ECLI:NL:RBMNE:2022:5334

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
16/020600-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen woningoverval met dodelijk afloop in Breukelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een woningoverval met dodelijke afloop. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder het medeplegen van een woningoverval op 20 januari 2022 in [woonplaats], waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], om het leven kwam. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 10 mei, 5 augustus, 11 oktober, 15 november en 16 november 2022 gehouden, waarna op 13 december 2022 de uitspraak volgde. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van zeven jaren, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van zes jaren op, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot diefstal, vergezeld van geweld, en dat het geweld dat door medeverdachten was toegepast, aan de verdachte kon worden toegerekend. De rechtbank achtte de rol van de verdachte in de voorbereiding en uitvoering van de woninginbraak van voldoende gewicht om hem als medepleger te kwalificeren. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor verduistering in dienstbetrekking bij [benadeelde 2]. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], tot schadevergoeding toegewezen, met uitzondering van de immateriële schade, die niet voldoende was onderbouwd. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, evenals de gevolgen voor de nabestaanden van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/020600-22
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte
of[verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het in het openbaar gehouden onderzoek ter terechtzitting op 10 mei 2022, 5 augustus 2022, 11 oktober 2022, 15 november 2022 en 16 november 2022. Op 13 december 2022 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officieren van justitie, mr. C.J. Booij en mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. B. van Elst, advocaat te Utrecht, alsmede mr. M. Van Keulen, advocaat te Utrecht, namens de benadeelde partij de heer [benadeelde 1] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij een aantal strafbare feiten. Deze verdenking staat beschreven in de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging, die als bijlage I aan dit vonnis is gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
Feit 1
op 20 januari 2022 samen met anderen heeft ingebroken aan de [adres] te [woonplaats] terwijl die inbraak werd vergezeld van geweld met de dood van [slachtoffer] ten gevolge
(primair), dan wel hieraan medeplichtig is geweest
(subsidiair);
Feit 2
op 20 januari 2022 samen met anderen heeft gepoogd in te breken aan de [adres] te [woonplaats] , terwijl die inbraak werd vergezeld van geweld met de dood, althans zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer] ten gevolge
(primair), dan wel dan wel hieraan medeplichtig is geweest
(subsidiair);
Feit 3
in de periode van 24 mei 2021 tot en met 5 juni 2021 in Zeist samen met een ander heeft gepoogd een geldbedrag te verduisteren in dienstbetrekking bij de [benadeelde 2]
(primair), dan wel in de periode van 24 mei 2021 tot en met 5 juni 2021 in Zeist samen met een ander heeft gepoogd een geldbedrag te stelen van de [benadeelde 2]
(subsidiair);
Feit 4
op 5 juni 2021 in Zeist samen met een ander € 1348,00 heeft verduisterd in dienstbetrekking bij de [benadeelde 2]
(primair), dan wel op 5 juni 2021 in Zeist samen met een ander € 1348,00 heeft gestolen van de [benadeelde 2]
(subsidiair).

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 2 primair, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie vordert dat verdachte wordt vrijgesproken van feit 1.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak van feit 1 en een partiële vrijspraak van feit 2, voor zover dit feit ziet op het gedeelte van de tenlastelegging met betrekking tot de dood, dan wel het toegebrachte zwaar lichamelijke letsel van slachtoffer [slachtoffer] . De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de feiten 3 en 4, nu verdachte deze feiten heeft bekend.
Voor zover relevant worden de standpunten van de verdediging hieronder besproken onder het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van feit 1
Uit het dossier volgt niet dat er bij de inbraak van 20 januari 2022 geld of goederen zijn weggenomen van het slachtoffer [slachtoffer] . Dat betekent dat niet kan worden gesproken van een voltooide woninginbraak. Om die reden zal verdachte worden vrijgesproken van het onder feit 2 primair ten laste gelegde.
4.3.2
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals vermeld in bijlage II, gaat de rechtbank uit van het navolgende feitencomplex.
Op 18 januari 2022 hebben medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] geprobeerd om in te breken aan de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Deze inbraak is niet voltooid omdat zij, na het openbreken van de deur, zijn weggerend toen bleek dat de bewoner thuis was. Niet gebleken is dat verdachte hier enige betrokkenheid bij had.
Op 20 januari 2022 zijn [verdachte] en de medeverdachten naar de woning van het slachtoffer gereden met het doel om een geldbedrag of goederen weg te nemen. Zij hadden vooraf besproken hoe de taakverdeling eruit zou zien. Er was in de auto gezamenlijk besproken dat de tie-wraps die zij hadden meegenomen eventueel konden worden gebruikt voor het geval dat de bewoner thuis zou zijn. Ook hebben zij onderweg een koevoet opgehaald zodat de deur van de woning kon worden opengebroken. Eenmaal in de woning bleek de bewoner thuis te zijn en is er een gevecht ontstaan. Door het toegepaste geweld, met name door de medeverdachten, is het slachtoffer komen te overlijden. De tie-wraps zijn niet gebruikt, maar later wel in de woning aangetroffen. Het slachtoffer is geslagen met onder andere de koevoet. [verdachte] en zijn medeverdachten zijn teruggekeerd naar de auto, waarin [medeverdachte 4] nog zat te wachten. Vervolgens zijn ze bij de woning weggereden. In de auto en in de dagen erna hebben ze over hetgeen zich in de woning had afgespeeld gesproken.
De rechtbank merkt op dat niet ter discussie staat dat de bijdrage van verdachte aan het ten laste gelegde feit bestond uit een gezamenlijke uitvoering van de woninginbraak. Het verweer van de verdediging richt zich op de eventuele toerekening van de ten laste gelegde gevolgen van die woninginbraak (de dood dan wel het zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer).
Betrouwbaarheid verklaring [medeverdachte 1]
Door de verdediging is aangevoerd dat de verklaring van [medeverdachte 1] niet betrouwbaar is en dus niet kan worden gebezigd tot het bewijs. De rechtbank ziet dat anders. [medeverdachte 1] heeft over de aanloop naar de inbraak en de plannen die daarover zijn besproken in de auto opening van zaken gegeven en heeft een consistent verhaal geschetst. Uitsluitend over zijn eigen rol ten aanzien van het toegepaste geweld, heeft [medeverdachte 1] niet geloofwaardig verklaard. Met betrekking tot dat geweld vindt zijn verklaring ook geen steun in de overige bewijsmiddelen. De rechtbank acht het verhaal van [medeverdachte 1] voor het overige aannemelijk en betrouwbaar en zal dit gedeelte van zijn verklaringen bezigen tot het bewijs.
Toerekening van het geweld met de dood ten gevolge
Door de verdediging is aangevoerd dat het geweld dat heeft geleid tot de dood van het slachtoffer, niet kan worden toegerekend aan verdachte
Op grond van bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad dient het opzet van de verdachte als medepleger tevens gericht te zijn op het bewezenverklaarde, door de medeverdachte uitgevoerde, geweld of de bedreiging met geweld (vgl. HR 20 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY0267; HR 4 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3099 en HR 14 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:951). De omstandigheid dat de verdachte niet op de hoogte was van de precieze gedragingen van zijn mededader(s), valt in beginsel niet buiten het opzet van verdachte (vgl. HR 10 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5713). Het opzet van de verdachte kan bestaan in de zin van voorwaardelijk opzet, waarbij de verdachte in dezen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de diefstal zou kunnen worden voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld.
