4.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Op 26 april 2021 is [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , in een kindvriendelijke studio bij de politie verhoord.[slachtoffer 1] verklaarde tijdens dat verhoor dat zij kwam praten over haar vader en wat hij deed. Hij ging met haar seksen ’s nachts als het donker was en haar zusjes aan het slapen waren.Het gebeurde in haar slaapkamer of in de woonkamer als haar moeder naar zwemles ging of naar de markt. Hij deed dat met zijn hand in haar poesje en daarna met zijn lul.Hij zei een keer: “ik ga laten zien wat jongens zouden doen als ze bij jou gaan liggen”. Hij deed haar broek een beetje omhoog en haar onderbroek ook.Ze wist niet hoe hij zijn lul erin deed, maar ze voelde het wel. Hij deed dat in haar poesje.Het begon toen haar vader bij hen kwam wonen op het [straatnaam] , zo’n twee jaar geleden.De laatste keer was de week voor het verhoor op een dinsdag.
Op bevel van de officier van justitie werd een telefoontap aangesloten op het telionummer [nummer] van de [verblijfplaats 2] . Dat nummer was gekoppeld aan verdachte.
In een tapgesprek op 29 april 2021 tussen [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) en [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ), werd het volgende gezegd:
[verdachte] : Zij is mijn dochter, ik zal je vertellen wat er echt gebeurd is. Weet jij wat de waarheid is?
[slachtoffer 2] : Wat is het?
[verdachte] : De waarheid is ... toen ik met de kinderen aan het spelen was, merkte ik dat [slachtoffer 1] zich meer tegen mij ging wrijven. Toen ze zo tegen mij ging aanwrijven wilde ik controleren of dat meisje iets had gedaan of niet. Want dat meisje gaat naar school en groeit onder de Europeanen op. (…)
[slachtoffer 2] : En?
[verdachte] : En, en! Ik heb met mijn hand gecontroleerd of zij maagd is of niet, ik heb met mijn hand dit soort dingen gedaan, (…)
Ik deed dat om haar te controleren, ik voelde met mijn hand om te kijken of zij nog maagd is of niet. Ik heb haar niet met de slechte bedoelingen aangeraakt/gevoeld.
In een tapgesprek op 30 april 2021 tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] , werd het volgende gezegd:
[verdachte] zegt dat hij met de kinderen aan het stoeien was en elkaar tijdens het spelen ook kietelden. Maar toen hij merkte dat zij ( [slachtoffer 1] ) slecht geweten had, wilde hij controleren of zij nog maagd was. (…)
[slachtoffer 2] zegt: Ze hebben DNA, hoe het ook mag heten, onderzoek verricht. Zeg je dus dat ze geen bewijzen kunnen vinden?
[verdachte] zegt: Ik geloof niet dat er iets zou kunnen zijn, het is mogelijk dat het vuil tussen mijn nagels ‘daarin’ terecht is komen, maar ik geloof niet dat zoiets gevonden kan worden. (…)
[verdachte] zegt: Zij willen dinges controleren, ze willen achterhalen of ik iets met haar heb gedaan en of er daar zaadjes en zo is. Zij willen dat controleren.
Op 30 december 2021 heeft [slachtoffer 2] een verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris. [slachtoffer 2] verklaarde toen dat verdachte haar één keer over de telefoon heeft verteld dat hij seksuele handelingen had verricht met één van de kinderen. In dat telefoongesprek had hij gezegd: “ik heb niets gedaan, maar ik heb alleen gekeken of ze maagd is of niet”. Hij zei tegen haar dat hij haar had aangeraakt met de hand. Zij bedoelt dan het geslachtsdeel aangeraakt. Op het moment dat hij vertelde dat hij haar had aangeraakt, wist zij meteen dat hij daarmee dat deel bedoelde.
