Overwegingen over de kosten van de procedure
18. Op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht is de rechtbank bij uitsluiting bevoegd om een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep en van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken. Dit is verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Op grond van artikel 1, aanhef en onder a, van het dat besluit kan een veroordeling in deze kosten betrekking hebben op de kosten van een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
19. Voor een veroordeling in proceskosten die eiser in de bezwaarfase heeft gemaakt is geen grondslag, omdat er geen sprake is van een herroeping van de WOZ-beschikking.
20. Eiser heeft beroep moeten instellen om de door de heffingsambtenaar pas met de uitspraak op bezwaar overgelegde gegevens te kunnen betwisten. De rechtbank ziet hierin aanleiding om te bepalen dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht vergoedt.
21. Dit is ook aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten die eiser in de beroepsfase heeft gemaakt. De kosten die eiser heeft gemaakt voor het inschakelen van een taxateur worden niet vergoed, omdat de inhoudelijke gronden over de vastgestelde WOZ-waarde niet slagen.De kosten die eiser verder vergoed wil hebben, zijn de rechtsbijstandskosten van zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelt echter dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat eiser geen daadwerkelijke kosten heeft gemaakt of zal maken. Dit oordeel motiveert de rechtbank hierna.
Het oordeel van de rechtbank over de kosten voor rechtsbijstand
22. Voor een veroordeling in de kosten van door een derde verleende rechtsbijstand is noodzakelijk dat kan worden aangenomen dat aan die bijstand ook daadwerkelijk kosten zijn verbonden voor eiser.De rechtbank overweegt dat zij er in beginsel van uit moet gaan dat aan rechtsbijstand kosten zijn verbonden, als, zoals in dit geval, die rechtsbijstand door een derde beroepsmatig wordt verleend. Dat kan anders zijn als de heffingsambtenaar betwist dat er kosten in rekening worden gebracht, of als er aanwijzingen zijn dat geen kosten in rekening worden gebracht.De rechtbank gaat dus niet zelf zomaar op onderzoek uit naar de kosten van de rechtsbijstand. In dit geval is er echter de volgende concrete aanwijzing dat er voor eiser geen kosten verbonden zijn aan de rechtsbijstand van de gemachtigde.
23. Bij het beroepschrift is een machtiging overgelegd, waarbij eiser het kantoor van de gemachtigde machtigt om hem te vertegenwoordigen. In deze machtiging staat dat eiser, door het document te tekenen, aangeeft kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de algemene voorwaarden van het kantoor van de gemachtigde, onder verwijzing naar de website. Naar aanleiding hiervan heeft de rechtbank deze website op de dag van de zitting geraadpleegd. Op de website zijn de ‘Algemene voorwaarden 2021’ gepubliceerd.
24. In de algemene voorwaarden staat onder meer het volgende:
Artikel 8 No cure, no pay
1. Opdrachtgever/cliënt en [het kantoor van de gemachtigde] kunnen overeenkomen dat de opdracht, ongeacht de uitkomst ervan, op basis van ‘no cure, no pay’ wordt verricht. Indien een
dergelijke afspraak wordt gemaakt, wordt dit bevestigd in de opdrachtbevestiging.
2. Bij een positieve uitkomst van de opdracht, wordt een proceskostenvergoeding
toegewezen. Deze proceskostenvergoeding komt in het geval van een ‘no cure, no pay’-
afspraak toe aan [het kantoor van de gemachtigde]. De vergoeding betreft een wettelijk vastgesteld, forfaitair bedrag. De hoogte van de vergoeding is opgenomen in de uitspraak. Dit bedrag dient te worden voldaan door het overheidsorgaan dat het aan de opdracht ten grondslag
liggende besluit heeft genomen.