Voorafgaande aan de woningoverval hebben verdachte en medeverdachten overleg gehad over de taakverdeling. Daarbij is besproken dat, als de bewoner thuis zou zijn, hij in bedwang gehouden moest worden. Ook is besproken dat medeverdachte [medeverdachte 2] daarvoor tie-wraps had meegenomen. Hieruit blijkt dat het geweld werd toegepast met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken. Verder wist verdachte dat er een koevoet mee werd genomen. De rechtbank leidt hier uit af dat verdachte op de hoogte was van de mogelijkheid dat de diefstal gepaard kon gaan met geweld tegen de bewoner en dat verdachte er ernstig rekening mee moest houden dat dat ook ging gebeuren. Verdachte heeft zich met het toepassen van geweld verenigd door – na het bespreken van deze plannen – over te gaan tot de uitvoering van de geplande woninginbraak. Gedurende de woninginbraak heeft verdachte meegeholpen de bewoner in bedwang te krijgen, door hem van medeverdachte [medeverdachte 2] af te duwen. Verdachte heeft dus ook zelf uitvoering gegeven aan een deel van het ten laste gelegde geweld. Uit al het voorgaande leidt de rechtbank af, dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de medeverdachten eveneens geweld tegen de bewoner zouden gebruiken indien de bewoner thuis zou zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de rol van verdachte in met name de voorbereiding, de taakverdeling en de afhandeling van het delict van voldoende gewicht is om hem als medepleger te kwalificeren.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of het overlijden van het slachtoffer aan verdachte kan worden toegerekend.
Voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde strafverzwarende gevolg van het handelen van verdachte, te weten het overlijden van het slachtoffer, is niet vereist dat sprake is van opzet van verdachte op dat gevolg. Bij het strafverzwarende gevolg als bedoeld in artikel 312, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht gaat het immers om een geobjectiveerd bestanddeel, dat aan de opzet-eis is onttrokken. Wel is vereist dat het gevolg redelijkerwijs aan verdachte kan worden toegerekend. Voor die toerekening dient in dit geval naast een causaal verband sprake te zijn van enige mate van voorzienbaarheid.
De rechtbank stelt vast dat het overlijden van verdachte het gevolg is van het geweld dat door medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gedurende de inbraak is uitgeoefend.
De rechtbank is van oordeel dat het toepassen van het geweld door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] voor verdachte voorzienbaar moet zijn geweest, nu hij wist dat het slachtoffer thuis was en [medeverdachte 2] tie-wraps had meegenomen naar de woning van het slachtoffer.
Uit het dossier volgt voorts dat verdachte in paniek terug naar de auto is gegaan om hetgeen hij had gezien en dat vervolgens is besproken dat het in de woning helemaal was misgegaan.
De rechtbank concludeert aldus dat verdachte wist dat er geweld was gebruikt en dat het slachtoffer gewond was achtergelaten. Ook hij heeft derhalve het slachtoffer aan zijn lot overgelaten.
Dit alles maakt dat de op de woningoverval en het daarbij toegepaste geweld gevolgde dood van het slachtoffer aan verdachte kan worden toegerekend.
4.3.3
Ten aanzien van feit 3 en feit 4
Verdachte heeft deze feiten bekend. Deze bekennende verklaring vindt steun in de aangifte door [benadeelde 2] . De rechtbank acht deze feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
2 primair
op 20 januari 2022, te [woonplaats] , in een woning, gelegen aan de [adres] , omstreeks 02:00 uur, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een geldbedrag en/of goederen naar hun gading, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] toebehoorde(n), weg te nemen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, door
- met een auto vanuit [woonplaats] naar [woonplaats] te rijden en
- onderweg te stoppen om een van tevoren verborgen koevoet op te halen en
- de auto te parkeren nabij de woning en
- de auto steeds gereed te houden voor vertrek en gezichtsbedekkende kleding (te weten een mondmasker) te dragen en
- met tie-wraps en een koevoet naar de (toegangs)deur van de woning te lopen en
- voornoemde deur met de koevoet open te breken en
- de woning te betreden en
- in de woning van die [slachtoffer] te zoeken naar geld en/of goederen van hun gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welke poging tot diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, door tezamen en in vereniging met anderen
- die [slachtoffer] meermalen, met kracht met een hamer tegen het hoofd te slaan en
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en het lichaam te stompen en te slaan en
- met die [slachtoffer] te worstelen en omver te duwen en te trekken en
- die [slachtoffer] meermalen, tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en
- die [slachtoffer] meermalen, met kracht met een koevoet tegen het hoofd en het lichaam en de benen te slaan en
- die [slachtoffer] vast te pakken en
- terwijl die [slachtoffer] werd vastgehouden, met een koevoet, met kracht door het hoofd van die [slachtoffer] te slaan, terwijl voornoemd geweld de dood ten gevolge heeft gehad;
3 primair
op tijdstippen in de periode gelegen tussen 24 mei 2021 en 5 juni 2021 te Zeist, telkens tezamen en in vereniging met een ander, telkens ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid contant geld, dat geheel aan [benadeelde 2] , toebehoorde en welk goed zijn mededader, uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als kassamedewerker onder zich had, zich wederrechtelijk toe te eigenen,
- meerdere malen met zijn mededader van tevoren het plan van aanpak heeft besproken en
- meerdere malen zich heeft opgehouden in de buurt van de [benadeelde 2] en
- meerdere malen (vervolgens, kort tevoren) onderling contact heeft onderhouden over het moment waarop het feit het best kon worden gepleegd en
- meerdere malen gezichtsbedekkende kleding (te weten: een mondmasker en/of een capuchon) heeft gedragen en
- meerdere malen zich (aanvankelijk) heeft voorgedaan als reguliere klant (onder meer door boodschappen op de band bij de kassa te leggen) en
- één of meerdere malen een wapen (te weten een schaar en/of een mes) heeft meegenomen en/of aan zijn mededader getoond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4 primair
op 5 juni 2021 te Zeist, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een hoeveelheid contant geld (te weten ongeveer 1348 euro), dat geheel toebehoorde aan [benadeelde 2] , en welk goed zijn mededader, uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als kassamedewerker, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feit op:
t.a.v. feit 2 primair
poging tot diefstal, vergezeld van geweld met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft;
t.a.v. feit 3
medeplegen van een poging tot verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 4
medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGG ING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 7 jaren, met aftrek van het voorarrest.
De officier van justitie houdt hierbij met name rekening met de ernst van de feiten en de
rol die verdachte heeft gehad bij het uitgeoefende geweld tegen [slachtoffer] , de proceshouding
van verdachte en de jonge leeftijd en het strafblad van verdachte.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om aan verdachte een straf op te leggen die niet langer duurt dan één jaar gelet op de rol die verdachte heeft gehad. Ook krijgt verdachte op die manier de kans om in februari 2023 weer in te stromen op school.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren op. Hieronder legt de rechtbank uit waarom zij dat doet.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft zich allereerst schuldig gemaakt aan verduistering van een geldbedrag dat toebehoorde aan de toenmalige werkgever van zijn medeverdachte, te weten de [benadeelde 2] . Hij heeft samen met zijn medeverdachte een geraffineerd plan beraamd om een winkeloverval in scene te zetten. Hij heeft hiermee angst gezaaid bij de werknemers van de [benadeelde 2] en het winkelende publiek en zijn medeverdachte heeft hierbij het vertrouwen dat zijn werkgever in hem stelde en ook behoorde te kunnen stellen op ernstige wijze beschaamd.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een woningoverval met dodelijke afloop in vereniging. Hij is samen met zijn medeverdachten de woning van het slachtoffer binnengedrongen met de bedoeling om hem te beroven. Het slachtoffer werd in zijn eigen woning zo gewelddadig mishandeld dat hij is gestorven. Verdachte en zijn mededaders hadden het gemunt op waardevolle spullen uit de woning van het slachtoffer. Dat hij op dat moment in zijn woning aanwezig was en kennelijk de diefstal te zeer bemoeilijkte, heeft hij met zijn leven moeten bekopen. Het is haast niet voor te stellen welke doodsangsten het slachtoffer in de laatste minuten van zijn leven heeft moeten doorstaan, de diverse pijnen die hij daarbij heeft moeten doormaken als gevolg van het toegepaste geweld en de wanhoop die hij ongetwijfeld heeft gevoeld toen ieder verzet met grof geweld werd gebroken. De letsels en sporen van het op zijn lichaam en hoofd uitgeoefende geweld geven een indringend beeld van de agressie die hij heeft ervaren en waar hij niet aan heeft kunnen ontkomen. Hoewel de rol van verdachte bij dit fatale geweld beperkt is gebleven, heeft hij zich er ook niet van gedistantieerd. Daarnaast heeft hij nagelaten hulpdiensten in te schakelen en het slachtoffer in een hulpeloze toestand in de woning achtergelaten. De rechtbank acht dit een zeer ernstig feit en neemt dat verdachte zeer kwalijk.
