ECLI:NL:RBMNE:2022:2668

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
16/706552-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Levenslange gevangenisstraf voor medeplegen van moord in liquidatiezaak

Op 7 juli 2022 heeft de rechtbank Midden-Nederland een levenslange gevangenisstraf opgelegd aan de verdachte in de zaak Charon II, die betrokken was bij de liquidatie van [slachtoffer 1] op 31 januari 2017. De verdachte was eerder veroordeeld voor zijn rol in een vergismoord op 12 januari 2017. De rechtbank concludeerde dat de moord op [slachtoffer 1] een represaille was voor deze vergismoord. De verdachte had samen met anderen de moord voorbereid en uitgevoerd, waarbij hij als tussenpersoon fungeerde en het slachtoffer naar de plaats van de liquidatie leidde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een cruciale rol had gespeeld in de liquidatie en dat er sprake was van voorbedachte rade. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, gezien de impact op de nabestaanden en de maatschappij. De verdachte had de keuze om niet deel te nemen aan de liquidatie, maar koos ervoor om mee te werken, wat leidde tot de zware straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Locatie Utrecht
Parketnummer: 16/706552-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting [locatie] te [plaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de volgende terechtzittingen:
  • 13 en 14 juli 2020 (pro forma);
  • 4 maart 2021 (regie);
  • 13, 14, 15, 21, 26 en 28 april 2022 (inhoudelijke behandeling);
  • 7 juli 2022 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officieren van justitie en van hetgeen verdachte en zijn raadslieden mrs. J.S.W. Boorsma en E.G.S. Roethof, advocaten te Amsterdam , naar voren hebben gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen mr. F.J.M. Hamers naar voren heeft gebracht over de vorderingen van de volgende benadeelde partijen:
  • de vader van slachtoffer [slachtoffer 1] , [getuige 1] , slachtoffer 33;
  • de moeder van slachtoffer [slachtoffer 1] , slachtoffer 35;
  • de broer van slachtoffer [slachtoffer 1] , slachtoffer 36;
  • de zus van slachtoffer [slachtoffer 1] , slachtoffer 37;
  • de zus van slachtoffer [slachtoffer 1] , slachtoffer 39;
  • de broer van slachtoffer [slachtoffer 1] , slachtoffer 40.
Namens de vader, moeder en zus (slachtoffer 37) van slachtoffer [slachtoffer 1] heeft mr. Hamers gebruik gemaakt van het spreekrecht.

2.INLEIDING CHARON II

Dit vonnis komt voort uit het opsporingsonderzoek dat bekend is onder de naam Charon. Dit onderzoek ziet op de liquidatie van slachtoffer [slachtoffer 1] op 31 januari 2017, op een pleintje op de [straat] te [plaats] .
Het onderzoek Charon vormt een deelonderzoek van het strafrechtelijk onderzoek met de naam Eris. De megazaak Eris betreft een grootschalig onderzoek naar (in georganiseerd verband gepleegde) liquidaties, pogingen en voorbereidingen daartoe en andere daar al dan niet aan gerelateerde feiten.
In onderzoek Charon zijn als medeverdachten aangemerkt [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] (hierna steeds genoemd met uitsluitend de achternaam, met uitzondering van [medeverdachte 1] , van wie de rechtbank ook de voorletters zal noemen). De zaken tegen verdachte en deze medeverdachten zijn gelijktijdig bij de rechtbank aangebracht op 13 juli 2020. De zaken tegen verdachte en [medeverdachte 4] zijn vervolgens echter op latere zittingen afgesplitst behandeld door andere rechters. De reden voor deze afsplitsing is de volgende.
De achtergrond van de verdenking tegen verdachte en [medeverdachte 4] is volgens het Openbaar Ministerie gelegen in de betrokkenheid van beide verdachten bij de moord op [slachtoffer 2] , gepleegd op 12 januari 2017 te [plaats] in de wijk [wijk] (bekend als
het onderzoek Roos) en bij de voorbereidingshandelingen voor de beoogde moord op het juiste doelwit [slachtoffer 3] op 14 januari 2017 (bekend als het onderzoek Doorn). De moord op 12 januari 2017 betreft volgens het Openbaar Ministerie een zogenoemde vergismoord, waarbij een andere persoon om het leven is gebracht dan de persoon die het beoogde doelwit was. Verdachte en [medeverdachte 4] zouden - kort gezegd - om hun fouten bij de vergismoord goed te maken, hebben deelgenomen aan de moord op [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] wordt gezien als degene die als chauffeur heeft deelgenomen aan de vergismoord. De dossiers met betrekking tot de zaak Roos en de zaak Doorn zijn vanwege deze veronderstelde samenhang door het Openbaar Ministerie toegevoegd aan het einddossier in het onderzoek Eris.
