Het hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering het volgende overwogen:
“Betrokkenheid rechtspersonen [E] . [A] , [B] en [C]
De in Gibraltar gevestigde [E] (hierna: [E] ) was 100% aandeelhouder van de in Nederland gevestigde vennootschappen [A] (hierna: [A] ) en [B] (hierna: [B] ). Op 14 januari 2008 is [E] overgedragen aan [medeverdachte 1] en op 12 december 2009 heeft [betrokkene 8] een volmacht tot bestuur van de vennootschap gegeven aan [medeverdachte 2] .
Tot 14 januari 2008 was [betrokkene 2] bestuurder van [A] en met ingang van 14 januari 2008 werd [medeverdachte 1] enig aandeelhouder en bestuurder. Van de vennootschap [B] was [betrokkene 6] formeel bestuurder. Voorts was [B] enig aandeelhouder van [C] (hierna: [C] ). Formeel was [betrokkene 6] directeur van deze onderneming. Uit onder meer de hierna te bespreken verklaringen van [medeverdachte 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 4] , [betrokkene 5] en [betrokkene 6] volgt dat deze formele bevoegdheden niet betekenden dat zij het in de praktijk voor het zeggen hadden. [verdachte] , [medeverdachte 2] en [betrokkene 1] waren de grote bazen, waarbij met name [medeverdachte 2] [C] runde en [verdachte] [B] . [medeverdachte 1] en [betrokkene 2] fungeerden als katvangers.
[medeverdachte 1] heeft onder meer verklaard (V01-07, p. 727 en 728) dat hij via [betrokkene 1] en [medeverdachte 2] in aanraking is gekomen met [A] en dat hij alleen met [medeverdachte 2] contact heeft gehad over de overname van de aandelen in [E] . Met betrekking tot zijn werkzaamheden voor [A] heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij geen weet heeft van werkzaamheden van vóór de overname van [A] en dat [A] na de overname in de kast is gelegd. Voorts heeft hij verklaard dat hij directeur is geworden van [A] omdat hij daar geld voor kreeg. Het was de bedoeling dat hij [A] een poosje in leven hield en dan weer weg zou doen.
[betrokkene 2] heeft onder meer verklaard (V03-001, p. 820) dat hij in de koppelbaaswereld heeft gezeten als een soort katvanger. Soms moest hij tekenen voor dingen zoals voor banken en voor de huur. Dit deed hij voor [A] . Hij heeft [A] op papier gekocht, maar in werkelijkheid heeft hij het bedrijf nooit in zijn bezit gehad. Hij heeft ook de beschikking gehad over bankrekeningen op naam van [A] . Hij heeft geld opgehaald bij de bank.
Getuige [betrokkene 3] heeft onder meer verklaard (G07-001, p. 1023 en 1024) dat hij werkzaam is bij [C] . Toen hij daar begon met werken heette het bedrijf nog [A] . Hij werkte daar voor [verdachte] , die altijd zijn baas is geweest. De dagelijkse zaken liepen via [verdachte] en [verdachte] was de leidinggevende op kantoor. Voor zijn werkzaamheden moest [betrokkene 3] bellen naar bedrijven in de bouw om klanten te werven. Die bedrijven waren in Nederland, België en Duitsland gevestigd. In de tijd van Duitsland (het hof leest: in de tijd van de Duitse uitzendbureaus) heeft hij niet meer naar klanten gebeld, maar alleen de telefoon aangenomen en doorverbonden naar een andere collega. Op de vraag van verbalisanten of voor het doorschakelen van de telefoons gebruik werd gemaakt van servicebureaus, heeft [betrokkene 3] onder meer verklaard dat hij weet dat zij op de [a-straat] in Nijmegen heel veel telefoonlijnen hadden. Er werkten daar toen ook veel mensen. De telefoon kwam binnen op de centrale en werd door de medewerkers van het kantoor opgenomen. De medewerkers konden niet zien waarvandaan er werd gebeld. Zij namen de telefoon op in het Nederlands en als de tegenpartij een andere taal sprak, gingen zij over op die taal. [betrokkene 3] nam de telefoon niet op onder de naam van het Nederlandse bedrijf waarvoor hij werkzaam was, maar onder de naam van Duitse bedrijven. De namen van die bedrijven wisselden elk jaar. Dat de telefoon onder een andere naam moest worden opgenomen werd door de directie medegedeeld. Met directie bedoelt [betrokkene 3] [verdachte] . [betrokkene 3] was verantwoording schuldig aan onder anderen [verdachte] , [medeverdachte 2] en [betrokkene 1] . Verder heeft getuige [betrokkene 3] verklaard dat [A] is overgegaan naar [C] , maar dat er eigenlijk alleen sprake was van een naamswijziging. [betrokkene 3] heeft altijd met dezelfde mensen te maken gehad, alleen de naam van het bedrijf was anders geworden.