Interpretatie van de bewijsstukken
De rechtbank stelt voorop dat volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering het bewijs dat een verdachte een tenlastegelegd feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of alleen op basis van de verklaring of aangifte van het slachtoffer. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door de aangever genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Dat steunbewijs moet afkomstig zijn uit een andere bron dan het slachtoffer zelf, maar hoeft – volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad – niet per definitie te zien op het daderschap van verdachte of de tenlastegelegde gedragingen. Het is voldoende wanneer de verklaring van het slachtoffer op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het verband tussen de getuigenverklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag echter niet te ver verwijderd zijn.De bewezenverklaring van onderdelen van de tenlastelegging kunnen dus wel op de enkele verklaring van het slachtoffer berusten.
Indien het slachtoffer de voornaamste bron van het bewijs is, moet extra kritisch gekeken worden naar de betrouwbaarheid van die verklaring(en). Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid kan onder meer worden onderzocht of de verklaringen van het slachtoffer gedetailleerd, concreet en consistent zijn en elkaar op wezenlijke onderdelen ondersteunen.
De rechtbank zal tegen deze achtergrond eerst onderzoeken of zij de verklaring van [slachtoffer 1] betrouwbaar vindt en – als dat zo is en de verklaring dus als bewijsmiddel kan worden gebruikt – vervolgens nagaan of in het dossier voldoende steunbewijs aanwezig is voor de verklaring van [slachtoffer 1] .
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] nauwkeurige, gedetailleerde en concrete verklaringen heeft afgelegd bij de politie. De verklaringen die zij bij de politie heeft afgelegd op 22 april 2021, op 26 april 2021 en op 17 februari 2022 komen in de kern op hetzelfde neer en ondersteunen elkaar over en weer. [slachtoffer 1] heeft veel voorbeelden gegeven en details over de gebeurtenissen verteld, zoals dat haar vader via het balkon naar haar slaapkamer kwam, zodat haar moeder niet wakker zou worden. De rechtbank heeft dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] . Anders dan de advocaat heeft betoogd, vindt de rechtbank niet dat bepaalde bijzonderheden die [slachtoffer 1] over de gebeurtenissen heeft verteld, zoals dat het seksueel misbruik soms plaatsvond terwijl haar zusjes op dezelfde kamer sliepen of terwijl er bezoek was, maken dat haar verklaring ongeloofwaardig is.
Daarnaast vindt de rechtbank dat het dossier voldoende steun bevat voor de verklaringen van [slachtoffer 1] . In de hiervoor weergegeven tapgesprekken met [slachtoffer 2] , de ex-vrouw van verdachte en moeder [slachtoffer 1] , zegt verdachte dat hij met zijn hand heeft gecontroleerd of [slachtoffer 1] nog maagd is. In een ander tapgesprek zegt verdachte, wanneer hij wordt geconfronteerd met het DNA-onderzoek dat bij [slachtoffer 1] is uitgevoerd, dat het zou kunnen dat vuil tussen zijn nagels ‘daarin’ terecht is gekomen en dat ‘ze’ willen controleren of hij iets met haar heeft gedaan en of er zaadjes enzo zijn. Gelet op de context van deze gesprekken, is de rechtbank ervan overtuigd dat verdachte hiermee heeft bedoeld dat hij met zijn hand het geslachtsdeel van [slachtoffer 1] heeft aangeraakt. De rechtbank vindt ook steun voor die conclusie in de verklaring van [slachtoffer 2] , die de opmerkingen van verdachte in de tapgesprekken ook aldus opvatte dat verdachte daarmee bedoelde dat hij het geslachtsdeel van zijn dochter had aangeraakt. De verklaring van verdachte op de zitting dat hij aan de neus van [slachtoffer 1] heeft gevoeld om te controleren of zij nog maagd is, een methode die volgens verdachte gebruikelijk zou zijn in zijn stam, gelooft de rechtbank dus niet.