De rechtbank Midden-Nederland heeft verdachte en [medeverdachte 4] op 27 maart 2019 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 26 jaren voor (onder meer) het medeplegen van de moord op [slachtoffer 2] en voor voorbereidingshandelingen voor een herstelpoging om [slachtoffer 3] , het juiste doelwit, te vermoorden. De rechtbank heeft daarbij onder meer overwogen dat iemand anders dan [slachtoffer 2] het eigenlijke doelwit van deze liquidatie was. Dat betekent dat de rechtbank in zoverre heeft onderschreven dat er sprake was van een vergismoord.
Twee van de rechters van de meervoudige strafkamer die deze vonnissen hebben gewezen, maken ook onderdeel uit van de meervoudige strafkamer die het onderzoek Eris heeft behandeld. De verdediging van verdachte alsmede van [medeverdachte 4] heeft op 13 juli 2020 aan de rechtbank te kennen gegeven dat verdachte en [medeverdachte 4] er grote moeite mee hebben dat deze rechters ook in de onderhavige zaak deel uitmaakten van de meervoudige strafkamer.
De rechters hebben naar aanleiding daarvan verzocht zich in onderhavige zaak te mogen verschonen ter vermijding van de schijn van enige mate van vooringenomenheid. Het verschoningsverzoek is op 24 juli 2020 door de verschoningskamer van de rechtbank Midden-Nederland gegrond verklaard. Het onderzoek tegen verdachte en [medeverdachte 4] is daarom op 4 maart 2021 door drie andere rechters hervat. Aan het onderzoek tegen verdachte en [medeverdachte 4] is vanaf dat moment gemakshalve de naam Charon II gegeven, terwijl het onderzoek tegen de hiervoor genoemde andere medeverdachten Charon I genoemd is.
De verdenking tegen verdachte in onderzoek Charon II is op de hierna vermelde wijze aan hem ten laste gelegd.

3.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: op 31 januari 2017 te [plaats] (samen met een ander of anderen) [slachtoffer 1] (hierna: het slachtoffer) heeft vermoord;
subsidiair: (samen met een ander of anderen) die moord heeft uitgelokt;
meer subsidiair:(samen met een ander of anderen) medeplichtig is geweest aan die moord;
meest subsidiair: (samen met een ander of anderen) die moord heeft voorbereid.

4.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officieren van justitie zijn ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te behandelen.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie achten het primair aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Op basis van de bewijsmiddelen die in het requisitoir zijn genoemd volgt volgens de officieren van justitie - kort gezegd - dat verdachte een onmisbare schakel vormde in de keten van handelingen die zijn uitgevoerd om de liquidatie van het slachtoffer te realiseren. Hij was via de opdrachtgever op de hoogte van het plan om het slachtoffer op 31 januari 2017 op de [straat] te liquideren en hij heeft het slachtoffer die avond naar de plaats van het delict gebracht. Daar hoefde de schutter nog slechts op hem af te lopen en de trekker over te halen. Daarmee is volgens de officieren van justitie sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met de opdrachtgever en de schutter en een gezamenlijke uitvoering van de liquidatie.
De officieren van justitie zijn bij het voorgaande uitgegaan van de betrouwbaarheid van de verklaringen van kroongetuige [medeverdachte 8] . Ook zijn de officieren van justitie uitgegaan van de bruikbaarheid van de verklaringen van [getuige 1] (de vader van het slachtoffer) voor het bewijs.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadslieden hebben integrale vrijspraak bepleit.
Primair hebben de raadslieden betoogd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte wist dat het slachtoffer geliquideerd zou worden. Daarbij hebben zij het standpunt in de zaak Roos / Doorn herhaald dat verdachte niet betrokken is geweest bij de moord op [slachtoffer 2] op 12 januari 2017, de zogenoemde vergismoord. Ook heeft de verdediging het standpunt herhaald dat verdachte niet betrokken is geweest bij de voorbereidingshandelingen voor de beoogde moord op [slachtoffer 3] op 13 en 14 januari 2017. Volgens de verdediging was [slachtoffer 1] , het slachtoffer, betrokken bij de vergismoord, zonder dat verdachte daar dus ook een rol in had. Dat betekent dat fouten die gemaakt zijn bij de vergismoord in de onderhavige zaak geen motief voor verdachte hebben kunnen vormen om het slachtoffer te vermoorden.
Volgens de verdediging was het slachtoffer verwikkeld geraakt in een conflict in verband met een drugsdeal. Op de avond van 31 januari 2017 zou hij een afspraak hebben met de personen met wie hij in conflict was om daarover te praten. Hij heeft verdachte en [medeverdachte 4] gevraagd daarbij aanwezig te zijn. Om die reden zijn zij die avond samen met het slachtoffer naar het pleintje in [plaats] gegaan.