Het behoeft geen betoog dat de samenleving door dergelijke ernstige feiten zeer geschokt is. Dergelijke feiten vergroten ook de gevoelens van angst binnen onze samenleving voor geweld en gewelddadige woningovervallen.
De nabestaanden van het slachtoffer is onherstelbaar leed toegebracht. Namens de broer van het slachtoffer is ter zitting een slachtofferverklaring voorgelezen, waarin hij het leed dat hem is aangedaan onder woorden heeft gebracht. De nabestaanden blijven met vele vragen achter.
Naar het oordeel van de rechtbank vormt het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan ook de enige passende reactie op de bewezenverklaarde feiten.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 25 juli 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, houdt de rechtbank hiermee geen rekening bij het bepalen van de hoogte van de straf.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de inhoud van de rapportage opgemaakt door Reclassering Fivoor van 30 mei 2022 die over verdachte is opgemaakt. Het advies luidt concluderend om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden als de strafverwachting zich daartegen niet verzet en toepassing te geven aan het volwassenenstrafrecht.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de rapportage over verdachte, opgemaakt door psycholoog S.A. Moonen d.d. 21 april 2022.
Hieruit blijkt onder meer het volgende:
“Betrokkene is niet lijdende aan een psychische stoornis noch aan een verstandelijke handicap. Dit was evenmin het geval ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Bij afwezigheid van een psychische stoornis geldt voor beide feitencomplexen dat er geen gedragskundige gronden zijn om te komen tot een verminderde toerekeningsvatbaarheid. Er zijn bij afwezigheid van een psychische stoornis geen gronden om een advies voor behandeling in een strafrechtelijk kader uit te brengen.
Er zijn onvoldoende argumenten die aanleiding geven om toepassing van het minderjarigenstrafrecht te adviseren.”
De rechtbank zal gelet op deze adviezen toepassing geven aan het volwassenenstrafrecht en de feiten aan verdachte volledig toerekenen.
8.3.3
De straf
Gelet op het voorgaande is enkel een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank ziet derhalve ook geen ruimte voor een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van deze gevangenisstraf gekeken naar de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Ze neemt daarvoor als uitgangspunt de strafbepaling voor een gekwalificeerde diefstal. Hier ligt immers het zwaartepunt van het bewezenverklaarde. De rechtbank houdt wel sterk rekening met de beperktere rol die verdachte heeft gehad in het fatale geweld tegen het slachtoffer, de leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat verdachte zichzelf heeft gemeld bij de politie.
De rechtbank acht in het licht van bovenstaande omstandigheden een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 24.769,50. Dit bedrag bestaat uit € 19.616,36 materiële schade, € 5.000,00 immateriële schade en € 153,14 aan proceskosten, ten gevolge van de aan de medeverdachten van verdachte ten laste gelegde feiten.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om de vordering in elk geval hoofdelijk toe te wijzen voor wat betreft de materiële schade en de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie laat het oordeel over de immateriële schade aan de rechtbank over.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank, gelet op de bepleite vrijspraak, de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De vordering is onderbouwd met stukken en komt naar het oordeel van de rechtbank voor volledige toewijzing in aanmerking, ten bedrage van € 19.616,36. Er is geen inhoudelijk verweer gevoerd op de hoogte van de gestelde materiële schade.
Immateriële schade
Het recht op vergoeding van schade die is veroorzaakt door het onrechtmatig teweegbrengen van een hevige emotionele schok is beperkt tot de schade die volgt uit geestelijk letsel. Voor de toewijzing van schadevergoeding ter zake van dat geestelijk letsel is vereist dat het bestaan van dat geestelijk letsel naar objectieve maatstaven is vastgesteld. In de rechtspraak over schokschade is in dat verband steeds overwogen dat dit in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Daarmee is beoogd tot uitdrukking te brengen dat die emotionele schok moet hebben geleid tot geestelijk letsel dat gelet op aard, duur en/of gevolgen ernstig is, en in voldoende mate objectiveerbaar. Dit brengt mee dat als de rechter op grond van een rapportage van een ter zake bevoegde en bekwame deskundige – waarbij gedacht kan worden aan een ter zake bevoegde en bekwame psychiater, huisarts of psycholoog – tot het oordeel komt dat sprake is van geestelijk letsel in de hiervoor bedoelde zin, hij tot toewijzing van schadevergoeding kan overgaan, ook als in die rapportage geen diagnose van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld wordt gesteld.
Als sprake is van geestelijk letsel als hier bedoeld, komt zowel de materiële als de immateriële schade die daarvan het gevolg is voor vergoeding in aanmerking.
In het onderhavige geval is geen rapportage overgelegd aan de rechtbank, waaruit kan worden geconcludeerd dat bij de benadeelde partij sprake is van geobjectiveerd geestelijk letsel. Het briefje van 9 november 2022 van de huisarts acht de rechtbank onvoldoende om dit letsel aan te nemen, aangezien dit uitsluitend een doorverwijzing betreft. Niet gebleken is dat de benadeelde partij onder behandeling is bij een psycholoog. Tevens is de rechtbank uit de stukken niet gebleken dat de benadeelde op andere wijze in de persoon is aangetast. De gevorderde immateriële schade zal nader moeten worden onderbouwd. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. Om die reden zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de immateriële schade. De benadeelde partij kan dit deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Proceskosten
De rechtbank baseert het toe te wijzen bedrag ten aanzien van de proceskosten op een afstand van 27 kilometer in plaats van 67 kilometer. De rechtbank zal derhalve de proceskosten matigen tot een bedrag van € 69,94.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 19.686,30 en de proceskosten tot een bedrag van € 69,94.
