit 3: mishandeling, meermalen gepleegd;
  • feit 4: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
  • feit 6: opzettelijk mondeling zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Verdachten zijn volgens de wet alleen strafbaar als zij geen beroep kunnen doen op een schulduitsluitingsgrond. Als een verdachte zich kan beroepen op een schulduitsluitingsgrond is zijn gedrag niet verwijtbaar. Niet is gebleken dat verdachte een beroep kon doen op zo’n schulduitsluitingsgrond. Verdachte is dus strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt de feiten die verdachte heeft gepleegd zeer ernstig. Hij neemt het verdachte kwalijk dat hij zijn gezin jarenlang heeft geterroriseerd. Volgens de officier van justitie is enkel een gevangenisstraf van lange duur passend.
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie vindt daarnaast dat aan verdachte een contactverbod met [slachtoffer 2] en zijn kinderen, in de vorm van een 38v-maatregel, moet worden opgelegd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat vindt, mede gelet op zijn standpunt dat vrijspraak moet volgen voor de feiten 1 en 6, dat verdachte al te lang heeft vastgezeten voor de feiten die hij heeft gepleegd. Hij verzoekt de rechtbank verdachte schuldig te verklaren, maar geen straf op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van een passende straf rekening gehouden met de ernst van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder verdachte die feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
De rechtbank legt aan verdachte de straf op die de officier van justitie heeft geëist. Hieronder legt de rechtbank uit waarom zij dat doet.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft zich gedurende meerdere jaren schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn oudste dochter en fysieke mishandeling van zijn kinderen en ex-vrouw. Daardoor en door (het getuige zijn van) de mishandeling van andere gezinsleden heeft verdachte de gezondheid van zijn kinderen ernstig benadeeld. Verdachte heeft daarmee zowel de lichamelijke als psychische integriteit van zijn kinderen en ex-partner ernstig geschonden.
Verdachte heeft als volwassen man vergaande seksuele handelingen verricht met zijn dochter, die destijds tussen de acht en tien jaar oud was. Het slachtoffer heeft niet eerder durven vertellen over het misbruik, uit angst voor haar vader. Verdachtes handelen vormt een ernstige aantasting van de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer en kan, naar de ervaring leert, voor haar ernstige psychische gevolgen hebben. Deze ernstige psychische gevolgen kunnen van lange duur zijn, omdat seksueel misbruik een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Verdachte heeft zich van deze ernstige gevolgen voor zijn dochter geen enkele rekenschap gegeven en heeft zich kennelijk slechts laten leiden door zijn eigen seksuele verlangens. De rechtbank neemt dat verdachte erg kwalijk.
Daarnaast heeft verdachte zijn kinderen en zijn ex-partner met de hand en met verschillende voorwerpen geslagen. In een aantal gevallen waren de andere gezinsleden daar getuige van. Uit de verklaringen blijkt dat een kind soms zodanig werd geslagen, dat het daar rode plekken aan over hield. De mishandelingen van de kinderen en de ex-partner vonden in hun eigen huis plaats, terwijl een kind zich juist bij zijn ouder en in zijn woning zonder enig voorbehoud veilig zou moeten kunnen voelen. Verdachte heeft bovendien – zelfs toen hij al in de gevangenis zat – zijn ex-partner en kinderen met de dood bedreigd, waardoor hij een nog beangstigendere situatie voor zijn gezin heeft gecreëerd. De rechtbank rekent het verdachte zeer zwaar aan dat hij zijn kinderen een normale jeugd heeft ontnomen en met zijn handelen de ontwikkeling van zijn kinderen mogelijk ernstig heeft verstoord. De kans dat de kinderen de rest van hun leven last zullen blijven houden van het feit dat hun vader heeft gezorgd voor een onveilige thuissituatie is erg groot.
