ECLI:NL:RBMNE:2022:3437
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering wegens verblijf in het buitenland zonder dringende reden
In deze zaak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de intrekking van haar recht op bijstand over de periode van 5 augustus 2021 tot en met 7 september 2021. Eiseres verbleef in deze periode in het buitenland, waar zij met haar verstandelijk gehandicapte dochter naartoe was gereisd vanwege een noodsituatie. De rechtbank heeft op 18 augustus 2022 de mondelinge uitspraak gedaan, waarin het beroep van eiseres ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiseres langer dan vier weken buiten Nederland verbleef, wat in principe leidt tot het verlies van recht op bijstandsuitkering, tenzij er dringende redenen zijn.
Eiseres voerde aan dat haar situatie als dringende reden moest worden beschouwd, omdat zij haar dochter in een acute noodsituatie wilde helpen. De rechtbank stelde echter vast dat de noodsituatie betrekking had op de dochter en niet op eiseres zelf. De rechtbank benadrukte dat de hoofdregel is dat iemand die langer dan vier weken in het buitenland verblijft geen recht heeft op bijstand, en dat het aan eiseres was om aan te tonen dat er sprake was van dringende redenen. De rechtbank concludeerde dat de reden voor het verblijf in Tunesië niet voldeed aan de criteria voor dringende redenen, vooral omdat de gezondheidssituatie van de dochter niet leidde tot een levensbedreigende situatie voor eiseres zelf.
De rechtbank oordeelde verder dat de omstandigheden rondom de coronapandemie op zichzelf ook geen dringende reden opleverden voor het behoud van de bijstandsuitkering. Eiseres had niet tijdig kunnen terugkeren naar Nederland vanwege corona, maar dit voldeed niet aan de vereisten voor het verkrijgen van bijstand. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.