Wettelijke rente
Het toegewezen bedrag ter vergoeding van materiële schade zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 subsidiair bewezen verklaarde feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte samen met zijn mededaders een onrechtmatige daad heeft gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde partij hoofdelijk (naar burgerlijk recht) aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 1] aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag
€ 19.686,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 133 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 57, 312, 321, 322 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 (zes) jaren;
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] hoofdelijk toe tot een bedrag van € 19.686,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2022;
  • verklaart [benadeelde 1] voor het overige deel niet-ontvankelijk in zijn vordering
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde 1] ;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] € 19.686,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2022, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 133 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mr. L.M.G. de Weerd en mr. A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 december 2022.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 20 januari 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, in een woning, gelegen aan de [adres] , omstreeks 02:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening één of meerdere siera(a)d(en) en/of goud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft/hebben weggenomen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen)
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamer tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- met die [slachtoffer] te worstelen en/of (omver) te duwen en/of te trekken en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet, althans een breekvoorwerp, tegen het hoofd en/of het (onder)lichaam en/of de benen te slaan en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- (terwijl die [slachtoffer] ) werd vastgehouden, met een koevoet, althans een breekvoorwerp, (met kracht) tegen/in/door het hoofd van die [slachtoffer] te slaan,
terwijl voornoemd geweld de dood ten gevolge heeft (gehad);
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [verdachte] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 20 januari 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, in een woning, gelegen aan de [adres] , omstreeks 02:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening één of meerdere siera(a)d(en) en/of goud, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of die [verdachte] en/of die [medeverdachte 2] toebehoorde(n), heeft/hebben weggenomen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, , hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen)
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamer tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- met die [slachtoffer] te worstelen en/of (omver) te duwen en/of te trekken en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet, althans een breekvoorwerp, tegen het hoofd en/of het (onder)lichaam en/of de benen te slaan en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- (terwijl die [slachtoffer] ) werd vastgehouden, met een koevoet, althans een breekvoorwerp, (met kracht) tegen/in/door het hoofd van die [slachtoffer] te slaan, terwijl voornoemd geweld de dood ten gevolge heeft (gehad), tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 20 januari 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- (samen met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 2] ) in een auto (vanuit [woonplaats] ) naar [woonplaats] te rijden en/of
- (samen met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 2] ) onderweg te stoppen om een (tevoren verborgen en/of klaargelegde) koevoet op te halen en/of
- in de auto voornoemde koevoet bij zich te houden en/of
- (samen met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] ) naar de (toegangs)deur van voornoemde woning te lopen en/of
- in en/of in de nabijheid van voornoemde woning op de uitkijk te staan en/of
- zich in en/of in de nabijheid van voornoemde woning gereed te houden voor het aanpakken van de buit en/of
- zich in en/of in de nabijheid van voornoemde woning gereed te houden voor (fysieke) bijstand aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] ;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 3 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 20 januari 2022, te [woonplaats] , althans in Nederland, in een woning, gelegen aan de [adres] , omstreeks 02:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een geldbedrag en/of goederen naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), weg te nemen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, door
- met een auto (vanuit [woonplaats] ) naar [woonplaats] te rijden en/of
- onderweg te stoppen om een (tevoren verborgen en/of klaargelegde) koevoet op te halen en/of
- de auto te parkeren nabij de woning en/of
- de auto steeds gereed te houden voor (snel) vertrek en/of gezichtsbedekkende kleding (te weten een mondmasker en/of een capuchon) te dragen en/of
- (met tie-wraps en/of een koevoet) naar de (toegangs)deur van de woning te lopen en/of
- voornoemde deur (met de koevoet/het breekvoorwerp) open te breken en/of
- de woning te betreden en/of
- in de woning van die [slachtoffer] te zoeken naar geld en/of goederen van zijn/hun gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen)
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamer tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of
- met die [slachtoffer] te worstelen en/of (omver) te duwen en/of te trekken en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet, althans een breekvoorwerp, tegen het hoofd en/of het (onder)lichaam en/of de benen te slaan en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- (terwijl die [slachtoffer] ) werd vastgehouden, met een koevoet, althans een breekvoorwerp, (met kracht) tegen/in/door het hoofd van die [slachtoffer] te slaan,
terwijl voornoemd geweld de dood ten gevolge heeft (gehad) en/of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft gehad, te weten één of meerdere schedelbreuken en/of een gebroken kaak en/of een gebroken oogkas en/of een gebroken schouderblad en/of gebroken ribben;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 3 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 20 januari 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, in een woning, gelegen aan de [adres] , omstreeks 02:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een geldbedrag en/of goederen naar hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 2] , toebehoorde(n), weg te nemen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, door
- met een auto (vanuit [woonplaats] ) naar [woonplaats] te rijden en/of
- onderweg te stoppen om een (tevoren verborgen en/of klaargelegde) koevoet op te halen en/of
- de auto te parkeren nabij de woning en/of
- de auto steeds gereed te houden voor (snel) vertrek en/of
- gezichtsbedekkende kleding (te weten een mondmasker en/of een capuchon) te dragen en/of
- (met tie-wraps en/of een koevoet) naar de (toegangs)deur van de woning te lopen en/of
- voornoemde deur (met de koevoet/het breekvoorwerp) open te breken en/of
- de woning te betreden en/of
- in de woning van die [slachtoffer] te zoeken naar geld en/of goederen van zijn/hun gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen)
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een hamer tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of slaan en/of
- met die [slachtoffer] te worstelen en/of (omver) te duwen en/of trekken en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (en/of met geschoeide voet) tegen het hoofd en/of het lichaam te schoppen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een koevoet, althans een breekvoorwerp, tegen het hoofd en/of het (onder)lichaam en/of de benen te slaan en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- (terwijl die [slachtoffer] ) werd vastgehouden, met een koevoet, althans een breekvoorwerp, (met kracht) tegen/in/door het hoofd van die [slachtoffer] te slaan,
terwijl voornoemd geweld de dood ten gevolge heeft (gehad) en/of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft gehad, te weten één of meerdere schedelbreuken en/of een gebroken kaak en/of een gebroken oogkas en/of een gebroken schouderblad en/of gebroken ribben,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 20 januari 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- (samen met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 2] ) in een auto (vanuit [woonplaats] ) naar [woonplaats] te rijden en/of
- (samen met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 2] ) onderweg te stoppen om een (tevoren verborgen en/of klaargelegde) koevoet op te halen en/of
- in de auto voornoemde koevoet bij zich te houden en/of
- (samen met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] ) naar de (toegangs)deur van voornoemde woning te lopen en/of
- in en/of in de nabijheid van voornoemde woning op de uitkijk te staan en/of
- zich in en/of in de nabijheid van voornoemde woning gereed te houden voor het aanpakken van de buit en/of
- zich in en/of in de nabijheid van voornoemde woning gereed te houden voor (fysieke) bijstand aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] ;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 3 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 24 mei 2021 en 5 juni 2021 te Zeist, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid contant geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) en welk goed verdachte en/of zijn mededader(s), uit hoofde van zijn/hun persoonlijke dienstbetrekking, te weten als kassamedewerker in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had(den), zich wederrechtelijk toe te eigenen,
- één of meerdere malen met zijn mededader(s) (tevoren) het plan van aanpak heeft besproken en/of
- één of meerdere malen zich heeft opgehouden in de buurt van de [benadeelde 2] en/of
- één of meerdere malen (vervolgens, kort tevoren) onderling contact heeft onderhouden over het moment waarop het feit (het best) kon worden gepleegd en/of
- één of meerdere malen gezichtsbedekkende kleding (te weten: een mondmasker en/of een capuchon) heeft gedragen en/of
- één of meerdere malen zich (aanvankelijk) heeft voorgedaan als reguliere klant (onder meer door boodschappen op de band bij de kassa te leggen) en/of
- één of meerdere malen een wapen (te weten een schaar en/of een mes) heeft meegenomen en/of aan zijn mededader(s) getoond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 321 Wetboek van Strafrecht, art 322 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 24 mei 2021 en 5 juni 2021, te Zeist, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening om een hoeveelheid contant geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), weg te nemen,
- één of meerdere malen met zijn mededader(s) (tevoren) het plan van aanpak heeft besproken en/of
- één of meerdere malen zich heeft opgehouden in de buurt van de [benadeelde 2] en/of
- één of meerdere malen (vervolgens, kort tevoren) onderling contact heeft onderhouden over het moment waarop het feit (het best) kon worden gepleegd en/of
- één of meerdere malen gezichtsbedekkende kleding (te weten: een mondmasker en/of een capuchon) heeft gedragen en/of
- één of meerdere malen zich (aanvankelijk) heeft voorgedaan als reguliere klant (onder meer door boodschappen op de band bij de kassa te leggen) en/of
- één of meerdere malen een wapen (te weten een schaar en/of een mes) heeft meegenomen en/of aan zijn mededader(s) getoond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 5 juni 2021 te Zeist, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid contant geld (te weten ongeveer 1348 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders, uit hoofde van zijn/hun persoonlijke dienstbetrekking, te weten als kassamedewerker in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
( art 321 Wetboek van Strafrecht, art 322 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 juni 2021 te Zeist, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een hoeveelheid contant geld (te weten ongeveer 1348 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage II: de bewijsmiddelen
T.a.v. feit 2 primair (09Roest22) [1]
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 89 (A)
[slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ) woont op de [adres] in [woonplaats] . Op donderdag 22 (de rechtbank begrijpt: 20) januari 2022 zag ik [slachtoffer] achter de deur van zijn woning liggen. Ik zag dat [slachtoffer] voorover op zijn buik lag. Ik zag dat zijn handen bebloed waren.