Dat [slachtoffer 1] in mei 2021 tegen de politie heeft verklaard dat haar verklaring een leugen was, doet ook niet aan de betrouwbaarheid van haar verklaring af. Zij is daar later weer op teruggekomen. Uit de afgeluisterde telefoongesprekken in de gevangenis blijkt bovendien dat [slachtoffer 1] heeft gezegd dat haar latere verklaring op een leugen berustte onder invloed van door verdachte uitgeoefende druk.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn dochter [slachtoffer 1] , die bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
Feit 4
Op 22 april 2021 heeft [slachtoffer 2] een verklaring afgelegd bij de politie. Zij verklaarde dat haar ex-man, verdachte, haar bedreigde met de woorden: “Ik ga je slaan, ik ga jullie dood maken, ik kan jullie allemaal dood maken”.
Op 26 april 2021 is [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , in een kindvriendelijke studio bij de politie verhoord.[slachtoffer 1] verklaarde dat zij een keer samen met haar zusje was en haar vader toen zei: “als jullie het nog 1 keer doen, ga ik jullie doden”.
Op bevel van de officier van justitie werd een telefoontap aangesloten op het telionummer [nummer] van de [verblijfplaats 2] . Dat nummer was gekoppeld aan verdachte.
In een tapgesprek op 30 april 2021 tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] , werd het volgende gezegd:
[verdachte] zegt dat als dit nieuws naar buiten komt, dan zal hij zijn gezin doden en daarna zichzelf. (…)
[verdachte] : Ik heb je eerder al verteld, ik zei: [slachtoffer 2] , mocht ik iets horen dan zal ik jou en de kinderen in brand steken. Als de reputatie van mijn kinderen wordt geschaad dan steek ik je in brand.
In een tapgesprek op 5 mei 2021 tussen [verdachte] en [C] , werd het volgende gezegd:
Hierna zegt [verdachte] : Ik heb drie jaar geleden [slachtoffer 2] en al haar kinderen bij elkaar geroepen en zei: Luister, dit land is een naar land. (…) Mocht ik op een dag een fout van jou en de kinderen ontdekken dan steek ik jou en de kinderen in brand.
Feiten 2, 3 en 5
Op 26 april 2021 is [slachtoffer 1] , geboren op [2011] , in een kindvriendelijke studio bij de politie verhoord.[slachtoffer 1] verklaarde tijdens dat verhoor dat haar vader hen ging slaan, haar hele familie. Hij deed dat met een riem en een oplader van een tablet of een telefoon. Eén keer stuurde hij haar moeder en de kinderen naar een andere kamer en daarna ging hij heel hard slaan. Zij moesten ook hun benen omhoog doen, zodat hij hen onder de voeten kon slaan. Ook sloeg hij hen op hun lichaam. Haar voeten waren dan rood. Dat deed hij ook bij haar zusje. Hij heeft hen meerdere keren geslagen. Hij gaf ook een keer een klap met zijn hand. [slachtoffer 1] heeft ook wel eens gezien dat hij haar moeder wilde slaan met de riem. Een andere keer ging hij haar (de rechtbank begrijpt: moeder) slaan en daarna moesten zij haar alle vier een klap geven. Een andere keer heeft ze gezien dat haar gemiddelde (de rechtbank begrijpt: middelste) zusje werd geslagen. Toen ze terugkwam zag [slachtoffer 1] dat ze rood was op haar lichaam. Haar broertje heeft wel eens klappen op zijn wangen gekregen van haar vader met zijn hand. Haar jongste zusje werd ook door haar vader geslagen. Ze heeft dat niet gezien want ze moest naar een andere kamer, maar toen ze terugkwam was ze huilend en rood. Hij deed het al sinds [slachtoffer 1] klein was.
