ECLI:NL:RBMNE:2022:655

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
23 februari 2022
Zaaknummer
16.133123.20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man uit Veendam voor oplichting en deelname aan een criminele organisatie

Op 23 februari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een man uit Veendam, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en oplichting van rekeninghouders van verschillende banken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, op een geraffineerde wijze rekeninghouders heeft opgelicht door hen te misleiden met valse e-mails en telefoontjes die afkomstig leken van hun bank. De verdachte heeft een centrale rol gespeeld in deze oplichtingspraktijken, waarbij hij bellers en cashers aanstuurde en de verdeling van de opbrengsten regelde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden en hem verplicht schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen. De totale schade die door de oplichtingen is veroorzaakt, bedraagt € 563.256,67. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen van de opbrengsten van de oplichtingen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder ABN AMRO, Rabobank en ING, toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die al door de banken waren vergoed. De verdachte is ook hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade die aan de benadeelde partijen is toegebracht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.133123.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 februari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats] (Pakistan),
wonende aan het [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 augustus 2020 (pro forma), 18 november 2020 (pro forma), 10 februari 2021 (regie), 12 april 2021 (regie), 8, 9 en 10 december 2021 (inhoudelijke behandeling) en 23 februari 2022 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officieren van justitie mrs. C. Goedegebuure en R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen de volgende benadeelde partijen naar voren hebben gebracht:
  • dhr. [aangever 1] , namens ABN AMRO bank;
  • dhr. [aangever 2] , namens ING bank;
  • mr. E. Bos namens mevr. [benadeelde 1] ;
  • mevr. [benadeelde 2] .

2.INLEIDING

Dit vonnis komt voort uit het opsporingsonderzoek dat bekend is onder de naam 031CCBeurs (hierna: onderzoek Beurs). Onderzoek Beurs werd gestart nadat het Electronic Crimes Task Force (ECTF) in juli 2019 had geconstateerd dat er phishing campagnes gaande waren met een vergelijkbare modus operandi als in het eerder verrichtte onderzoek Zandloper.
In het kort komt de modus operandi in onderzoek Zandloper erop neer dat een ogenschijnlijk door de bank opgestelde e-mail naar een groot aantal e-mailadressen wordt gestuurd waarin potentiële slachtoffers worden geïnformeerd dat een incasso op hun bankrekening aanstaande is. Gevraagd wordt om op een link te klikken om de incasso te voorkomen. Het slachtoffer wordt daarna gebeld, waarbij de beller zich voordoet als bankmedewerker en het slachtoffer beweegt om zelf geld van zijn rekening over te boeken naar een andere rekening, zogenaamd om de incasso te voorkomen en zijn of haar geld veilig te stellen. Het geld wordt echter overgeboekt naar een rekening van een zogenaamde money mule en wordt daarna vrijwel direct door een casher gepind.
De praktijken die in juli 2019 werden geconstateerd, vonden onder meer plaats bij klanten van de ABN AMRO bank. Deze klanten van de ABN AMRO bank hadden daarbij geld overgemaakt naar ING-rekeningen. De ING bank is naar aanleiding hiervan een onderzoek gestart naar de betrokken betaalrekeningen en heeft camerabeelden veiliggesteld van de geldopnames die zijn verricht nadat de frauduleuze bedragen op de ING-rekeningen waren bijgeschreven. Medio december 2019 tot en met eind januari 2020 kreeg de ABN AMRO bank van verschillende klanten opnieuw melding van een vergelijkbare vorm van oplichting.
Naar aanleiding van het voorgaande zijn onderzoeken verricht. Ook rekeninghouders van de Rabobank bleken melding te hebben gedaan van oplichting. De onderzoeken hebben geleid tot de aanhouding van onder meer verdachte. Hij wordt verdacht van de feiten die in de tenlastelegging staan omschreven. De medeverdachten die in dit onderzoek zijn aangehouden zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] .

3.TENLASTELEGGING

De (nader omschreven) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht (Bijlage I).
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 1 mei 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of Veendam en/of Hilversum, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van oplichting, (gewoonte)witwassen, heling van niet-openbare gegevens en computervredebreuk;
Feit 2
in de periode van 1 mei 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Veendam en/of te Hilversum, althans in Nederland, zich samen met anderen dan wel alleen, schuldig heeft gemaakt aan oplichting van 30 rekeninghouders van de ABN AMRO bank, de Rabobank en/of de ING bank door die rekeninghouders al dan niet middels phishing te bewegen geld, in totaal € 724.148,54, over te maken naar een zogenaamde ‘veilige rekening’;
Feit 3
primair,in de periode van 1 mei 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Veendam en/of te Hilversum, althans in Nederland, samen met anderen dan wel alleen, een geldbedrag van € 724.148,54 heeft witgewassen en van dit witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
subsidiair is dit ten laste gelegd alshet samen met anderen dan wel alleen (gewoonte)schuldwitwassen van voornoemd geldbedrag
;
Feit 4
in de periode van 20 februari 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Veendam en/of te Hilversum en/of te Eindhoven en/of te Helmond, althans in Nederland, zich samen met anderen dan wel alleen, schuldig heeft gemaakt aan heling van niet-openbare gegevens, zoals rekeningnummers, telefoonnummers, voor- en achternamen en geboortedata en/of deze niet-openbare gegevens ter beschikking van een ander dan wel anderen heeft gesteld en/of deze gegevens voorhanden heeft gehad en/of gebruikt;
Feit 5
op 10 december 2019 te Veendam, althans in Nederland, zich samen met anderen dan wel alleen, schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk door opzettelijk en wederrechtelijk het digitale bancaire systeem van rekeninghouder [benadeelde 3] binnen te dringen met inloggegevens van die [benadeelde 3] .

4.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te behandelen.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van een deel van de periode van feit 1. Volgens de officier van justitie is wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte vanaf 5 juli 2019 tot en met 12 mei 2020 als deelnemer betrokken is geweest bij de criminele organisatie.
5.2
Het standpunt van de verdediging
Feit 1
De raadsman heeft geen verweer gevoerd tegen bewezenverklaring van de onder 1 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie, behalve voor zover ten laste is gelegd dat deze organisatie mede tot oogmerk heeft het plegen van heling van niet-openbare gegevens en het plegen van computervredebreuk.
Feit 2
De raadsman heeft zich in het algemeen op het standpunt gesteld dat niet op basis van een vergelijkbare modus operandi kan worden geoordeeld dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de oplichting van alle op de tenlastelegging genoemde aangevers. De modus operandi zoals die in dit onderzoek naar voren komt, wordt door meerdere groeperingen gehanteerd. De oplichting van elke aangever moet daarom op zijn eigen merites worden beoordeeld.
De enkele betrokkenheid van medeverdachte [medeverdachte 1] als casher, zonder concreet bewijs dat wijst op betrokkenheid van verdachte zelf, is volgens de raadsman ook onvoldoende voor een bewezenverklaring van het medeplegen van oplichting door verdachte.
Gelet hierop heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het (mede)plegen van oplichting van [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangever 7] , [aangever 8] , [aangever 9] , [aangever 10] , [aangever 11] , [aangever 12] , [benadeelde 1] , [aangever 13] , [aangever 14] , [aangever 15] , [aangever 16] , [aangever 17] , [aangever 18] , [aangever 19] , [aangever 20] en [aangever 21] .
In andere gevallen is er in de visie van de raadsman wel concreet bewijs voor betrokkenheid van verdachte. In die gevallen kan ook tot een bewezenverklaring van het medeplegen van oplichting worden gekomen.
Feit 3
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte niet strafbaar is, voor zover het ten laste gelegde witwassen ziet op de verwerving van de opbrengst van oplichting waaraan verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt, oftewel, de opbrengst uit eigen misdrijf. Geen sprake is immers van omzetting dan wel versluiering van deze opbrengst. In zoverre heeft de raadsman verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak bepleit voor zover het ten laste gelegde witwassen ziet op de opbrengst van oplichting van aangevers waaraan verdachte niet als medepleger kan worden gekoppeld.
Voor zover de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het medeplegen van het witwassen, heeft de raadsman verzocht het leerstuk van samenloop toe te passen.
Feit 4
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 4 ten laste gelegde (mede)plegen van heling van niet-openbare gegevens, omdat niet kan worden vastgesteld dat de gegevens, de leads, van misdrijf afkomstig zijn. Nu dit niet kan worden vastgesteld, kan verdachte ook niet worden veroordeeld voor het ter beschikking stellen van niet-openbare gegevens aan een ander.
Feit 5
De raadsman heeft ook vrijspraak bepleit van het onder 5 ten laste gelegde medeplegen van computervredebreuk. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij de oplichting van [aangever 8] , waarbij geld is overgemaakt naar de rekening van [benadeelde 3] . Dat de paslimiet van de pinpas van deze [benadeelde 3] digitaal is verhoogd vanaf het IP-adres dat bij verdachte in gebruik was is hiervoor niet voldoende, nu medeverdachte [medeverdachte 2] ook op dit adres woonde.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank merkt vooraf het volgende op. Daar waar zij komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, zal zij voor de leesbaarheid van dit vonnis de bewijsmiddelen opnemen in bijlage II. De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.
Conclusie
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
Feit 1:Deelname aan een criminele organisatie in de periode van 17 juli 2019 tot en met 18 mei 2020;
Feit 2:Medeplegen van oplichting in de periode van 17 juli 2019 tot en met 1 mei 2020;
Feit 3 primair:Medeplegen van gewoontewitwassen van een geldbedrag van € 563.256,67,- in de periode van 17 juli 2019 tot en met 18 mei 2020.
Van de onderdelen van de tenlastelegging van de feiten 1, 2 en 3 die de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen acht, zal zij verdachte partieel vrijspreken.
Voor het medeplegen van heling van niet-openbare gegevens en het medeplegen van computervredebreuk, zoals ten laste gelegd onder feit 4 en feit 5, acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig. Van die feiten zal de rechtbank verdachte integraal vrijspreken.
De rechtbank zet hierna uiteen hoe zij tot deze conclusie is gekomen. Daarbij begint zij met de bespreking van feit 2, het medeplegen van oplichting, omdat dit feit een essentieel onderdeel vormt van de overige ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten.
Feit 2
Juridisch kader oplichting
Oplichting als bedoeld in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is het door aanwending van een oplichtingsmiddel (door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen of door een samenweefsel van verdichtsels) een ander bewegen tot bepaalde gedragingen, te weten de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld. Degene die zich aan oplichting schuldig maakt, handelt met het oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen en bedient zich daartoe ten minste van één van de hiervoor genoemde oplichtingsmiddelen.
Feitelijkheden
Op basis van de verschillende aangiftes die zich in het dossier bevinden kan worden vastgesteld dat er in de periode van 5 juli 2019 (de aangifte van [aangever 3] ) tot en met 12 mei 2020 (de aangifte van [aangever 21] ) van bankrekeningen van een groot aantal klanten van de ABN AMRO bank, de ING bank en de Rabobank (hierna: aangevers) aanzienlijke geldbedragen zijn overgemaakt naar (overwegend) particuliere bankrekeningen, waardoor deze aangevers de beschikkingsmacht over dit geld kwijtraakten. De aangevers kregen in veel gevallen een e-mail waarin stond dat een derde was gemachtigd geld van hun rekening af te schrijven. In de e-mail stond een weblink die men moest aanklikken als de machtiging van de derde niet juist was. De aangevers werden na het aanklikken van de link gebeld door een man die zich voordeed als een medewerker (van de afdeling fraude) van één van de hiervoor genoemde banken. Het nummer waarmee werd gebeld betrof vaak een gespooft telefoonnummer. Daardoor leek het alsof de aangevers werden gebeld met een bestaand telefoonnummer van de desbetreffende bank. De beller zei dat de bank had ontdekt dat iemand geld van de rekening van de aangever probeerde af te halen of dat de rekening werd gehackt. De beller probeerde de aangever vervolgens te bewegen geld over te maken naar een zogenaamde kluisrekening of veilige rekening om te voorkomen dat de klant geld kwijt zou raken. De beller hielp de aangever om de transacties uit te voeren. In sommige gevallen is daarbij gebruik gemaakt van Teamviewer, een online programma dat de beller in staat stelde de computer van de aangever te bedienen. Het geld werd in bedragen van onder de € 2.000,- overgeboekt naar één of meer rekeningen van zogenaamde money mules. Vrijwel direct nadat het geld van de aangever was overgemaakt naar rekeningen van deze money mules, werd het geld ergens in Nederland gepind door een zogenaamde casher.
Juridische duiding van de feitelijkheden
Het bewegen van de aangevers om, al dan niet met hulp van de beller, geld over te maken naar een andere zogenaamde veilige rekening, merkt de rechtbank aan als oplichting. De oplichter(s) bediende(n) zich van diverse oplichtingsmiddelen. De beller nam immers een valse naam en een valse hoedanigheid aan, door zich voor te stellen met een verzonnen naam en zich voor te doen als medewerker van de bank. Door in die hoedanigheid te bellen met een gespooft nummer, te doen alsof het nodig was geld veilig te stellen en de aangevers daar vervolgens bij te begeleiden, in de wetenschap dat het geld daardoor uit hun beschikkingsmacht zou geraken en vrijwel direct na de overboeking zou worden opgenomen door een casher, heeft de beller listige kunstgrepen toegepast en is sprake van een samenweefsel van verdichtsels. De beller heeft door zijn handelen bij de aangevers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven geroepen en hen daarnaar laten handelen.
Vastgesteld kan worden dat de oplichting steeds bestond uit een reeks aan handelingen. Deze reeks bestond onder meer uit het ronselen van de money mules, oftewel het regelen van rekeningnummers met bijbehorende pinpassen en pincodes waarnaar het geld van de aangevers kon worden overgeboekt. De oplichting was voltooid op het moment dat het geld werd gepind vanaf de rekening van de money mules, het zogeheten cashen. Na het cashen kon de overboeking immers niet meer ongedaan worden gemaakt door de banken en was de afgifte van het geld definitief voltooid.
In de meeste gevallen werden aangevers bewogen zelf geld over te maken naar de zogenaamde money mules. In sommige gevallen werden de aangevers hierbij geholpen, waarbij codes aan de bellers zijn verstrekt. Met die codes kon vervolgens geld van de bank van de desbetreffende aangever worden overgeschreven naar rekeningnummers van de zogenaamde money mules. Ook in die gevallen is naar het oordeel van de rechtbank sprake van afgifte van een goed. Sprake is dan immers van het toelaten dat een goed, te weten een geldbedrag, wordt weggenomen. [1]
De afgegeven geldbedragen werden verdeeld tussen een aantal bij die oplichting betrokken mensen waaronder de casher, de ronselaar, de money mule, de beller en degene die dit alles organiseerde. Zelfverrijking was de reden om de oplichtingshandelingen te plegen. Dat betekent dat de verschillende oplichtingshandelingen zijn gepleegd met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen.
Rol van verdachte
Vastgesteld kan worden dat verdachte bij het voorgaande met name een faciliterende en coördinerende rol heeft gehad. Verdachte regelde de bellocaties en stuurde de bellers en cashers aan.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte betrokken is geweest bij het regelen van panden, van waaruit enige tijd is gebeld. Zo stuurt verdachte in een chatgesprek met [medeverdachte 3] een link van de verhuur van een bedrijfspand aan de [adres] in [woonplaats] . In chatgesprekken op 26 januari 2020 met [casher 1] vraagt verdachte of er in de woning van [naam] gebeld kan worden en op 16 april 2020 zegt verdachte dat ‘ze’ een ander kantoor nodig hebben.
Dat verdachte de bellers en cashers aanstuurde en daarbij de verbindende schakel vormde kan worden afgeleid uit diverse chatgesprekken. Zo blijkt uit een chatgesprek met [medeverdachte 3] op 13 februari 2020 en een gesprek met [medeverdachte 2] op 26 maart 2020 dat verdachte bepaalde wie er wanneer belde. Verdachte bepaalde ook met welke cashers er werd gewerkt. In een chatgesprek met [casher 1] op 30 december 2019 zegt hij: “Ik gooi altijd eerst naar jou als jij meerdere spa’s hebt”, hetgeen de rechtbank begrijpt als: “Ik zorg dat er altijd eerst geld naar jou wordt overgemaakt, als jij meerdere pinpassen hebt”. Verdachte stond daarnaast in contact met bellers en cashers op momenten waarop er gebeld werd met de aangevers. In een chat met [medeverdachte 5] van 3 januari 2020 zegt verdachte bijvoorbeeld dat ‘ze’ aan het bellen zijn en dat hij alles moet doorgeven. In een chatgesprek tussen verdachte en [A] van 4 augustus 2019 is te lezen dat verdachte zegt: “Is oude man dus best sloom met overmaken”. Ook zegt verdachte: “Bezig met derde”, waarop [A] antwoordt: “Moet nog 440 pinne.” Verdachte zegt vervolgens: “Als je maar pint”. Op de vraag van [A] : “Hoeveel nog?”, reageert verdachte met: “Nog 2. is nu bij omschrijving invullen. 4e komt eraan”. In een chatgesprek tussen verdachte en eerder genoemde [casher 1] van 30 december 2019 is te lezen dat verdachte zegt: “Met iemand bezig met 75K”. Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij als doorgever fungeerde.
Verder blijkt uit de chatgesprekken dat verdachte anderen de opdracht gaf om pinpassen te regelen. De rechtbank wijst bijvoorbeeld op gesprekken tussen verdachte en [B] tussen 6 en 19 maart 2020. Verdachte heeft op de terechtzitting zijn rol als ronselaar van passen bevestigd. Ook blijkt dat meerdere mensen voor verdachte werkten als casher. Dit zijn naast medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en ook [casher 2] , [casher 1] , [casher 3] en [casher 4] . Verdachte spreekt in de chats verder over het regelen van leads, geeft tijdstippen door waarop moet worden gehandeld en spreekt over de geldbedragen en percentages die kunnen worden verdiend.
Medeplegen
De vraag die moet worden beantwoord is of verdachte als medepleger van de oplichting kan worden aangemerkt. Voor een bewezenverklaring van het medeplegen van oplichting moet komen vast te staan dat sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte(n), dan wel andere (deels) onbekend gebleven medeplegers/medeplichtigen welke samenwerking was gericht op het voltooien van de oplichting. Ook moet verdachte opzet hebben gehad op die oplichting.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door zijn faciliterende en coördinerende rol een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de oplichting van diverse aangevers. Zoals uit het voorgaande blijkt bestond de oplichting van de aangevers uit een reeks aan handelingen. Verdachtes bijdrage was hierbij essentieel voor het doen slagen van de oplichting. Verdachte zorgde voor locaties waar ongestoord kon worden gebeld en hij regelde rekeningen en passen waarop het geld werd overgemaakt. Verdachte verzorgde bovendien voor een gedetailleerde afstemming tussen de bellers en cashers. Op deze wijze konden de afhandig gemaakte geldbedragen snel veilig worden gesteld, zodat banken geen kans kregen om in te grijpen.
Uit de wijze van handelen door verdachte leidt de rechtbank af dat verdachte zich in de rol van facilitator en coördinator bewust was van de handelingen van de andere deelnemers aan het proces en van het uiteindelijke doel dat moest worden bereikt. Verdachte had, net als de anderen, opzet op de voltooiing van de oplichting van diverse aangevers. De rechtbank concludeert dan ook dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte heeft samen met anderen gehandeld overeenkomstig een tevoren gemaakt gezamenlijk plan, waarbij de onderlinge afstemming tussen de verdachte en zijn mededaders cruciaal was voor het voltooien van de oplichting. Hieraan heeft verdachte welbewust een wezenlijke bijdrage geleverd.
Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij handelde in opdracht van een persoon genaamd Vesos. Dit is echter niet aannemelijk geworden, nu het dossier daarvoor geen aanknopingspunten biedt. Maar ook als deze Vesos wel opdrachtgever zou zijn geweest, dan verandert dit niets aan de rol van verdachte en de strafrechtelijke duiding daarvan, aangezien niet is gebleken dat verdachte op enige wijze tot het vervullen van zijn rol is gedwongen.
Concrete betrokkenheid
Op grond van de bewijsmiddelen houdt de rechtbank verdachte medeverantwoordelijk voor de oplichting van meerdere aangevers.
De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte bij de oplichting van alle in de tenlastelegging genoemde aangevers betrokken is geweest. De enkele betrokkenheid van [medeverdachte 1] als casher bij een oplichting, acht de rechtbank onvoldoende voor een bewezenverklaring van het medeplegen door verdachte. Weliswaar kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 1] als casher voor verdachte heeft gewerkt, maar niet valt uit te sluiten dat hij ook als casher voor anderen actief is geweest. Er is daarom meer nodig om verdachte als medepleger aan te merken in die gevallen waarin vast staat dat [medeverdachte 1] de casher was.
De uit de aangiften naar voren komende modus operandi vormt op zichzelf ook onvoldoende bewijs voor betrokkenheid van verdachte als medepleger. Deze modus operandi wordt immers vaker toegepast en is daarom niet onderscheidend voor de handelwijze van verdachte. In voorkomende gevallen vormt de modus operandi echter toch een onderdeel van de bewijsconstructie. De rechtbank doelt daarbij op gevallen waarin deze naast algemene ook specifieke overeenkomsten vertoont met de modus operandi gehanteerd bij de oplichtingen waarbij de betrokkenheid van verdachte ook aan de hand van andere bewijsmiddelen kan worden vastgesteld. Een specifieke overeenkomst kan zijn een naam van de zogenaamde bankmedewerker of de naam van de zogenaamde gemachtigde incassant.
Met inachtneming van het voorgaande, overweegt de rechtbank ten aanzien van de verschillende aangevers het volgende:
[aangever 22] , [aangever 23] , [aangever 24] , [aangever 25] , [aangever 26] , [aangever 27] , [aangever 28] , [benadeelde 2] en [aangever 30]
De raadsman heeft ten aanzien van de oplichting van deze aangevers geen verweer gevoerd. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte als medepleger bij de oplichting van deze aangevers betrokken is geweest.
Ten aanzien van [aangever 26] merkt de rechtbank op dat de oplichtingen plaatsvonden op dezelfde dag als ook [aangever 24] , [aangever 25] en [aangever 27] zijn opgelicht, namelijk 3 januari 2020 en verdachte op die dag in een chat met medeverdachte [medeverdachte 5] opmerkt dat er 4 bellers aan het werk zijn en hij alles moet doorgeven.
De modus operandi in de zaak [aangever 28] komt op een specifiek punt overeen met de modus operandi die is gehanteerd bij de oplichting van [aangever 18] en [aangever 9] en de oplichting van [benadeelde 2] . De specifieke overeenkomst houdt in dat [aangever 28] net als [aangever 18] en [aangever 9] is gebeld door een zogenaamde medewerker van de bank die zich [zogenaamde medewerker 1] noemde. Daarnaast is in die zaak ook gebeld door een medewerker die zich [zogenaamde medewerker 2] noemt. Deze naam is ook gebruikt in de zaak [benadeelde 2] .
[aangever 6] en [aangever 31]
De raadsman heeft ten aanzien van de oplichting van [aangever 31] ook geen verweer gevoerd.