Als subsidiair standpunt hebben de raadslieden betoogd dat als ervan uit moet worden gegaan dat verdachte wel betrokken is geweest bij de vergismoord, verdachte die bewuste avond van 31 januari 2017 niet wist dat het slachtoffer geliquideerd zou worden. Voor zijn aanwezigheid op de plaats delict heeft de verdediging in dat kader als alternatief scenario geschetst dat verdachte, [medeverdachte 4] en het slachtoffer die avond een nieuwe liquidatie zouden moeten uitvoeren in [plaats] op het al bekende doelwit [slachtoffer 3] . Daarmee zouden zij de fouten die zijn gemaakt bij de vergismoord moeten herstellen. Zij gingen naar het pleintje in [plaats] , omdat daar de benodigde auto voor de nieuwe liquidatie zou worden afgeleverd. Zij waren er niet van op de hoogte dat in opdracht van [medeverdachte 3] een parallelle liquidatie was voorbereid op het slachtoffer, die werd uitgevoerd door mensen die werkten onder leiding van [medeverdachte 2] . Verdachte en [medeverdachte 4] zijn in de onderhavige zaak net zo goed misleid als het slachtoffer. Ze zijn alle drie gelokt. Omdat verdachte als tussenpersoon contact moest leggen tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] lijkt het chronologisch gezien alsof hij bemiddeld heeft om te liquideren. Maar daar is geen bewijs voor. [medeverdachte 2] heeft volgens de verdediging zelfstandig, dus zonder dat verdachte en [medeverdachte 4] hiervan op de hoogte waren, besloten om het slachtoffer te liquideren, om zich op die manier te bewijzen naar de organisatie van [C] .
Bij de formulering van de feiten en omstandigheden voor dit alternatieve scenario heeft de verdediging zich uitgelaten over de betrouwbaarheid van kroongetuige [medeverdachte 8] en de bruikbaarheid van de verklaringen van [getuige 1] .
De verdediging heeft geconcludeerd dat er geen noodzaak is de betrouwbaarheid van de kroongetuige te betwisten. Voor zover de kroongetuige heeft verklaard over zaken waarvan hij zegt dat hij die van [medeverdachte 2] heeft gehoord, moet echter kritisch naar de verklaringen worden gekeken. Volgens de verdediging is immers niet duidelijk of [medeverdachte 2] tegen de kroongetuige de waarheid heeft gesproken. Bovendien moet rekening worden gehouden met de beperkingen van het menselijk geheugen. Mogelijk heeft de kroongetuige niet alles goed onthouden wat [medeverdachte 2] tegen hem heeft gezegd. Om die reden zijn alleen die elementen uit de verklaringen van de kroongetuige bruikbaar voor het bewijs, die telkens op dezelfde wijze terugkomen en waarbij geen sprake is van eigen interpretatie dan wel invulling door de kroongetuige. Op basis hiervan kan volgens de verdediging uit de verklaringen van de kroongetuige niets worden afgeleid over specifiek de betrokkenheid van verdachte bij de liquidatie op het slachtoffer.
De verdediging heeft verder geconcludeerd dat de verklaringen van [getuige 1] niet bruikbaar zijn voor het bewijs. De verklaringen van [getuige 1] zijn gebaseerd op dat wat hij van zijn zoon, het slachtoffer, heeft gehoord. De verklaring van het slachtoffer kan volgens de verdediging echter niet kloppen, omdat die verklaring niet strookt met objectieve bevindingen van het onderzoek. Bovendien ziet de verdediging dat [getuige 1] aspecten in zijn verklaringen invult en aanvult.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank merkt vooraf het volgende op. De rechtbank neemt voor de leesbaarheid van dit vonnis de bewijsmiddelen op in bijlage II. De bewijsmiddelen kunnen op deze plaats als ingelast worden beschouwd.
Conclusie
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair aan hem ten laste gelegde feit, te weten het medeplegen van de moord op het slachtoffer op 31 januari 2017 te [plaats] .
De rechtbank zal hierna uiteenzetten hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Uitgangspunten Charon II
Uitgangspunt 1: betrokkenheid van verdachte in onderzoek Roos / Doorn
Zoals in de inleiding beschreven, heeft de rechtbank Midden-Nederland verdachte en [medeverdachte 4] bij vonnis van 27 maart 2019 [1] veroordeeld voor het medeplegen van de moord op [slachtoffer 2] , gepleegd op 12 januari 2017 te [plaats] in de wijk [wijk] (onderzoek Roos) en voor het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de beoogde moord op [slachtoffer 3] op 13 en 14 januari 2017 (onderzoek Doorn). Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in de zaak tegen verdachte dit vonnis bij arrest van 21 april 2022 [2] voor wat betreft de bewezenverklaring bevestigd. Zowel in het vonnis van de rechtbank als in het arrest van het gerechtshof wordt geconcludeerd dat de moord op [slachtoffer 2] een vergismoord betreft.
De rechtbank heeft in onderzoek Roos (onder meer) vastgesteld dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] de schutters waren en [slachtoffer 1] , het slachtoffer in de onderhavige zaak, degene was die die avond reed.
