Uitspraak
[eiser 2]en
[eiser 3]uit [woonplaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats] , verweerder
[derde belanghebbende](gemachtigde: F. Keizer)
Inleiding
het primaire besluit) heeft verweerder dit verzoek afgewezen. Eisers hebben bezwaar gemaakt. In het besluit van 27 september 2017 (
het besluit op bezwaar 1) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en de afwijzing van het handhavingsverzoek in stand gelaten. Eisers hebben vervolgens beroep ingesteld. Bij uitspraak van 24 mei 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:2267, heeft de rechtbank het beroep van eisers gegrond verklaard, het besluit op bezwaar 1 vernietigd en verweerder opgedragen om binnen acht weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eisers.
het besluit op bezwaar 2) heeft verweerder het bezwaar van eisers wederom ongegrond verklaard en de afwijzing van het handhavingsverzoek in stand gelaten. Eisers hebben vervolgens opnieuw beroep ingesteld. Bij uitspraak van 11 juli 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:3134, heeft de rechtbank ook dit beroep van eisers gegrond verklaard, het besluit op bezwaar 2 vernietigd en verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eisers. Eisers hebben hoger beroep ingesteld.
het besluit op bezwaar 3) heeft verweerder vervolgens een nieuw besluit op bezwaar genomen. Hierin heeft verweerder het bezwaar van eisers wederom ongegrond verklaard en de afwijzing van het handhavingsverzoek in stand gelaten. Het beroep van eisers is van rechtswege ook gericht tegen dit besluit op bezwaar 3. Bij brief van 25 augustus 2021 hebben eisers hun beroepsgronden hierop aangevuld.
Overwegingen
bijzondereomstandigheden. Ook op dit punt is de belangenafweging van verweerder dus gebrekkig.