Definitief sectieverslag van het NFI d.d. 28 september 2022
2. Letsels hoofd
Rondom het hoofd en verspreid aan het gelaat waren talrijke letsels (A t/m AC). Dit betroffen hoofdzakelijk huidverscheuringen (circa 26 in totaal), gedeeltelijk met een gevorkt patroon en veelal met oppervlakkige huidbeschadiging van de wondranden. Er was uitgebreide omgevende bloeduitstorting in de wekedelen.
Aan de rechterzijde van de behaarde hoofdhuid was een huidverscheuring (K) met een onderliggende complexe indeukingsbreuk van het rechterwandbeen; enkele botfragmenten waren binnengedrongen in het hersenweefsel. Aan het voorhoofd links was een huidverscheuring (R) met onderliggende indeukings-breuk van het voorhoofdsbeen links. Vanuit de indeukingsbreuken waren er uiteenlopende breuklijnen, onder meer naar de oogkassen met uitgebreide omgevende bloeduitstorting (V).
Er was bloeduitstorting aan het hersenoppervlak (onder het spinnenwebvlies).
Aan de rechterwang was een huidverscheuring (Z) met een onderliggend wondkanaal tot op een breuk van de onderkaak rechts; er was uitgebreide omgevende bloeduitstorting. Aan het lipslijmvlies waren verspreid oppervlakkige beschadigingen en bloeduitstortingen; meerdere gebitselementen aan de onder-kaak waren los en/of ontbraken met verscheurd tandvlees (AB).
Botbeschadigingen in relatie tot letsel K, M, N, R en Z werden uitgenomen voor eventueel MIT-onderzoek.

6 Interpretatie van de letsels

Het forensisch pathologisch onderzoek betrof een bejaarde man (sub B1) met talrijk letsel in de vorm van huidverscheuringen, oppervlakkige huidbeschadigingen en bloeduitstortingen. Het totale letselbeeld (vorm, aspect, locatie en spreiding) duidt op toebrenging door derden.
Aan het hoofd (sub A en B2) waren onder meer enkele tientallen huidverscheuringen waarvan twee met onderliggende indeukingsbreuken van de schedel. Hierbij was onder meer plaatselijk destructie van hersenweefsel; ook was er bloedophoping onder het spinnenwebvlies en waren er hersenschorskneuzingen (sub C). Het letsel is bij leven ontstaan door meervoudige (en hevige) stomp botsende krachtinwerking op het hoofd, minstens deels door slagen met of stoten tegen een of meerdere harde voorwerpen en/of structuren. De karakteristieken van de letsels duiden hierbij op zowel een kantig als een eerder breedvlakkig aspect; wat eventueel goed kan passen bij de aangetroffen klauwhamer (zie verkregen informatie). Er werden botdelen uitgenomen voor eventueel MIT-onderzoek.
Bij voornoemd hoofdletsel zijn hersenfunctiestoornissen te verwachten op basis waarvan het overlijden zonder meer wordt verklaard. Gezien de resultaten van het neuropathologisch onderzoek is de hersenschade kort voor overlijden opgetreden.
Aan de hals waren enkele beperkte letsels (sub B3) door schavende en/of stomp botsende krachtinwerking (zoals vallen, stoten of slagen). De bloeduitstorting in de linker grote schuine halsspier kan eventueel het gevolg zijn van overrekking (in het kader van de hevige stomp botsende krachtinwerking op het hoofd). Er waren hierbij geen concrete aanwijzingen voor betekenisvolle (samen)drukkende krachtinwerking op de hals; wat overigens eveneens niet kan worden uitgesloten.
De rechtszijdige ribbreuken (sub A en B4) en de breuk aan het rechterschouderblad zijn het gevolg van een gelokaliseerde hevige stomp botsende krachtinwerking, vermoedelijk door slagen met of stoten tegen een of meerdere harde voorwerpen en/of structuren. Aan de romp en de ledematen (sub B5) waren verder meerdere letsels door stomp botsende en/of schavende krachtinwerking. Voornoemde letsels aan de romp en ledematen hebben overigens geen rol van betekenis gespeeld bij het overlijden. Het letsel aan de armen en handen kan, gezien de locatie, eventueel goed passen bij af- of verweerletsel. Meerdere huidletsels aan het rechterbovenbeen toonden een gepatroniseerd aspect; wat eventueel kan worden gecorreleerd aan een mogelijk daadwapen (het aspect was overigens minder goed passend bij een klauwhamer).
Op basis van de forensisch-pathologische bevindingen kan geen volgordelijkheid worden gesteld ten aanzien van de verschillende letsels.

7 Conclusie

Het overlijden van [slachtoffer] , 67 jaar oud, wordt verklaard door de gevolgen van schedelhersenletsel door meervoudige hevige stomp botsende krachtinwerking op het hoofd. Een andere doodsoorzaak is niet gebleken.
MIT-Express (Microanalyse van invasief trauma) aan schedeldelen naar aanleiding van een geweldsdelict in [woonplaats] op 20 januari 2022 d.d. 12 mei 2022, p 113 (B)

5 Resultaten en interpretatie

5.1
Letsel K [AAOA7396NL]
5.1.1.
Kras-, Indruk- en Vormsporenonderzoek
Het uitgenomen deel van de schedel bestaat uit 5 losse stukken die oorspronkelijk één geheel hebben gevormd en verbroken zijn door een krachtinwerking. Mogelijke indruk- /contactpunten met een voorwerp zijn waargenomen op circa 1,5 cm van elkaar. Er zijn geen andere indruk- of vormkenmerken waargenomen die mogelijk gerelateerd zijn aan de vorm van het contactoppervlak van het gebruikte voorwerp.
5.1.2
Microsporenonderzoek
Bij het visuele vooronderzoek zijn in de beschadigingen in het bot van deze letsels zwarte deeltjes waargenomen. Twee van de uitgenomen schedeldelen zijn onderzocht met SEM/EDX. Op de onderzochte stukken zijn, in één gebied, sporen aangetroffen in het bot die voornamelijk bestaan uit koolstof, barium, zwavel, strontium en zuurstof. Nabij deze deeltjes zijn in het bot deeltjes aangetroffen die voornamelijk bestaan uit ijzer en mangaan. De combinatie van deze elementen past bij een voorwerp dat voornamelijk bestaat uit ongelegeerd staal (ijzer en mangaan) met daarop (mogelijke deels) een zwarte coating. Deze coating kan dan bestaan uit een organische matrix met daarin bariumsulfaat (barium, zwavel en zuurstof) met daarin wat strontiumsulfaat.
5.1.3
Gezamenlijke interpretatie
Ongelegeerd staal kent vele toepassingen, waaronder relatief goedkope werktuigen als hamers, bijlen, schroevendraaiers of breekijzers. De aanwezigheid. van een zwarte coating kan erop duiden dat dit voorwerp geheel of gedeeltelijk voorzien is van een dergelijke coating. In eerder MIT-zaakonderzoek is een dergelijke coating bijvoorbeeld waargenomen op een breekijzer. Een gedeelte van het contactoppervlak van het voorwerp dat letsel K heeft
veroorzaakt, heeft mogelijk een breedte van circa 1,5cm.
5.2
Letsel M [AAOA7395NL]
5.2.1
Kras-, Indruk- en Vormsporenonderzoek
Het uitgenomen schedeldeel bestaat uit één stuk met een beschadigd gebied van circa 10 bij 5 cm. In het beschadigde gebied zijn krassporen en mogelijk indruksporen waargenomen. Deze sporen kunnen vergeleken worden met een 'verdacht' voorwerp. Door de beperkte hoeveelheid kras- en indruksporen in combinatie met beperkte kwaliteit van aftekening van deze sporen, zal de bewijskracht bij een vergelijking vermoedelijk beperkt zijn.