In onderzoek Doorn heeft de rechtbank (onder meer) vastgesteld dat verdachte en [medeverdachte 4] op de avond van 13 januari 2017 opnieuw naar de wijk [wijk] in [plaats] zijn gereden om aan [A] en [B] plaatsen te tonen waar het beoogde doelwit, [slachtoffer 3] , vaak kwam. Nadat deze plaatsen waren aangewezen, zijn verdachte en [medeverdachte 4] teruggebracht naar [plaats] . Vervolgens zijn [A] en [B] in de nacht van 13 op 14 januari 2017 met dezelfde auto teruggegaan naar de wijk [wijk] . Het is uiteindelijk niet tot de beoogde moord gekomen. [A] en [B] zijn die nacht in hun auto aangehouden, waarbij de politie wapens en munitie heeft aangetroffen. [3]
De rechtbank neemt de feitelijke vaststelling van en het (juridische) oordeel over de betrokkenheid van verdachte en [medeverdachte 4] in onderzoek Roos / Doorn over. Ook neemt de rechtbank in de onderhavige zaak als uitgangspunt dat het in onderzoek Roos om een vergismoord ging.
Uitgangspunt 2: bruikbaarheid van de verklaring van [getuige 1]
Bij de vaststelling van de hiervoor omschreven betrokkenheid van verdachte en [medeverdachte 4] in onderzoek Roos / Doorn heeft de rechtbank onder meer gebruik gemaakt van de verklaringen van [getuige 1] , de vader van het slachtoffer in de onderhavige zaak. De rechtbank heeft hiertoe het volgende overwogen:
Wat betreft het gebruik van de verklaringen van [getuige 1] overweegt de rechtbank dat dit (belastende) de auditu-verklaringen betreffen. Met dergelijke verklaringen dient in de regel behoedzaam te worden omgegaan. De verdediging dient op grond van artikel 6 EVRM in de gelegenheid te worden gesteld om de getuige behoorlijk en effectief te kunnen bevragen. De rechtbank overweegt daartoe dat de verdediging in die gelegenheid is gesteld doordat [getuige 1] bij de rechter-commissaris is gehoord over diens redenen en de mate van wetenschap omtrent hetgeen [slachtoffer 1] aan hem heeft verklaard. Ten aanzien van de bron zelf, [slachtoffer 1] , heeft de verdediging haar ondervragingsrechten niet kunnen uitoefenen. Dit kon niet meer omdat [slachtoffer 1] is overleden.
De omstandigheid dat de verdediging niet ten volle gebruik heeft kunnen maken van haar ondervragingsrecht staat er niet aan in de weg dat een door een getuige afgelegde verklaring voor het bewijs kan worden gebezigd, mits is voldaan aan de eisen van een eerlijk proces zoals bedoeld in artikel 6 EVRM. Het gaat er daarbij om dat de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces (“the overall fairness of the trial”). De rechter dient te beoordelen of een bewezenverklaring in beslissende mate op een door een getuige afgelegde verklaring wordt gebaseerd in die zin dat die verklaring daarvoor “the sole or decisive basis” is. Daarnaast komt betekenis toe aan de (compenserende) waarborgen voor de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing die in de nationale wettelijke regeling ter zake van – kort gezegd – het strafrechtelijk bewijsrecht besloten liggen. [4]
De rechtbank overweegt in dat kader dat hoewel de verklaringen van [getuige 1] er toe hebben geleid dat het onderzoek zich in een bepaalde richting ontwikkelde, dit niet maakt dat de bewezenverklaring in beslissende mate op deze verklaringen berust. Immers heeft de rechtbank slechts die stukken van de verklaring van [getuige 1] gebruikt die reeds bevestiging hadden gevonden in objectief en/of technisch bewijs, zoals het aantreffen van wapens die bij de liquidatie zijn gebruikt op de vluchtroute en het aantreffen van DNA van de verdachten op de [straat] . Dit gegeven en het gegeven dat [getuige 1] direct na het overlijden van [slachtoffer 1] heeft verklaard over (bij [slachtoffer 1] aanwezige) daderwetenschap, hetgeen hem via het onderzoeksteam dus nog niet ter ore kon zijn gekomen, maakt dat de rechtbank zijn verklaringen bovendien betrouwbaar acht. Dat de verklaringen van [getuige 1] op andere punten inconsistenties bevatten, maakt niet dat deze verklaringen in het geheel niet betrouwbaar zouden zijn. Anders dan door de verdediging is gesteld, is evenmin aannemelijk geworden dat [getuige 1] en/of [slachtoffer 1] een motief hadden om over [medeverdachte 4] en [verdachte] belastend te verklaren terwijl zij niet bij de liquidatie betrokken zouden zijn. Immers blijkt uit de verklaringen van [getuige 1] niet dat [slachtoffer 1] verklaard zou hebben dat [getuige 1] de namen van [medeverdachte 4] en [verdachte] in het kader van betrokkenheid bij het doden van [slachtoffer 2] zou moeten noemen als [slachtoffer 1] wat zou overkomen, maar juist dat [getuige 1] in dat geval zou weten wie er wat met de dood van [slachtoffer 1] te maken zou hebben, mocht hem wat overkomen.