Op 4 mei 2021 is [slachtoffer 3] , geboren op [2012] , in een kindvriendelijke studio bij de politie verhoord.Zij verklaarde dat haar vader hen sloeg als ze foute dingen deden. Hij heeft dat vaker gedaan. Soms gaf hij een klap met de riem, over haar handen, heel erg hard en dan kwam het tegen haar gezicht. Een keer moest ze haar benen laten zien. Hij wilde toen slaan op haar benen, maar hij sloeg zo hard dat het op haar hoofd en armen kwam. Het was in het vorige huis. Haar broer en zussen waren in haar moeders kamer, maar hoorden haar wel. [slachtoffer 3] vertelde ook dat [slachtoffer 1] vaker is geslagen. Dat had ze niet gezien, maar wel gehoord. Soms zag ze dat [slachtoffer 1] geslagen was. Hij sloeg haar met de riem. Haar kleine zusje sloeg haar vader met de hand. Zij heeft dat gehoord. Ze heeft ook geschreeuw gehoord.
Op 4 mei 2021 is [slachtoffer 4] , geboren op [2015] , in een kindvriendelijke studio bij de politie verhoord.Zij verklaarde dat haar vader ‘grote klap’ in het gezicht geeft. Hij doet dat met zijn handen. Haar moeder en zusjes waren daarbij. Het was één keer gebeurd. [slachtoffer 1] en soms [slachtoffer 3] worden geslagen met een oplader door vader. Zij is ook een keer geslagen met de oplader. Soms slaat haar vader ook [slachtoffer 5] (de rechtbank begrijpt: de zoon van verdachte en [slachtoffer 2] ).
Op 30 december 2021 heeft [slachtoffer 2] een verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris. [slachtoffer 2] verklaarde dat verdachte haar en de kinderen heeft mishandeld. Hij heeft de kinderen klappen gegeven, ze met de riem geslagen en ook met een elektrische draad. Volgens [slachtoffer 2] sloeg verdachte toen zij naar Nederland kwamen met voorwerpen. De laatste periode verkocht hij de kinderen klappen. Hij heeft haar ook met een snoer geslagen, haar getrapt en haar een klap gegeven. Eén keer sloeg hij zo hard op haar oor, dat het ging bloeden.
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij zijn ex-vrouw en zijn twee oudste kinderen heeft geslagen met een platte hand. Hij deed dat (ook) nadat ze in Nederland waren komen wonen.
Interpretatie van de bewijsstukken
De rechtbank stelt op grond van de hierboven besproken bewijsstukken vast dat verdachte [slachtoffer 2] en hun vier kinderen fysiek heeft mishandeld door hen met zijn handen, een riem en een oplaadkabel te slaan op verschillende lichaamsdelen.
Over de vraag of de kinderen in hun gezondheid zijn benadeeld als gevolg van het aanwezig zijn bij de fysieke mishandelingen en de bedreigingen van de andere kinderen en hun moeder overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de verklaringen van de kinderen blijkt dat zij allen de mishandelingen van hun moeder, zussen en broer hebben meegekregen. Soms zagen ze het, maar meestal hoorden ze het vanuit een andere kamer. Uit de bewijsmiddelen die hierboven onder feit 4 zijn besproken, leidt de rechtbank bovendien af dat verdachte bedreigingen heeft geuit naar [slachtoffer 2] en hun vier kinderen.
Voor psychische mishandeling of emotionele verwaarlozing van kinderen hanteert het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) de volgende definitie: aanhoudende of extreme frustratie van elementaire emotionele behoeften van het kind, waaronder ongevoeligheid van de ouders met betrekking tot het ontwikkelingsniveau van het kind alsmede het uiten van bedreigingen (zonder verwondingen). Onder psychische mishandeling of emotionele verwaarlozing valt ook het getuige zijn van het kind van geweld tussen de ouders of een van de ouders en zijn/haar (ex)partner.De Jeugdwet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 definiëren kindermishandeling als: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Vormen hiervan zijn lichamelijke mishandeling, lichamelijke verwaarlozing, psychische mishandeling, psychische verwaarlozing, seksueel misbruik en getuige zijn van geweld in het gezin.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat het getuige zijn van huiselijk geweld en het ondergaan van seksueel misbruik gekwalificeerd kunnen worden als psychische mishandeling. De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of psychische mishandeling kan worden aangemerkt als mishandeling in de zin van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (hierna ook: Sr). De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is.