Bij de oplichting van [aangever 6] op 17 juli 2019 voor een bedrag van € 4.846,- is [medeverdachte 1] als casher betrokken geweest. In dit geval is ook sprake van een modus operandi die op een specifiek punt overeenkomst vertoont met de modus operandi die is gehanteerd bij de oplichting van [aangever 31] . Die overeenkomst ziet op het gebruik van de naam ‘ [naam] ’ als zogenaamde gemachtigde incassant. Bij [aangever 6] was dat ‘ [gemachtigde incassant 1] ’, bij [aangever 31] was dat ‘ [gemachtigde incassant 2] ’. Gelet hierop acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger bij de oplichtingen van [aangever 6] en [aangever 31] betrokken is geweest.
[aangever 9]
is opgelicht op 13 en 14 december 2019. Het totale benadelingsbedrag van deze oplichting is € 84.280,-. Vastgesteld kan worden dat [medeverdachte 1] op 13 december 2019 de casher was bij deze oplichting. In de nacht van 13 op 14 december 2019 voerde [medeverdachte 1] een chatgesprek met verdachte. De inhoud van deze chat sluit aan bij de wijze waarop [aangever 9] is opgelicht. Verdachte zegt namelijk tegen [medeverdachte 1] dat hij meer passen moet regelen, omdat ‘die man’ nog ongeveer € 100.000,- over heeft. Ook zegt verdachte tegen [medeverdachte 1] dat ‘hij’ precies om 09:00 uur wordt gebeld. Dat tijdstip komt overeen met het tijdstip waarop [aangever 9] voor de tweede keer telefonisch is benaderd door een zogenaamde medewerker van de bank.
Bij de oplichting van [aangever 9] is daarnaast sprake van een modus operandi die specifieke overeenkomsten vertoont met de modus operandi die is gehanteerd bij de oplichting van [aangever 12] , [aangever 11] en [aangever 14] enerzijds en die van [aangever 28] en [aangever 18] anderzijds. De specifieke overeenkomst in modus operandi tussen bij de oplichting van [aangever 9] en die van [aangever 12] , [aangever 11] en [aangever 14] houdt in dat alle vier de aangevers zijn gebeld door een zogenaamde medewerker van de bank die zich [zogenaamde medewerker 3] noemde. [aangever 9] is daarnaast gebeld door een zogenaamde medewerker van de bank die zich [zogenaamde medewerker 1] noemde en die naam is ook genoemd bij de oplichting van [aangever 28] en [aangever 18] .
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger bij de oplichting van [aangever 9] betrokken is geweest.
[aangever 11]
Bij de oplichting van [aangever 11] op 4 januari 2020 voor een bedrag van € 5.675,- is [medeverdachte 1] als casher betrokken geweest. Daarnaast is sprake van een modus operandi die op een specifiek punt overeenkomst vertoont met de modus operandi bij de oplichtingen van [aangever 12] , [aangever 9] , en [aangever 14] . De specifieke overeenkomst houdt in dat [aangever 11] , [aangever 12] , [aangever 9] en [aangever 14] alle drie zijn gebeld door een zogenaamde medewerker van de bank die zich [zogenaamde medewerker 3] noemde. Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger bij de oplichting van [aangever 11] betrokken is geweest.
[aangever 12]
Bij de oplichting van [aangever 12] op 28 december 2019 voor een bedrag van € 51.102,- is [medeverdachte 1] als casher betrokken geweest. Daarnaast is sprake van een modus operandi die op een specifiek punt overeenkomst vertoont met de modus operandi bij de oplichtingen van [aangever 9] , [aangever 11] en [aangever 14] . De specifieke overeenkomst houdt in dat [aangever 12] , [aangever 9] , [aangever 11] en [aangever 14] alle vier zijn gebeld door een zogenaamde medewerker van de bank die zich [zogenaamde medewerker 3] noemde. Gelet hierop acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger bij de oplichting van [aangever 12] betrokken is geweest.
[aangever 13]
Bij de oplichting van [aangever 13] op 2 januari 2020 voor een bedrag van € 53.373,- waren ten minste twee cashers betrokken, te weten [casher 2] en [casher 1] . Verdachte stond met beide cashers in contact en dit contact had mede betrekking op het oplichten van rekeninghouders. Dat verdachte en [casher 2] elkaar kenden volgt uit de verklaring van [getuige] bij de rechter-commissaris waar zij stelt dat zij met verdachte in contact is gekomen via haar broer [casher 2] en dat haar broer haar vertelde dat er wel jongens voor haar gingen bellen.
Verder zijn chatgesprekken tussen verdachte en [casher 1] aangetroffen in de periode van 27 augustus 2019 tot en met 13 mei 2020. In deze chatgesprekken wordt regelmatig gesproken over termen die passen bij het oplichten van rekeninghouders. Zo zegt verdachte dat de “tan” moet worden doorgegeven, dat er “100K binnenkomt dus 30 voor jullie kant” en dat er “morgen nieuwe mails binnen komen”. Ook vraagt hij op enig moment aan [casher 1] of hij “spa’s” bij de hand heeft. Verder zegt verdachte tegen [casher 1] dat hij met iemand bezig is “met 75K” en dat hij altijd eerst “naar hem gooit als hij meerdere spa’s heeft”. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte met [casher 1] chat over zijn rol als casher.
uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte samenwerkte met [casher 1] als hij passen had, [casher 1] op 2 januari 2020 over een pinpas beschikte om te cashen en verdachte samenwerkte met [casher 2] , acht de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor de bewezenverklaring van de betrokkenheid van verdachte als medepleger bij de oplichting van [aangever 13] .
[aangever 14]
Bij de oplichting van [aangever 14] op 4 januari 2020 voor een bedrag van € 82.000,- waren twee cashers betrokken, die in die hoedanigheid in contact stonden met verdachte, te weten [medeverdachte 1] en [casher 1] . De rechtbank heeft bij de bewezenverklaring van betrokkenheid van verdachte bij de oplichting van [aangever 13] reeds geconcludeerd dat verdachte samenwerkte met [casher 1] als die passen had. [casher 1] beschikte ook op 4 januari 2020 over een pinpas.
Daarnaast is bij deze oplichting sprake van een modus operandi die op een specifiek punt overeenkomst vertoont met de modus operandi die is gehanteerd bij de oplichting van [aangever 9] , [aangever 11] en [aangever 12] . De specifieke overeenkomst houdt in dat [aangever 14] net als [aangever 9] , [aangever 11] en [aangever 12] is gebeld door een zogenaamde medewerker van de bank die zich [zogenaamde medewerker 3] noemde.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger bij de oplichting van [aangever 14] betrokken is geweest.
[aangever 17]
Bij de oplichting van [aangever 17] op 10 januari 2020 voor een bedrag van € 46.994,- was [casher 1] als casher betrokken. Zoals reeds meerdere keren is overwogen, heeft de rechtbank geconcludeerd dat verdachte samenwerkte met [casher 1] als die passen had. [casher 1] beschikte op 10 januari 2020 ook over een pinpas.
Daarnaast is sprake van een modus operandi die specifieke overeenkomsten vertoont met de modus operandi die is gehanteerd bij de oplichting van [aangever 28] en [benadeelde 2] . [aangever 17] is net als [aangever 28] en [benadeelde 2] gebeld door een zogenaamde medewerker van de bank die zich [zogenaamde medewerker 2] noemde. Daarbij komt dat zowel bij de oplichting van [aangever 17] als bij die van [aangever 28] sprake was van dezelfde money mule, te weten [zogenaamde medewerker 4] .
De modus operandi van de oplichting van [aangever 17] vertoont eveneens een specifieke overeenkomst met de modus operandi die is gehanteerd bij de oplichting van [benadeelde 1] . Deze specifieke overeenkomst houdt in dat [aangever 17] net [benadeelde 1] is gebeld door een man die zich voordeed als medewerker van de bank die zich [zogenaamde medewerker 5] noemde.
De rechtbank acht vanwege voornoemde onderlinge samenhang bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de oplichting van [benadeelde 1] . Gelet hierop acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger bij de oplichting van [aangever 17] betrokken is geweest.
[benadeelde 1]
Bij de oplichting van [benadeelde 1] op 2 januari 2020 voor een bedrag van € 9.456,- is sprake van een modus operandi die op een specifiek punt overeenkomst vertoont met de modus operandi die is gehanteerd bij de oplichting van [aangever 17] . De specifieke overeenkomst houdt in dat [benadeelde 1] net als [aangever 17] is gebeld door een zogenaamde medewerker van de bank die zich [zogenaamde medewerker 5] noemde. De rechtbank acht (onder meer) vanwege deze onderlinge samenhang bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de oplichting van [aangever 17] , [aangever 28] en [benadeelde 2] . Gelet hierop acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger bij de oplichting van [benadeelde 1] betrokken is geweest.
[aangever 18]
Bij de oplichting van [aangever 18] op 20 januari 2020 gaat het om een bedrag van € 48.198,-, Dit bedrag komt overeen met (het totaal van) een cijfercombinatie die is aangetroffen op een screenshot van een notitie in de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 3] . Dit screenshot is gemaakt op 21 januari 2020, een dag na de oplichting van [aangever 18] . Bij de cijfercombinatie staat de naam [casher 3] . In een chatgesprek tussen [medeverdachte 3] en [casher 3] van 12 februari 2020 vraagt [medeverdachte 3] aan [casher 3] wanneer deze kan werken. Ook zegt hij dat ‘ [accountnaam] ’ vraagt hoelang [casher 3] nog ploegen heeft omdat bellen fulltime moet gebeuren. Verder zegt [medeverdachte 3] tegen [casher 3] dat ‘ [bijnaam 1] ’ 100 bellers kan fixen.
Op basis van het dossier koppelt de rechtbank zowel de accountnaam ‘ [accountnaam] ’ als de bijnaam ‘ [bijnaam 1] ’ aan verdachte en op grond van de inhoud van voornoemde chat stelt zij vast dat [casher 3] als beller werkzaamheden heeft verricht voor verdachte. De notitie met de naam van [casher 3] en de cijfercombinatie die gelijk is aan het bedrag waarvoor [aangever 18] is opgelicht duidt op betrokkenheid van verdachte in dit specifieke geval.
Daarbij komt dat er sprake is van een modus operandi die op een specifiek punt overeenkomst vertoont met de modus operandi die is gehanteerd bij de oplichting van [aangever 28] en [aangever 9] . De specifieke overeenkomst houdt in dat [aangever 18] net als [aangever 28] en [aangever 9] is gebeld door een zogenaamde medewerker van de bank die zich [zogenaamde medewerker 1] noemde.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger bij de oplichting van [aangever 18] betrokken is geweest.
[aangever 25] , [aangever 24] en [aangever 27]
In de IPhone 6S van [verdachte] is een notitie aangetroffen die voor het laatst bleek te zijn aangepast op 3 januari 2020 waarin een aantal reeksen getallen onder elkaar staan weergegeven, steeds aangeduid met een letter. Deze getallen komen op twee cijfers na overeen met de stortingen zoals gedaan door verschillende aangevers van 3 januari 2020 en de rechtbank gaat er dan ook vanuit dat deze getallen betrekking hebben op de door de aangevers overgemaakte bedragen naar de betreffende money mule rekeningen.
Ten aanzien van de twee verschillen (in de zaak [aangever 25] werd € 1.897 overgemaakt en staat in de notitie het getal 1894 en in de zaak [aangever 24] werd € 1.898,- overgemaakt en staat in de notitie 1808) oordeelt de rechtbank dat dit zodanig kleine verschillen zijn dat die zijn aan te merken als kennelijke verschrijvingen.
Benadelingsbedrag
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting van de hiervoor genoemde aangevers voor een bedrag van in totaal € 563.256,67.
Vrijspraak
[aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 7] en [aangever 10]
Bij de oplichting van de aangevers [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 7] en [aangever 10] kan enkel worden vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte 1] betrokken is geweest als casher. Zoals hiervoor overwogen acht de rechtbank dit onvoldoende om tot een bewezenverklaring van medeplegen van oplichting door verdachte te komen. Dat betekent dat de rechtbank verdachte van het medeplegen van de oplichting van deze aangevers zal vrijspreken.
[aangever 8]
Bij de oplichting van [aangever 8] is geld overgeboekt naar de rekening van money mule [benadeelde 3] . Deze money mule kan in verband worden gebracht met medeverdachte [medeverdachte 2] , gelet op de door haar afgelegde getuigenverklaring. Uit onderzoek door de ING blijkt dat de limiet van de bankpas van money mule [benadeelde 3] was verhoogd vanaf een IP-adres dat in gebruik was op het adres [adres] te [woonplaats] . Dit is het adres van verdachte, maar dat gold ten tijde van het ten laste gelegde ook voor [medeverdachte 2] . Gelet hierop, in samenhang bezien met de verklaring van money mule [benadeelde 3] , komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte [medeverdachte 2] de beschikking heeft gehad over de bankpas van money mule [benadeelde 3] .
Voor betrokkenheid van verdachte hierbij en dus bij de oplichting van [aangever 8] bevat het dossier geen aanwijzingen. Dat betekent dat de rechtbank verdachte van het medeplegen van deze oplichting zal vrijspreken.
[aangever 15] , [aangever 16] , [aangever 19] , [aangever 20] en [aangever 21]
Bij de oplichting van deze aangevers zijn er geen concrete feiten en omstandigheden die aan verdachte kunnen worden gekoppeld. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat hij bij deze oplichtingen als medepleger betrokken is geweest, zodat zij verdachte hiervan ook zal vrijspreken.
Feit 3
Juridisch kader witwassen
Op grond van artikel 420bis, eerste lid en onder b, van het Wetboek van Strafrecht is schuldig aan witwassen degene die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik maakt, terwijl hij weet dat het voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf.
Of een meervoud aan gedragingen kan worden gekwalificeerd als het maken van een “gewoonte”, zoals ten laste gelegd onder artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, alsmede aan het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen deze zich hebben afgespeeld. [2]
Beoordeling
De rechtbank leest de tenlastelegging van feit 3 in samenhang met het dossier en het onder feit 2 ten laste gelegde medeplegen van oplichting. Op basis hiervan gaat de rechtbank ervan uit dat het ten laste gelegde witwassen ziet op handelingen die zijn verricht met de opbrengst van het onder feit 2 ten laste gelegde misdrijf.
De rechtbank heeft hiervoor bewezen verklaard dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan oplichtingen voor een bedrag van in totaal € 563.256,67. Verdachte en zijn mededaders hebben dit geld verworven en voorhanden gehad. Het geld is bij de cashers binnengekomen en vervolgens, gelet op de chatgesprekken waarin is gesproken over vergoedingen voor werkzaamheden en verdeelsleutels, verdeeld onder de deelnemers aan de oplichting, waaronder verdachte, de bellers en de money mules. Het geld is dus ook overgedragen.
Het geld is daarnaast gebruikt en omgezet. Bij verdachte zijn immers geen grote hoeveelheden contant of giraal geld aangetroffen.
In de woning van verdachte lagen wel diverse luxe goederen en aankoopbewijzen van luxe goederen. De rechtbank wijst op een bon van Louis Vuitton met een totaalbedrag van € 4.900,-, cash betaald, diverse aankoopbewijzen voor een totale waarde € 3.454,- cash betaald, en hotelrekeningen met een totale waarde van € 1.674. Verder is er een bitcoinwallet aangetroffen met daarin ongeveer 5,7 bitcoin. In chatgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 5] , verdachtes toenmalige partner, wordt diverse malen gesproken over luxe goederen die [medeverdachte 5] van verdachte heeft gekregen, zoals een ‘Fendi tas’, ‘Loubou laarzen’ en een ‘Louis Vuitton Bumbag’. Ook laat [medeverdachte 5] weten dat ze zou begrijpen dat ze van verdachte rustig aan moet doen als hij geen ‘crimi’ zou zijn.
Verder blijkt uit een chatgesprek met [bedrijf 1] op 10 maart 2020 dat verdachte een auto heeft gekocht voor zichzelf voor € 60.000,-. Dit bedrag heeft hij contant betaald. Verdachte bespreekt met de lease maatschappij een constructie waarmee de auto wel van verdachte wordt, maar niet op zijn naam komt te staan, zodat ‘ze’ de auto niet kunnen afpakken. Niet is gebleken dat verdachte in de periode waarin voornoemde uitgaven zijn gedaan beschikte over een legale inkomstenbron van dien hoogte, dat hij in staat was om alle hiervoor genoemde goederen aan te schaffen.
De chatgesprekken met [medeverdachte 5] en [bedrijf 1] duiden er juist op dat de gelden een criminele herkomst hebben. De rechtbank neemt aan dat verdachte de opbrengst uit de oplichtingen waarbij hij als medepleger betrokken was, heeft aangewend om onder meer deze goederen te verwerven.
Gelet op het voorgaande heeft verdachte de opbrengst uit de oplichtingen samen met de bij de diverse oplichtingen betrokken anderen verworven, voorhanden gehad, en overgedragen, en heeft hij daarna het hem toekomende deel, waarvan de rechtbank niet kan vaststellen hoeveel dat precies is geweest maar in ieder geval minder dan de totale opbrengst uit de oplichtingen waarbij hij betrokken was, deels zelf en deels samen met [medeverdachte 5] gebruikt en omgezet.
Dit levert een bewezenverklaring van witwassen op, in vereniging gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders wisten dat het geld afkomstig was uit de oplichtingen, is sprake van opzetwitwassen.
Omdat het witwassen ziet op geldbedragen die afkomstig zijn uit oplichtingen die herhaaldelijk en gedurende een periode van ongeveer een jaar zijn gepleegd, kan ook worden bewezenverklaard dat verdachte en zijn mededaders van het witwassen een gewoonte hebben gemaakt.
Nu de rechtbank ten aanzien van het bedrag van € 563.256,67,-, voortkomend uit de oplichtingen, vaststelt dat naast het voorhanden hebben ook sprake is van overdragen, gebruiken en omzetten is de kwalificatie-uitsluitingsgrond niet van toepassing.
Vrijspraak ten laste gelegd geldbedrag
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag van € 724.148,54. Niet bewezen is immers dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting van rekeninghouders voor dat bedrag. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van het medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 563.256,67,- en zal verdachte voor het overige vrijspreken.
Samenloop
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de oplichting en het witwassen geen sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Een dergelijke samenloop wordt alleen aangenomen indien de bewezen verklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen niet (meer dan enigszins) uiteenloopt.
De oplichting en het witwassen leveren wel wezenlijk verschillende verwijten op. De belangen die met de twee feiten worden beschermd lopen immers sterk uiteen. In geval van oplichting wordt het belang beschermd van een specifiek persoon tegen bedrog. In geval van witwassen gaat het primair om de bescherming van de integriteit van het financiële en economische verkeer in het algemeen. In dit geval is de opbrengst van de oplichting gebruikt om luxe goederen et cetera aan te schaffen. Die handelingen liggen ten grondslag aan het delict witwassen en niet de oplichting zelf.
Ook is geen sprake van een voortgezette handeling. Voor het plegen van de oplichting enerzijds en het witwassen anderzijds is immers een ander wilsbesluit nodig.
Feit 4
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de heling van niet-openbare gegevens. De niet-openbare gegevens waarop de tenlastelegging ziet, betreffen zogenaamde leads. Dat zijn lijsten met onder meer rekeningnummers en telefoonnummers van personen. Uit de chatgesprekken kan worden afgeleid dat deze leads waren bedoeld voor de oplichting van rekeninghouders, oftewel, het plegen van een misdrijf. Niet vastgesteld kan echter worden dat deze leads ook door misdrijf zijn verkregen. Dat is wel nodig om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het onder feit 4 ten laste gelegde feit. Dat betekent dat de rechtbank verdachte van dit feit zal vrijspreken.
Feit 5
De rechtbank acht ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van computervredebreuk door wederrechtelijk in het bancaire systeem van [benadeelde 3] binnen te dringen. Daargelaten of het ten laste gelegde een bewezenverklaring oplevert van binnendringen in een geautomatiseerd werk, oordeelt de rechtbank dat slechts vastgesteld kan worden dat er vanuit de woning van verdachte is ingelogd op de internetbankierenapplicatie van de rekening van [benadeelde 3] , maar niet dat verdachte hierbij op enige wijze betrokken is geweest. De rechtbank verwijst in dit verband naar haar overwegingen bij de vrijspraak van verdachte voor de oplichting van [aangever 8] . De rechtbank zal verdachte ook van dit feit vrijspreken.
Feit 1
Juridisch kader deelname aan een criminele organisatie
In artikel 140, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven strafbaar gesteld. Deze strafbaarstelling heeft betrekking op de persoonlijke betrokkenheid van een verdachte bij een criminele organisatie. Voor het aannemen van een organisatie als hier bedoeld moet sprake zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen twee of meer personen. Voor de deelneming aan die organisatie is van belang dat verdachte bij de organisatie hoort en een bijdrage levert aan het verwezenlijken van het doel van de organisatie. Verdachte moet in zijn algemeenheid weten dat het doel van de organisatie het plegen van misdrijven is en hij moet opzet hebben op het deelnemen aan die organisatie. Als uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte heeft bijgedragen aan de verwezenlijking van het doel van de organisatie of een aan die organisatie ondersteunende handeling heeft verricht, dan volgt daaruit zijn wetenschap met betrekking tot dat doel. De verdachte hoeft niet bij meerdere misdrijven van de organisatie betrokken te zijn geweest. [3]
Beoordeling
De rechtbank stelt aan de hand van de eerder besproken feitelijkheden vast dat aan het plegen van de verschillende strafbare feiten een samenwerkingsverband ten grondslag ligt. Binnen dat samenwerkingsverband werd gehandeld volgens een planmatige aanpak met een bepaalde rolverdeling en structuur. Dat was met name nodig voor het succesvol laten verlopen van de beoogde en gerealiseerde oplichtingen. Daarbij waren de onderlinge communicatie en een zorgvuldige afstemming tussen de betrokkenen van cruciaal belang. De structuur blijkt uit de afspraken die werden gemaakt over de verdeling van het geld.
De periode waarin de verschillende oplichtingen zijn gepleegd, beslaat ongeveer een jaar. De rechtbank leidt hieruit af dat sprake was van een organisatie met een bepaalde duurzaamheid.
Dat de organisatie het oogmerk had tot het plegen van misdrijven, blijkt uit de overwegingen van de hiervoor besproken strafbare feiten. In de zaak van verdachte zijn het medeplegen van oplichting en het medeplegen van witwassen bewezenverklaard.
Deelname door verdachte aan de criminele organisatie
Dat verdachte heeft deelgenomen aan de criminele organisatie volgt met name uit zijn coördinerende rol. Zoals eerder overwogen, was deze rol noodzakelijk voor de onderlinge communicatie en een zorgvuldige afstemming tussen de verschillende schakels die samen tot de oplichting van rekeninghouders moesten leiden. De frequentie waarmee verdachte chatgesprekken voerde over de oplichtingspraktijken, onderstreept de intensiteit van de deelname van verdachte aan de criminele organisatie. De opbrengst van de oplichtingen heeft verdachte als medepleger witgewassen. Dat verdachte op de hoogte was van de afspraken die golden binnen de organisatie, kan mede worden afgeleid uit de inhoud van de chatgesprekken die hij met de medeverdachten voerde. Hiermee staat vast dat verdachte heeft bijgedragen aan het verwezenlijken van het gezamenlijke doel van de organisatie om misdrijven te plegen.