5.2.2
Microsporenonderzoek
Bij het visuele vooronderzoek zijn geen zwarte deeltjes waargenomen. In de beschadiging in het schedeldeel zijn met SEM/EDX deeltjes waargenomen die vooral bestaan uit ijzer en mangaan. Deze bevinden zich in en naast kraslijnen in het bot. De combinatie van de aangetroffen elementen past bij ongelegeerd staal (ijzer en mangaan).
5.2.3
Gezamenlijke interpretatie
De kenmerken in de kras- en indruksporen zijn niet duidelijk genoeg om hieruit een aanwijzing te verkrijgen wat voor soort voorwerp is gebruikt. Ongelegeerd staal kent vele toepassingen, waaronder relatief goedkope werktuigen als hamers, bijlen, schroevendraaiers of breekijzers. Er zijn geen verdere kenmerken met betrekking tot het staal of een (eventueel) aanwezige coating waargenomen.
5.3
Letsel N [AAOA7397NL]
5.3.1
Kras-, Indruk- en Vormsporenonderzoek
Het uitgenomen schedeldeel bestaat uit één stuk met een oppervlakkige, lijnvormige beschadiging van circa 1,5 tot 2,5 cm lang. De begrenzingen van de beschadiging zijn niet duidelijk waarneembaar.
5.3.2
Microsporenonderzoek
Bij het visuele vooronderzoek zijn in de beschadigingen in het bot van dit letsel zwarte deeltjes waargenomen, visueel gelijkend op de deeltjes bij letsel K. In de beschadiging in het schedeldeel zijn met SEM/EDX deeltjes waargenomen die vooral bestaan uit ijzer en mangaan. Deze bevinden zich in en naast kraslijnen in het bot. Daarnaast zijn in de beschadigingen deeltjes aangetroffen die voornamelijk bestaan uit koolstof, barium, strontium, zwavel en zuurstof.
De combinatie van deze elementen past bij een voorwerp dat voornamelijk bestaat uit ongelegeerd staal (ijzer en mangaan) met daarop (mogelijke deels) een zwarte coating. Deze coating kan dan bestaan uit een organische matrix met daarin bariumsulfaat (barium, zwavel en zuurstof) met daarin wat strontiumsulfaat.
5.3.3
Gezamenlijke interpretatie
Het contactoppervlak van het voorwerp dat letsel N heeft veroorzaakt heeft een rechte zijde van minstens 1,5 cm lang. Deze zijde is niet scherprandig, dus niet zoals een mes, maar meer stomp.
Ongelegeerd staal kent vele toepassingen, waaronder relatief goedkope werktuigen als hamers, bijlen, schroevendraaiers of breekijzers. De aanwezigheid van een zwarte coating kan erop duiden dat dit voorwerp geheel of gedeeltelijk voorzien is van een dergelijke coating. In eerder MIT-zaakonderzoek is een dergelijke coating bijvoorbeeld waargenomen op een breekijzer.
5.4
Letsel Z [AAOA7394NL]
Bij het vooronderzoek zijn kraslijnen en zwarte deeltjes waargenomen op het stuk schedeldak. Er is besloten om dit botdeel voor nu alleen te onderzoeken op microsporen.
5.4.1
Microsporenonderzoek
De zwarte deeltjes zijn visueel gelijk aan de deeltjes aangetroffen bij letsel K. In de beschadiging in het schedeldeel zijn met SEM/EDX deeltjes waargenomen die vooral bestaan uit ijzer en mangaan. Deze bevinden zich in en naast kraslijnen in het bot. Daarnaast zijn in de beschadigingen deeltjes aangetroffen die voornamelijk bestaan uit koolstof, barium, strontium, zwavel en zuurstof.
De combinatie van deze elementen past bij een voorwerp dat voornamelijk bestaat uit ongelegeerd staal (ijzer en mangaan) met daarop (mogelijke deels) een zwarte coating. Deze coating kan dan bestaan uit een organische matrix met daarin bariumsulfaat (barium, zwavel en zuurstof) met daarin wat strontiumsulfaat.
Ongelegeerd staal kent vele toepassingen, waaronder relatief goedkope werktuigen als hamers, bijlen, schroevendraaiers of breekijzers. De aanwezigheid van een zwarte coating kan erop duiden dat dit voorwerp geheel of gedeeltelijk voorzien is van een dergelijke coating. In eerder MIT-zaakonderzoek is een dergelijke coating bijvoorbeeld waargenomen op een breekijzer.
6 Conclusie
Met wat voor soort voorwerp is er onder andere op het hoofd van het slachtoffer geslagen?
De resultaten van het MIT-Express onderzoek (MIT00l) wijzen in de richting van een voorwerp met in ieder geval de volgende kenmerken:
• Een rechte zijde van minstens 1,5 cm lang. Deze zijde is niet-scherprandig, dus niet zoals een mes, maar meer stomp;
• Deze zijde bestaat geheel of gedeeltelijk uit ongelegeerd staal met een zwarte verf/coating hierop.
Bovenstaande kenmerken zijn niet in alle beschadigingen waargenomen, er kunnen derhalve meerdere voorwerpen zijn gebruikt. Er kan ook sprake zijn van verschillende contactoppervlakken van hetzelfde voorwerp.
Proces-verbaal van bevindingen opgewaardeerde geluidsopnames, p 460 (A)
Op woensdag 18 mei 2022, heb ik, verbalisant [verbalisant] , opnieuw (1) van de drie audiobestanden beluisterd, welke afkomstig zijn van de telefoon van verdachte [medeverdachte 4] . Dit audiobestand betreft 3uAirPlayer(3).mp4 Fragment 2. Audiobestand 3uAirPlayer(3).mp4 Fragment 2 is opgewaardeerd door een specialist van de Landelijke eenheid. Naar aanleiding hiervan heb ik dit fragment nogmaals beluisterd.
Ik heb dit opgewaardeerde fragment meerdere malen beluisterd en letterlijk in tekst uitgewerkt. In dit bestand hoor ik vier mannelijke stemmen. Ik heb deze mannen NN1, NN2, NN3 en NN4 genoemd. Twee van de vier stemmen lijken erg veel op elkaar, deze twee mannen maken vaak elkaars zinnen af, ik heb deze twee mannen NN1 en NN2 genoemd. Er wordt in dit audiobestand herhaaldelijk door elkaar heen gesproken. Ik heb de zinnen waar er door elkaar heen wordt gesproken zoveel mogelijk schuin gemarkeerd.
Opgewaardeerd fragment 3uAirPlayer(3).mp4. Fragment 2
NN1 en/of 2: Ntv daar binnen geweest, ik heb een koevoet in zijn hoofd gedrukt/gezet
NN1 en/of 2: ntv jij bent binnen geweest en jij hebt een koevoet in zijn hoofd gedrukt/gezet jij hebt binnen ntv koevoet ntv iedereen heeft m gewoon uuuuhh ntv hahaha
NN1 of 2: ik zweer dat ik die koevoet in zijn hoofd heb gezet.
NN1 jij hebt hem 80 keer met die hamer geslagen
NN1 of 2:ntv (praten door elkaar heen) dit was te verschrikkelijk
NN1 of 2:wat doe je dom praten, iedereen jij jouw jijzelf adie, iedereen die daar is geweest ntv je gaat ons alle drie uuhh en jezelf.
Proces-verbaal van bevindingen opgewaardeerde geluidsopnames, p 464 (A)
Uitgewerkte bestand - [bestandsnaam]
NN3, 3 of 4:moet je zeggen wacht hoe zag het eruit hoe zag het eruit?
