ECLI:NL:RBMNE:2022:5576
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure over naheffingsaanslagen parkeerbelasting en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over naheffingsaanslagen parkeerbelasting. Eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Khadri, had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag van € 69,69 die op 16 november 2021 door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht was opgelegd. De heffingsambtenaar had het bezwaar van eiser op 29 januari 2022 ongegrond verklaard, waarna eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 5 oktober 2022 werd de zaak behandeld via een Teams-verbinding.
Eiser voerde aan dat de proceskostenvergoeding in bezwaar ten onrechte was afgewezen, omdat de heffingsambtenaar het besluit had herroepen wegens aan hem te wijten onrechtmatigheid. Eiser verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ter onderbouwing van zijn standpunt. De heffingsambtenaar betwistte dit en stelde dat de proceskostenvergoeding alleen verschuldigd is als het besluit is herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslagen uit coulance waren vernietigd en dat de besluiten niet waren herroepen vanwege een aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid. Eiser had te laat zijn kentekenwijziging doorgegeven, wat in zijn risicosfeer lag.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat eiser geen recht had op vergoeding van de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen. Eiser kreeg geen griffierecht terug en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.