Uit de bewezenverklaarde feiten volgt dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] heeft deelgenomen aan de criminele organisatie.
Uit het dossier blijkt niet dat medeverdachte [medeverdachte 5] enige directe betrokkenheid had bij de oplichtingen. Wel blijkt van betrokkenheid van [medeverdachte 5] bij het witwassen. Haar bijdrage aan het witwassen ziet echter slechts op het profiteren van een beperkt deel van het witwasbedrag. Dat alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat zij niet als medepleger van de criminele organisatie kan worden aangemerkt.
Dit geldt ook voor zover ten laste is gelegde dat het samenwerkingsverband mede bestond uit medeverdachte [medeverdachte 4] , omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte ook met hem heeft samengewerkt bij het plegen van de bewezenverklaarde oplichtingen.
In de zaken van verdachte is het ten laste gelegde plegen van heling van niet-openbare gegevens en computervredebreuk niet bewezenverklaard. Dat betekent dat ook niet bewezenverklaard kan worden dat het oogmerk van de criminele organisatie waaraan verdachte heeft deelgenomen mede was gericht op het plegen van dat misdrijf. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal de rechtbank verdachte daarom vrijspreken.
De rechtbank hanteert als ingangsdatum van de periode waarin verdachte heeft deelgenomen aan de criminele organisatie de datum waarop verdachte de eerste oplichting als medepleger heeft begaan, te weten die van [aangever 6] op 17 juli 2019. Als einddatum van de deelname aan de criminele organisatie hanteert de rechtbank de datum van aanhouding van verdachte en een aantal van zijn medeverdachten, te weten 18 mei 2020.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 17 juli 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Veendam, althans in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten
(onder andere) [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
1. het plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 Wetboek van Strafrecht, en
2. het plegen van (gewoonte)witwassen als bedoeld in artikel 420ter en 420bis Wetboek van Strafrecht;
Feit 2:
in de periode van 17 juli 2019 tot en met 18 mei 2020, te Amersfoort en/of te Veendam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
meerdere personen, heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een of meer geldbedragen, in totaal 563.256,67 EURO,
te weten;
4. [aangever 6] tot afgifte van 4.846,- EURO (aangifte PL0600-2019328681), en
6. [aangever 31] tot afgifte van 20.000,- EURO (aangifte PL0600-2019351866), en
7. [aangever 23] tot afgifte van 2.327,67 EURO (aangifte PL0600-2019553121), en
8. [aangever 22] tot afgifte van 14.250,- EURO (aangifte PL0100-2019323054), en
10. [aangever 9] tot afgifte van 84.280,- (aangifte PL0600-2019568197), en
12. [aangever 11] tot afgifte van 5.675,- EURO (aangifte PL1700-2020010052), , en
13. [aangever 12] tot afgifte van 51.102,- EURO (aangifte PL0900-2019391708), en
14. [benadeelde 1] tot afgifte van 9.456,- EURO (aangifte PL0900-202003559en
15. [aangever 13] tot afgifte van 53.373,- EURO (aangifte PL1300-2020007045), en
16. [aangever 24] tot afgifte van 37.633,‐ EURO (aangifte PL1100-2020002586), en
17. [aangever 25] tot afgifte van 9.487,- EURO (aangifte PL1700-2020008830), en
18. [aangever 26] tot afgifte van 18.890,- EURO (aangifte PL0100-2020007454), en
19. [aangever 27] tot afgifte van 8.979,- EURO (aangifte PL0900-2020005565), en
20. [aangever 14] tot afgifte van 82.000,- EURO (aangifte PL0600-2020010031), en
22. [aangever 28] tot afgifte van 27.478,- EURO (aangifte PL1700-2020008062) en
23. [benadeelde 2] tot afgifte van 28.461,- EURO (aangifte PL1100-2020008680), en
25. [aangever 17] tot afgifte van 46.994,- EURO (aangifte PL0600-2020020243), en
26. [aangever 18] tot afgifte van 48.198,- EURO (aangifte PL0100-2020020244), en
27. [aangever 30] tot afgifte van 9.827 EURO (aangifte PL01500-2020127841)
door telkens voorgenoemde geldbedragen op/naar bankrekeningen van een of meerdere zogenaamde money-mules te (laten) storten/over te (laten) boeken, waarna voorgenoemde geldbedrag(en) opgenomen werden bij verschillende bankautoma(a)t(en) door een of meerdere mededaders, en
door telkens
- meerdere van de voorgenoemde personen een e-mail te sturen waarin werd medegedeeld dat een “nieuwe incassant is gemachtigd” van de bankrekening van die voorgenoemde personen en vervolgens die personen telefonisch te benaderen en/of te doen laten benaderen door iemand die zich voordeed als een beveiliger/medewerker van de ABN Amro bank, Rabobank of ING Bank, of
- meerdere van de voorgenoemde personen direct telefonisch te benaderen en/of te doen laten benaderen door iemand die zich voordeed als een beveiliger/medewerker van de ABN Amro bank, Rabobank en ING Bank, en
- daarbij een telefoonnummer welke afkomstig leek te zijn van de ABN Amro bank, Rabobank of ING Bank, een zogenaamd gespooft telefoonnummer, te (laten) gebruiken, en
- daarbij voorgenoemde personen te verwijzen naar de website van de ABN Amro bank, Rabobank of ING Bank ter controle/herkenning van het telefoonnummer waarmee gebeld werd, en/of
- meerdere van de voorgenoemde personen ertoe te bewegen om inloggegevens voor internetbankieren en/of een code en/of TAN-code, althans een autorisatiecode, voor de autorisatie van het inloggen en/of van een overschrijving in te vullen, en/of
- meerdere van voorgenoemde personen mede te delen dat de bankrekening van voorgenoemde personen gehackt zou zijn en dat er een (grote) incasso of geld overboeking naar het buitenland zou gaan plaatsvinden of dat er getracht is geld van de bankrekening te halen, en
- voorgenoemde personen mede te delen dat het geld op de bankrekening van voorgenoemde personen veiliggesteld kon worden door dat geld over te boeken naar een of meerdere zogenaamde (beveiligde) kluisrekeningen of veilige/beveiligde bankrekeningen, en
- vervolgens aan voorgenoemde personen telefonisch door te geven naar welke zogenaamde kluisrekeningen en/of veilige/beveiligde bankrekeningen het geld overgeboekt kon worden, en/of
- meerdere voorgenoemde personen het programma Teamviewer te laten installeren om het overboeken naar de zogenaamde kluisrekeningen of veilige/beveiligde bankrekeningen te vergemakkelijken, opdat voorgenoemde personen het geld niet zouden kwijt raken;
Feit 3:
in de periode van 17 juli 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Veendam en/of te Hilversum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers hebben verdachte en zijn mededaders,
voorwerpen, te weten meerdere geldbedragen van in totaal € 563.256,67 EURO voorhanden gehad en verworven en overgedragen en telkens voorwerpen, te weten een of meerdere geldbedragen omgezet en daarvan gebruik gemaakt,
terwijl, verdachte en zijn mededaders wisten dat voorgenoemde voorwerpen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Geen kwalificatie-uitsluitingsgrond voor (een deel van) het witwasbedrag (feit 2)
De rechtbank stelt voorop dat noch de tekst van artikel 420bis Wetboek van Strafrecht, noch de wetsgeschiedenis eraan in de weg staat dat iemand die een in die bepaling omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens witwassen. Uit de wetsgeschiedenis volgt echter ook dat in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht "om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen". Gelet hierop moet worden aangenomen dat indien vaststaat dat het enkele verwerven of voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als witwassen kan worden gekwalificeerd. Er moet dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft. [4]
Van het totaalbedrag van € 563.256,67 heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte en zijn mededaders dit bedrag, dat afkomstig is uit een door henzelf begaan misdrijf, hebben verworven en voorhanden gehad. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verdergaande witwashandelingen, zoals het overdragen, gebruikmaken en omzetten van dat geld hebben plaatsgevonden. Dit betekent dat het gehele geldbedrag van het onder 2 bewezenverklaarde kan worden gekwalificeerd als witwassen en daarmee een strafbaar feit oplevert. Er zijn geen gronden om verdachte voor (een deel van) dit bedrag te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
Deelneming aan en criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
Feit 2
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
Feit 3
Medeplegen van gewoontewitwassen.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 66 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om opheffing van de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een lagere straf op te leggen dan de officier van justitie is gevorderd. Volgens hem is de gevorderde straf te hoog, in vergelijking met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Een gevangenisstraf van 24 tot maximaal 30 maanden is in de visie van de raadsman redelijk. Daarbij moet rekening worden gehouden met het tijdsverloop sinds de pleegdata van de bewezen verklaarde feiten.
Voor opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bestaat volgens de raadsman geen aanleiding. Hij heeft dan ook verzocht de schorsing te continueren, zonder de voorwaarden die zien op het reclasseringscontact en het contactverbod.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerkingen met betrekking tot de strafoplegging
Bij de oplegging van een straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting en uit de stukken is gebleken.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft zich samen met anderen in de eerste plaats schuldig gemaakt aan de oplichting van 19 particuliere rekeninghouders van diverse banken. Het totale benadelingsbedrag van deze oplichtingen bedraagt € 563.256,67. Dit heeft hij gedurende de periode van ongeveer een jaar in georganiseerd verband, op planmatige en geraffineerde wijze gedaan. Door deze planmatige en geraffineerde handelwijze waren verdachte en zijn mededaders in staat om in relatief korte tijd veel slachtoffers te maken en grote geldbedragen te innen. Het geld dat verdachte en zijn medeverdachten van de slachtoffers afhandig hebben gemaakt, bestond in een aantal gevallen uit spaargeld dat was bedoeld om in de oude dag van deze slachtoffers te voorzien. De slachtoffers vertrouwden erop dat zij dit geld op een veilige manier hadden ondergebracht bij de bank. Het vertrouwen dat banken een veilige plek zijn om spaargeld te bewaren, is door verdachte en zijn medeverdachten ernstig geschaad. En dat geldt ook voor het vertrouwen van de slachtoffers in het digitale betalingsverkeer in het algemeen. In deze tijd, waarin online betalen aan de orde van de dag is en natuurlijke personen hiervan afhankelijk zijn, is dit vertrouwen van groot belang. Het schaden van het vertrouwen in het digitale betalingsverkeer heeft daardoor niet alleen negatieve gevolgen voor de slachtoffers van deze zaak, maar ook voor de maatschappij in het algemeen.
Het handelen in georganiseerd verband is bewezenverklaard als deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank ziet in het dossier aanwijzingen dat verdachte als deelnemer aan die organisatie nog meer oplichtingen heeft gepleegd dan op de tenlastelegging staan vermeld. De chatgesprekken die zich in het dossier bevinden geven immers een beeld van een doorlopend proces van bellen, cashen en andere activiteiten die nodig waren om tot een geslaagde oplichting van rekeninghouders te komen. Verdachte stuurde bellers, cashers en money mules aan tot diep in de nacht en vanaf vroeg in de ochtend. Meerdere bellers waren gelijktijdig voor hem actief en in één van de gesprekken benoemde hij dat bij wekelijks tonnen aan contant geld voorhanden had. Uit de gesprekken komt ook naar voren dat verdachte ging over de verdeling van de opbrengst. Dat alles duidt erop dat verdachte een coördinerende en daarmee een grote, belangrijke rol vervulde in het geheel. De rechtbank zal dit ten nadele van verdachte meewegen.
Verdachte heeft zich als medepleger ten slotte schuldig gemaakt aan het witwassen van de opbrengst van de oplichtingen. Daarmee heeft hij de integriteit van het financiële en economische verkeer ondermijnd. Ook dat is schadelijk voor de maatschappij in het algemeen.
De rechtbank rekent verdachte aan dat hij voor deze nadelige gevolgen van zijn handelen geen oog heeft gehad. Hij heeft zich kennelijk alleen laten leiden door zijn eigen financiële belangen en daarbij niet stil gestaan bij de gevolgen voor de slachtoffers en de maatschappij.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De justitiële documentatie van verdachte van 6 december 2021 laat zien dat hij eerder voor vermogensfeiten is veroordeeld. Het betreffen met name veroordelingen door de politierechter voor lichtere strafbare feiten, de laatste in 2016. Een zwaardere veroordeling dateert van 2011. Dat betekent dat op basis van de justitiële documentatie van verdachte geen sprake is van relevante recidive die strafverzwarend werkt.
Relevant is wel dat verdachte voor deze strafzaak reeds 334 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Deze voorlopige hechtenis is in april 2021 geschorst tot aan het moment van de uitspraak.
Over de persoonlijke omstandigheden van verdachte is verder weinig naar voren gebracht. Er is over hem ook geen reclasseringsrapport opgemaakt. Er zijn dan ook geen bijzondere persoonlijke omstandigheden die de rechtbank zal meewegen bij de strafoplegging.
De straf
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld. Bij de raadpleging van de oriëntatiepunten vormt de bewezenverklaring van de rechtbank het uitgangspunt.
Het zwaartepunt van de bewezenverklaring in deze zaak wordt gevormd door de gepleegde oplichting van 19 rekeninghouders. Voor dergelijke oplichtingen bestaan geen landelijke oriëntatiepunten voor de rechtspraak. Er bestaan weliswaar oriëntatiepunten voor fraude in het algemeen, maar deze oriëntatiepunten doen onvoldoende recht aan de ernst en aard van de oplichtingen zoals hier aan de orde. De rechtbank zal daarom vooral kijken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Net als in vergelijkbare zaken is de rechtbank in deze zaak van oordeel dat met geen andere straf kan worden volstaan dan met het opleggen van een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. Bovendien dient deze straf van aanzienlijke duur te zijn. De rechtbank wil namelijk dat hiervan een afschrikwekkend effect uitgaat, nu deze manier van oplichting relatief gemakkelijk is uit te voeren en de gevolgen voor slachtoffers groot is. De rechtbank betrekt hierbij dat verdachte zich aan meerdere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Daarbij is geen sprake van eendaadse samenloop. Wel hangen de verschillende strafbare feiten met elkaar samen, zodat de overige bewezenverklaarde feiten in strafverzwarende zin worden betrokken.
De rechtbank neemt in strafverminderende zin mee dat verdachte niet van de gehele opbrengst van de oplichtingen heeft geprofiteerd. De opbrengst werd steeds volgens een bepaalde verhouding verdeeld onder alle betrokkenen, waarvan verdachte er één was.
De raadsman heeft nog aangevoerd dat in het voordeel van verdachte moet worden meegenomen dat het om oude feiten gaat en dat de overschrijding van de redelijke termijn in zicht komt. De rechtbank gaat hier niet in mee. Van een overschrijding van de redelijke termijn is nog geen sprake en ook overigens ziet zij in de ouderdom van de feiten geen aanleiding voor strafvermindering. De aard van de feiten kenmerkt zich bovendien door complexiteit, hetgeen leidt tot langdurig onderzoek.
De rechtbank concludeert dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest, in dit geval passend is.
De rechtbank komt daarmee tot de oplegging van een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is gevorderd. Daaraan ligt onder meer ten grondslag dat de rechtbank tot een andere, beperktere bewezenverklaring van de feiten 2 en 3 en vrijspraak van de feiten 4 en 5 is gekomen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
Dit veroordelend vonnis vormt op grond van artikel 75, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering een zelfstandige grond voor voorlopige hechtenis. De rechtbank acht het maatschappelijk niet aanvaardbaar als verdachte, van wie thans de betrokkenheid bij ernstige vermogensfeiten is vastgesteld, mede gelet op de rol die hij daarin had, een (eventueel) hoger beroep in vrijheid zou mogen afwachten. Gelet hierop zal de rechtbank met ingang van de datum van dit vonnis de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis opheffen. Niet gebleken is van zwaarwegende (persoonlijke) omstandigheden die daaraan in de weg staan.

10.BESLAG

10.1
De in beslag genomen goederen
Onder verdachte is een groot aantal goederen in beslag genomen. Als bijlage III bij dit vonnis is de beslaglijst gevoegd, waarop alle in beslag genomen goederen staan vermeld. Het betreft zowel conservatoir beslag, als strafvorderlijk beslag.
10.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beslag moet worden gehandhaafd, voor zover dat is gelegd op conservatoire titel. Het betreft steeds goederen van waarde. Verder heeft de officier van justitie verzocht om verbeurdverklaring van alle op de beslaglijst opgenomen gegevensdragers, zoals telefoons en laptops. Dat geldt ook voor de gegevensdragers die niet zijn onderzocht doordat deze niet uitgelezen konden worden. Niet uitgesloten kan worden dat hierop gegevens staan die, bij teruggave, gebezigd kunnen worden om opnieuw strafbare feiten te plegen. Stortingsbewijzen en aankoopbonnen maken onderdeel uit van het dossier. Hierover hoeft in de visie van de officier van justitie geen beslissing te worden genomen.
10.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om teruggave van de in beslag genomen auto van het merk Audi A6, kenteken [kenteken] , en van de in beslag genomen auto van het merk Mercedes met kenteken [kenteken] . Volgens de raadsman bevinden zich geen stukken in het dossier waaruit blijkt dat hierop beslag op conservatoire titel is gelegd. Ook is niet gebleken dat deze auto’s door middel van of uit baten van een strafbaar feit zijn verkregen, noch dat met behulp van deze auto’s het feit is begaan. Er is daarom ook geen grond voor verbeurdverklaring van deze auto’s. De raadsman heeft zich verder verzet tegen verbeurdverklaring van de in beslag genomen gegevensdragers, voor zover niet vast staat dat hiermee een bewezenverklaard strafbaar feit is begaan. Voor die gegevensdragers bestaat geen juridische grondslag voor verbeurdverklaring.
10.4
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat alleen een grond bestaat voor verbeurdverklaring, voor zover het in beslag genomen goed door middel van of uit de baten van een strafbaar feit is verkregen, voor zover met betrekking tot het in beslag genomen goed een strafbaar feit is begaan, dan wel voor zover met behulp van het in beslag genomen goed een strafbaar feit is begaan. Dat betekent dat geen grond bestaat voor verbeurdverklaring van de in beslag genomen gegevensdragers waarvan niet is gebleken dat deze bij het plegen van de oplichtingen zijn gebruikt. Deze gegevensdragers moeten daarom worden teruggegeven aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende goederen op de lijst in beslag genomen voorwerpen, die staan onder het kopje ‘verbeurd verklaren’, wel voor verbeurdverklaring in aanmerking komen, omdat met behulp hiervan de bewezenverklaarde oplichtingen zijn gepleegd. Het gaat om de volgende goederen:
MD3R019160_597740
Apple Iphone 11
MD3R019160_597763
Telefoon, Apple Iphone 7
MD3R019160_597764
Apple Iphone 6S
Verder komen voor verbeurdverklaring in aanmerking die goederen en geldbedragen waarop strafvorderlijk beslag is gelegd en waarvan aannemelijk is dat deze door middel van of uit de baten van een strafbaar feit zijn verkregen. De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte deze goederen en geldbedragen heeft aangeschaft dan wel verkregen uit de opbrengst van de door hem als medepleger begane oplichtingen dan wel uit de opbrengst van zijn deelname aan de criminele organisatie. Het gaat om de volgende goederen en geldbedragen:
MD3R019160_599757
5,73357045 BTC
MD3R019160_679442
[kenteken] , Audi, A6 , avant
PL0600-00002021193521-
EUR 3.290,65
(leeg)
[adres] [woonplaats]
MD3R019160_597742
1 x 20, 1x 10, 1 x 5
MD3R019160_597869
Mercedes [kenteken] Rijdbaar
MD3R019160_602308
Trui Stone IslandNieuw in verpakking €200,-
MD3R019160_602311
Louis Vuitton zonnebril.
MD3R019160_597741
Tasje
MD3R019160_597744
Polo
MD3R019160_597745
Polo
MD3R019160_597746
Polo
MD3R019160_597747
Polo
MD3R019160_597748
Polo
MD3R019160_597749
Polo
MD3R019160_597750
trui
MD3R019160_597751
Bodywarmer
MD3R019160_597752
trui
MD3R019160_597753
Polo
MD3R019160_597754
schoenen
MD3R019160_597756
8 x 50, 1 x 20, 1 x 10
MD3R019160_597757
1 x 100, 18 x 10, 4 x 5, 147 x 20, 49 x 50
MD3R019160_597758
4 x 100, 1 x 200
MD3R019160_597759
14 x 500, 1 x 50 Pakistan rupee
MD3R019160_597769
trainingsjack
MD3R019160_597770
Hoody
MD3R019160_597771
Jack
MD3R019160_597772
Bodywarmer
MD3R019160_597773
trainingsjack + broek
MD3R019160_597774
Jas
MD3R019160_597783
stukjes bank biljetten
Ook de in beslag genomen bankpas van [rekeninghouder 1] komt voor verbeurdverklaring in aanmerking, omdat met behulp van deze bankpas de oplichting van [aangever 8] is gepleegd.
De bankpas staat op de lijst als volgt vermeld:
MD3R019160_597781
Bankpas tnv [rekeninghouder 1]
Teruggave aan verdachte
Zoals hiervoor overwogen, komen wel voor teruggave in aanmerking die gegevensdragers waarvan niet vast staat dat deze bij het plegen van de oplichtingen zijn gebruikt. Ook komen voor teruggave in aanmerking aankoopbewijzen, facturen en stortingsbewijzen. Ten aanzien van deze goederen bestaat niet langer een strafvorderlijk belang. Een kopie hiervan kan worden opgenomen/achterblijven in het dossier. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte van de volgende goederen:
MD3R019160_597777
ING stortingsbewijs
MD3R019160_597743
Factuur de Bijenkorf
MD3R019160_597755
LV bon
MD3R019160_597775
factuur Mercure hotel
MD3R019160_597776
factuur Mercure hotel twv 897,-
MD3R019160_597778
briefje met codes
MD3R019160_597780
Diverse administratie
MD3R019160_597782
Bankpas nr. [nummer]
MD3R019160_597739
MOBIELE TELEFOON
MD3R019160_597760
blanco pas
MD3R019160_597761
HP desktop
MD3R019160_597762
Lenovo Laptop
MD3R019160_597765
MOBIELE TELEFOON
MD3R019160_597766
Laptop MSI
MD3R019160_597767
MOBIELE TELEFOON INCL HOES
MD3R019160_597768
Nokia
MD3R019160_597779
HP laptop
Conservatoir beslag
Voor zover op de hiervoor genoemde goederen ook conservatoir beslag rust, blijft dit hierop rusten. De beslissingen van de rechtbank hebben enkel betrekking op het strafvorderlijk beslag.

11.BENADEELDE PARTIJ

11.1
De vorderingen
ABN AMRO bank
De ABN AMRO bank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 610.045,49, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ontstaan door (gedeeltelijke) vergoeding van de schade van de slachtoffers van oplichting (feit 2), te weten [aangever 15] , [aangever 14] , [aangever 11] , [aangever 27] , [aangever 26] , [aangever 24] , [aangever 25] , [aangever 13] , [benadeelde 1] , [aangever 10] , [aangever 9] namens [bedrijf 2] BV, [aangever 28] , [aangever 16] en [aangever 17] . Op de terechtzitting heeft de ABN AMRO bank de vordering verhoogd met een bedrag van € 28.334,47, betreffende de aan toegezegde vergoeding van de materiële schade van [benadeelde 2] . Er is ook schade vergoed aan andere rekeninghouders. Daarnaast heeft de ABN AMRO bank als proceskosten de vergoeding van onderzoekskosten gevorderd ten bedrage van € 9.840,-.