Dat [slachtoffer 1] boos was op [verdachte] en daarom zijn naam ten onrechte zou hebben genoemd tegenover [getuige 1] , is niet aannemelijk geworden. [verdachte] heeft hierover voor het eerst ter terechtzitting verklaard. Bovendien heeft [verdachte] hier niet specifiek over verklaard, waardoor deze verklaring als onvoldoende onderbouwd en niet verifieerbaar terzijde moet worden geschoven, zeker in het licht van de overige bewijsmiddelen, waaruit de betrokkenheid van [verdachte] bij deze liquidatie juist blijkt.
Het verweer om de verklaringen van [getuige 1] uit te sluiten van het bewijs wordt daarom verworpen.
Het gerechtshof heeft over de bruikbaarheid van de verklaring van [getuige 1] aanvullend het volgende overwogen:
In aanvulling hierop overweegt het hof dat het gebruik van de verklaring van [getuige 1] geen schending van artikel 6 EVRM oplevert als de procedure die tot de einduitspraak heeft geleid in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces. Van belang hierbij zijn (i) de reden dat het ondervragingsrecht niet kan worden uitgeoefend met betrekking tot een getuige van wie de verklaring voor het bewijs wordt gebruikt, (ii) het gewicht van de verklaring van de getuige, binnen het geheel van de resultaten van het strafvorderlijke onderzoek, voor de bewezenverklaring van het feit, en (iii) het bestaan van compenserende factoren, waaronder ook procedurele waarborgen, die compensatie bieden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid. Deze beoordelingsfactoren moeten daarbij in onderling verband worden beschouwd. Naarmate het gewicht van de verklaring groter is, is het - wil de verklaring voor het bewijs kunnen worden gebruikt - des te meer van belang dat een goede reden bestaat voor het niet bieden van een ondervragingsgelegenheid en dat compenserende factoren bestaan.
Vaststaat dat de verdediging niet in de gelegenheid is geweest om [slachtoffer 1] te ondervragen, omdat hij is overleden. Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat de verklaring van [getuige 1] niet op zichzelf staat. Het is een belangrijke verklaring, maar de bewezenverklaring is niet uitsluitend of in beslissende mate op deze verklaring gebaseerd, waarbij de bewezenverklaarde feiten en de daarvoor gebruikte bewijsmiddelen in onderlinge samenhang dienen te worden bezien. Er is dan ook geen sprake van een verklaring die ‘sole or decisive’ is.
De verdediging heeft opnames van de politieverhoren van de [getuige 1] kunnen beluisteren. Op verzoek van de verdediging heeft de politie delen van de politieverklaringen van [getuige 1] woordelijk uitgewerkt. Daarna is [getuige 1] in de onderhavige zaak gehoord bij de rechter-commissaris. De verdediging is bij dat verhoor aanwezig geweest en heeft de getuige uitgebreid kunnen bevragen. Verdachte wordt ook vervolgd in het onderzoek Charon . Dat is het onderzoek naar de gewelddadige dood van [slachtoffer 1] . In die zaak is [getuige 1] ook nog een keer door de rechter-commissaris gehoord en daarbij is de verdediging ook aanwezig geweest. Het proces-verbaal van dit verhoor is bij de stukken van deze zaak gevoegd. [getuige 1] is weliswaar gehoord zonder dat zijn gegevens bekend zijn, maar bij beide verhoren kreeg de verdediging ruim de gelegenheid vragen te stellen die relevant waren voor de beoordeling van de verklaring van de getuige. Voor de verdediging was de relatie die [getuige 1] ten opzichte van [slachtoffer 1] had ook duidelijk. Dat [getuige 1] tijdens zijn verhoren was geschminkt en dat de verhoren via een videoverbinding hebben plaatsgevonden, levert ook geen wezenlijke beperking van het ondervragingsrecht op. De verdediging is daarmee in de gelegenheid geweest om [getuige 1] te bevragen over zowel zijn afgelegde de auditu-verklaring als over al datgene dat betrekking heeft op (de totstandkoming van) de verklaring die [slachtoffer 1] tegenover [getuige 1] heeft afgelegd.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de procedure als overall fair kan worden aangemerkt en dat het gebruik van de verklaring van [getuige 1] voor de bewezenverklaring niet in strijd is met artikel 6 EVRM.
Het oordeel over de bruikbaarheid van de verklaringen van [getuige 1] neemt de rechtbank eveneens over. Dit oordeel zal de rechtbank daarom als tweede uitgangspunt nemen bij de beoordeling van de redengevende feiten en omstandigheden in onderzoek Charon II. Dat betekent dat de rechtbank het verweer verwerpt dat de verklaringen van [getuige 1] niet bruikbaar zijn voor het bewijs. Daarbij benadrukt de rechtbank dat zij alleen die onderdelen van de verklaringen van [getuige 1] zal gebruiken waarvoor voldoende steunbewijs aanwezig is. Daar waar de verklaring van [getuige 1] uitsluitend een interpretatie dan wel een invulling van feiten en omstandigheden inhoudt, zal de rechtbank de verklaring niet gebruiken.