NN1: ntv gewoon in zijn hoofd
Opmerking verbalisant: klinkt een doffe klap, dof geluid
NN2, 3 of 4: Ja
NN1 of 2:Eerst seconde dat die zeg maar dik geworden klaar er hij was done/da
NN2,3 of 4: Maar hoe diep was, hoe diep was, hoe diep was het?
NN1: Kankerdiep ntv
NN4: Maar pinda was daar niet bij
NN3: Ik heb niets gezien broer
NN1: Hij heeft niets gezien, hij was zeg maar de deur al uit, hij was net in zijn recht toen dat gebeurde
NN4; Hij hij probeerde jij hun uit uit elkaar te halen
NN1: nee Ntv behalve terugleggen/terugdeggen mongool
NN4: Nee maar pinda wat deed pinda hij was weggerend
NN 2 of 3: ntv als een fokka niffo ntv
NN1: ntv Nee, deze man, we gingen weg ja ntv gingen weg toch ...
NNI: Pinda was als allerlaatst, als eerst naar binnen, dacht huh als laatst naar binnen dus hij gaat als eerst eruit toch ntv weet het niet
NN1 of 2: Ntv lul ntv ikke ntv de woonkamer in ntv in ik ging gelijk
NN4: Wat deed [medeverdachte 2] , hij zat te vechten ofzo
NN1: Hahahaha hij zat hem in bedwang te houden daaro
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 9 februari 2022, p 1348 (A)
Op 20 januari 2022 hebben we [medeverdachte 2] opgehaald in [woonplaats] .
V: Wie zat waar in de auto?
A: Ik, [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 2] . 4 man.
V: En wie zat waar?
A: [medeverdachte 4] reed. Ik zat voorin. Of [medeverdachte 2] of [verdachte] achter mij zat weet ik niet. Volgens mij zat [medeverdachte 2] achter mij. Want [verdachte] gaf ik de hele tijd zo ballonnen. Via m'n linker schouder, dus dan zat hij zeg maar, links achter. [medeverdachte 2] vroeg van "hoe zit dat met dat huis", volgens mij. Toen zaten we een beetje met elkaar te praten, beetje te discussiëren en toen zeiden ze van" ja, we hebben nu deze huurauto, dus kunnen wel gaan kijken". Ik zei tegen hem van "ja weet je het zeker" en "hoe denk jij erover". Toen zei hij van "ja, ik weet het niet. Ik wil ook meer te weten komen, dus ik wil weer gaan kijken". Toen zei ik: "Ja, zo zie ik het ook eigenlijk. Ik wil ook meer weten over dat huis en hoe en wat". Toen zijn we weer daar naartoe gegaan. Die jongens wisten ook over dat huis. We hebben het gewoon gelijk gezegd. Ook tegen hun. We zeiden gewoon van, want zij gaan ook soms mee naar inbraken. Ik zei van: "Er is een huis waar geld kan liggen. En die man is vaak in de avond weg, dus gaan jullie mee? Ik heb een extra paar ogen nodig, want dat huis is eng". Toen zeiden hun van "ja, is goed". We gingen gewoon bespreken met z'n allen van "gaan we het doen ja of nee". [medeverdachte 4] zei van "stel die man is thuis". Ik zei van "die man is niet thuis, want hij werkt nu". Het was in de avond ook weer. Toen hebben we daar ingebroken. [medeverdachte 4] is wat terughoudender, maar ja hij zei op een gegeven moment "oké, maar dan wil ik in de auto blijven zitten, ik loop niet mee". Toen zei ik "oké, ga maar op de uitkijk staan".
A: [medeverdachte 4] bleef in de auto. Toen zijn ik, [verdachte] en [medeverdachte 2] gewoon daar naartoe gegaan.
V: En wie liep er voorop?
A: [medeverdachte 2] .
V: Wie liep er achter [medeverdachte 2] ?
A: Ikke, en toen [verdachte] .
V: Oké en toen jullie een deur zagen?
A: Hebben we hem open gemaakt.
V: Hoe heb je dat gedaan?
A: Koevoet.
V:. Kun je vertellen waar die koevoet vandaan komt?
A: Die had [medeverdachte 2] verstopt, ergens ook in [woonplaats] .
V: Was je erbij toen hij die koevoet heeft opgehaald?
A: Ja, iedereen was daarbij.
V: Je bedoelt de jongens die je net noemde?
A: Als ik zeg iedereen gewoon alle 4 toch. Ik, [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 2] .
V: Oké. En op welk moment hebben jullie die koevoet opgehaald?
A: Iets daarvoor.
V: Oké. Hoe ging dat ophalen van die koevoet, dus?
A: Nik. Hij zei gewoon tegen [medeverdachte 4] "stop hier'', en hij stapt uit en hij pakt hem, ergens uit de bosjes of achter een boom. Ik weet niet.
V: En waar heeft hij die koevoet gelaten?
A: Gewoon achterin, denk ik.
V: Heb jij die koevoet nog gezien ook op dat moment?
A: Nee. Ik zag gewoon dat hij binnen kwam. Hij had hem zeg maar, bij z'n voeten gewoon.
V: Wat voor kleur had die koevoet?
A: Zwart gewoon.
V: En weet je ongeveer hoe groot hij was, lang?
A: Gewoon die normale koevoet. Hoe lang weet ik niet. Halve meter, meter.
V: En wat was de reden dat er tie-wraps bij waren?
A: [medeverdachte 2] dacht "als er iemand is, kan je beter hem vast binden, dan niet", zeg maar.
A: Dus toen zijn we weer naar binnen gegaan. [medeverdachte 2] voorop, ik als tweede, [verdachte] als derde, maar er lag zoveel troep, dat we gewoon heel rustig moesten lopen en kijken waar we liepen. Dus [medeverdachte 2] ging, het was zeg maar een gang, en er was de deur naar de woonkamer. Denk ik dan, of ja ik denk dat dat de woonkamer is. Hier naar rechts dus, en ik was verder gelopen, dus ik was in de gang, [medeverdachte 2] werd toen aangevallen, toen hij bij de deur was. Ik was al verder in de gang, dus ik moest eerst omdraaien, want m'n rug was daar naartoe. Kwam ineens een man vanuit de rommel op [medeverdachte 2] springen. Het was ook donker. Hij kwam ineens zeg maar. Het ging heel snel. Want we hoorden ook geen stem. Hij zat ons echt op te wachten gewoon. Blijkbaar heeft hij ons gehoord toen we de deur openmaakten. Uit reflex hebben we hem van [medeverdachte 2] afgeduwd en geslagen en is gewoon een schermutseling. Het ging allemaal heel snel. Het duurde ook niet zo lang volgens mij. [medeverdachte 2] lag in de rommel, die man lag bovenop hem. Dat duurde misschien best lang, want die man was vrij sterk en hij hield [medeverdachte 2] elke keer in bedwang. Het was donker en die man trok de capuchon over [medeverdachte 2] z'n hoofd, dus we raakten beetje in paniek van stel hij heeft een mes of ik weet niet iets, waar die zich mee wil verdedigen. Hij pakte hem bij z'n keel en hij gooide hem op de grond, en toen lag [medeverdachte 2] onderop. En toen hebben ik en [verdachte] , gelukkig zeg maar, die man nog om kunnen draaien en [medeverdachte 2] bovenop te krijgen. Nou, ik keerde mij om. Ik begon die man gewoon te duwen en te trappen. En, maar je had geen ruimte zeg maar, dus het was meer, ik kon niks anders. Wat je zag probeerde ik hem gewoon mee te raken. Trappen, slaan, duwen. Omdat ik en [verdachte] hem zeg maar, wegduwden van hem, want hij zat op [medeverdachte 2] in de rommel. Dus op een gegeven moment, die man lag hier en [medeverdachte 2] lag boven op hem en had [medeverdachte 2] hem onder controle. Het was ook donker, ja het was gewoon een schermutseling eigenlijk, wat ik mij kan herinneren. Ik ben toen gaan kijken, want op een gegeven moment had ik hem wel onder controle, maar hij bleef hele tijd bewegen en tegenstribbelen. En we zeiden gewoon tegen hem "doe rustig". En het enige wat ik weet, dat op een gegeven moment [medeverdachte 2] hem onder controle had, dat ik, zei hij tegen mij, van:" Ga in de woonkamer kijken, waar