Rabobank
De Rabobank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 65.612,92, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ontstaan door (gedeeltelijke) vergoeding van de schade van slachtoffers van oplichting (feit 2), te weten [aangever 18] , [aangever 6] , [aangever 20] en [aangever 21] . In het gevorderde bedrag aan materiële schade zitten ook onderzoekskosten begrepen ten bedrage van € 1.080,-.
ING bank
De ING bank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 20.016,67, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ontstaan door (gedeeltelijke) vergoeding van de schade van slachtoffers van oplichting (feit 2), te weten [aangever 7] , [aangever 9] en [aangever 30] . In het gevorderde bedrag aan materiële schade zitten ook onderzoekskosten begrepen ten bedrage van € 180,-.
Particuliere benadeelde partijen
[aangever 16] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.765,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 18] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 48.448,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 48.198,- aan materiële schade en € 250,- aan immateriële schade.
[aangever 31] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 19.558,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 10] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, maar vordert geen schadevergoeding.
[aangever 9] heeft zich namens [bedrijf 2] BV als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 88.101,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 83.101,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade. Daarnaast wordt € 100,- aan proceskosten gevorderd.
[aangever 14] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 86.151,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 17] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 46.994,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 11.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, na vergoeding door de ABN AMRO bank van een bedrag van € 7.816,35 van haar totale schade van € 18.816,35.
[aangever 12] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 51.102,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 27] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 8.979,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 5] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.341,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 4.841,- aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade.
[aangever 24] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, maar heeft geen schadevergoeding gevorderd.
[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd maar heeft haar vordering van € 28.461,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, op de terechtzitting ingetrokken.
[aangever 13] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, en vordert een bedrag van € 54.850,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 8] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 42.195,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 25] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 9.487,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 11] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.675,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 15] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 9.338,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[aangever 19] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 17.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
11.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen volledig voor toewijzing vatbaar zijn, behalve voor zover het gaat om het volgende:
  • De vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 12] , [aangever 14] , [aangever 24] , [aangever 15] , [aangever 25] , [aangever 16] , [aangever 27] en [aangever 11] zijn geheel door de ABN AMRO bank vergoed. Deze benadeelde partijen moeten daarom in hun vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
  • Van de vordering van [aangever 18] is de materiële schade vergoed door de Rabobank. De benadeelde partij moet daarom in dat gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De gevorderde immateriële schade van € 250,- is wat de officier van justitie betreft voor toewijzing vatbaar.
  • Van de vordering die [aangever 9] namens [bedrijf 2] BV heeft ingediend, is een gedeelte van de materiële schade door de banken vergoed. De ING bank heeft een bedrag van € 7.000,- vergoed. ABN AMRO bank heeft een bedrag van € 71.907,- vergoed. Dat betekent dat van de gevorderde materiële schade een bedrag € 15.494,- resteert dat voor toewijzing vatbaar is. De gevorderde proceskosten van € 100,- voor Stichting [stichting] zijn volgens de officier van justitie niet toewijsbaar. Van de gevorderde immateriële schade is wat de officier van justitie betreft een bedrag van € 500,- voor toewijzing vatbaar. Voor het overige gedeelte van de gevorderde materiële en immateriële schade moet de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Voor zover de vordering ziet op de gemaakte proceskosten, moet de benadeelde partij ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
  • Van de vordering van [aangever 8] is een gedeelte van € 16.949,40 van de materiële schade door de ABN AMRO bank vergoed. Dat betekent dat van de gevorderde materiële schade een bedrag € 25.246,- resteert dat voor toewijzing vatbaar is. Voor het overige gedeelte van de vordering moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
  • Van de vordering van [aangever 17] is een gedeelte van € 1.165,- door de ABN AMRO bank vergoed. Dat betekent dat van de gevorderde materiële schade een bedrag € 45.829,- resteert dat voor toewijzing vatbaar is. Voor het overige gedeelte van de vordering moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
11.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen voor toewijzing vatbaar zijn, voor zover de oplichting bewezen is verklaard, deze vorderingen zien op de gevorderde materiële schade die nog niet is vergoed en voor zover deze voldoende zijn onderbouwd. Onvoldoende onderbouwd zijn volgens de raadsman de gevorderde onderzoekskosten van de ABN AMRO- en de Rabobank en de proceskosten van [aangever 9] . Indien een hoger bedrag wordt gevorderd dan het bedrag waarvoor de benadeelde partij is opgelicht, dient het toe te wijzen bedrag te worden gematigd tot het bedrag in de bewezenverklaring. Voor het overige gedeelte van het gevorderde bedrag ontbreekt dan immers het causaal verband. De immateriële schade die door enkelen is gevorderd is volgens de verdediging niet voor toewijzing vatbaar.
11.4
Het oordeel van de rechtbank
Schadevergoedingsmaatregel
Vooruitlopend op de beoordeling van de vorderingen van de verschillende benadeelde partijen overweegt de rechtbank dat zij de schadevergoedingsmaatregel op zal leggen bij toe te wijzen vorderingen van natuurlijke personen. De schadevergoedingsmaatregel is er namelijk om natuurlijke personen te ontlasten bij de inning van schadevergoeding. Een rechtspersoon mag in beginsel geacht worden zelf de wegen te kennen om een vordering te incasseren, in tegenstelling tot een natuurlijke persoon. De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om van dit beginsel af te wijken.
Verder maakt de rechtbank ten aanzien van de gevorderde schadevergoedingsmaatregel door de particuliere rekeninghouders de volgende opmerkingen. In geval van oplegging van de schadevergoedingsmaatregel bij de toewijzing van de vorderingen van de particuliere rekeninghouders zal daaraan vervangende gijzeling worden verbonden. Voor de bepaling van de omvang van de vervangende gijzeling is het bepaalde in artikel 36f, vijfde lid, juncto artikel 24c, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht van toepassing. Hieruit volgt dat de totale vervangende gijzeling ten minste een dag en ten hoogste een jaar mag belopen. Deze maximale duur aan vervangende gijzeling wordt in de oriëntatiepunten van het LOVS gehanteerd bij een schadebedrag van € 74.000,- en meer. Uit rechtspraak van de Hoge Raad [5] volgt dat in geval van feiten gepleegd vóór 25 juli 2020 vervangende gijzeling geldt van ten hoogste [verbalisant 3] dagen.
Zoals hierna zal blijken zullen de vorderingen van benadeelde partijen worden toegewezen tot grote geldbedragen. Deze geldbedragen zullen tezamen ook meer bedragen dan
€ 74.000,-. De rechtbank zal de vervangende gijzeling van in totaal [verbalisant 3] dagen naar rato verdelen over de toe te wijzen vorderingen van de benadeelde partijen.
ABN AMRO bank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering toewijzen voor zover deze ziet op de vergoeding van de materiële schade van [aangever 14] (€ 87.151,-), [aangever 27] (€ 8.979,-), [aangever 26] (€ 11.330,-), [aangever 24] (€ 37.695,-), [aangever 25] (€ 9.484,-), [aangever 13] (€ 54.850,-), [benadeelde 1] (€ 9.456,-), [aangever 9] , namens [bedrijf 2] BV (€ 71.907,-), [aangever 28] (€ 27.478,-), [aangever 17] (€ 1.165,-), [benadeelde 2] (€ 28.334,47) en [aangever 11] (5.675,-). In totaal betreft dit een bedrag van € 353.504,47.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor zover deze ziet op schade die is vergoed aan slachtoffers die niet in het bewezenverklaarde feit voorkomen. Ten aanzien van deze slachtoffers is namelijk geen sprake van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het door verdachte gepleegde strafbare feit.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij ook niet-ontvankelijk verklaren, voor zover deze ziet op de onderzoekskosten die zijn gemaakt ten behoeve van slachtoffers die niet in het bewezenverklaarde feit voorkomen.
Door de ABN AMRO bank is niet onderbouwd hoeveel tijd is besteed aan de afhandeling per slachtoffer. Op basis van haar schattingsbevoegdheid bepaalt de rechtbank dat per slachtoffer één uur aan arbeid redelijk is. Het arbeidsloon bepaalt zij, conform de vordering van de ABN AMRO bank, op € 120,- per uur. Van de slachtoffers die deel uitmaken van de vordering, staan er 11 in de bewezenverklaring. Dat betekent dat van de gevorderde onderzoekskosten een bedrag van € 1.320,- voor toewijzing vatbaar is. De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige gedeelte van de gevorderde onderzoekskosten niet-ontvankelijk verklaren.
Het totaal toe te wijzen bedrag aan materiële schade komt daarmee op € 354.824,47,-. Dit schadebedrag dient te worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente. Door de bank zijn de aangevers op verschillende momenten tussen begin januari en eind maart 2021 schadeloos gesteld. Om die reden zal de rechtbank als ingangsdatum van de wettelijke rente de datum midden in die periode nemen te weten 15 februari 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Rabobank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering toewijzen voor zover de vordering ziet op de vergoeding aan [aangever 18] (€ 48.198,-) betaald op 12 februari 2020 en [aangever 6] (€ 4.826,-) betaald op 2 augustus 2019. In totaal betreft dit een bedrag van
€ 53.024,-.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor zover deze ziet op schade die is geleden door slachtoffers die niet in het bewezenverklaarde feit voorkomen. Ten aanzien van deze slachtoffers is namelijk geen sprake van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het door verdachte gepleegde strafbare feit.
De gevorderde onderzoekskosten komen gedeeltelijk voor vergoeding in aanmerking. Net als bij de vordering van de ABN AMRO bank bepaalt de rechtbank op basis van haar schattingsbevoegdheid dat per slachtoffer één uur aan arbeid redelijk is. Het arbeidsloon bepaalt zij, conform de vordering van de Rabobank, op € 120,- per uur. Dat betekent dat van de gevorderde onderzoekskosten een bedrag van € 240,- voor toewijzing vatbaar is. De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige gedeelte van de gevorderde onderzoekskosten niet-ontvankelijk verklaren.
Het totaal toe te wijzen bedrag aan materiële schade komt daarmee op € 53.264,-. Dit schadebedrag dient te worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 februari 2020 over € 48.198,- en € 120,- ( [aangever 18] ) vanaf 2 augustus 2019 over € 4.826,- en € 120,- ( [aangever 6] ), zijnde de data waarop de benadeelde de vergoedingen aan de rekeninghouders heeft betaald, tot de dag van volledige betaling, tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
ING bank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering toewijzen voor zover de vordering ziet op de vergoeding aan [aangever 9] (€ 10.535,80) en [aangever 30] (€ 9.257,91). In totaal betreft dit een bedrag van € 19.793,71.
De gevorderde onderzoekskosten ten bedrage van in totaal € 180,- komen ook voor vergoeding in aanmerking.
Het totale toe te wijzen bedrag aan materiële schade komt daarmee op € 19.793,71. Dit schadebedrag zal worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 januari 2021 over € 9.257,91 en € 90,- ( [aangever 30] ) en vanaf 20 januari 2021 over € 10.535,80 en € 90,- ( [aangever 9] ), zijnde de data waarop de benadeelde de vergoedingen aan de rekeninghouders heeft betaald, tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Particuliere benadeelde partijen
[aangever 16]
De rechtbank zal [aangever 16] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu zij verdachte vrijspreekt van de oplichting van [aangever 16] . Ten aanzien van deze benadeelde partij is dus geen sprake van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het door verdachte gepleegde strafbare feit.
[aangever 16] zal worden veroordeeld in de kosten die verdachte heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[aangever 18]
Vaststaat dat de benadeelde partij [aangever 18] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [aangever 18] afwijzen voor zover de vordering ziet op de materiële schade. Dat betreft een bedrag van € 48.198,-. Dit deel van de vordering is immers al door de Rabobank vergoed, zodat geen sprake meer is van materiële schade die rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit.
Voor zover de vordering ziet op immateriële schade, zal de rechtbank deze ook afwijzen. Dat betreft een bedrag van € 250,-. De gevorderde immateriële schade ziet in dit geval op schade ten gevolge van een vermogensdelict. Immateriële schade komt op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek in beginsel alleen voor vergoeding in aanmerking als sprake is van lichamelijk letsel. Onder omstandigheden komt ook geestelijk letsel voor vergoeding in aanmerking, maar dan moet het bestaan van dat letsel wel door concrete gegevens worden onderbouwd, bijvoorbeeld door een verklaring van een psychiater of een psycholoog. De rechtbank is van oordeel dat er van dergelijk geestelijk letsel geen sprake is. De toelichting van de benadeelde partij dat hij slapeloze nachten heeft en gevoelens van wantrouwen en schaamte, is hiervoor, hoe vervelend ook, onvoldoende. Ook is geen sprake van een situatie waarbij de aard en ernst van de normschending zodanig zijn dat deze meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat een aantasting van persoon ook zonder concrete onderbouwing kan worden aangenomen.
In de omstandigheid dat de vordering van de benadeelde partij wordt afgewezen als gevolg van schadeloosstelling door de bank ziet de rechtbank aanleiding om verdachte hoofdelijk te veroordelen in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt. Deze kosten zijn begroot op nihil.
[aangever 31]
Vaststaat dat de benadeelde partij [aangever 31] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 19.558,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 31] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 19.558,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 72 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 31] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Verdachte zal ook hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[aangever 10]
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [aangever 10] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu zij verdachte vrijspreekt van de oplichting van [aangever 10] . Ten aanzien van deze benadeelde partij is dus geen sprake van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het door verdachte gepleegde strafbare feit.
[aangever 10] zal worden veroordeeld in de kosten die verdachte heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[aangever 9]
Vaststaat dat de benadeelde partij [aangever 9] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [aangever 9] afwijzen voor zover zijn vordering ziet op de materiële schade die al door de ING- en ABN AMRO bank is vergoed. Dat betreft een bedrag van in totaal € 82.442,80. In zoverre is immers geen sprake meer van materiële schade die rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit.
Voor zover de vordering ziet op immateriële schade, zal de rechtbank deze ook afwijzen. Dat betreft een bedrag van € 5.000,-. De rechtbank verwijst daartoe naar hetgeen zij naar aanleiding van de vordering van [aangever 18] over immateriële schade heeft overwogen. Ook in het geval van [aangever 9] is het bestaan van het voor toewijzing van de gevorderde immateriële schade noodzakelijke geestelijk letsel niet aannemelijk geworden. Ook is geen sprake van een situatie waarbij de aard en ernst van de normschending zodanig zijn dat deze meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat een aantasting van persoon ook zonder concrete onderbouwing kan worden aangenomen.
De gevorderde proceskosten die zien op een bijdrage aan de Stichting [stichting] komen ook niet voor vergoeding in aanmerking. Dat zijn immers geen proceskosten die zien op het indienen van de onderhavige vordering. De rechtbank ziet deze kosten ook overigens niet als materiële schade rechtstreeks geleden als gevolg van de oplichting.
In de omstandigheid dat de vordering wordt afgewezen als gevolg van schadeloosstelling door de bank ziet de rechtbank aanleiding om verdachte hoofdelijk te veroordelen in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt. Deze kosten zijn begroot op nihil.
De gevorderde proceskosten die zien op een bijdrage aan voorde Stichting [stichting] komen ook niet voor vergoeding in aanmerking. Dat zijn immers geen proceskosten die zien op het indienen van de onderhavige vordering. De rechtbank ziet deze kosten ook overigens niet als materiële schade rechtstreeks geleden als gevolg van de oplichting.
[aangever 14]
Vaststaat dat de benadeelde partij [aangever 14] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [aangever 14] afwijzen, nu haar vordering ziet op schade die al door de ABN AMRO bank is vergoed. Dat betekent dat ten aanzien van deze benadeelde partij geen sprake meer is van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit.
In de omstandigheid dat de vordering wordt afgewezen als gevolg van schadeloosstelling door de bank ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
[aangever 17]
Vaststaat dat de benadeelde partij [aangever 17] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [aangever 17] afwijzen voor zover deze ziet op de materiële schade die al door de ABN AMRO bank is vergoed. Dat betreft een bedrag van € 1.156,-. In zoverre is geen sprake meer van materiële schade die rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit. Het overige gedeelte van de vordering is wel voor toewijzing vatbaar. Dat betreft een bedrag van € 45.838,-.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 17] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 45.838,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 januari 2020 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 144 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 17] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Verdachte zal ook hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[aangever 3]
De rechtbank zal de benadeelde partij [aangever 3] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu zij verdachte vrijspreekt van de oplichting van [aangever 3] . Ten aanzien van deze benadeelde partij is dus geen sprake van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het door verdachte gepleegde strafbare feit.
[aangever 3] zal worden veroordeeld in de kosten die verdachte heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[aangever 12]
Vaststaat dat de benadeelde partij [aangever 12] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 51.102,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 december 2019 tot de dag van volledige betaling. Benadeelde partij [aangever 12] staat weliswaar als benadeelde rekeninghouder genoemd op de bijlage van de vordering van de ABN AMRO bank, maar niet gebleken is dat aan deze benadeelde partij een vergoeding is toegekend door de ABN AMRO bank.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 12] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 51.102,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 december 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 144 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 12] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Verdachte zal ook hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[aangever 27]
Vaststaat dat de benadeelde partij [aangever 27] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering afwijzen, nu deze ziet op schade die al door de ABN AMRO bank is vergoed. Dat betekent dat ten aanzien van deze benadeelde partij geen sprake meer is van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit.
In de omstandigheid dat de vordering van de benadeelde partij wordt afgewezen als gevolg van schadeloosstelling door de bank ziet de rechtbank aanleiding om verdachte hoofdelijk te veroordelen in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt. Deze kosten zijn begroot op nihil.
[aangever 5]
De rechtbank zal de benadeelde partij [aangever 5] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu zij verdachte vrijspreekt van de oplichting van [aangever 5] . Ten aanzien van deze benadeelde partij is dus geen sprake van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het door verdachte gepleegde strafbare feit.
[aangever 5] zal worden veroordeeld in de kosten die verdachte heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[aangever 24]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, maar heeft geen schadevergoeding gevorderd. Dat betekent dat er geen grondslag voor vergoeding is. De rechtbank zal [aangever 24] daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
[aangever 24] zal worden veroordeeld in de kosten die verdachte heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[benadeelde 2]
De rechtbank neemt geen beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] , nu zij deze op de terechtzitting heeft ingetrokken.
[aangever 13]
Vaststaat dat de benadeelde partij [aangever 13] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering afwijzen, nu deze ziet op schade die al door de ABN AMRO bank is vergoed. Dat betekent dat ten aanzien van deze benadeelde partij geen sprake meer is van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit.
In de omstandigheid dat de vordering van de benadeelde partij wordt afgewezen als gevolg van schadeloosstelling door de bank ziet de rechtbank aanleiding om verdachte hoofdelijk te veroordelen in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt. Deze kosten zijn begroot op nihil.
[aangever 8]
De rechtbank zal de benadeelde partij [aangever 8] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu zij verdachte vrijspreekt van de oplichting van [aangever 8] . Ten aanzien van deze benadeelde partij is dus geen sprake van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het door verdachte gepleegde strafbare feit.
[aangever 8] zal worden veroordeeld in de kosten die verdachte heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[aangever 25]
Vaststaat dat de benadeelde partij [aangever 25] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering afwijzen, nu deze ziet op schade die al door de ABN AMRO bank is vergoed. Dat betekent dat ten aanzien van deze benadeelde partij geen sprake meer is van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit.
In de omstandigheid dat de vordering van de benadeelde partij wordt afgewezen als gevolg van schadeloosstelling door de bank ziet de rechtbank aanleiding om verdachte hoofdelijk te veroordelen in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt. Deze kosten zijn begroot op nihil.
[aangever 11]
Vaststaat dat de benadeelde partij [aangever 11] als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering van [aangever 11] afwijzen, nu deze ziet op schade die al door de ABN AMRO bank is vergoed. Dat betekent dat ten aanzien van deze benadeelde partij geen sprake meer is van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezenverklaarde feit.
In de omstandigheid dat de vordering van de benadeelde partij wordt afgewezen als gevolg van schadeloosstelling door de bank ziet de rechtbank aanleiding om verdachte hoofdelijk te veroordelen in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt. Deze kosten zijn begroot op nihil.
[aangever 15]
De rechtbank zal de benadeelde partij [aangever 15] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu zij verdachte vrijspreekt van de oplichting van [aangever 15] . Ten aanzien van deze benadeelde partij is dus geen sprake van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het door verdachte gepleegde strafbare feit.
[aangever 15] zal worden veroordeeld in de kosten die verdachte heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[aangever 19]
De rechtbank zal de benadeelde partij [aangever 19] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu zij verdachte vrijspreekt van de oplichting van [aangever 19] . Ten aanzien van deze benadeelde partij is dus geen sprake van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het door verdachte gepleegde strafbare feit.
[aangever 19] zal worden veroordeeld in de kosten die verdachte heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[benadeelde 1]
De rechtbank zal de vordering van [benadeelde 1] afwijzen. De vordering ziet uitsluitend op immateriële schade. De rechtbank verwijst naar hetgeen zij naar aanleiding van de vordering van [aangever 18] over immateriële schade heeft overwogen. In het geval van [benadeelde 1] is de gevorderde immateriële schade onvoldoende onderbouwd. De praktijkondersteuner van de huisarts heeft in een brief van 3 december 2021 weliswaar geschreven dat [benadeelde 1] lijdt aan klachten die passen bij een acute stressstoornis, maar er is geen verklaring van een psycholoog of psychiater waarin wordt bevestigd dat van een dergelijke stoornis daadwerkelijk sprake is.
[benadeelde 1] zal worden veroordeeld in de kosten die verdachte heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57, 140, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 4 en 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
MD3R019160_597740
Apple Iphone 11
MD3R019160_597763
Telefoon, Apple Iphone 7
MD3R019160_597764
Apple Iphone 6S
MD3R019160_599757
5,73357045 BTC
MD3R019160_679442
[kenteken] , Audi, A6 , avant
PL0600-00002021193521-
EUR 3.290,65
(leeg)
[adres] [woonplaats]
MD3R019160_597742
1 x 20, 1x 10, 1 x 5
MD3R019160_597869
Mercedes [kenteken] Rijdbaar
MD3R019160_602308
Trui Stone IslandNieuw in verpakking €200,-
MD3R019160_602311
Louis Vuitton zonnebril.