Hoewel in de wetsgeschiedenis van artikel 300 Sr niet wordt gesproken over de geestelijke gezondheid, sluit de tekst van artikel 300 Sr dit ook niet uit. De in het vierde lid van artikel 300 Sr genoemde gelijkstelling van mishandeling met benadeling van de gezondheid biedt aanknopingspunten voor strafbaarheid van niet alleen het veroorzaken van lichamelijke pijn, letsel of onlust, maar ook voor psychische mishandeling. De rechtbank verwijst in dat verband ook naar het antwoord van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 september 2020 op Kamervragen over psychische mishandeling waarin hij op vragen over de strafrechtelijke aanpak van psychische mishandeling wijst op artikel 300 Sr.Of sprake is van psychische mishandeling komt aan op de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de gedraging(en) van verdachte en de omstandigheden waaronder deze is/zijn verricht.
In deze zaak zijn vier opgroeiende kinderen vanaf jonge leeftijd getuige geweest van ernstig, stelselmatig huiselijk geweld. Eén van hen is ook seksueel misbruikt. De kinderen moesten opgroeien in een gevaarlijke en beangstigende situatie. Gelet op de aard van de gedragingen van verdachte en de duur van de mishandelingen, bedreigingen en het seksueel misbruik is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte te kwalificeren is als psychische mishandeling. Dat uit het dossier niet expliciet blijkt dat de kinderen psychisch letsel hebben opgelopen, doet daar niet aan af. De ervaring leert dat de impact van psychische mishandeling op kinderen groot is en dat psychische schade soms pas na verloop van jaren zichtbaar wordt.
Gelet op de omvang, duur en aard van de gedragingen van verdachte tegen zijn kinderen in het bijzijn van zijn andere kinderen, bestond er een aanmerkelijke kans op de benadeling van de (psychische) gezondheid van de kinderen. Verdachte moet zich hiervan bewust zijn geweest. Door toch te handelen zoals hij heeft gedaan heeft verdachte genoemde aanmerkelijke kans bewust aanvaard.
Feit 6
Op bevel van de officier van justitie werd een telefoontap aangesloten op het telionummer [nummer] van de [verblijfplaats 2] . Dat nummer was gekoppeld aan verdachte.
In een tapgesprek op 29 april 2021 tussen [verdachte] en [D] , werd het volgende gezegd:
[verdachte] : Je moet [slachtoffer 2] bellen en tegen haar zegen: Je moet samen met je dochter naar de autoriteiten gaan. (…)
[verdachte] : Je moet tegen haar zeggen: Ga zo snel mogelijk samen met je dochter erheen en zeg: (ntv) deze beschuldiging is gebaseerd op een leugen.
In een tapgesprek op 3 mei 2021 tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] , werd het volgende gezegd:
[slachtoffer 2] zegt dat [slachtoffer 1] morgen voor een studio-verhoor meegenomen zal worden.
[verdachte] zegt: Je moet tegen haar ( [slachtoffer 1] ) zeggen dat zij op school met haar juf moet gaan praten en zeggen: Ik had gelogen. Zij moet gaan huilen en zeggen: Ik wil papa. (…)
[verdachte] zegt: Of moeten jullie die vrouw die jullie eerder hebben gesproken benaderen, geen idee hoe jullie het doen, maar jullie moeten iets in scene zetten, zodat de rechter het te horen krijgt (…). Over een paar dagen ga ik naar de rechter, die gaat een beslissing nemen. Maar jullie verhoor is nog niet bij de rechter terecht gekomen. Ik heb vandaag tegen de advocaat gezegd dat ze jullie nog een keer moeten horen voor dat de rechter een beslissing neemt.