De rechtbank rekent het verdachte ook zwaar aan dat hij zijn ex-partner en zijn dochter vanuit de gevangenis ertoe heeft bewogen hun eerdere verklaringen in te trekken en een andere, verzonnen verklaring aan de politie te geven. Daarmee heeft verdachte laten zien dat hij enkel oog heeft voor zijn eigen belangen en niet voor de belangen van de slachtoffers, zijn gezin.
Tot slot blijkt uit het dossier dat in deze zaak het (dreigend) verlies van zedelijke familie-eer een belangrijke rol speelt. In de afgeluisterde telefoongesprekken in de gevangenis zegt verdachte zelf ook dat de familie-eer moet worden gezuiverd of hersteld. Omdat gevreesd moet worden voor de veiligheid van zowel de kinderen als [slachtoffer 2] , zijn zij ondergebracht op een veilige plek.
Bij de feiten die verdachte heeft gepleegd past naar het oordeel van de rechtbank enkel een gevangenisstraf van lange duur. Dat neemt de rechtbank dan ook als uitgangspunt bij het bepalen van de straf.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Strafblad
Uit het strafblad (de ‘justitiële documentatie’) van verdachte blijkt dat hij eerder door de strafrechter is veroordeeld. Omdat dat andersoortige feiten zijn dan waarvoor verdachte nu wordt veroordeeld, heeft dat geen invloed op het bepalen van de straf.
Adviezen van de psycholoog
Verdachte heeft gesprekken gevoerd met [A] , psycholoog. De psycholoog heeft een rapport over verdachte geschreven.
Uit het onderzoek van de psycholoog komt niet naar voren dat verdachte aan een stoornis lijdt. Wel vindt zij de antisociale denkbeelden en gedragingen van verdachte en zijn impulsiviteit zorgelijk.
Door het ontbreken van een stoornis kan de psycholoog geen uitspraken doen over een mogelijk verband tussen een stoornis en de strafbare feiten. De psycholoog denkt dat verdachte wel baat zou hebben bij begeleiding bij zijn re-integratie, maar dat hoeft wat haar betreft niet in een strafrechtelijk kader.
Advies van de reclassering
Verdachte heeft gesprekken gevoerd met [B] van [naam instelling] . [B] heeft een rapport over verdachte geschreven.
Omdat verdachte ontkent dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, kan de reclassering geen uitspraken doen over het risico op herhaling van strafbare feiten. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht het risico op herhaling van strafbare feiten te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. De reclassering adviseert daarom om een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
8.3.3
Conclusie
De rechtbank komt tot de conclusie dat de straf die door de officier van justitie geëist is passend is. De ernst van de feiten rechtvaardigen, zoals genoemd, een gevangenisstraf van lange duur. In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank geen reden om daarvan af te wijken.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank zal daarnaast aan verdachte een contactverbod met [slachtoffer 2] en de kinderen opleggen, in de vorm van een 38v-maatregel. De rechtbank legt, gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en de voortdurende bedreigende situatie waarin [slachtoffer 2] en de kinderen leven, de maatregel op voor de duur van vijf jaren. Telkens wanneer verdachte het contactverbod overtreedt, wordt hechtenis opgelegd van twee weken, met een maximum van zes maanden. De rechtbank zal bepalen dat op verzoek van de kinderen, of de gecertificeerde instelling die bij minderjarige kinderen betrokken is, kan worden afgeweken van het contactverbod. De rechtbank zal de maatregel niet dadelijk uitvoerbaar verklaren, aangezien de maatregel dan al verlopen is wanneer verdachte uit de gevangenis komt. Aangezien [slachtoffer 2] en de kinderen nu op een veilige plek zijn ondergebracht, heeft de rechtbank geen reden om aan te nemen dat op dit moment gevaar bestaat dat verdachte vanuit de gevangenis contact met hen zal opnemen.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert een bedrag van € 3.000,- euro. Dat bedrag bestaat uit immateriële schade die zij als gevolg van de onder 3, 4 en 6 bewezenverklaarde feiten heeft opgelopen.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de vordering moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat vindt dat onvoldoende onderbouwd is dat de gevorderde schade een gevolg is van het handelen van verdachte. Bovendien blijkt volgens de advocaat dat de benadeelde zelf ook geweld heeft gebruikt tegen de kinderen. De advocaat vindt daarom dat het gevorderde bedrag niet redelijk is en verzoekt de rechtbank om de vordering slechts voor een lager bedrag toe te wijzen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b Burgerlijk Wetboek komt immateriële schade (onder andere) voor vergoeding in aanmerking als sprake is van een aantasting in de persoon.