MD3R019160_597741
Tasje
MD3R019160_597744
Polo
MD3R019160_597745
Polo
MD3R019160_597746
Polo
MD3R019160_597747
Polo
MD3R019160_597748
Polo
MD3R019160_597749
Polo
MD3R019160_597750
trui
MD3R019160_597751
Bodywarmer
MD3R019160_597752
trui
MD3R019160_597753
Polo
MD3R019160_597754
schoenen
MD3R019160_597756
8 x 50, 1 x 20, 1 x 10
MD3R019160_597757
1 x 100, 18 x 10, 4 x 5, 147 x 20, 49 x 50
MD3R019160_597758
4 x 100, 1 x 200
MD3R019160_597759
14 x 500, 1 x 50 Pakistan rupee
MD3R019160_597769
trainingsjack
MD3R019160_597770
Hoody
MD3R019160_597771
Jack
MD3R019160_597772
Bodywarmer
MD3R019160_597773
trainingsjack + broek
MD3R019160_597774
Jas
MD3R019160_597781
Bankpas tnv [rekeninghouder 1]
MD3R019160_597783
stukjes bank biljetten
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
MD3R019160_597777
ING stortingsbewijs
MD3R019160_597743
Factuur de Bijenkorf
MD3R019160_597755
LV bon
MD3R019160_597775
factuur Mercure hotel
MD3R019160_597776
factuur Mercure hotel twv 897,-
MD3R019160_597778
briefje met codes
MD3R019160_597780
Diverse administratie
MD3R019160_597782
Bankpas nr. [nummer]
MD3R019160_597739
MOBIELE TELEFOON
MD3R019160_597760
blanco pas
MD3R019160_597761
HP desktop
MD3R019160_597762
Lenovo Laptop
MD3R019160_597765
MOBIELE TELEFOON
MD3R019160_597766
Laptop MSI
MD3R019160_597767
MOBIELE TELEFOON INCL HOES
MD3R019160_597768
Nokia
MD3R019160_597779
HP laptop
Benadeelde partijen
ABN AMRO bank (feit 2)
  • wijst de vordering van de ABN AMRO bank toe tot een bedrag van € 354.824,47;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de ABN AMRO bank van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2021 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart de ABN AMRO bank voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Rabobank (feit 2)
  • wijst de vordering van de Rabobank toe tot een bedrag van € 53.264,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de Rabobank van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2020 over € 48.318,- en vanaf 2 augustus 2019 over € 4.946,- tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart de Rabobank voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
ING bank (feit 2)
  • wijst de vordering van de ING bank toe tot een bedrag van € 19.793,71;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de ING bank van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente 1 januari 2021 over € 9.347,91 en vanaf 20 januari 2021 over € 10.625,80 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart de ING bank voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[aangever 16] (feit 2)
  • verklaart [aangever 16] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [aangever 16] in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[aangever 18] (feit 2)
  • wijst de vordering van [aangever 18] af;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij begroot op nihil;
[aangever 31] (feit 2)
  • wijst de vordering van [aangever 31] toe tot een bedrag van € 19.558,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 31] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 31] aan de Staat € 19.558,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 72 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[aangever 10] (feit 2)
  • verklaart [aangever 10] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [aangever 10] in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[aangever 9] (feit 2)
  • wijst de vordering van [aangever 9] af;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij begroot op nihil;
[aangever 14] (feit 2)
  • wijst de vordering van [aangever 14] af;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij begroot op nihil;
[aangever 17] (feit 2)
  • wijst de vordering van [aangever 17] toe tot een bedrag van € 45.838,-;
  • wijst de gevorderde materiële schade van € 1.156,- af;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 17] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2020 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 17] aan de Staat € 45.838,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2020 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 144 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[aangever 3] (feit 2)
  • verklaart [aangever 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [aangever 3] in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[aangever 12] (feit 2)
  • wijst de vordering van [aangever 12] toe tot een bedrag van € 51.102,-;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 12] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 12] aan de Staat € 51.102- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2019 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 144 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[aangever 27] (feit 2)
  • wijst de vordering van [aangever 27] af;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij begroot op nihil;
[aangever 5] (feit 2)
  • verklaart [aangever 5] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [aangever 5] in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[aangever 24] (feit 2)
  • verklaart [aangever 24] niet-ontvankelijke in de vordering;
  • veroordeelt [aangever 24] in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[aangever 13] (feit 2)
  • wijst de vordering van [aangever 13] af;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij begroot op nihil;
[aangever 8] (feit 2)
  • verklaart [aangever 8] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [aangever 8] in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[aangever 25] (feit 2)
  • wijst de vordering van [aangever 25] af;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij begroot op nihil;
[aangever 11] (feit 2)
  • wijst de vordering van [aangever 11] af;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij begroot op nihil;
[aangever 15] (feit 2)
  • verklaart [aangever 15] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [aangever 15] in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[aangever 19] (feit 2)
  • verklaart [aangever 19] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt [aangever 19] in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[benadeelde 1] (feit 2)
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] af;
  • veroordeelt [benadeelde 1] in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbeij, voorzitter, mrs. E.J.W. Verhaagh en L.M.M. Heppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 februari 2022.
Bijlage I:
DE TENLASTELEGGING
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Veendam en/of te Hilversum, althans in Nederland
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten
(onder andere) [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
1. het plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 Wetboek van Strafrecht, en/of
2. het plegen van (gewoonte)witwassen als bedoeld in artikel 420ter en/of 420bis Wetboek van Strafrecht, en/of
3. het plegen van heling van niet-openbare gegevens als bedoeld in artikel 139g Wetboek van Strafrecht, en/of
4. het plegen van computervredebreuk als bedoeld in artikel 138ab Wetboek van Strafrecht;
(art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2:
hij, op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 18 mei 2020, te Amersfoort en/of te Veendam en/of Hilversum, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
één of meerdere personen, heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten een of meer geldbedragen, in totaal 724.148,54 EURO, althans enig geldbedrag,
te weten;
1. [aangever 3] tot afgifte van 19.000 EURO (aangifte PL0900-2019203323), althans enig geldbedrag, en/of
2. [aangever 4] tot afgifte van 9.500,- EURO (aangifte PL1300-2019146677), althans enig geldbedrag, en/of
3. [aangever 5] tot afgifte van 4.841,- EURO (aangifte PL1100-2019135824), althans enig geldbedrag, en/of
4. [aangever 6] tot afgifte van 4.846,- EURO (aangifte PL0600-2019328681), althans enig geldbedrag, en/of
5. [aangever 7] tot afgifte van 8.000,- EURO (aangifte PL2300-2019128766), althans enig geldbedrag, en/of
6. [aangever 31] tot afgifte van 20.000,- EURO (aangifte PL0600-2019351866), althans enig geldbedrag, en/of
7. [aangever 23] tot afgifte van 2.327,67 EURO (aangifte PL0600-2019553121), althans enig geldbedrag, en/of
8. [aangever 22] tot afgifte van 14.250,- EURO (aangifte PL0100-2019323054), althans enig geldbedrag, en/of
9. [aangever 8] tot afgifte van 42.351,- EURO (aangifte PL1500-2019349899), althans enig geldbedrag, en/of
10. [aangever 9] tot afgifte van 84.280,- (aangifte PL0600-2019568197), althans enig geldbedrag, en/of
11. [aangever 10] tot afgifte van 9.009,- EURO (aangifte PL0600-2019566267), althans enig geldbedrag, en/of
12. [aangever 11] tot afgifte van 5.675,- EURO (aangifte PL1700-2020010052), althans enig geldbedrag, en/of
13. [aangever 12] tot afgifte van 51.102,- EURO (aangifte PL0900-2019391708), althans enig geldbedrag, en/of
14. [benadeelde 1] tot afgifte van 9.456,-EURO (aangifte PL0900-202003559), althans enig geldbedrag, en/of)
15. [aangever 13] tot afgifte van 53.373,- EURO (aangifte PL1300-2020007045), althans enig geldbedrag, en/of)
16. [aangever 24] tot afgifte van 37.633,‐ EURO (aangifte PL1100-2020002586), althans enig geldbedrag, en/of
17. [aangever 25] tot afgifte van 9.487,- EURO (aangifte PL1700-2020008830), althans enig geldbedrag, en/of
18. [aangever 26] tot afgifte van 18.890,- EURO (aangifte PL0100-2020007454), althans enig geldbedrag, en/of
19. [aangever 27] tot afgifte van 8.979,- EURO (aangifte PL0900-2020005565), althans enig geldbedrag, en/of)
20. [aangever 14] tot afgifte van 82.000,- EURO (aangifte PL0600-2020010031), althans enig geldbedrag, en/of
21. [aangever 15] tot afgifte van 9.338,- EURO (aangifte PL1700-2020011225), althans enig geldbedrag, en/of
22. [aangever 28] tot afgifte van 27.478,- EURO (aangifte PL1700-2020008062) , althans enig geldbedrag, en/of
23. [benadeelde 2] tot afgifte van 28.461,- EURO (aangifte PL1100-2020008680), althans enig geldbedrag, en/of
24. [aangever 16] tot afgifte van 3.765,- EURO (aangifte PL0100-2020019871), althans enig geldbedrag, en/of
25. [aangever 17] tot afgifte van 46.994,- EURO (aangifte PL0600-2020020243), althans enig geldbedrag, en/of
26. [aangever 18] tot afgifte van 48.198,- EURO (aangifte PL0100-2020020244), althans enig geldbedrag, en/of
27. [aangever 30] tot afgifte van 9.827 EURO (aangifte PL01500-2020127841), althans enig geldbedrag, en/of
28. [aangever 19] tot afgifte van 7.658,36 EURO (aangifte PL2300-2020077694), althans enig geldbedrag, en/of
29. [aangever 20] tot afgifte van 23. 360 ,- EURO (aangifte PL1500-2020137780), althans enig geldbedrag, en/of
30. [aangever 21] tot afgifte van 24.069,51,- EURO (aangifte PL2100-2020109274), althans enig geldbedrag;
door (telkens) voorgenoemd(e) geldbedrag(en) op/naar bankrekeningen van een of meerdere zogenaamde money-mules te (laten) storten/over te (laten) boeken, waarna voorgenoemd(e) geldbedrag(en) opgenomen werden bij verschillende bankautoma(a)t(en) door een of meerdere mededaders, en/of
door (telkens)
- een of meerdere van de voorgenoemde personen een e-mail te sturen waarin werd medegedeeld dat een “nieuwe incassant is gemachtigd” van de bankrekening van die voorgenoemde personen en/of (vervolgens) die personen telefonisch te benaderen en/of te doen laten benaderen door iemand die zich voordeed als een beveiliger/medewerker van de ABN Amro bank, Rabobank en/of ING Bank, en/of
- een of meerdere van de voorgenoemde personen (direct) telefonisch te benaderen en/of te doen laten benaderen door iemand die zich voordeed als een beveiliger/medewerker van de ABN Amro bank, Rabobank en/of ING Bank, en/of
- ( daarbij) een telefoonnummer welke afkomstig leek te zijn van de ABN Amro bank, Rabobank en/of ING Bank, een zogenaamd gespoofed telefoonnummer, te (laten) gebruiken, en/of
- ( daarbij) voorgenoemde personen te verwijzen naar de website van de ABN Amro bank, Rabobank en/of ING Bank ter controle/herkenning van het telefoonnummer waarmee gebeld werd, en/of
- een of meerdere van de voorgenoemde personen ertoe te bewegen om via een link naar een (phishing)website te gaan en/of via die website de inloggegevens voor internetbankieren en/of een (door een identifer/randomreader gegenereerde) code en/of TAN-code, althans een autorisatiecode, voor de autorisatie van het inloggen en/of van een overschrijving in te vullen, en/of
- een of meerdere van voorgenoemde personen mede te delen dat de bankrekening van voorgenoemde personen gehackt zou zijn en/of dat er een (grote) incasso en/of geld overboeking naar het buitenland zou gaan plaatsvinden en/of dat er getracht is geld van de bankrekening te halen, en/of
- voorgenoemde personen mede te delen dat het geld op de bankrekening van voorgenoemde personen veiliggesteld kon worden door dat geld over te boeken naar een of meerdere zogenaamde (beveiligde) kluisrekeningen en/of veilige/beveiligde bankrekeningen, en/of
- ( vervolgens) aan voorgenoemde personen telefonisch door te geven naar welke zogenaamde kluisrekeningen en/of veilige/beveiligde bankrekeningen het geld overgeboekt kon worden, en/of
- een of meerdere voorgenoemde personen het programma Teamviewer te laten installeren om het overboeken naar de zogenaamde kluisrekeningen en/of veilige/beveiligde bankrekeningen te vergemakkelijken, opdat voorgenoemde personen het geld niet zouden kwijt raken;
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 3:
hij, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Veendam en/of te Hilversum, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders,
(telkens) (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en), van (ongeveer) 724.148,54 EURO, voorhanden gehad en/of verworven en/of omgezet en/of overgedragen en/of
(telkens) van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en), van (ongeveer) 724.148,54 EURO gebruik gemaakt,
terwijl, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) wist(en) dat voorgenoemde voorwerp(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 18 mei 2020 te Amersfoort en/of te Veendam en/of te Hilversum, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
(telkens) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders,
(telkens) (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en), van (ongeveer) 724.148,54 EURO, voorhanden gehad en/of verworven en/of omgezet en/of overgedragen en/of
(telkens) van (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en), van (ongeveer) 724.148,54 EURO gebruik gemaakt,
terwijl, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(art 420quater lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht)
Feit 4:
hij, op een of meerdere tijdstip(pen) in de periode van 20 februari 2019 tot en met 18 mei 2020, te Amersfoort en/of te Veendam en/of te Hilversum en/of te Eindhoven en/of te Helmond, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, niet-openbare gegevens, te weten een of meerdere lijsten met een groot aantal rekeningnummers, telefoonnummers, e-mailadressen, adressen, voor- en achternamen en/of geboortedata, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden
krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat
deze door misdrijf waren verkregen;
en/of
hij, op een of meerdere tijdstip(pen) in de periode van 20 februari 2020 tot en met 18 mei 2020, te Eindhoven en/of te Helmond, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, niet-openbare gegevens, te weten een of meerdere lijst(en) met een groot aantal rekeningnummers, telefoonnummers, e-mailadressen, adressen, voor- en achternamen en/of geboortedata,
ter beschikking van een ander, te weten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven zogenaamde bellers heeft gesteld, en/of
aan een ander, te weten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] een of meer onbekend gebleven zogenaamde bellers, bekend heeft gemaakt, en/of
uit winstbejag voorhanden heeft gehad en/of heeft gebruikt, door de personen op de voorgenoemde lijst(en) met niet-openbare gegevens te bellen en/of te mailen en/of te benaderen,
terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het door misdrijf verkregen gegevens betrof;
(art 139g lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 5:
hij op of omstreeks 10 december 2019, te Veendam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk in een geautomatiseerd werk,
te weten het (mobiel) (digitale) bancaire systeem van [benadeelde 3] is binnen gedrongen, met behulp van een valse sleutel, te weten de inloggegevens en toegangscodes behorend bij de bankrekening van die [benadeelde 3] , waarmee de opnamelimiet van deze bankrekening is verhoogd en/of (vervolgens) in totaal een bedrag van 12.224,- EURO is opgenomen van voorgenoemde bankrekening.
(art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II:
DE BEWIJSMIDDELEN
De rechtbank stelt de redengevende feiten en omstandigheden vast op basis van de volgende wettige bewijsmiddelen [6] . Deze bewijsmiddelen worden slechts gebruikt voor het feit/de feiten waarop zij blijkens de inhoud betrekking hebben.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft het volgende gerelateerd:
Op maandag 18 mei 2020 omstreeks 07:20 uur, hield ik op de locatie [adres]
, [woonplaats] , als verdachte aan:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [voornamen]
Geboren : [1989]
Geboorteplaats : [geboorteplaats] in Pakistan
Geslacht : Man
Nationaliteiten : Nederlandse en Pakistaanse
Adres : [adres]
Postcode plaats : [woonplaats] [7]
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben het volgende gerelateerd:
Op maandag 18 mei 2020 om 07:01 uur, hebben wij,(…) aangehouden:
[medeverdachte 1] ,
Geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
Wonende [adres] te [woonplaats] . [8]
Verbalisanten, [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hebben het volgende gerelateerd:
Op dinsdag 2 juni 2020 omstreeks 07:45 uur, hielden wij (..) aan:
Achternaam: [medeverdachte 5]
Voornamen: [voornamen]
Geboren: [1994]
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Afghanistan
Geslacht: Vrouw
Nationaliteit: Nederlandse
Adres: [adres]
Postcode plaats: [woonplaats] [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Het klopt dat de IPhone 6S en 11, waarover in het dossier wordt gerelateerd, van mij zijn. Het kan ook kloppen dat ik gebruik heb gemaakt van een telefoonnummer eindigend op - [telefoonnummer] . Het kan verder kloppen dat ik in het dossier voorkom onder de bijnaam ‘ [bijnaam 2] ’.
Ik heb geholpen bij het oplichten van mensen. Het kan zo zijn dat ik wel eens passen heb geregeld. Zo klopt het dat ik in het chatgesprek met [B] op 6 maart 2020 vraag om pasjes. Ik heb ook wel eens leads geregeld. Misschien heb ik ook wel eens bellers geregeld. U vraagt of ik ook contact had met mensen die belden of moesten cashen. Het kan zo zijn dat ik daarin als doorgever wel eens een rol heb gehad.
In de zaken [aangever 22] en [aangever 23] heb ik aan [medeverdachte 2] doorgegeven of moest worden gepind. [10]
[aangever 31] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik kreeg op 4 augustus 2019 een mailbericht. Hierin werd gemeld dat ik een derde partij gemachtigd zou hebben om periodiek geld van mijn rekening af te trekken. Ik kon de incassant weigeren door op een link te klikken in de mail. De afzender van de mail noemde zich Afdeling incasso’s van ABN Amro. Nadat ik de link had aangeklikt werd ik gebeld op mijn mobiele nummer. Ik kreeg een persoon aan de lijn. Daarna heb ik op zijn aangeven in totaal 20.000 euro overgeboekt van mijn spaarrekening naar mijn privérekening. [11]
De incassant zou zijn [gemachtigde incassant 2] B.V. Ik heb op 4 augustus 2019 in vier keer het gehele bedrag van € 10.000,- overgeboekt naar [rekeningnummer] ten name van [C] Op 5 augustus 2019 is hetzelfde gebeurd. [12]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 25 september 2019 deed aangifte (klacht) tegen haar dochter een vrouw die bleek te zijn: [C] . De dochter tegen wie de klacht werd gedaan bleek te zijn genaamd:
[A] .
Zij verklaarde samengevat:
Ik kreeg in augustus van de ABN Amro bank een brief dat mijn pas geblokkeerd werd. Er was fraude met mijn bankpas gepleegd. Op de afschriften van mijn bankpas kun je zien dat er op 4 en 5 augustus 2019 grote sommen geld, paar keer € 2.000,- en paar keer ruim € 400,-, zijn opgenomen in Veendam en Winschoten. [13]
Verbalisant [verbalisant 7] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In de IPhone 6S van verdachte heb ik de volgende chat tussen verdachte en een persoon die geregistreerd staat onder de naam [A] aangetroffen: [14]
Op 4 augustus:
- [verdachte] , 13:01 uur: Nu is tijd voor echt te verdienen;
- [verdachte] , 13:01 uur: Maar kan alleen met abn, 3000, per pasje;
- [verdachte] , 13:01 uur: als je zelf pint 4000;
- [verdachte] , 13:02 uur: anders moet ik iemand regelen om te pinnen, dus hem ook betalen;
- [A] , 13:02 uur: ja pin zelf wel;
- [verdachte] , 13:02 uur: kan okk rabo of ing, maar abn is beste, omdat doekoe (
de rechtbank begrijpt: geld) komt van abn;
- [A] , 13:03 uur: Zou bijna zeggen me ma der ABN maar nee is wreed man;
- [verdachte] , 13:03 uur: Okee is cool, want als je abn hebt, kunnen we binnen uurtje al gooien;
- [A] , 13:13 uur: Ik heb wel ABN van me ma; [15]
- [verdachte] , 13:52 uur: En niet vergeten die pinlimiet van je madre omhoog te gooien, naar 10k; [16]
- [A] , 14:23 uur: Gaan nu naar Winschoten;
- [verdachte] , 14:41 uur: Kan je alvast naam en iban sturen;
- [A] , 14:41 uur: kijk boven foto schat
- [A] , 14:42 uur: [C] rvl, [rekeningnummer] ;
- [A] , 16:27 uur: Heb het ene al, wacht op de rest; [17]
- [verdachte] , 16:28 uur: Okee is cool, want is oude man, dus best sloom met overmaken;
- [A] , 16:33 uur: Hoever is opa hahaha;
- [verdachte] , 16:33 uur: Bezig met 3e;
- [A] , 16:34 uur: Moet nog 440 pinne;
- [verdachte] , 16:35 uur: Als je maar pint;
- [A] , 16:35 uur: Hoeveel nog?
- [verdachte] , 16:35 uur: Nog 2
- [verdachte] , 16:37 uur: is nu bij omschrijving invullen;
- [verdachte] , 16:41 uur: 4e komt eraan; [18]
Op 5 augustus 2019:
- [verdachte] , 09:47 uur: Is die pasje nog goed? Als nog goed is kunne we vandaag weer gooien;
- [A] , 09:55 uur: Dan kom ik Veendam gewoon;
- [verdachte] , 09:56 uur: Want in ws hebben we gister getrokken snapje? [19]
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
U houdt mij de chat voor tussen [A] en mij van 4 en 5 augustus 2019. Als dat er staat, zal dat wel zo zijn. Het is duidelijk. Er was geld overgemaakt naar het pasje van haar ma. [20]
[aangever 6] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 17 juli 2019 omstreeks 16:20 uur zag ik dat ik een e-mail had van de Rabobank. Ik las dat ik een derde partij gemachtigd had periodiek geld van mijn bankrekening van de Rabobank af te trekken. Wanneer dit niet terecht zou zijn moest ik een link aanvinken om de automatische betaling stop te zetten. Op het moment dat ik de link opende, zag ik dat ik op de site van de Rabobank kwam. Ik zag dat het bedrijf dat geld probeerde te incasseren van mijn betaalrekening ‘ [gemachtigde incassant 1] ’ betrof. [21] Ik zag dat ik om 16:25 uur nog een e-mail ontving van de Rabobank. Ik zag dat hierin de bevestiging stond dat ik om een terugbel verzoek had gevraagd. Niet veel later werd ik gebeld door een mij onbekend persoon die aangaf dat hij van de security afdeling van de bank was. Ik hoorde dat hij mij vertelde dat de Rabobank het te innen bedrag zou overmaken naar een, zoals hij dit benoemde, veilige rekening van de Rabobank zelf. [22] Kort hierna zag ik een betalingsoverzicht op mijn computer van de bank. Hierin stond dat het veilig gestelde bedrag van € 4.846,- was veilig gesteld bij de ING-bank:
- mijn rekening: [rekeningnummer]
omschrijving: [omschrijving]
- transactiereferentie: 17-07-2019 16:38. [23]
In een aangifte van ING bank staat – zakelijk weergegeven – het volgende:
Met betrekking tot betaalrekening [rekeningnummer] op naam van [D] :
Op 17 juli 2019 is het volgende bedrag bijgeschreven en contant opgenomen:
Bijgeschreven:
- € 4.864,- om 16:38 uur, afkomstig van [aangever 6] , [rekeningnummer] , omschrijving veiligstellen;
Opgenomen:
- € 1.400,- om 16:40 uur in de Johannes Vermeerstraat;
- € 1.400,- om 16:41 uur in de Johannes Vermeerstraat;
- € 1.400,- om 16:42 uur in de Johannes Vermeerstraat;
- € 660,- om 16:43 uur in de Johannes Vermeerstraat. [24]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Naar aanleiding van gedane aangifte van de ING-bank en de aangever [aangever 6] kreeg ik de beschikking over de videobeelden van de betrokken pinautomaat aan de Johannes Vermeerstraat te Maarssen. Ik zag dat op 17 juli om 16:40 uur een manspersoon in beeld kwam. Ik zag dat dit de mij ambtshalve bekende [medeverdachte 1] betrof. Ik zag dat [medeverdachte 1] een oranje bankpas, vermoedelijk een ING-bankpas, in de automaat stopte en een transactie deed. Tijdens het pinnen kijkt [medeverdachte 1] opvallend vaak op zijn telefoon. Ik zag dat er meerdere geldopnames werden gedaan en dat verdachte om 16:43 uur vertrok. [25]
[aangever 32] (de rechtbank begrijpt: [aangever 32]) heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 3 december 2019 omstreeks 15:00 uur werd ik gebeld door ene [bijnaam 3] . Hij vertelde dat hij beveiliger was van ABN Amro en dat ik was gehackt en dat zij mij wilden helpen om mijn geld veilig te stellen. Hij vertelde dat ik moest inloggen op de ABN Amro site. Ik moest van al mijn drie rekeningen geld overmaken en dat zou het op een rekening komen. Ik moest eerst een bedrag van € 1.820,00 overmaken naar rekeningnummer [rekeningnummer] te name van [E] . Daarna moesten er twee bedragen € 1.740,00 en € 1.860,00 euro overgemaakt worden naar rekeningnummer [rekeningnummer] , maar dan te name van [F] . [26] Ik moest daarna meerdere bedragen overmaken naar rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [rekeninghouder 1] .