Uitgangspunt 3: bruikbaarheid van de verklaring van de kroongetuige
In het dossier bevindt zich ook een groot aantal verklaringen van kroongetuige [medeverdachte 8] . Het is de (kern)taak van de zittingsrechter om de betrouwbaarheid van de verklaringen te toetsen. Tevens kunnen vragen aan de orde komen of de overeenkomst die tussen het Openbaar Ministerie en de kroongetuige rechtmatig is. [5] De verdediging heeft de rechtmatigheid van de overeenkomst niet betwist.
De verdediging heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van de kroongetuige op zichzelf ook niet betwist. De rechtbank zal zich op dit punt echter wel zelfstandig een oordeel moeten vormen en dit nader moeten motiveren, indien zij de verklaringen van de kroongetuige voor het bewijs wil gebruiken. Daarvoor acht zij het volgende van belang.
De kroongetuige is veelvuldig gehoord. Allereerst hebben vele kluis- en tactische verhoren plaatsgevonden door de politie. Later is de kroongetuige in aanwezigheid van de verdediging gehoord door de rechter-commissaris en weer later ter terechtzitting in het onderzoek Eris en recent in het onderzoek Charon II. De processen-verbaal van al deze verhoren maken onderdeel uit van het procesdossier van de onderhavige strafzaak.
Bij de bestudering van de verklaringen die tijdens al deze verhoren zijn afgelegd, heeft de rechtbank in de eerste plaats geconstateerd dat de kroongetuige consistent is in zijn verklaringen. Opvallend daarbij is dat hij niet alleen consistent is in wat hij wel weet, maar ook in wat hij niet weet. Dat kwam meermaals tot uiting in zijn verklaringen over de onderhavige zaak. Bij de liquidatie van het slachtoffer in de onderhavige zaak heeft hij zelf geen betrokkenheid gehad. Zijn wetenschap over deze liquidatie is dan ook beperkt. Als gevolg hiervan is hij op meerdere vragen over deze strafzaak - in het bijzonder over de betrokkenheid van verdachte en [medeverdachte 4] hierbij - een antwoord schuldig gebleven.
Daar waar de kroongetuige wel een antwoord op vragen heeft kunnen geven over de onderhavige zaak, zijn deze antwoorden in grote mate gebaseerd op dat wat hij van [medeverdachte 2] heeft gehoord. Net als bij [getuige 1] gaat het om zogenaamde ‘de auditu’ verklaringen, wat de kroongetuige ook zelf steeds benadrukt. Zo verklaart hij: “Ik heb van [medeverdachte 2] gehoord dat…”. Daar waar hij op andere wijze aan relevante informatie is gekomen, licht hij dat ook toe. Hij heeft bijvoorbeeld verklaard dat hij van [medeverdachte 6] zelf heeft gehoord dat hij zijn gezicht heeft verbrand bij het in brand steken van een auto. Daar waar hij een interpretatie geeft over een bepaalde gebeurtenis geeft hij dat ook aan.
Bij het geven van betekenis aan termen en namen die voorkomen in chatgesprekken heeft de kroongetuige wel uit eigen wetenschap verklaard. Dat is niet verwonderlijk. De kroongetuige was net als een aantal van de verdachten uit het onderzoek Eris en deelonderzoek Charon I lid van motorclub [motorclub 1] . Voor de hand ligt dan ook dat hij termen en namen die in chatgesprekken door clubgenoten worden gebruikt, kent vanuit zijn hoedanigheid als lid van de club. Voor de hand ligt ook dat hij vanuit die hoedanigheid op de hoogte is van bepaalde samenwerkingsverbanden.
Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de kroongetuige acht de rechtbank verder van belang dat de kern van zijn verklaringen steeds dezelfde is. Zowel in de vele verklaringen die hij bij de politie heeft afgelegd, als in de verklaringen die hij later bij de rechter-commissaris en ten overstaan van de rechtbank heeft afgelegd, herhaalt hij deze kern. Bij het verwoorden van die kern tijdens de terechtzitting van de onderhavige strafzaak is hij bovendien overtuigend op de rechtbank overgekomen. Dat de verklaringen rondom die kern wel eens aan veranderingen onderhevig zijn geweest, zoals door de verdediging is betoogd, acht de rechtbank van ondergeschikt belang bij de betrouwbaarheidstoets. Daarbij merkt zij op dat de belangrijkste onderdelen van de verklaringen steun vinden in andere onderzoeksbevindingen.