Getuige [betrokkene 4] heeft onder meer verklaard (G10-001, p. 1037-1041) dat zij medio 2001 tot ongeveer 2004 bij [A] heeft gewerkt. Daarna heeft zij gesolliciteerd bij [B] . Vanaf medio 2004 was de heer [verdachte] haar baas bij [B] . Op de vraag van verbalisanten of zij betrokken is geweest bij het regelen van de servicebureaus in Duitsland, heeft [betrokkene 4] onder meer verklaard dat zij van haar collega’s over de telefonische doorschakelingen naar Nederland heeft vernomen en dat zij weet dat [betrokkene 1] betrokken was bij de servicebureaus. [betrokkene 1] regelde het allemaal. Daarnaast heeft [betrokkene 4] verklaard dat [betrokkene 2] directeur was bij [A] , maar dat hij daar helemaal niets deed. Haar leidinggevende bij [A] was [betrokkene 1] . Voorts heeft [betrokkene 4] verklaard dat [betrokkene 6] bij [B] directeur is geworden en dat niet [betrokkene 6] , maar [verdachte] het voor het zeggen had bij [B] . Verder heeft [betrokkene 4] verklaard dat [betrokkene 1] tot 2009 wekelijks op donderdag of vrijdag op kantoor kwam bij [B] om geld te overhandigen aan voornamelijk [verdachte] , en aan [medeverdachte 2] als [verdachte] er niet was. Negen van de tien keer werd het geld overhandigd aan [verdachte] . [betrokkene 1] kwam ook wel op het kantoor van [C] . [betrokkene 4] wist bij [A] dat de telefoon van Duitsland naar Nederland werd doorgeschakeld. [betrokkene 4] is bij [B] hetzelfde werk blijven doen als bij [A] . Zij heeft verklaard dat eigenlijk alleen de naam van de werkgever is veranderd. Op de vraag van verbalisanten wie haar opdracht gaf tot het aanvragen van telefoonnummers voor [A] , heeft [betrokkene 4] verklaard dat dat [verdachte] was. Gevraagd naar de functie van [medeverdachte 2] bij [B] , heeft [betrokkene 4] verklaard dat voor [medeverdachte 2] hetzelfde verhaal geldt als voor [verdachte] . [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn voor haar “twee handen op één buik”.
Getuige [betrokkene 5] heeft onder meer verklaard (G11-001, p. 1047-1049) dat hij sinds een jaar of zes bij [C] werkt en dat hij eerst is begonnen op de [b-straat] in Nijmegen bij [A] . Voor zijn werkzaamheden moest [betrokkene 5] verantwoording afleggen aan [betrokkene 1] . Met betrekking tot het bedrijf [C] heeft [betrokkene 5] verder verklaard dat dit hetzelfde bedrijf is als [A] . Bij [C] verrichtte hij dezelfde werkzaamheden als bij [A] , daar veranderde niets aan.