De bedragen die ik moest overmaken naar de rekening van [rekeninghouder 1] zijn € 1.820,00, € 1.880,00, € 1.770,00, € 1.720,00 en € 1.640,00. Totaal heb ik 14.250,00 euro over moeten maken. [27]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Gekeken is wie de ontvangende money mule rekeninghouders waren. De rekeninghouder van het rekeningnummer [rekeningnummer] bleek te zijn:
[rekeninghouder 1] .
De rekeninghouder van het rekeningnummer [rekeningnummer] bleek te zijn:
[rekeninghouder 2] . [28]
In de ontvangen bankrekeningoverzichten van [rekeninghouder 1] is te zien dat er op 3 december 2019 vijf maal een bedrag overgeschreven wordt vanaf de bankrekening [rekeningnummer] t.n.v. [aangever 22] . Er bleek totaal € 8.830,- overgemaakt naar de rekening van [rekeninghouder 1] [rekeningnummer] . Verder bleek dat het geld werd opgenomen op 3 december 2019 om 18.35-18.36 en 18.51-18.53. De beelden van de bewuste pintransacties zijn door de banken beschikbaar gesteld en onderzocht. Ik herkende de pinner direct. Ik herken de persoon op de beelden voor de volle 100% als zijnde de verdachte [medeverdachte 2]
. [29]
Uit de bevraging van de bankrekening van [rekeninghouder 2] bleek dat drie keer een bedrag is overgeschreven van de rekening [rekeningnummer] ten name van [aangever 22] naar de bankrekening van [F] [rekeningnummer] . Na de bijschrijvingen afkomstig van [aangever 22] wordt het geld meteen opgenomen bij een geldautomaat. [30]
Verbalisant [verbalisant 8] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 18 mei 2020 werd op de [adres] te [woonplaats] (
de rechtbank begrijpt: de woning van verdachte en [medeverdachte 2]) diverse goederen in beslag genomen: [31]
Bankpas ABN Amro ten name van [rekeninghouder 1] , bankrekeningnummer [rekeningnummer] . [32]
Verbalisant [verbalisant 10] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Onderstaande conversatie tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] dateert van 3 december 2019 tussen 18:50 en 18:57 uur: [33]
- [verdachte] : Hoeveel is getrokken?
- [verdachte] : Hoeveel is totaal gekomen??
- [medeverdachte 2] : 5450 1740 1640
- [medeverdachte 2] : Alles er af. [34]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
De in de chat door [medeverdachte 2] genoemde bedragen, 5450, 1740 en 1640 zijn bij elkaar opgeteld: € 8830,- De opgenomen bedragen alsmede het totaalbedrag komen volledig overeen met de cash- out op de rekening van [rekeninghouder 1] . [35]
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Het kan kloppen dat ik deze chat met medeverdachte [medeverdachte 2] heb gevoerd. Ik moest doorgeven of er moest worden gepind. [36]
[aangever 23] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 2 december 2019 omstreeks 15:00 uur werd ik gebeld door een man die vertelde dat hij [rekeninghouder 2] heette. Hij vertelde dat hij van de ABN Amro bank was en dat mijn bankrekening niet veilig was. Hij zei dat ik twee bedragen moest overmaken naar
een veilige rekening. Dat heb ik gedaan. Ik heb eerst € 545,67 overgemaakt naar
bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [rekeninghouder 2] en toen het bedrag van € 1.782,00 naar hetzelfde nummer. [37]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In de ontvangen bankrekeningoverzichten van verdachte [rekeninghouder 2] is te zien dat er op 3 december 2019 een flink bedrag op rekeningnummer [rekeningnummer] binnenkomt afkomstig van rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [aangever 23] . Het betroffen bedragen van € 1.782,- en € 545,67.
Tijdens de analyse van de opgevraagde bankgegevens van [rekeninghouder 2] blijkt dat aangever [aangever 23] zich moet vergissen in de dag / datum. Het geld werd overgemaakt op 3 december 2019 en niet op 2 december 2019. [38]
Na afloop van de bijschrijvingen van [aangever 22] en [aangever 23] wordt het geld meteen opgenomen bij hetzelfde geldautomaat te Groningen. Dit vindt allebei plaats rondom hetzelfde tijdstip: Op 3 december 2019 tussen 16:01:00 en 16:09:04 uur, tussen 16:31:21 en 16:32:14 uur en tussen 16:57:59 en 17:07:13 uur. [39]
[aangever 9] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 13 december 2019 tegen de avond werd ik gebeld door [zogenaamde medewerker 1] . Hij vertelde dat er een cyber aanval op mijn computer was geweest. Hij vertelde dat hij mij dringend adviseerde om een deel van mijn saldo over te hevelen. [40] Ik besloot zijn instructies te volgen en boekte het geld over naar de rekeningen die op de bijlagen zijn vermeld.
Op 14 december 2019 omstreeks 09:00 uur werd ik gebeld door [zogenaamde medewerker 3] van de ABN Amro. Hij deelde mij mee dat men had getracht ’s nachts € 3.000,- van mijn rekening af te halen. Hij adviseerde mij om mijn saldo veilig op kluisrekeningen te zetten. Ik ging met hem mee en boekte wederom kleine bedragen naar rekeningnummers.
Ik ben opgelicht voor een bedrag van ongeveer € 87.000,-. [41]
Op bijgevoegde bankafschriften zijn de overboekingen te zien vanaf de ING rekening op 13 december 2019 [42]
Op bankafschriften zijn de overboekingen te zien vanaf de ABN Amro rekening op 13 december 2019 en 14 december 2019. Op 13 december 2019 hebben de volgende overboekingen plaatsgevonden:
- € 933,- naar [aangeefster] ;
- € 993,- naar [aangeefster] ;
- € 978,- naar [aangeefster] ;
- € 926,- naar [aangeefster] [43]
Verbalisant [verbalisant 9] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Door [aangeefster] is aangifte gedaan van misbruik van haar bankpas. Van de Rabobank werden camerabeelden ontvangen van een contante opname van bankrekening [rekeningnummer] ten name van [aangeefster] op 13 december 2019. Op de beelden van beide camera’s is een manspersoon te zien, die ik herken als de verdachte [medeverdachte 1] . Te zien is dat verdachte aan komt lopen naar de geldautomaat en geld opneemt. Op meerdere momenten kijkt verdachte [medeverdachte 1] op de telefoon die hij in zijn rechterhand houdt. [44]
Verbalisant [verbalisant 10] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Een chatconversatie tussen [medeverdachte 1] en [bijnaam 2] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]) op 14 december 2019 luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:
  • [bijnaam 2] , 03:36 uur: Probeer meer te fixen dan één want die man heeft ong 100k nog over
  • [medeverdachte 1] , 03:36 uur: Morgen rond 10-11 heb ik wel wat
  • [bijnaam 2] , 03:37 uur: Niet verslapen want hij wordt precies 09:00 uur gebeld.
Verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Het kan dat ik in deze chat met [medeverdachte 1] spreek over het geldbedrag dat een slachtoffer nog heeft. Het kan ook kloppen dat we hier spreken over het opnemen van geld. [46]
[aangever 11] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 4 januari 2020 omstreeks 13:30 uur werd ik gebeld. Ik hoorde dat de man zich voorstelde als [zogenaamde medewerker 3] van de fraude afdeling van de ABN Amro bank. Ik hoorde dat de man tegen mij zei dat was geprobeerd € 4.400,- van mijn rekening af te halen. [47] De man vertelde mij dat ik mijn geld in kleine bedragen over moest schrijven naar een kluisrekening met nummer [rekeningnummer] ten name van [rekeninghouder 3] . Ik heb € 5.700,- gestort. [48]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Van ABN Amro bank zijn de beelden verzocht van 28 pintransacties welke hebben plaatsgevonden in de periode eind 2019 tot begin 2020. [49]
Moneymule rekening: [rekeningnummer]
TNG Mule rekening: [rekeninghouder 3]
Datum + Tijdstip Cash- out : 04-01-2020 14:11 tot 14:12 uur
Bedrag Cash- out : € 1890,-
Identiteit Casher: [medeverdachte 1]
. [50]
[aangever 12] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 28 december 2019 omstreeks 15:30 uur ging de telefoon en werd gezegd: “U spreekt met ABN Amro afdeling fraude en wij zien dat geprobeerd wordt om uw rekening te plunderen. Mijn vrouw vroeg zijn naam en het telefoonnummer stond in het scherm. Mijn vrouw zei: “Hoe weten we dat, straks ben jij ook een crimineel”. Daarop antwoordde hij: “Controleert u het nummer maar”. Dat was in orde. Hij vertelde dat hij het geld in kleine bedragen wilde overboeken naar diverse rekeningen, zodat criminelen er niet bij konden komen. Hij vroeg of wij het zelf wilden overboeken of dat hij het voor ons zou doen, maar dan moest wel Team Viewer geïnstalleerd worden op de computer. Dat installeerden wij. Vervolgens werden er bedragen van € 1.800,- tot € 1.895,- per keer overgemaakt, waarbij wij zelf iedere keer de codes moesten invullen via een identifier. De namen en rekeningnummers zijn:
- [rekeninghouder 4] , [rekeningnummer] , 2x.
Tegen 21:00 uur was het klaar. Wij bedankten hem en zijn collega [zogenaamde medewerker 3] . Het totale bedrag bedraagt € 51.102,-. [51]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Van ABN Amro bank zijn de beelden verzocht van 28 pintransacties welke hebben plaatsgevonden in de periode eind 2019 tot begin 2020. [52]
Moneymule rekening: [rekeningnummer]
TNG Mule rekening: [rekeninghouder 4]
Datum + Tijdstip Cash- [aangever 27] : 28 dec 2019 - 20:33 tot 20:35 uur 2x, totaal € 3.780,- en om 22:29 uur € 1.450,-
Identiteit Casher: [medeverdachte 1]
. [53]
[benadeelde 1] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 2 januari 2020 tussen 12:00 uur en 13:00 uur kreeg ik een oproep op mijn telefoon van ene [zogenaamde medewerker 5] van de ABN Amro bank. Hij vertelde dat mijn bankaccount gehackt zou zijn en dat ik mijn geld kon veiligstellen op een beveiligde tussenrekening. Ik ging bedragen overmaken naar de door hem opgenoemde bankrekeningen (…) [rekeningnummer] en (…). In totaal heb ik € 9.456,- overgemaakt. [54]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Van ABN Amro bank zijn de beelden verzocht van 28 pintransacties welke hebben plaatsgevonden in de periode eind 2019 tot begin 2020. [55]
Moneymule rekening: [rekeningnummer]
Datum + Tijdstip Cash- [aangever 27] : 2 januari 2020, 13:05 uur tot 13:09 uur
. [56]
[aangever 13] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 2 januari 2020 omstreeks 16:45 uur werd ik gebeld door ene [zogenaamde medewerker 6] . [zogenaamde medewerker 6] stelde zich voor als fraudedesk-medewerker van de ABN Amro. [zogenaamde medewerker 6] vertelde mij dat iemand probeerde mijn rekening leeg te halen. [zogenaamde medewerker 6] vertelde mij dat om mijn rekening te beschermen, ik een bankkluisrekening kon openen. Ik zou volgens [zogenaamde medewerker 6] in beschermde stappen bedragen over moeten boeken naar deze bankkluisrekening. [57] Ik heb een overzicht gemaakt van alle overboekingen die ik op advies van [zogenaamde medewerker 6] heb voldaan:
- [rekeninghouder 5] , rekeningnummer: [rekeningnummer]
- [rekeninghouder 6] , rekeningnummer: [rekeningnummer] . [58]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Door aangeefster [aangever 13] werd een totaalbedrag van € 53.373,- overgemaakt op een zestal money mule rekeningen. [59]
Uit de gevorderde gegevens van rekeningnummer [rekeningnummer] blijkt dat op 2 januari 2020 tussen 19:44 uur en 19:51 uur een bedrag is gestort van in totaal € 9.440,- middels 5 verschillende transacties vanaf de rekening van aangeefster [aangever 13] . Tegelijkertijd is er op 2 januari 2020 tussen 19:45 uur en 19:52 uur een totaalbedrag van € 9.430,- contant opgenomen bij geldautomaat Gorecht-Oost 166 te Hoogezand. [60]
De casher is herkend als [casher 2] .
Blijkens de gemeentelijke bevolkingsadministratie is de moeder van [casher 2] :
[G] . Zij heeft een dochter met een ander man, [getuige] . Dit is dus een halfzus van [casher 2] . [61]
Uit de gevorderde gegevens van rekeningnummer [rekeningnummer] blijkt dat op 2 januari 2020 tussen 15:01 uur en 15:10 uur een bedrag is gestort van in totaal € 9.340,- middels 5 verschillende transacties vanaf de rekening van aangeefster [aangever 13] . Tegelijkertijd is er op 2 januari 2020 tussen 15:01 uur en 15:12 uur een totaalbedrag van € 9.330,- contant opgenomen bij geldautomaat Eikenlaan 306 te Groningen. De beelden van de cash out zijn veiliggesteld. Op de cash out is [casher 1] duidelijk in beeld als casher. [62]
[aangever 24] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 3 januari 2020 omstreeks 13:24 uur ontving ik een telefonische oproep. Ik hoorde een man tegen mij zeggen dat hij namens de ABN Amro bank belde. Ik hoorde dat er door de bank was geconstateerd dat hackers bezig waren op mijn bankrekeningnummer [rekeningnummer] . Ik hoorde de man zeggen dat ik kon kiezen om mijn geld over te maken naar een beveiligde kluis. Ik kreeg toen een andere man aan de lijn die mij verder zou helpen. [63] Bedragen zijn overgeboekt voor een totaal van € 9.378,-, naar:
[rekeningnummer] ten name van [rekeninghouder 7] € 9378,- (1887+1893+1882+1898 +1818
[rekeningnummer] t.n.v. [aangever 21] € 9430,- (1897+1883+1892+1888+1870)
[rekeningnummer] t.n.v. [rekeninghouder 8] € 9410,- (1892+1878+1884+1896+1860). [64]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Van ABN Amro bank zijn de beelden verzocht van 28 pintransacties welke hebben plaatsgevonden in de periode eind 2019 tot begin 2020. [65]
Moneymule rekening: [rekeningnummer]
TNG Mule rekening: [rekeninghouder 7]
Datum + Tijdstip Cash- out : 03-01-2020 13.53 tot 14.05 uur
Aantal pintransacties 4x
Bedrag Cash- out _€ 9.430,-
Identiteit Casher
:[medeverdachte 1] . [66]
Moneymule rekening [rekeningnummer]
TNG Mule rekening: [rekeninghouder 8]
Datum + Tijdstip Cash- out 03-01-2020 14.44 tot 14.55 uur
Aantal pintransacties 4 of 5 x
Bedrag Cash- out € 9410,-
Identiteit Casher [medeverdachte 1] . [67]
[aangever 25] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 3 januari 2020 omstreeks 15:22 uur is mijn vrouw gebeld op haar mobiele telefoon. Ik heb haar telefoon opgenomen. Ik hoorde een man tegen mij zeggen dat hij van de ABN Amro bank was. Ik hoorde dat er geprobeerd was € 2.400,- van mijn rekening af te halen. Ik hoorde dat hij mij een verzekering adviseerde zodat er niet nog meer geld afgehaald kon worden. Ik heb op mijn computer het telefoonnummer waar de man mij mee belde gecontroleerd. Ik zag de ABN Amro bank naar boven komen. Ik kreeg meer vertrouwen in de man aan de telefoon.
De man vroeg mij om in totaal vijf maal een bedrag over te maken naar
[rekeningnummer] op de naam van [rekeninghouder 9] . Ik heb in totaal een bedrag van € 9.487,00 overgemaakt naar de rekening die mij werd opgegeven. [68]
De afgeschreven bedragen in euro zijn:
-1896,00
-1897,00
-1899,00
-1897,00
-1898,00. [69]
(…) [70]
[aangever 27]
[aangever 27] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 3 januari 2020 omstreeks 17:30 uur werd ik gebeld. Ik heb opgenomen en hoorde dat de man zeggen dat hij een medewerker van de ABN Amro was. Ik hoorde de man zegen dat er op dat moment een hacker acties bezig was en dat mijn spaargeld niet veilig is. Er werd gezegd dat ze in samenwerking met de ING bank al het geld van klanten willen veiligstellen door het geld over te boeken naar een ING bankrekening. Ik heb nog gevraagd aan de man hoe ik wist dat hij zeker van de ABN Amro bank was. De man gaf mij aan dat het telefoonnummer waarmee hij belde ook het telefoonnummer van de ABN Amro Bank is. Ik
ik zag inderdaad dat dit een telefoonnummer van de fraudeafdeling van de ABN Amro Bank was.
Ik heb vervolgens zes keer een overboeking gedaan naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [rekeninghouder 10] en omschrijving Verzekering. Ik heb de volgende bedragen overgemaakt: € 1.494,-, € 1.495,-, € 1.496,-, € 1.497,-, € 1.498,- en € 1.499,-. Dit is totaal € 8.979,-.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In de IPhone 6S van [verdachte] stuitte ik op de notitie die voor het laatst bleek te zijn aangepast op 3 januari 2020:
P
1887
1893
1882
1898
1880
K
1897
1883
1892
1888
1870
R
1896
1894
1899
1897
1898
P
1499
1498
1497
1496
1495
1494. [71]
[aangever 26] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 3 januari 2020 omstreeks 16:30 uur werd ik gebeld. Ik hoorde een man zeggen dat hij belde namens de fraudeafdeling van de ABN Amro bank. De man begon te vertellen dat er een poging was gedaan om mijn rekening leeg te halen. Om er zeker van te zijn dat mijn geld niet zou worden weggehaald door onbekenden, zou mijn geld kunnen worden overgemaakt naar een soort van beveiligde kluisrekening van de bank zelf, zodat het daar veilig zou zijn. [72]
De man verzocht mij om het bedrag in meerdere kleine bedragen over te maken
naar onderstaande rekeningnummers, waaraan ik voldeed door in te loggen op mijn
rekening middels internetbankieren:
[rekeningnummer] , ten name van [rekeninghouder 11] .
[rekeningnummer] , ten name van [rekeninghouder 12] . [73]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
De saldo- en transactiegegevens werden bevraagd van bankrekening(en) van money mules [rekeninghouder 11] en [rekeninghouder 12] waar het geld naartoe is gegaan. Hieruit bleek dat het totale
schadebedrag € 18.890,- moet zijn.
€ 1.890,- van de rekening van [rekeninghouder 12] is cash opgenomen.
€ 9.430,- van de rekening van [rekeninghouder 11] is direct cash opgenomen. [74]
[aangever 14]
[aangever 14] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik werd op 4 januari 2020 om 17:30 uur gebeld door de heer [zogenaamde medewerker 3] van de ABN Amro bank van de fraude afdeling. Hij vertelde dat er geprobeerd was om geld van mijn rekening af te halen. Ik moest mijn geld op een zogenaamde kluisrekening zetten. Ik hoorde dat de heer [zogenaamde medewerker 3] mij verschillende namen van rekeningnummers en de daarbij behorende rekeningnummers telefonisch opgaf. [75] Ik ben ongeveer drie uur bezig geweest. Ik ben begonnen na 17:30 uur om het geld, ruim € 82.000,-, over te maken op onderstaande rekeningen:
- [rekeninghouder 13] , [rekeningnummer] , 5x een bedrag overgemaakt van € 1.834, € 1.822,-, € 1.863,-, € 1.842.- en € 1.856,-;
- [rekeninghouder 14]
(de rechtbank begrijpt: [rekeninghouder 14] ), [rekeningnummer] , 5x een bedrag overgemaakt van € 1.812, € 1.856, € 1.843, € 1.877 en € 1.856,-; [76]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Van ABN Amro bank zijn de beelden verzocht van 28 pintransacties welke hebben plaatsgevonden in de periode eind 2019 tot begin 2020. [77]
Moneymule rekening: [rekeningnummer]
TNG Mule rekening: [rekeninghouder 14]
,
Datum + Tijdstip Cash- out : 04-01-2020 18.25 tot 18.39 uur
Aantal pintransacties 4x
Bedrag Cash- out : € 9.210,-
Identiteit Casher: [medeverdachte 1] [78]
Moneymule rekening: [rekeningnummer]
TNG Mule rekening: [rekeninghouder 13]
Datum + Tijdstip Cash- out : 04-01-2020 19.58 tot 20.07 uur
Aantal pintransacties 4x
Bedrag Cash- out : € 9.210,-
Identiteit Casher: [casher 1] . [79]
[aangever 28] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 7 januari 2020 werd ik gebeld. Ik hoorde een stem van een man die zei dat hij medewerker van de ABN Amro bank was, afdeling fraudezaken, [zogenaamde medewerker 7] . Hij zei mij dat mijn computer waarschijnlijk gehackt was en dat ik mijn geld welke ik bij de bank had veilig moest stellen. Ik heb het nummer van de man gecontroleerd en dit nummer bleek inderdaad van de fraude helpdesk te zijn. Er was ook nog een medewerker in de persoon van [zogenaamde medewerker 8] . Ik zal hem dader 2 noemen. Dader 2 zou ook bij het fraudeteam werken. [80] Vervolgens verzocht de dader mij geld naar bepaalde rekeningen over te boeken. Ik kreeg de volgende namen en rekeningen medegedeeld:
- [rekeninghouder 15] , rekeningnummer [rekeningnummer] : naar deze rekening heb ik 5x een bedrag overgemaakt variërend in bedragen van € 1873,- tot en met € 1.891,-;;
- [rekeninghouder 16] met rekeningnummer [rekeningnummer] : naar deze rekening heb ik 5x een bedrag overgemaakt variërend in bedragen van € 1.841,- tot en met € 1.889,-;
Ik heb voor een totaalbedrag van € 27.478,- overgemaakt. [81]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Van ABN Amro bank zijn de beelden verzocht van 28 pintransacties welke hebben plaatsgevonden in de periode eind 2019 tot begin 2020. Ik heb de beelden onderzocht. [82]
Moneymule rekening: [rekeningnummer]
TNG Mule rekening: [rekeninghouder 16]
Datum + Tijdstip Cash- out : 07-01 -2020 13.28 tot 13.39 uur
Aantal pintransacties: 4x
Bedrag Cash- out : € 9.360,-
Identiteit Casher: [medeverdachte 1] . [83]
Moneymule rekening: [rekeningnummer]
TNG Mule rekening: [zogenaamde medewerker 4]
Datum + Tijdstip Cash- out : 07-01-2020 13.50 uur tot 14:01 uur
Aantal pintransacties: 4x
Bedrag Cash- out : € 9.400,-. [84]
[benadeelde 2] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 8 januari 2020 om 14:02 uur werd ik gebeld oor de Fraude afdeling van de ABN Amro. Ik heb gesproken met [zogenaamde medewerker 2] . De heer [zogenaamde medewerker 2] vertelde mij dat er een vreemd IP-adres zichtbaar was op mijn bankrekening. De heer [zogenaamde medewerker 2] gaf aan dat het geld tijdelijk op een beveiligde rekening gezet moest worden gezet, een zogenaamde kluisrekening
Ik heb teamviewer geïnstalleerd op de computer van mijn werkgever. Ik moest het ID en
het wachtwoord van de Teamviewer doorgeven aan [zogenaamde medewerker 2] . Ik heb ingelogd met mijn bankrekeningnummer. [85]
In totaal is er een bedrag van € 28.461,- weggesluisd/gestolen van mijn bankrekeningnummer.