De conclusie is dat de rechtbank de verklaringen van de kroongetuige betrouwbaar acht. Zij zal dit als derde uitgangspunt meenemen bij de beoordeling. Net als bij ‘gewone’ getuigen zal de rechtbank echter behoedzaam omgaan met de verklaringen van de kroongetuige. Dat geldt des te meer omdat - zoals hiervoor beschreven - de verklaringen van de kroongetuige met betrekking tot Charon met name ‘de auditu’ verklaringen zijn, namelijk van wat hij heeft gehoord van [medeverdachte 2] . De rechtbank zal de verklaringen daarom alleen voor het bewijs gebruiken, voor zover daarvoor voldoende steunbewijs aanwezig is.
De feiten en omstandigheden
De context van de liquidatie van [slachtoffer 1] [6]
De rechtbank neemt, zoals hiervoor overwogen, als uitgangspunt dat verdachte samen met [medeverdachte 4] en het slachtoffer in de onderhavige zaak betrokken is geweest bij de
vergismoord van [slachtoffer 2] in [plaats] en bij de voorbereiding om die vergismoord te herstellen door alsnog het beoogde doelwit, [slachtoffer 3] , om het leven te brengen.
In de verklaringen van de kroongetuige komt meerdere keren terug dat hij weet dat er een vergismoord in [plaats] heeft plaatsgevonden. Samengevat komen deze verklaringen erop neer dat de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] betrokken was bij die vergismoord en problemen had. [bijnaam medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) vervolgens om hulp gevraagd, om ervoor te zorgen dat zijn zoon niets zou overkomen. Daarvoor moest [medeverdachte 2] een represaille uitvoeren. Als die was geslaagd, zou [medeverdachte 2] het stokje overnemen van de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] .
Eén van degenen die betrokken waren bij de vergismoord is vervolgens daadwerkelijk geliquideerd, aldus de verklaring van de kroongetuige. Dat betekent dat de represaille was gelukt. [medeverdachte 2] zou dat hebben geregeld in opdracht van de organisatie die ook achter de vergismoord zat, te weten de organisatie van [C] . Hij zou zich daarmee hebben bewezen naar die organisatie. Aanvankelijk stond de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] in rechtstreeks contact met die organisatie en voerde hij werkzaamheden voor die organisatie uit. Na de geslaagde represaille mocht [medeverdachte 2] het werk overnemen van de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] .
Op basis van de inhoud van deze verklaringen, in samenhang bezien met het vonnis en arrest uit onderzoek Roos / Doorn en de bewijsmiddelen uit het onderhavige onderzoek, concludeert de rechtbank dat de kroongetuige doelt op de vergismoord van [slachtoffer 2] in [plaats] en dat de represaille de liquidatie van slachtoffer [slachtoffer 1] uit onderhavige strafzaak is. Daarbij gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte de vergismoord heeft gepleegd in opdracht van de organisatie van vermoedelijk [C] . Ook gaat de rechtbank er gelet op de bewijsmiddelen vanuit dat [bijnaam medeverdachte 1] de bijnaam is van [medeverdachte 1] , de vader van verdachte.
De rechtbank onderschrijft daarmee het standpunt van de officier van justitie dat de liquidatie van het onderzoek Charon in verband staat met het onderzoek Roos / Doorn.
De context, zoals hiervoor vastgesteld, is van belang voor de verdere vaststelling van de feiten en omstandigheden rondom de liquidatie van het slachtoffer.
Tijdlijn [7]
De rechtbank zal hierna aan de hand van een tijdlijn vaststellen welke gebeurtenissen hebben plaatsgevonden in de periode van 12 januari 2017 tot en met 23 februari 2017. Daarbij zal zij zoveel mogelijk duiding geven aan de verschillende gebeurtenissen. Het vaststellen van de tijdlijn acht zij van belang voor de beoordeling van de ten laste gelegde feiten.
Donderdag 12 januari 2017
Zoals hiervoor overwogen, neemt de rechtbank als uitgangspunt dat verdachte, [medeverdachte 4] en het slachtoffer op 12 januari 2017 als schutters respectievelijk bestuurder betrokken zijn geweest bij de liquidatie van [slachtoffer 2] , de zogenaamde vergismoord in [plaats] .
Vrijdag 13 januari 2017
Op 13 januari 2017 zijn door verdachte en [medeverdachte 4] voorbereidingen getroffen om het beoogde doelwit [slachtoffer 3] alsnog te vermoorden. Het slachtoffer in de onderhavige zaak was daar opnieuw bij betrokken. Tijdens de verkenning van de plek waar de beoogde liquidatie moest plaatsvinden, zat ook getuige [B] in de auto. De rechtbank stelt aan de hand van de verklaring van getuige [B] vast dat het slachtoffer zich tijdens de voorbereiding voor de beoogde moord op [slachtoffer 3] heeft teruggetrokken. Op enig moment was er een discussie met het slachtoffer en toen is hij weggelopen. Dat er een discussie met het slachtoffer heeft plaatsgevonden, vindt steun in de verklaring van [getuige 1] . Hij heeft verklaard dat hij van het slachtoffer heeft gehoord dat hij niet meer mee wilde doen aan de liquidatie van [slachtoffer 3] . Als het slachtoffer niet meer mee zou gaan, zou het ophouden voor hem, zo heeft hij kennelijk aan [getuige 1] verteld.