In een tapgesprek op 17 mei 2021 tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] , werd het volgende gezegd:
[slachtoffer 2] leest een brief en zegt dat [slachtoffer 1] dat zo gaat zeggen: Hallo, ik ben [slachtoffer 1] , [slachtoffer 1] . Ik ben de dochter van [verdachte] , ik ben tien jaar oud. Alles wat ik eerder tegen mijn vader heb verklaard is een leugen. Ik wil opnieuw een verklaring afleggen. Mijn vader had een tablet van mij afgepakt en ik was boos op hem. Ik ging later naar het park en een vriendin vroeg waarom ik zo overstuur was. Toen heb ik gezegd: Mijn vader heeft de tablet van mij afgepakt en ik ben erg boos op hem, ik wil dat hij weggaat. Mijn vriendin heeft gezegd: Als je dat en dat vertelt dan gaat je vader voorgoed weg. En dat heb ik zo verteld, maar nu heb ik er spijt van. Ik wil mijn verklaring rechtzetten. Alles wat ik nu vertel is de waarheid. Ik had dat verzonnen. Dat meisje had mij zo vertelt en ik heb het ook zo gedaan. Ik wil dat hij vrijkomt. Ik wil dat mijn vader vrijkomt, ik heb hem gemist.
[slachtoffer 2] : Klopt dat zo?
[verdachte] zegt dat het zo goed is.
Hierna zegt [verdachte] dat ze deze verklaring tijdens de zitting naar voren zullen brengen, want men heeft gezegd dat ze tot nu toe nog geen ontlastende verklaring van [slachtoffer 1] hebben ontvangen.
In een tapgesprek op 18 mei 2021 tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] , werd het volgende gezegd:
[verdachte] : Zij zullen als eerste vragen wie dat meisje was en zo. Jullie moeten dat regelen en een meisje vinden.
[slachtoffer 2] : Humt begrijpend.
[verdachte] : Heb je dat allemaal met haar ( [slachtoffer 1] ) besproken? Dat moeten jullie dinges doen, want het is mogelijk dat ze daar achteraan gaan en veel vragen stellen. Je moet dat regelen en een meisje beschrijven. Je moet dat meisje ( [slachtoffer 1] ) meenemen naar de rechtbank. Jullie moeten zeggen dat jullie haar niet kennen en dat zij in het park was en dat zij Marokkaans was en dat jullie niet weten waar zij woont. (…)
[verdachte] : Ja, zeg dat het park een beetje verder weg is.
In een tapgesprek op 26 juni 2021 tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] , werd het volgende gezegd:
[verdachte] : Ik moet met vrijspraak vrijkomen. Maar dat is afhankelijk van wat jullie gaan zeggen. (…) Maar als jullie tijdens de zitting alle schuld op zich nemen en zo dan wordt jullie niks gevraagd.
Op 17 februari 2022 is [slachtoffer 1] in een kindvriendelijke studio verhoord. De verhoorders hebben haar toen een voicemailbericht laten luisteren, waarin [slachtoffer 1] aan de politie het volgende verteld:
“Hoi ik [slachtoffer 1] en ik wilde zeggen dat ik heb gelogen over de dingen die mijn vader heeft gedaan. Nu wil ik de waarheid vertellen. Dus de waarheid is dat mijn vader de tablet van mij had gepakt en ik boos was op hem. Toen we naar de speeltuin gingen, zag mijn vriendin dat ik boos op hem was. Ze vroeg waarom. Ik vertelde haar wat er aan de hand was. Zij zei dat ik dit allemaal moest zeggen en dat dan mijn vader naar de gevangenis zou gaan en nooit meer terug komt. Ik luisterde naar haar en deed wat ze zei, maar nu heb ik spijt van wat ik heb gedaan en wil dat mijn vader eruit komt. Ik mis hem.”
[slachtoffer 1] verklaarde daarop dat zij dat had gezegd omdat haar moeder haar vader nog sprak en haar vader bedacht had om dit te zeggen, zodat hij uit de gevangenis kon.