In totaal zijn er 17 transacties naar 3 verschillende bankrekeningnummers overgemaakt
te weten:
- [rekeninghouder 17] met bankrekeningnummer [rekeningnummer] , totaal 9.440,00 euro
- [rekeninghouder 18] met bankrekeningnummer [rekeningnummer] , totaal 9.410,00 euro. [86]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Van ABN Amro bank zijn de beelden verzocht van 28 pintransacties welke hebben plaatsgevonden in de periode eind 2019 tot begin 2020. Ik heb de beelden onderzocht. [87]
Moneymule rekening: [rekeningnummer]
TNG Mule rekening: [rekeninghouder 17]
Datum + Tijdstip Cash- out : 08-01-2020 14:50 tot 15:00 uur
Aantal pintransacties: 4x
Bedrag Cash- out : € 9.430,-. [88]
Moneymule rekening: [rekeningnummer]
TNG Mule rekening: [rekeninghouder 18]
Datum + Tijdstip Cash- [aangever 27] : 08-01-2020 15:12 uur tot 14:33 uur
Aantal pintransacties: 4x
Bedrag Cash- out : € 9.280,-. [89]
[aangever 17] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 10 januari 2020 kreeg ik een telefoontje van [zogenaamde medewerker 2] van de ABN Amro. Hij zei dat mijn rekening gehacked was. Ik kreeg vervolgens [zogenaamde medewerker 5] aan de telefoon. [90] Ik
Ik hoorde [zogenaamde medewerker 5] zeggen: "Ik wil u voorstellen, omdat deze rekeningen niet verzekerd
zijn tegen hacken, om drie nieuwe verzekerde rekeningen te openen van elk zo’n € 10.000,- om zo het geld veilig te stellen en de hackers te omzeilen, deze rekeningen een
codenaam te geven waarvan u een overzicht krijgt dat ze aan uw naam gekoppeld
zijn. [91]
In totaal zijn er 6 verschillende banknummers gebruikt waar ik geld naartoe moest
storten. Het totaalbedrag is ongeveer € 46.994,-.
De volgende banknummers zijn gebruikt:
- [rekeningnummer] BIC: INGBNL2A Tnv [zogenaamde medewerker 4] € 9.500,-
- [rekeningnummer] BIC: ABNANL2A Tnv [rekeninghouder 19] € 9.280,-. [92]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Van ABN Amro bank zijn de beelden verzocht van 28 pintransacties welke hebben plaatsgevonden in de periode eind 2019 tot begin 2020. Ik heb de beelden onderzocht. [93]
Moneymule rekening: [rekeningnummer]
TNG Mule rekening: [rekeninghouder 19]
Datum + Tijdstip Cash- out : 10-01-2020 15:16 uur tot 15:26 uur
Aantal pintransacties: 3 of 4x
Bedrag Cash- out : € 7.610,-
Identiteit casher: [casher 1] . [94]
[aangever 18] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 20 januari 2020 werd ik omstreeks 15:45 uur gebeld door [zogenaamde medewerker 1] van de afdeling Fraude van de Rabobank. Ik hoorde hem zeggen: “Ik bel u omdat er geprobeerd is om via een server een bedrag van € 2.800,- van uw rekening af te schrijven.” [95] Ik hoorde [zogenaamde medewerker 1] zeggen dat er een kluisrekening geopend kon worden om vervolgens het geld hierop te storten. Ik heb het nummer waarmee hij belde gecontroleerd op het internet en hieruit kwam
naar voren dat dit het nummer was van Rabo Nederland.
Ik heb vervolgens bedragen overgemaakt. In totaal heb ik 9651+9658+9609+9656+9624 = € 48.198,-. [96]
Verbalisant [verbalisant 17] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op de IPhone 11 van verdachte [medeverdachte 3] is een afbeelding van een notitie aangetroffen waarop het volgende staat:
[casher 3] 48198 [97]
Deze screenshot is op 21 januari 2020 gemaakt om 12:02 uur.
De iMessage chatgeschiedenis tussen [medeverdachte 3] ( [telefoonnummer] ) en een contactpersoon met de gebruikersnaam [casher 3] gaat terug tot 2018.
Een chatconversatie tussen [medeverdachte 3] en [casher 3] op 12 februari 2020 luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
- [casher 3] : Ik ben in fabriek
- [medeverdachte 3] : Kan je morgen werken? en vr eb za
- [casher 3] : alleen zaterdag
- [medeverdachte 3] : [accountnaam] vraagt hoelang je nog ploegen hebt want bellen moet fulltime gebeuren [98]
- [medeverdachte 3] : Je kan beter keuze maken, of fabriek of bellen, is aan jou maakt voor ons niet uit, maar vanaf maandag moet gewoon fulltime gebeld worden en wie niet kan wil hij niet meer hebben snapje
- [medeverdachte 3] : [bijnaam 1] zegt dan gwn, K ben geen sletje, kies oor deze kan of zoek iets anders, hij heeft niet een bepaald iemand nodig, snapje, hij kan 100 bellers fixen dat is geen stress
- [casher 3] : Heb gelijk vanaf begin gezegd van ik doe het erbij
- [medeverdachte 3] : Jaman maar nu is zijn keuze, vanaf maandag fulltime klaar
- [casher 3] : Ja oké dan stop ik
- [medeverdachte 3] : Maar wel aan je afspraak houden van gwn verder niemand vertellen. [99]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
O: Wij verbalisanten geven een omschrijving van [verdachte] .
V: Weet jij wie wij bedoelen?
A: Ja ik herken wel wie jullie bedoelen, ik ken hem als [bijnaam 1] . Ik ken hem uit Veendam. [100]
[aangever 30] heeft als aangever – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 1 mei 2020 werd ik gebeld. Ik hoorde een man zeggen dat hij van de ING bank was. Ik hoorde de man zeggen dat er rare handelingen zijn verricht op mijn ING betaalrekening ( [rekeningnummer] ) en dat de man mij en mijn geld wilde beschermen. Ik hoorde hem zeggen dat de bank mijn geld kon veiligstellen. Ik hoorde de man zeggen dat ik een viewer op mijn computer moest installeren, zodat de man mij kon helpen met het veiligstellen van mijn geld. Ik heb dit geïnstalleerd. Ik zag dat de man mijn computer had overgenomen. Ik hoorde de man vervolgens zeggen dat ik op de ING app op mijn telefoon mijn code moest invullen. Ik heb dit vervolgens gedaan. Ik hoorde de man zeggen dat het gelukt was. [101] Ik zag op mijn bankafschriften dat er negen afschrijvingen hebben plaatsgevonden naar bankrekening [rekeningnummer] ten name van [rekeninghouder 20] . Er is in totaal € 9.827,- afgeschreven. [102]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
De rekeninghouder en money mule van deze zaak bleek te zijn [rekeninghouder 20] , [rekeningnummer] . Direct nadat het geld was overgemaakt is op 1 mei 2020 het gehele bedrag contant opgenomen. [103]
In de IPhone 6S van [verdachte] trof ik een chat aan tussen verdachte [verdachte] en ‘ [bijnaam 4] ’ (
de rechtbank begrijpt: [casher 1]). [104]
- [casher 1] , 13:39:19 uur: We gaan zo orra (
de rechtbank begrijpt: ING) testen
De door [casher 1] op 1 mei 2020 om 15:43 uur verzonden .mp4 (filmpje) en jpg (foto) bestand zijn nader onderzocht. Het .mp4 bestand betrof een zogeheten ‘screenscapture-filmpje’ waarop je de handelingen die je verricht op je telefoon 1 op 1 kunt opnemen. Op dit filmpje is duidelijk zichtbaar dat dat de gebruiker internetbankieren opent en zichtbaar is de betaalrekening van money mule [rekeninghouder 20] . Duidelijk zichtbaar is dat er bedragen binnenkomen afkomstig van [aangever 30] : € 302,14 / € 1.203,46 / € 1.208,78 / € 1.198,23 / € 1.196,88 / 1.186,54 / 1.204,49 / 1.207,91 en € 1.118,57.
Ook de cashout is zichtbaar. [106]
Verbalisant [verbalisant 8] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 18 mei 2020 werd door mij een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in [adres] te [woonplaats] . Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen: [107]
- Apple Iphone type 11, IBN-code [IBN-code] ;
- Apple Iphone type 7, IBN-code [IBN-code] ;
- Apple Iphone type 6S, IBN-code [IBN-code] . [108]
Verbalisant [verbalisant 7] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 18 mei 2020 vond er op de [adres] te [woonplaats] een doorzoeking in de
woning plaats bij onder andere verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] . In de woning werden diverse goederen in beslag genomen.
Omschrijving goed:
Goednummer: 20-4008-011-01
Categorie: telefoon, Iphone 1688 6S
IMEI: [IMEI-nummer]
Gebruiker telefoon:
Uit het extractieoverzicht van de telefoon blijkt het volgende:
Dat er in het toestel twee telefoonnummers in gebruik zijn geweest. Op het telefoonnummer [telefoonnummer] heb ik een CIOT bevraging gedaan. Naar aanleiding hiervan kan ik vaststellen dat het telefoonnummer in gebruik is bij [verdachte] , woonachtig op de [adres] te [woonplaats] . [109]
Verbalisant [verbalisant 7] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 27 augustus 2019 chat [verdachte] met [telefoonnummer] [casher 1] . Op 25 september 2019 chat [casher 1] met [verdachte] dat hij vader is geworden van [H] . Na het bevragen van de informatiesystemen van de politie blijkt dat de gebruiker van nummer [telefoonnummer] [casher 1] betreft, omdat deze als vader ingeschreven staat als vader van de naam van de hierboven genoemde [H] . [110]
De chats luiden – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 27 augustus 2019:
- [casher 1] , 18:46 uur: Morgen is zekerheid, want ik heb meer kaarten erbij gefikst. [111]
Op 27 september 2019:
- [verdachte] , 17:12 uur: Ready vraag tan aan;
- [verdachte] , 17:25 uur: Ik geef je tan gelijk door;
- [casher 1] , 17:28 uur: omhoog gooie?
- [verdachte] , 17:28 uur: Bewaar ff, want abn is dood zo te zien, ik ga vandaag praten dat we overstappen naar rabo, want lijkt erop dat die klanten per mail worden gewaarschuwd. [112]
Op 27 november 2019:
- [verdachte] , 00:44 uur: Er komt 100k he, dus 30 k voor jullie kant.
Op 30 november 2019:
- [casher 1] , 22:15 uur: Kunnen we morgen knallen?
Op 1 december 2019:
- [verdachte] , 00:04 uur: Ik krijg morgen als het goed is nieuwe mails binnen, dus maandag denk ik. [113]
Op 27 november 2019:
- Er komt 100k he
- Dus 30k voor jullie kant [114]
Op 3 december 2019:
- [verdachte] , 13:31 uur: Zo gaat worden gebeld, heb je spas bij de hand bro?
- [casher 1] , 13:31 uur: J;
- [casher 1] , 13:33 uur: ik heb 2;
- [verdachte] , 13:34 uur: ora of groen (
de rechtbank begrijpt: ING of ABN Amro)?;
- [casher 1] , 13:34 uur: allebei 1;
- [casher 1] , 13:44 uur: wanneer ga je starten?
- [verdachte] , 13:44 uur: wacht alleen op beller, die is er over 20 min. [115]
Op 30 december 2019:
- [verdachte] , 16:20 uur: Met iemand bezig, met 75K; [116]
- [verdachte] , 16:48 uur: Ik gooi altijd eerst naar jou als jij meerdere spas hebt.
Op 2 januari 2020:
- [verdachte] , 21:12 uur: Hoe laat ben je in Veendam? [117]
Op 26 januari 2020:
- [verdachte] , 12:09 uur: Yo broo heb die osso
(de rechtbank begrijpt: [contactnaam 1] )nodiq van [naam]
- [verdachte] , 12:09 uur: Voor wwrk [118]
Op 7 april 2020:
- [verdachte] , 19:42 uur: Heb je al wat gefixed?
- [casher 1] , 19:44 uur: Heb sowieso paar spa’s;
- [verdachte] , 19:44 uur: Kleur?
- [casher 1] , 19:44 uur: Straks hoor je wat ik heb, sowieso veel van sns Rabo, een paar abna, maar heb iedereen gezegd wil alleen abn die hoog zijn;
- [verdachte] , 19:45 uur: Hoe gaan ze verhogen dan?
- [casher 1] , 19:45 uur: Gister had ik nog 1 abn omhoog gedaan via pashouder haar tel, op permanent hadden we gezet. [119]
Op 16 april 2020:
- [verdachte] , 16:01 uur: We moeten loesoe ut deze osso
- [verdachte] , 16:02 uur: Dus mirqdn moeten we andere plek hebben [120] Op 29 april 2020:
- [verdachte] , 19:34 uur: Morgen gaan we gooien op orras, kijk of je zakelijke kan toveren, of zakelijke abn, kan je niet iemand anders spas laten trekken morgen? [121]
Op 1 mei 2020:
- [casher 1] , 13:39:19 uur: We gaan zo orra testen
- [verdachte] , 13:39 uur: Is er vic?
- [casher 1] , 13:39 uur: Nog niet [122]
Op 7 mei 2020:
(…)
- [verdachte] , 18:02 uur: Vandaag worden leads gehaald
- [casher 1] , 18:02 uur: Wat voor spa’s dan?
Op 8 mei 2020:
- [verdachte] , 12:04 uur: Desnoods ga ik zelf daar zitten
- [casher 1] , 12:04 uur: Dus abn en bunq nodig
- [verdachte] , 12:04: ja bro
- [casher 1] , 12:04 uur: Ga ik dat fikse voor maandag
- [verdachte] , 12:04 uur: Dan gooien we van bunq naar (…) [123]
Op 11 mei 2020:
- [verdachte] , 14:32 uur: Dus morgen gaan we daar bellen
Op 12 mei 2020:
- [casher 1] , 01:10 uur: Welke spa’s dan
- [verdachte] , 10:33 uur: Moet lukken naar abn
- [verdachte] , 17:07 uur: Gooi twee stuks ok
- [verdachte] , 17:16 uur: Want heb iemand met 50/60k man
- [casher 1] , 17:22 uur: Moet ik iban sturen?
- [verdachte] , 18:03 uur: We hebben gegooid, 5300, bro dus ff kijken, of hit, we gaan nog 2600 gooien, maar probeer bunq te fixen
- [casher 1] , 18:08 uur: Ik ga fikse [124]
Op 13 mei 2020:
- [verdachte] , 15:50 uur: Als hit op bunq gooi ik je 40%, [naam] pakt dan 10 want is zijn bunq
- [verdachte] , 16:27 uur: Dus zodra hit, zeg ik je, moetje me sturen via wickr, dan heb je ook ff tijd om te gaan naar muur, en voortaan werken we zo, dus probeer voor morgen veel spas te fixen neef, want we kunnen weer knallen
- [casher 1] , 16:29 uur: is goed
- [verdachte] , 16:30 uur: Beste is abn (…), gwn 2K per keer gooien [125] .
Verbalisant [verbalisant 17] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Een chatconversatie tussen “ [chatnaam 1] ” (
de rechtbank leest: [verdachte]) en “ [chatnaam 2] ” (
de rechtbank leest: [medeverdachte 5]) luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 3 januari 2020:
- [verdachte] , 15:36 uur: Ze zijn bezig aan het bellen, ik moet alles doorgeven
- [verdachte] , 15:36 uur: Wanr zinn 4 bellers [chatnaam 2] . [126]
Op 7 januari 2020:
- [medeverdachte 5] , 17:42 uur: Op zulke momenten kun je nie bellen
- [verdachte] , 17:43 uur: Neee
- [medeverdachte 5] , 17:43 uur: Wanneer ben je klaar man
- [verdachte] , 17:43 uur: Want ik moest met diegenen aan de lijn blijven, anders hing hij op, ging loeso met doekoe snapjw??
- [medeverdachte 5] , 17:43 uur: Hoe laat ben je klaar
- [verdachte] , 17:45 uur: Dat weet ik nog niett
- [medeverdachte 5] , 17:49 uur: Wat weet je wel, alleen hoeveel geld je hebt en hoeveel je elke dag erbij verdient. [127]
Verbalisant [verbalisant 10] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Een chat tussen [verdachte] en contactnaam ‘ [contactnaam 1] ’ luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 8 februari 2020:
- [verdachte] , 16:37 uur: Goedenavond, ik zag dat u bedrijfsruimte verhuurt, ook toevallig in Veendam?
- [contactnaam 1] , 18:55 uur: Hallo, bij ons kunt u inderdaad kantoorruimte huren. Wij zijn gevestigd in Veendam, aan de [adres] . Nog genoeg ruimtes beschikbaar.
- [verdachte] , 19:19 uur: Per direct? (…) We hebben een call center vandaar.
- [contactnaam 1] , 19:25 uur: Per direct is mogelijk. Wanneer zouden we kunnen afspreken om de kantoren te bekijken?
Op 11 februari 2020:
- [contactnaam 1] , 12:18 uur: Ik heb de huurovereenkomst klaar liggen. Naar welk mailadres kan ik deze sturen?
- [verdachte] : (…) de email kan worden gestuurd naar (…). [bedrijf 4] . [128]
[getuige] heeft als getuige bij de rechter-commissaris – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Het klopt dat ik in februari 2020 het bedrijf ‘ [bedrijf 4] ’ op mijn naam had staan. [129] Het klopt dat in februari 2020 op naam van mijn bedrijf een [contactnaam 1] is gehuurd op de [adres] in [woonplaats] . U vraagt waarvoor ik dat [contactnaam 1] heb gehuurd. Deze personen zijn goede kennissen van mijn broer. Mijn broer heeft mij voorgesteld aan één persoon die ik zelf ken als [bijnaam 1] . Mijn broer zei dat die jongens wel voor mij wilden bellen. Om die reden heb ik een [contactnaam 1] gehuurd en daar zouden die jongens met z’n allen gaan bellen. [130]
Het klopt dat ik met [bijnaam 1] bij het [contactnaam 1] ben geweest. Ik zie [bijnaam 1] als een Pakistaanse slanke jongen, beetje donker.
[casher 2] is mijn broer. [131]
Verbalisant [verbalisant 7] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Een chat van [verdachte] met [telefoonnummer] , de zus van [casher 2] . De zus van [casher 2] heb ik in de chat kunnen identificeren door een foto van een SNS bankpas, waarbij zij aangeeft dat het gaar eigen rekeningnummer is:
[rekeningnummer] , [getuige] . [132]
Op 10 maart 2020:
- [getuige] : Zusje van [casher 2] hier! [133]
Op 18 maart 2020:
- [verdachte] : Is [casher 2] opgepakt? Want popo reed achter hem. En vanaf toen ken ik em niet meer bereiken.
- [getuige] : Hij zegt staande gehouden.
Op 19 maart 2020:
- [verdachte] : Jij moet ook spas regelen man [134]
- [verdachte] : Heb jongens bellen, ik chill alleen
- [getuige] : Lekker makkelijk
- [verdachte] : hahaha
- [getuige] : Hoeveel bellen er?
- [verdachte] : 3
- We bellen vanaf een osso
- [getuige] : Je hebt vaste mensen
- [getuige] : Wel goeie werk dat zeker
- [verdachte] : jahaha, ze verdienen ongeveer 20k
- [verdachte] : per week, gemiddeld [135]
Een chat tussen [verdachte] en [I] :
Op 30 november 2019:
- [I] : Wie is dit dan?
- [verdachte] : [bijnaam 1] !
- Ohww [verdachte]
- [verdachte] : Jaa metie lang haar man bro
- [verdachte] : Jij verkocht leads? Of kon je eraan komen?
- [I] : Ja man heb ik gekopieerd en door verkocht maar zijn particuliere
- [verdachte] : Ik ben op zoek naar particuliere man.
- [I] : Okee.. ja geen probleem jullie mogen ze zo wel hebben man. [136]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Een chat tussen [verdachte] en contact [contactnaam 2] luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 25 augustus 2019:
- [verdachte] : Ken je mensen met pasjes? [137]
- [contactnaam 2] : Ja
- [verdachte] , Alleen nodig Abn/ing/rabo, verdeling 60/40, 10k wat erop komt, kunnen vandaag nog gooien. [138]
Een chat tussen [verdachte] en contact [casher 4] luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 26 november 2020:
- [casher 4] : Abn, normaal, kan je daar iets mee
- [verdachte] : Jaaa
- [casher 4] : Wil 40 procent
- [verdachte] : Te veel [139]
- [casher 4] : 35
- [verdachte] : Ook teveel, want ik moet iemand betalen
- [casher 4] ; Hoeveel, ik ga pinnen [140]
- [verdachte] : Je moet gwn paar pasjes meenemen, en weekend komen naar mij, dan vullen we ze allemaal. [141]
Verbalisant [verbalisant 7] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Een chat tussen [verdachte] en [B] luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 6 maart 2020:
[verdachte] : Hallo, Alles goed?? [B] nodig, 4 mensen
Op 9 maart 2020:
- [B] : Mut je noch Menschen for deze wek häbben?
- [verdachte] : Ik weet dat woensdag.
- [B] : Ok.
Op 19 maart 2020:
- [verdachte] : Geen ing of abn bank? 1000 euro per stuk.