25. De rechtbank heeft hierin aanleiding gezien om de gemachtigde van eiser op de zitting te vragen naar de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden in de relatie tussen het kantoor van de gemachtigde en eiser. De gemachtigde heeft toen bevestigd dat het kantoor van de gemachtigde en eiser voor deze procedure met elkaar gecontracteerd hebben onder de gelding van deze algemene voorwaarden. De gemachtigde heeft verder bevestigd dat eiser en het kantoor van de gemachtigde overeen zijn gekomen dat deze opdracht wordt verricht op basis van ‘no cure, no pay’, zoals bedoeld in die algemene voorwaarden.
26. De verplichting om de kosten van rechtsbijstand te voldoen kan in algemene zin ook bestaan als de rechtsbijstand op basis van ‘no cure, no pay’ wordt verricht. In de constructie die het kantoor van de gemachtigde in haar algemene voorwaarden hanteert is dat echter niet zo. Uit het beding in de algemene voorwaarden volgt namelijk dat een cliënt nooit meer dan een door de rechtbank uitgesproken proceskostenvergoeding aan het kantoor van de gemachtigde verschuldigd is, en ook dat die verschuldigdheid alleen ontstaat áls de rechtbank tot een proceskostenveroordeling over gaat. De verplichting tot het doen van enige betaling door een cliënt is in de algemene voorwaarden nadrukkelijk afhankelijk gesteld van een door de rechtbank uitgesproken (forfaitaire) proceskostenvergoeding. Als een uitspraak van de rechtbank inhoudt dat het bestuursorgaan in de proceskosten wordt veroordeeld, dan ontstaat daardoor op basis van het beding in de algemene voorwaarden een betalingsverplichting voor de cliënt om een bedrag ter hoogte van die proceskosten aan het kantoor van de gemachtigde te vergoeden. In de praktijk zal de betaling van dat bedrag worden verrekend met de proceskosten die de rechtbank over het algemeen naar het kantoor van de gemachtigde zal overmaken. Als een uitspraak van de rechtbank niet inhoudt dat het bestuursorgaan in de proceskosten wordt veroordeeld, is de cliënt op grond van de bepaling in de algemene voorwaarden niets aan het kantoor van de gemachtigde verschuldigd. Bij de cliënt worden dus geen kosten gemaakt zolang de rechtbank niet overgaat tot een proceskostenveroordeling.
27. De door het kantoor van de gemachtigde met haar algemene voorwaarden gehanteerde werkwijze is dan ook anders dan andere gevallen waarin op basis van ‘no cure, no pay’ rechtsbijstand wordt verleend en waarbij bijvoorbeeld wordt afgesproken dat een cliënt een gedeelte van de verlaging van de belastingaanslag verschuldigd is als bijdrage in de kosten van de rechtsbijstandsverlener, onder de voorwaarde dat het geschil gewonnen wordt en de aanslag wordt verlaagd. In zo’n geval is de verschuldigdheid van de kosten niet afhankelijk van een proceskostenveroordeling, maar van een inhoudelijk oordeel van de rechtbank over, bijvoorbeeld, de WOZ-waarde.
28. Zoals hiervoor overwogen kan een proceskostenveroordeling in de systematiek van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht slechts volgen op een aannemelijke verplichting tot betaling voor rechtsbijstandskosten. De rechtbank oordeelt dat die betalingsverplichting al moet bestaan op het moment dat de rechtbank over de proceskosten oordeelt. Het kan niet zo zijn dat de betalingsverplichting exclusief tot stand komt en dus in het leven wordt geroepen door het uitspreken van een proceskostenveroordeling zelf. De algemene voorwaarden van het kantoor van de gemachtigde geven daarom in beginsel aanleiding om geen veroordeling uit te spreken voor de vergoeding van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
29. Dit is in eisers geval niet anders. Het beding in de algemene voorwaarden is duidelijk en de gelding daarvan is door eisers gemachtigde tijdens de zitting erkend. Er is daarom geen reden om eiser nog in de gelegenheid te stellen om bewijs te leveren van een vóór het uitspreken van een proceskostenveroordeling al bestaande betalingsverplichting jegens het kantoor van de gemachtigde. De rechtbank wijst het verzoek tot proceskostenveroordeling af.