die man vandaan kwam". Of het de woonkamer was weet ik niet, maar denk ik. Die man bleef hele tijd bewegen en hij had [medeverdachte 2] ook gebeten. [verdachte] zei tegen mij "ga zoeken". [medeverdachte 2] was gewoon bezig hele tijd. [medeverdachte 2] heeft amper gepraat gewoon, want hij was steeds bezig met die man. Hij heeft ook geschreeuwd zeg maar. Toen heeft [medeverdachte 2] , denk ik, iets gepakt om voor z'n mond te doen. We zeiden van "waar ligt het geld", maar hij zei: "Ik heb geen geld". [verdachte] zei het in straattaal "Waar is doekoe?" We hebben allemaal gevraagd om doekoe of om geld. Ik was ook moe, want ik had hem zeg maar hele tijd weg geduwd van [medeverdachte 2] af, dus ik zat even uit te rusten en ik zei alleen van "Meneer, doe rustig, gewoon, waar is het geld? Dan gaan we weg. "Toen zei hij: "Het ligt in m'n vrachtwagen. Ik kan wel mee lopen, maar dat heeft hij niet gedaan." Toen zeiden [verdachte] en [medeverdachte 2] van "ga zoeken in z'n woonkamer". Maar er lag zoveel rommel totdat ik echt bij z'n bed kwam. Toen kwam ik terug en toen lag [medeverdachte 2] nog steeds op hem. En [verdachte] was nog steeds op dezelfde plek, want hij kon er niet langs natuurlijk. Hij wou [medeverdachte 2] niet alleen laten. Maar toen kwam het probleem. Hoe ga ik langs [medeverdachte 2] en die man om naar buiten te komen? Hoe gaat [medeverdachte 2] dan weg? En toen is het fout gegaan. Die man stopte ook niet. We zeiden tegen hem "ga je stoppen, dan kunnen we normaal weg gaan". Dat wou hij niet. Hij bleef maar doorgaan, maar toen ik terugkwam, was er zeg maar al bloed, maar toen ik nog ging zoeken was er nog niks met die man. [medeverdachte 2] heeft hem met hamer geslagen . Ik weet alleen van die hamer, dat ik iets zag op z'n hoofd, maar of dat een hamer was of koevoet, dat weet ik niet, want het was niet lang. Dus koevoet is het niet.
V: En waar kwam die hamer vandaan?
A: Weet ik niet. Hij had hem ineens in z'n hand [medeverdachte 2] .
Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 31 maart 2022, p 1443 (A)
A: Tijdens de rit hebben we met elkaar besproken wanneer het een goed moment was om daar binnen te gaan en of iedereen het ermee eens was. Qua taakverdeling spraken we af dat [medeverdachte 2] die man in bedwang ging houden, omdat hij wat groter is. Ik kan best goed met een koevoet overweg, dus ik zou die koevoet gebruiken om in te breken, en ik zou gaan zoeken, en [verdachte] zou achterblijven in de gang als het volgens plan zou lopen. Als die man daar was zou [medeverdachte 2] hem in bedwang houden. Toen we erheen liepen, maakten we de afspraak dat we allemaal naar binnen zouden gaan en dat iedereen zou gaan zoeken, maar toen kwam die meneer uit die rommel en viel [medeverdachte 2] aan. [medeverdachte 4] die zou op uitkijk blijven, dat vond hij zelf ook goed.
V: jullie hielden er wel rekening mee dat die man thuis kon zijn?
A: Ja, maar dat doe je bij elke woning toch.
V: En welk plan hadden jullie dan?
A: Gewoon zoals bij elke inbraak, zo snel mogelijk deur open maken en zoeken. [medeverdachte 2] was het grootste en het fitste, dus sprak vanzelf dat hij die man in bedwang zou houden als dat nodig was. We gingen terug naar de woning voor geld. Iedereen had mondkapjes op. [medeverdachte 2] had tie-wraps meegenomen, omdat hij die man in bedwang zou houden. Hij had ze in zijn zak toen
we hem gingen ophalen en hij zei dat toen hij in de auto stapte. Iedereen dacht van waarom, maar het was zijn taak om die man in bedwang te houden als hij thuis zou zijn dus, dat was zijn hele idee. Niemand zei tegen hem neem tie-wraps mee, maar het kan dat hij bang was voor zijn eigen veiligheid dat hij tie-wraps meenam . Ik weet niet waarom. Niemand had wapens bij zich, alleen een koevoet en handschoenen.
V: Jullie haalden [medeverdachte 2] in [woonplaats] op en toen zei hij dat hij tie-wraps bij zich had?
A: ja, hij zei, stel hij is thuis.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] 25 januari 2022, p 1229 (A)
A: hij lag eerst op [medeverdachte 2] en toen [medeverdachte 2] van hem af kwam toen lag [medeverdachte 2] op hem, en toen zitten vechten met de hand gewoon. Ik zag dat [medeverdachte 2] hem een paar stompen gaf, die man schreeuwde, ik keek voor me, en ik keek wel 10 seconden of zo volgens mij, toen, deed hij zijn hand op zijn mond.
V: [medeverdachte 2] deed zijn hand op de mond van die man?
A: ja, en de hele tijd vechten, ik zag die hand op zijn mond.
Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] 10 maart 2022, p 1267 (A)
V: Je hebt uitgelegd wat er te horen is op de opnames, hoe is het ontstaan om die opnames te
maken?
A: de dagen erna waren ik en [medeverdachte 4] helemaal gestrest. We wilden naar de politie maar het kon niet, toen zei [medeverdachte 4] als we naar de politie gaan dan moeten we wel een audio fragment hebben, een bewijs.
V: wanneer hebben jullie deze opname gemaakt?
A: ik denk op zaterdag, dus woensdag op donderdag is dit gebeurd en zaterdag de opnames gemaakt.
V: en waar?
A: in de auto, was in Leidsche Rijn in Utrecht, soort tankstation, zij waren daar aan het chillen en wij kwamen daar. Ik weet niet zeker of het een tank station is. Ja het was daar,
V: hun waren aan het chillen,
A: ja [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] werd door [medeverdachte 1] gebeld van we zijn daar kom, toen zijn we gekomen en heeft [medeverdachte 4] dat opgenomen, we waren in [woonplaats] bij mijn broer, trein gepakt naar Leidsche rijn en 2 minuten lopen.
[…]
V: wanneer zie je voor het eerst dat [medeverdachte 1] die man met een koevoet slaat.
A: nadat [medeverdachte 2] opstond en die man vast hield, heeft [medeverdachte 1] hem zitten slaan tegen zijn benen, dat heb ik gezien met mijn ogen.
T.a.v. feit 3 primair en feit 4 primair (3RT21Barn) [2]
Deze feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder feit 3 en 4 bewezen verklaarde bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 juli 2021, p 40;
  • het proces-verbaal van aangifte door [aangever] (namens [benadeelde 2] ) d.d. 5 juni 2021, p 91.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van de op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 juni 2022, onderzoeksnummer MD5R022011, genaamd 09Roest22, doorgenummerd pagina 1 tot en met 1732, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland (hierna: A). Daarnaast wordt verwezen naar het daarbij horende in de wettelijke vorm opgemaakte forensisch dossier van 13 juni 2022, opgemaakt door de Dienst Regionale Recherche afdeling Specialistische Ondersteuning team Forensische Opsporing, doorgenummerd pagina 1 tot en met 420 (hierna: B). Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van de op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 augustus 2021, onderzoeksnummer MD3R021071, genaamd 3RT21Barn, doorgenummerd pagina 1 tot en met 256, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.