- [B] : Was mut je hebben?
- [verdachte] : Pinpas incode abn amro, ik betaal 1000 voor 1 pasje.
- [B] : Ok wann herr
- [verdachte] : Wanneer je hebt.
- [verdachte] : Abn elke dag nodig 6/7 stuks.
- [B] : ok.
- [verdachte] : wanneer heb je?
- [B] : Mandach. [142]
- [verdachte] : Hoeveel?
- [B] : Wett ik noch niet ik reken 5 Menschen.
- [verdachte] : Hollandshe mensen?
- [B] : Ja. [143]
Verbalisant [verbalisant 11] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
In de IPhone6 van de verdachte [verdachte] zijn Whatsapp gesprekken aangetroffen tussen de eigenaar van het toestel met telefoonnummer [telefoonnummer] ( [verdachte] ) en ‘ [whatsappnaam] ' met telefoonnummer [telefoonnummer] .
In onderzoek Zandloper is een onderzoek gedaan aan de laptop van verdachte [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] heeft hierin contact met [medeverdachte 2] met telefoonnummer [telefoonnummer] . [medeverdachte 2] staat als contact opgeslagen onder de naam ‘ [whatsappnaam] ’.
In het Whatsapp gesprek in de IPhone 6 van [verdachte] tussen [verdachte] en [whatsappnaam] lijken zij beiden op het zelfde adres te wonen.
In het Whatsapp gesprek zegt [verdachte] tegen [whatsappnaam] :
Ik leg sleutel
Waar jij altijd legt
Op een ander moment zegt [verdachte] tegen [whatsappnaam] :
Niet die ding vergeten te zetten
In la
En keuken ook niet vergeten he flikker
[verdachte] en [medeverdachte 2] zijn beiden ingeschreven op het [adres] in [woonplaats] . Op basis van bovenstaande is het aannemelijk dat telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik is of is geweest bij [medeverdachte 2] . [144]
Tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] vinden diverse chatconversaties plaats.
Op 19 augustus 2019:
- [verdachte] : Kga ff iemand spreken
- [medeverdachte 2] : Ogg wie
- [verdachte] : Zon boy
- [verdachte] : Hij kan ook aan pasjes komen enzo S ik et goed heb
- [medeverdachte 2] : Aiii lekker
Op 22 augustus 2019:
- [medeverdachte 2] : Gooi die deel ff anel aub, hij is er bijna [145]
- [medeverdachte 2] : Wat moet er met v zijn deel? Hij heeft gister 650 extra er bij en vandaag 700 er bij gedaan afbetalen [146]
Op 18 november 2019:
[verdachte] : Maar test ging goed?
- [medeverdachte 2] : Zal zo wel horen. Hoop leads zijn goed.
- [verdachte] : Jaa man kk. [147]
Verbalisant [verbalisant 17] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In de IPhone 11 van [verdachte] is een chatgesprek aangetroffen tussen:
  • De gebruiker van de telefoonnummer [telefoonnummer] , bijnaam “ [chatnaam 1] ", die is geïdentificeerd als [verdachte] , en
  • De gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] , die is geïdentificeerd als [medeverdachte 2] .
Op 26 maart 2020:
- [verdachte] , 08:50 uur: Al bezig?
- [medeverdachte 2] , 8:55 uur: Jaa
- [verdachte] , 08:58 uur: 3 of 2?
- [medeverdachte 2] , 08:58 uur: 2
- [verdachte] , 08:58 uur: Zelfde als gister?
- [medeverdachte 2] , 08:58 uur: Jaa.
Op 30 maart 2020:
- [verdachte] , 10:23 uur: Is er vic?
- [medeverdachte 2] , 10:23 uur: Nou nog niet man, kanker man wel all aan de lijn
- [verdachte] , 10:23 uur: En wie bellen er?
- [medeverdachte 2] , 10:23 uur: Bolle alleen
- [verdachte] , 10:23 uur: Die kk koeli zou ook bellen, [contactnaam 3]
- [medeverdachte 2] , 10:23 uur: Ja bericht me net pas van ben je daar
- [verdachte] , 10:23 uur: Niet laten bellen, [contactnaam 3]
- [medeverdachte 2] , 10:24 uur: Ok, omdat die laat is?
- [verdachte] , 10:24 uur: Yes.
Op 1 april 2020:
- [verdachte] , 14:49 uur: Gestopt?
- [medeverdachte 2] , 14:49 uur: Ja nu net man helemaal niks man wtf (…), daarna niks, allemaal geen vertrouwen.
Op 15 april 2020:
- [verdachte] , 10:07 uur: Morgen werken, zeg het ook maar aan de rest, zelfde tijd
- [medeverdachte 2] , 10:08 uur: Ai. [149]
Verbalisant [verbalisant 10] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In de telefoon van [medeverdachte 1] worden belcontacten en Whatsapp gesprekken aangetroffen met ‘ [bijnaam 2] ’ met nummer [telefoonnummer] . Uit onderzoek is gebleken dat verdachte [verdachte] gebruik maakt van dit telefoonnummer. [150]
Een chatconversatie tussen [medeverdachte 1] en [bijnaam 2] (
de rechtbank leest: [verdachte]) op 14 december 2019 luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:
- [verdachte] , 03:36 uur: Probeer meer te fixen dan één want die man heeft ong 100k nog over.
- [medeverdachte 1] , 03:36 uur: Morgen rond 10-11 heb ik wel wat.
- [verdachte] , 03:38 uur: Niet verslapen want hij wordt precies 09:00 uur gebeld.
- [verdachte] , 03:38 uur: Gooien we eerst op jouwes, goedmakerje van die ora zeg maar. [151]
Verbalisant [verbalisant 10] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In de Iphone 11 van verdachte [verdachte] staan chatgesprekken met een persoon die onder de contacten staat vermeld als “ [contactnaam 3] ” met telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit onderzoek bleek dat dit telefoonnummer op naam staat van verdachte [medeverdachte 3] . Op de telefoon van [verdachte] werd een profielfoto aangetroffen van [contactnaam 3] . Ik herken op deze foto verdachte [medeverdachte 3] . [152]
Chatgesprekken tussen [contactnaam 3] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3]) en [verdachte] luiden – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 8 februari 2020:
- [verdachte] stuurt aan [medeverdachte 3] een link van de verhuur van een bedrijfspand aan de [adres] te [woonplaats] .
- [verdachte] : Heeft meerdere zeg maar, dus we gaan gwn kijken
- [medeverdachte 3] : Is goed, ik kom zo die kant op
Op 13 februari 2020:
- [verdachte] : Er komen morgen 2, dus zijn met 4. Dus inclusief jou en nietsnut. (…) Neem dus wel alle lappies
(de rechtbank begrijpt: laptops)mee.
Op 14 februari 2020:
- [verdachte] : Die andere boys komen pas maandag.
- [medeverdachte 3] : Leads zijn op, probeer zsm te fixen
- [verdachte] : Groen?
- [medeverdachte 3] : Hoop dit weekend, ja alles eigenlijk, gister 60-70 gedaan totaal. [153]
Op 8 april 2020:
- [verdachte] : En waarom zei je wazier dat er niet wordt gewerkt?
- [medeverdachte 3] : Kzei niet niet gewerkt. Ik zei kans is klein dat er spa’s zijn. [154]
Verbalisant [verbalisant 12] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 10-03-2020, omstreeks 12.41 uur chat [verdachte] met [telefoonnummer] @s.whatsapp.net.
[telefoonnummer] : kan het op nieuw aangevraagde spa? dan laat ik paar mensen aanvragen
[verdachte] : zodra je hebt meld me
[telefoonnummer] : doe ik
[telefoonnummer] : 50/50
- [verdachte] : nee, 40 voor jouw kant, 60 voor onze kant, we zijn met 5 man
[telefoonnummer] : maar hoef niets te doen toch, alleen afstaan?
[verdachte] : ja, de rest doen wij [155]
Verbalisant [verbalisant 17] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
De inbeslagneming is geschied ten laste van:
[verdachte] , geboortedatum: [1989] . [156]
De volgende voorwerpen zijn hierbij in conservatoir beslag genomen: 5.73357045 bitcoins [157]
Verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 16] hebben – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 18 mei 2020 werd op de [adres] te [woonplaats] (
de rechtbank leest: de woning van verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 2]) een zoeking gedaan. Tijdens het binnentreden werd verdachte [verdachte] aangehouden. Tijdens de doorzoeking werden diverse goederen in beslag genomen:
- Een bon van Louis Vuitton, cash betaald, totaalbedrag € 4.900,- [158]
- Een factuur van de Bijenkorf à € 850,- euro, op naam [medeverdachte 5] ,
- Diverse aankoopbewijzen cash betaald, totale waarde € 3.454,-
- Hotelrekeningen totale waarde € 1.674,-. [159]
Verbalisant [verbalisant 17] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Een chat tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] luidt – zakelijk weergegeven – als volgt: [160]
Op 2 januari 2020:
- [medeverdachte 5] : Nooit doe je dit
- [verdachte] : Owhh, neejoh fendi tas enzo, dit dat
- [medeverdachte 5] : Jaaaaaa
- [verdachte] : Loubou laarzenOp 3 januari 2020:
- [verdachte] , 15:36 uur: Ze zijn bezig aan het bellen, ik moet alles doorgeven
- [verdachte] , 15:36 uur: Wanr zinn 4 bellers [chatnaam 2] .
Op 4 januari 2020:
[verdachte] : ik ben bezig
: je moet stoppen daarmee
[medeverdachte 5] : omdat je bij je kanker bellers zit. [161]
Op 5 januari 2020:
- [medeverdachte 5] : Ik wil ook nieuwe winterjas
- [verdachte] : Ik had je toen gezegd, kies maar, Jas of tas, jij koos tas [162]
Op 7 januari 2020:
- [medeverdachte 5] : Wat levert dit op man, (…). Kanker geld geld geld, Ik heb ook geld nodig voor sportschool.
- [verdachte] : Owwhh ju wel geld nodig?
- [medeverdachte 5] : Op z’n minst dan (…). Jou levert het tonnen op binnenkort.
- [verdachte] : Ik geef je morgen.
- [verdachte] : Ben ff bezig metie audi [chatnaam 2]
- [medeverdachte 5] : Hallo ik wil ook nieuwe auto hoor [163]
Op 17 maart 2020:
- [medeverdachte 5] : Als je goed verdient vandaag moet je beetje deze kant op sturen want ik kan een van deze dagen geappt worden voor die LV (
de rechtbank begrijpt: Louis Vutton) bumbag of toiletry.
- [verdachte] : Hoeveel? Kost die kk grap- [medeverdachte 5] : De een € 310 en die heuptas € 1.100
- [verdachte] : Okee. Erna ff rustig. Omdat je tikt al 5k aan in paar dagen. Is niet normaal. [164]
Op 2 april 2020:
- [medeverdachte 5] : En als je geen crimi zou zijn, zou ik t begrijpen.
- [verdachte] : Jaa nu nog jaa, ik stop toch binnen kort [165]
Verbalisant [verbalisant 13] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Een chat tussen [verdachte] en [chatnaam 3] luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 5 maart 2020:
- [verdachte] : En moet je ff spreken over iets, Glc amg 43
- [bedrijf 1] : Belangrijk? Oke. Voor jezelf.
- [verdachte] : Yess
Op 6 maart 2020:
- Ik heb een bedrijf geregeld dat deze kan leasen er moet dan wel aanbetaal worden of heb je zelf een kvk nummer zulke auto’s lukt niet zonder kvk.
- [verdachte] : kvk wordt lastig maar aanbetaling is geen issue.
- [bedrijf 1] : Dan regel ik 1 heb al 1 maar die gene moet ik beetje geven voor dat zijn bedrijf gebruik. [166]
Op 9 maart 2020:
- [bedrijf 1] : Heb je nog nagedacht over glc 43?
- [verdachte] : Jaa, ligt aan de opties, hoe ik kan aflossen, want auto moet dan niet worden afgepakt.
- [verdachte] : Is er geen constructie dat ik hem kan betalen contant ofzo?
- [bedrijf 1] : Jahoor zeker ook. Dat je hem betaalt zet ik hem op mijn naam met een lease contract kunnen ze ook niet afpakken.
- [bedrijf 1] : Beste kopen is goedkoopste. Maar maak dan lease contract bij naar een bedrijf kunnen ze hem niet afpakken. (…) Dan heb je auto blijft altijd van jou alleen staat niet op jou naam.
- [verdachte] : Weetje wat het is het is geen auto van een paar k snapje. [167]
Op 17 maart 2020:
- [verdachte] : Dus 60k en dan kosten voor hele jaar en dan ben ik klaar. [168]
Verbalisant [verbalisant 14] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik heb onderzoek gedaan naar de IPhone 11, goednummer 20-4008-012. [169]
Ik zag in de telefoon een chatgesprek tussen [bedrijf 3] en [verdachte] . Ik dit gesprek werd een afbeelding getoond van een bevestiging van inschrijving van RDW op naam van [bedrijf 3] van een voertuig van het merk Mercedes Benz met kenteken [kenteken] , type AMG GLC 43, kleur wit, d.d. 1 mei 2020. [170]
Bijlage III:
BESLAGLIJST
VE [verdachte]
Afhandelingsvoorstel OvJ Voorwerpnummer Omschrijving
Conservatoir beslag
MD3R019160_599757
5,73357045 BTC
MD3R019160_679442
[kenteken] , Audi, A6 , avant
PL0600-00002021193521-
EUR 3.290,65
(leeg)
[adres] [woonplaats]
Conservatoir beslag 9 december 2021
MD3R019160_597742
1 x 20, 1x 10, 1 x 5
MD3R019160_597869
Mercedes [kenteken] Rijdbaar
MD3R019160_602308
Trui Stone IslandNieuw in verpakking €200,-
MD3R019160_602311
Louis Vuitton zonnebril.
Conservatoir beslag recent
MD3R019160_597741
Tasje
MD3R019160_597744
Polo
MD3R019160_597745
Polo
MD3R019160_597746
Polo
MD3R019160_597747
Polo
MD3R019160_597748
Polo
MD3R019160_597749
Polo
MD3R019160_597750
trui
MD3R019160_597751
Bodywarmer
MD3R019160_597752
trui
MD3R019160_597753
Polo
MD3R019160_597754
schoenen
MD3R019160_597756
8 x 50, 1 x 20, 1 x 10
MD3R019160_597757
1 x 100, 18 x 10, 4 x 5, 147 x 20, 49 x 50
MD3R019160_597758
4 x 100, 1 x 200
MD3R019160_597759
14 x 500, 1 x 50 Pakistan rupee
MD3R019160_597769
trainingsjack
MD3R019160_597770
Hoody
MD3R019160_597771
Jack
MD3R019160_597772
Bodywarmer
MD3R019160_597773
trainingsjack + broek
MD3R019160_597774
Jas
MD3R019160_597777
ING stortingsbewijs
Dossier
MD3R019160_597743
Factuur de Bijenkorf
MD3R019160_597755
LV bon
MD3R019160_597775
factuur Mercure hotel
MD3R019160_597776
factuur Mercure hotel twv 897,-
MD3R019160_597778
briefje met codes
MD3R019160_597780
Diverse administratie
MD3R019160_597781
Bankpas tnv [rekeninghouder 1]
MD3R019160_597782
Bankpas nr. 585
MD3R019160_597783
stukjes bank biljetten
Verbeurd verklaren
MD3R019160_597739
MOBIELE TELEFOON
MD3R019160_597740
Apple Iphone
MD3R019160_597760
blanco pas
MD3R019160_597761
HP desktop
MD3R019160_597762
Lenovo Laptop
MD3R019160_597763
Telefoon
MD3R019160_597764
Apple Iphone 6S
MD3R019160_597765
MOBIELE TELEFOON
MD3R019160_597766
Laptop MSI
MD3R019160_597767
MOBIELE TELEFOON INCL HOES
MD3R019160_597768
Nokia
MD3R019160_597779
HP laptop
Eindtotaal

Voetnoten

1.Hoge Raad 17 mei 1994, NJ 1995/46.
2.Hoge Raad 23 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1702.
3.Hoge Raad, 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413.
4.Hoge Raad 2 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:321.
5.Hoge Raad 1 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:812
6.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal met zaaksnaam 031CCBeurs en nummer 2019205922 d.d. 5 november 2020, doorgenummerd van pag. 1-2344 en opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
7.Proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 18 mei 2020, pag.201
8.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 18 mei 2020, pag 100
9.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 2 juni 2020, pag. 500
10.Verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 8 december 2021.
11.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 14 augustus 2019, pag. 1 van de aangifte (processtuk: Aangiften).
12.Een geschrift zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 14 augustus 2019, pag. 2 van de aangifte (processtuk: Aangiften).
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juli 2020, pag. 1766.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2005.
15.Bijlage 2.14 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2139.
16.Bijlage 2.14 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2140.
17.Bijlage 2.14 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2141.
18.Bijlage 2.14 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2142.
19.Bijlage 2.14 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2143.
20.Verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 8 december 2021.
21.Proces-verbaal van aangifte d.d. 25 juli 2019, pag. 1085.
22.Proces-verbaal van aangifte d.d. 25 juli 2019, pag. 1086.
23.Proces-verbaal van aangifte d.d. 25 juli 2019, pag. 1087.
24.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, te weten een schriftelijke aangifte d.d. 1 augustus 2019, pag. 1063.
25.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 november 2019, pag. 1167.
26.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 5 december 2019, pag. 1 van de aangifte (processtuk: Aangiften).
27.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 5 december 2019, pag. 2 van de aangifte (processtuk: Aangiften).
28.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 1813.
29.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 1814.
30.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 1815.
31.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 mei 2020, pag. 1471.
32.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 mei 2020, pag. 1472.
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juni 2020, pag. 2152.
34.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juni 2020, pag. 2161.
35.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 1822.
36.Verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 8 december 2021.
37.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 12 december 2019, pag. 1 van de aangifte (processtuk: Aangiften)
38.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 1815.
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 1816.
40.Proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2019, pag. 1268.
41.Proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2019, pag. 1269.
42.Bijlage bij proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2019, pag. 1271 e.v.
43.Bijlage bij proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2019, pag. 1275.
44.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2020, pag. 1288.
45.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2020, pag. 1437.
46.Verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 8 december 2021.
47.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 10 januari 2020, pag. 1 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
48.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 10 januari 2020, pag. 2 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
49.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1172.
50.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1178.
51.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 31 december 2019, pag. 3 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
52.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1172.
53.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1181.
54.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 5 januari 2020, pag. 1 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
55.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1172.
56.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1188.
57.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 10 januari 2020, pag. 1 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften)
58.Idem, pag. 2 van het proces-verbaal.
59.Proces-verbaal ven bevindingen d.d. 14 juli 2020, pag. 1786.
60.Proces-verbaal ven bevindingen d.d. 14 juli 2020, pag. 1791.
61.Proces-verbaal ven bevindingen d.d. 14 juli 2020, pag. 1792.
62.Proces-verbaal ven bevindingen d.d. 14 juli 2020, pag. 1794.
63.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal d.d. 4 januari 2020, pag. 1 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
64.Idem, pag. 2 van het proces-verbaal.
65.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1172.
66.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1181.
67.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1183.
68.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 9 januari 2020, pag. 1 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
69.Idem, pag. 2.
70.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2020, pag. 1809.
71.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2020, pag. 1809.
72.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend roces-verbaal van aangifte d.d. 7 januari 2021, pag. 1 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
73.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 7 januari 2021, pag. 2 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
74.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2020, pag. 1805.
75.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 7 januari 2020, pag. 1 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
76.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 7 januari 2020, pag. 2 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
77.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1172.
78.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1176.
79.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1177.
80.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 8 januari 2020, pag. 1 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
81.Idem, pag. 2 van het proces-verbaal.
82.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1172.
83.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1189.
84.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1190.
85.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 13 januari 2020, pag. 1 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
86.Idem, pag. 2 van het proces-.
87.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1172.
88.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1194.
89.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1195.
90.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 13 januari 2020, pag. 1 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
91.Idem, pag. 2 van het proces-verbaal.
92.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 13 januari 2020, pag. 3 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
93.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1172
94.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2020, pag. 1194
95.Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2020, pag. 1 van het proces-verbaal (los processtuk)
96.Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2020, pag. 2 van het proces-verbaal (los processtuk)
97.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2020, pag. 1891.
98.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2020, pag. 1892.
99.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2020, pag. 1893.
100.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] als verdachte d.d. 19 augustus 2020, pag. 624.
101.Een geschrift zoals bedoeld in art. 344, eerste lid en onder 5, Sv, zijnde een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte d.d. 6 mei 2020, pag. 1 van het proces-verbaal (processtuk: Aangiften).
102.Idem, pag. 2 van het proces-verbaal.
103.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2020, pag. 1758.
104.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2020, pag. 1759.
105.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2020, pag. 1761.
106.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2020, pag. 1762.
107.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 mei 2020, pag. 214
108.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 mei 2020, pag. 214.
109.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2005
110.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2012.
111.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2110.
112.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2111.
113.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2112.
114.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2114
115.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2115.
116.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2116.
117.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2117.
118.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2118.
119.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2122.
120.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2126.
121.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2130.
122.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2131.
123.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2132.
124.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2133.
125.Bijlage 2.12 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2134.
126.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2020, pag. 1510.
127.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2020, pag. 1511.
128.Bijlage 1 bij proces-verbaal van bevindingen van 6 juli 2020, pag. 1728.
129.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 10 mei 2021, pag. 1 van het proces-verbaal (los processtuk).
130.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 10 mei 2021, pag. 2 van het proces-verbaal (los processtuk).
131.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 10 mei 2021, pag. 3 van het proces-verbaal (los processtuk).
132.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2010.
133.Bijlage 2.05 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2036.
134.Bijlage 2.05 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2047.
135.Bijlage 2.05 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2048.
136.Bijlage 2.09 bij bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2102
137.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juli 2020, pag. 1780
138.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juli 2020, pag. 1781
139.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juli 2020, pag. 1782
140.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juli 2020, pag. 1783
141.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juli 2020, pag. 1784
142.Bijlage 2.07 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2096.
143.Bijlage 2.07 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2097.
144.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juni 2020, pag. 2148.
145.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juni 2020, pag. 2156.
146.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juni 2020, pag. 2157.
147.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juni 2020, pag. 2159.
148.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juni 2020, pag. 1520.
149.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juni 2020, pag. 1521.
150.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2020, pag. 1435.
151.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2020, pag. 1437.
152.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2020, pag. 1895.
153.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2020, pag. 1898.
154.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2020, pag. 1901.
155.Bijlage 2.06 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2020, pag. 2056.
156.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 mei 2020, pag. 1981.
157.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 mei 2020, pag. 1982.
158.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 mei 2020, pag. 1471.
159.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 mei 2020, pag. 1472.
160.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2020, pag. 1509.
161.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2020, pag. 1510.
162.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2020, pag. 1513.
163.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2020, pag. 1514.
164.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2020, pag. 1515.
165.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2020, pag. 1512.
166.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juni 2020, pag. 1711.
167.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juni 2020, pag. 1712.
168.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juni 2020, pag. 1713.
169.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2020, pag. 2163.
170.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2020, pag. 2176.