In sommige gevallen kunnen de aard en de ernst van een normschending meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank is van oordeel dat dat in dit geval zo is. Verdachte heeft met de voortdurende mishandelingen en bedreigingen van [slachtoffer 2] een zodanig beangstigende situatie gecreëerd, dat voor de hand ligt dat zij daar nadeel van heeft ondervonden en zal ondervinden. Het is bovendien algemeen bekend dat slachtoffers van huiselijk geweld nog lange tijd last kunnen hebben van de gevolgen daarvan.
[slachtoffer 2] heeft recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. De rechtbank vindt – mede gelet op bedragen die in andere zaken worden toegekend – een bedrag van € 1.500,- billijk. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade dan ook tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 juli 2021 tot de dag van volledige betaling.
Voor het overige deel van de gevorderde immateriële schade zal de rechtbank [slachtoffer 2] in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren. [slachtoffer 2] kan de vergoeding van dat deel van de vordering aan de burgerlijke rechter verzoeken.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 juli 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 244, 248, 285, 285a 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
zes jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf;
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van vijf jaren;
  • beveelt dat verdachte zich onthoudt van contact met:
 [slachtoffer 2] , geboren op [1990] ;
 [slachtoffer 1] , geboren op [2011] ;
 [slachtoffer 3] , geboren op [2012] ;
 [slachtoffer 4] , geboren op [2015] ;
 [slachtoffer 5] , geboren op [2018] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, de maatregel telkens wordt vervangen door twee weken hechtenis, met een maximum van zes maanden;
- bepaalt dat van het contactverbod met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] kan worden afgeweken op verzoek van het desbetreffende kind en/of de bij hem/haar betrokken gecertificeerde instelling en in overleg met de betrokken jeugdzorginstantie;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.500,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter, mrs. I.G.C. Bij de Vaate en G. Konings, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F. Verkuijlen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 maart 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 22 april 2021 te Veenendaal, althans in Nederland, met zijn kind [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het meermalen, althans éénmaal, brengen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 1]
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 22 april 2021 te Veenendaal, althans in Nederland, met zijn kind [slachtoffer 1] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het meermalen, althans éénmaal, brengen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
(art. 244, 245 jo 248 van het Wetboek van Strafrecht)
2. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 22 april 2021 te Veenendaal, althans in Nederland, zijn kind(eren), [slachtoffer 1] geboren op [2011] en/of [slachtoffer 3] geboren op [2012] en/of [slachtoffer 4] geboren op [2015] en/of [slachtoffer 5] geboren op [2018] heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] meermalen, althans éénmaal, met een snoer/kabel, althans een voorwerp, te slaan op/tegen de arm(en) en/of voet(en) en/of be(e)n(en) en/of elders op het lichaam en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] meerdere malen, althans éénmaal, in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan en/of stompen;
(art. 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht)
3. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 22 april 2021 te Veenendaal, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar meermalen, althans éénmaal, met een snoer/kabel/riem te slaan op/tegen het lichaam, in ieder geval door haar meermalen, althans, éénmaal te slaan op/tegen het lichaam;

(art. 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht)

4. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 7 juli 2021 te Veenendaal, althans in Nederland, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] geboren op [2011] en/of [slachtoffer 3] geboren op [2012] en/of [slachtoffer 4] geboren op [2015] en/of [slachtoffer 5] geboren op [2018] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (telkens) dreigend de woorden toe te voegen “ik ga jullie allemaal dood maken” en/of “ik bind je op een stoel vast, gooi olie over je heen en steekje in de brand” en/of dat hij, verdachte, haar/hem/hen dood gaat maken en/of dat hij, verdachte, gaat zorgen dat zij/hij/zij doodgemaakt zal/zullen worden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

(art. 285 van het Wetboek van Strafrecht)

5. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 22 april 2021 te Veenendaal, althans in Nederland, en/of [slachtoffer 1] geboren op [2011] en/of [slachtoffer 3] geboren op [2012] en/of [slachtoffer 4] geboren op [2015] en/of [slachtoffer 5] geboren op [2018] heeft mishandeld door meermalen, althans éénmaal, [slachtoffer 2] , zijnde de moeder van voornoemde kinderen, en of één of meer van voornoemde kinderen, te mishandelen en/of te bedreigen en/of te kleineren terwijl één of meer van voornoemde kind(eren) hierbij aanwezig was/waren en/of deze mishandelingen en/of bedreigingen en/of kleineringen heeft/hebben waargenomen, waardoor één of meer van voornoemde kind(eren) psychisch letsel heeft/hebben bekomen en/of een hevige onlust veroorzakende lichamelijke en/of geestelijke gewaarwording bij hen is veroorzaakt en/of waardoor opzettelijk de gezondheid van één of meer van voornoemde kind(eren) werd benadeeld;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 22 april 2021 te Veenendaal, althans in Nederland, [slachtoffer 1] geboren op [2011] heeft mishandeld door haar seksueel te misbruiken, althans door, buiten echt, ontuchtige handelingen met haar te plegen (welk handelingen mede bestond uit het binnendringen van haar lichaam), waardoor zij psychisch letsel heeft bekomen en/of een hevige onlust veroorzakende lichamelijke en/of geestelijke gewaarwording bij haar is veroorzaakt en/of waardoor opzettelijk haar gezondheid werd benadeeld;
(art 300 (lid 4) van het Wetboek van Strafrecht)
6. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 april 2021 tot en met 7 juli 2021 te Lelystad, in elk geval in Nederland, mondeling zich jegens [slachtoffer 2] en/of een of meer anderen heeft geuit met het kennelijke doel om dier/diens/hun vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen, te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd, immers heeft hij, verdachte, altoen en aldaar meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 2] en/of die een of meer anderen gezegd dat de - voor hem, verdachte, belastende - verklaring(en) (zoals die bij de politie was/waren afgelegd) moest(en) worden aangepast, althans dat de strekking daarvan moest worden veranderd/gewijzigd, en/of dat er (een) nieuwe (andersluidende) verklaring(en) moest worden afgelegd en/of dat die verklaring(en) (voordat deze werd(en) afgelegd) op schrift moest(en) worden gesteld en/of uit het hoofd moet(en) worden geleerd;

(art 285a van het Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 augustus 2021, genummerd 2021210713004157, in het onderzoek met de naam [.] , opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 535. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal omstandigheden studioverhoor, p. 76.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 78.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 79.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 80.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 82.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 79.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 83.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 150-151.
10.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 168.
11.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 172.
12.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 181.
13.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 184.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris, p. 8-9.
15.HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2452, HR 6 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BS7910, HR 10 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1354, HR 15 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:717, HR 10 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1117.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 40.
17.Proces-verbaal omstandigheden studioverhoor, p. 76.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 84.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 150-151.
20.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 179.
21.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 216.
22.Proces-verbaal omstandigheden studioverhoor, p. 76.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 84-86.
24.Proces-verbaal omstandigheden studioverhoor, p. 120.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 122-123.
26.Proces-verbaal omstandigheden studioverhoor, p. 116.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 118-119.
28.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris, p. 6-7
29.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
30.Van Vianen e.a. (2010), De inzet van het strafrecht bij kindermishandeling, WODC.
31.Kamervragen (Aanhangsel 2019-2020), nr. 3944. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3944.html.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 150-151.
33.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 163.
34.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 191.
35.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 238.
36.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 242.
37.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 242.
38.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris, p. 65.