Getuige [betrokkene 6] heeft onder meer verklaard (G12-001, p. 1053-1058) dat hij rond 2002 is begonnen met werken voor [B] . Hij was directeur bij [B] en moest verantwoording afleggen aan [medeverdachte 2] . Ongeveer in 2003 of 2004 kwam [verdachte] in beeld. Vanaf die tijd moest [betrokkene 6] verantwoording afleggen aan [verdachte] . [verdachte] bemoeide zich met de dagelijkse gang van zaken binnen [B] . Hij gaf leiding aan het kantoor en stuurde in grote lijnen de onderneming aan. Voorts heeft getuige [betrokkene 6] verklaard dat [medeverdachte 2] en [verdachte] samen [C] aanstuurden. [verdachte] verrichtte bij [C] dezelfde werkzaamheden als bij [B] , namelijk leiding geven en het kantoorpersoneel aansturen. Tot slot heeft [betrokkene 6] verklaard dat hij zich geen directeur van [B] voelde.
Betrokkenheid overige (rechts)personen
Bij elf in Duitsland en Polen gevestigde firma’s is op enigerlei wijze sprake van betrokkenheid van onder anderen de verdachten [betrokkene 2] , [betrokkene 1] en [medeverdachte 1] . Ook is een deel van deze firma’s aan elkaar te linken. Zo was van de firma [F] eerst [betrokkene 1] en later [medeverdachte 1] Geschäftsführer, heeft [betrokkene 1] voor deze firma een bankrekening geopend te Kleve bij de Sparkasse en was [medeverdachte 1] , al voordat hij Geschäftsführer werd, bevoegd voor deze rekening. [medeverdachte 1] was enig aandeelhouder en bestuurder van [D] , maar de versnipperde administratie van deze firma is bij [betrokkene 1] thuis aangetroffen.
De brieven van de firma [G] zijn ondertekend door [medeverdachte 1] , terwijl hij formeel niets met deze firma van doen had. Getuige [betrokkene 7] heeft onder meer verklaard dat [A] acquisitie deed voor dit bedrijf en dat hij eerst verantwoording moest afleggen aan [betrokkene 1] en later aan [medeverdachte 1] (G13-001, p. 1063).
Voor de firma’s [I] en [J] heeft [betrokkene 1] een bankrekening geopend te Kleve bij de Sparkasse. [betrokkene 2] en [medeverdachte 1] hebben in opdracht geld opgehaald van deze bankrekening. [betrokkene 2] heeft dit in opdracht van [betrokkene 1] gedaan.
[medeverdachte 1] was vanaf 21 februari 2008 bestuurder van de firma’s [H] en [N] . Hij is ook naar Polen gegaan om de [N] over te nemen en de naam te wijzigen. Tevens heeft hij in Polen bij de ING-bank een rekening op naam van deze firma geopend. Met een bankpas die hij van [betrokkene 1] heeft gekregen, heeft hij geld opgehaald bij de Sparkasse te Kleve.
Op naam van [betrokkene 1] is voor [L] en [O] een lening afgesloten bij [E] .
[betrokkene 2] heeft op 1 juni 2009 de bankrekening bij de Sparkasse te Kleve overgenomen en de administratie van deze firma is aangetroffen op het woonadres van [betrokkene 2] . Ook voor [M] heeft [betrokkene 1] een bankrekening geopend in oktober 2007. [betrokkene 1] heeft van deze firma een maandloon van € 1.638,83 ontvangen en daarnaast een managementfee van € 1.000,- per maand en een vergoeding van € 890,- per maand in verband met het Geschäftsführer-contract.
