ECLI:NL:RBMNE:2022:3436
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering wegens hoofdverblijf buiten gemeente Almere tijdens coronaperiode
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar bijstandsuitkering over de periode van 28 maart 2020 tot en met 16 april 2021, omdat zij in die periode haar hoofdverblijf buiten de gemeente Almere had. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de bijstandsuitkering terecht was, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor het ontvangen van bijstand vanuit de gemeente waar zij niet woonde.
De rechtbank stelde vast dat eiseres in de genoemde periode haar hoofdverblijf in [plaats 1] had en dat dit niet als tijdelijk kon worden aangemerkt. Eiseres had aangevoerd dat de coronasituatie haar noodzaakte om langer buiten Almere te verblijven, maar de rechtbank oordeelde dat deze situatie niet voldeed aan de uitzonderingen die in de wet zijn opgenomen. Bovendien werd het beroep op het vertrouwensbeginsel afgewezen, omdat eiseres niet redelijkerwijs kon afleiden dat zij haar uitkering mocht behouden terwijl zij in [plaats 1] verbleef.
De rechtbank concludeerde dat het college van burgemeester en wethouders de bijstandsuitkering van eiseres mocht intrekken en het teveel betaalde bedrag terugvorderen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.