De telefoongesprekken van de firma’s [G] , [I] , [J] , [K] , [H] en [N] . werden doorgeschakeld naar Nederland en van daaruit onder feitelijke leiding van [medeverdachte 2] en [verdachte] afgewikkeld. Deze doorschakelingen waren vanuit de vennootschappen in Nederland geregeld en de klanten van de Poolse en Duitse firma’s mochten niet weten dat zij in werkelijkheid naar Nederland belden in plaats van naar Duitsland. Dit blijkt onder meer uit de hierboven genoemde verklaring van getuige [betrokkene 3] inhoudende dat hij de telefoon niet opnam onder de naam van het Nederlandse bedrijf waarvoor hij werkzaam was, maar onder de naam van een Duits bedrijf. Voorts blijkt dit uit de verklaring van getuige [betrokkene 7] . Op de vraag van verbalisanten of bij verkrijging van opdrachten vanuit Duitsland gebruik werd gemaakt van servicebureaus voor het doorschakelen van telefoons, heeft [betrokkene 7] onder meer verklaard dat dit inderdaad het geval was. Voorts heeft [betrokkene 7] verklaard dat hij voor [A] werkte, maar dat hij zich bij de Duitse opdrachtgevers voorstelde met de naam van het Duitse bedrijf waarvoor hij moest bellen (G13-001, p. 1063). Op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat niet elk van de verdachten een (formele) betrokkenheid had bij alle genoemde rechtspersonen. Uit met name de verklaringen van [medeverdachte 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 4] , [betrokkene 5] , [betrokkene 6] en [betrokkene 7] volgt naar het oordeel van het hof echter dat er sprake was van een zodanige werkwijze en een zodanige vaste organisatie met verschillende rollen en taakverdelingen in nauwe samenwerking, waarbij de verschillende gebruikte rechtspersonen min of meer inwisselbaar waren en door elkaar liepen, dat sprake is van deelneming aan een criminele organisatie van de
(rechts-)personen in de bewezenverklaring ondanks het soms ontbreken van een formele betrokkenheid bij de onderscheidenlijke rechtspersonen.
Werkwijze
Het hof is op grond van de verklaringen van [medeverdachte 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] , [betrokkene 4] , [betrokkene 5] , [betrokkene 6] en [betrokkene 7] en de rechtshulpverzoeken van oordeel dat de vennootschappen [A] , [B] en [C] binnen de organisatie een faciliterende rol vervulden. Zij beschikten over kantoorruimtes, werknemers en diverse elektronica en vanuit hier werden de contracten met de opdrachtgevers gesloten. De opdrachtgevers waren echter in de veronderstelling dat zij te maken hadden met een van de hierboven genoemde Duitse of Poolse firma’s.
Met steeds wisselende Duitse of Poolse firma’s werd door verdachten personeel aangeboden aan diverse Duitse bouwbedrijven tegen zeer concurrerende prijzen. Afdrachten aan de Duitse fiscale of sociale autoriteiten inzake dat in Duitsland werkzame personeel vonden niet plaats.
Door de Duitse onderzoekers is vastgesteld dat de werknemers niet verzekerd waren. Uitbetaling van de omzet vond veelal contant plaats of via een bankrekening in Kleve, waarna de bedragen door diverse verdachten contant werden opgenomen.
Witwassen
Door deze werkwijze hebben de firma’s [G] , [I] , [J] , [H] , [M] , [L] en [O] in de jaren 2006 tot en met 2009 in totaal een omzet behaald van € 5.104.716,-. Dit geldbedrag is gedurende de ten laste gelegde periode contant opgenomen door onder andere [medeverdachte 1] , [betrokkene 1] en [betrokkene 2] van de rekeningen ten name van [F] , [O] , [J] en [Q] , alle gevestigd in Kleve, dan wel door inleners van personeel contant betaald. Deze contanten zijn - na aftrek van kosten, waaronder loon - afgegeven aan [medeverdachte 2] en [verdachte] .
[betrokkene 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [betrokkene 1] hebben de geldbedragen eerst verworven en vervolgens voorhanden gehad. Met name [betrokkene 2] en [medeverdachte 1] hebben deze gelden overgedragen aan [betrokkene 1] , die de gelden op zijn beurt weer aan [medeverdachte 2] en [verdachte] overhandigde. Door het contant opnemen is van giraal geld chartaal geld gemaakt en is sprake van de witwashandeling omzetten. Door het verwerven, voorhanden hebben, omzetten en overdragen van de totale omzet, zijn de gelden aan het zicht van in ieder geval de fiscus onttrokken, waardoor deze gelden zijn witgewassen. Nu deze witwashandelingen over een lange periode - de jaren 2006 tot en met 2009 - hebben plaatsgevonden, is het hof van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten van het witwassen een gewoonte hebben gemaakt, terwijl zij wisten dat de gelden afkomstig waren van misdrijven.”