Vrijdag 20 januari 2017
[getuige 1] heeft verklaard dat het slachtoffer hem op vrijdag 20 januari 2017 heeft verteld dat hij samen met verdachte en [medeverdachte 4] betrokken is geweest bij de liquidatie in [plaats] , waar de verkeerde was neergeschoten. Volgens [getuige 1] zou het slachtoffer tegen meer mensen hebben gesproken over de vergismoord.
Woensdag 25 januari 2017
Op 25 januari 2017 vindt er een ontmoeting plaats tussen [medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 1] . Dat blijkt uit een chat tussen beiden van die dag. De rechtbank concludeert op basis van de bewijsmiddelen dat [bijnaam medeverdachte 1] (net als [bijnaam medeverdachte 1] ) een bijnaam is van [medeverdachte 1] , de vader van verdachte. Dat er op 25 januari 2017 een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen hem en [medeverdachte 2] , past bij de verklaring van de kroongetuige, inhoudende dat [bijnaam medeverdachte 1] in de periode na de vergismoord naar [medeverdachte 2] is gegaan om hulp te vragen.
Donderdag 26 januari 2017
Op 26 januari 2017 vindt er een ontmoeting plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , waarbij ook verdachte aanwezig was.
Vrijdag 27 januari 2017
Op vrijdag 27 januari 2017 vindt er wederom een ontmoeting plaats tussen [medeverdachte 2] en verdachte. Uit de inhoud van de chats in combinatie met de historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte volgt dat er in [plaats] rond 22:00 uur wordt afgesproken, waarna verdachte rond 23:30 uur met de trein vanaf [plaats] richting [plaats] reist.
Zaterdag 28 januari 2017
Op 28 januari 2017 vinden diverse chats plaats tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . De rechtbank concludeert dat deze chats niet anders kunnen worden uitgelegd dan dat verdachte en [medeverdachte 4] die dag op zoek zijn geweest naar het slachtoffer en dat verdachte daarover communiceerde met zijn vader, die de informatie vervolgens doorgaf aan [medeverdachte 2] . Verdachte en [medeverdachte 4] zijn zowel langs de moeder als de vriendin van het slachtoffer gegaan om hem te vinden. Uiteindelijk vinden ze hem in de avond bij zijn vader, [getuige 1] . Tijdens dit bezoek is er kennelijk gesproken over iets nieuws dat het slachtoffer moest gaan doen. Daarvoor moest hij ook telefonisch bereikbaar zijn. [getuige 1] heeft daarom een Lyca-kaartje voor een telefoon van het merk Alcatel aan het slachtoffer gegeven.
De rechtbank concludeert dat informatie over de zoektocht naar en vervolgens het bezoek aan het slachtoffer kennelijk relevant was voor [medeverdachte 2] , nu dit direct met hem wordt gedeeld. In de berichten wordt gechat dat [medeverdachte 2] “paraat was en dat hij het even moet cancelen”, wat er op duidt dat er iets stond te gebeuren dat niet door kon gaan.
[medeverdachte 2] wordt niet alleen direct geïnformeerd over de zoektocht naar en uiteindelijk het vinden van het slachtoffer, maar na afloop van het bezoek geeft verdachte via [medeverdachte 1] ook aan snel contact met [medeverdachte 2] te willen hebben. Direct daarop maken verdachte en [medeverdachte 2] onderling een afspraak om elkaar de volgende dag te treffen in [plaats] .
Zondag 29 januari 2017
Op 29 januari 2017 chat verdachte even na middernacht naar [medeverdachte 2] . Kennelijk wil verdachte hem die dag voor 12:00 uur ontmoeten, hetgeen wordt bevestigd in een PGP-chatgesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] diezelfde nacht.
Uit het vervolg van het PGP-chatgesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkt dat er daadwerkelijk rond 12:00 uur een afspraak heeft plaatsgevonden tussen (wederom) verdachte en [medeverdachte 2] in [plaats] aan de [straat] .
Even voor 13:00 uur vindt opnieuw een whatsapp-chat plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] laat aan [medeverdachte 2] weten dat “dat ding vandaag geregeld moet worden” en dat die mannen druk zetten. Ook zegt hij: “Morgen heeft het gevolgen voor die mannen”. [medeverdachte 2] maakt echter duidelijk dat vandaag niet kan en dat hij “die man heeft uitgelegd” dat hij één dag moet hebben, omdat “wij” anders fouten maken. Dat “het gevolgen kan hebben voor die mannen” past bij de verklaring van de kroongetuige dat [bijnaam medeverdachte 1] hulp heeft gezocht bij [medeverdachte 2] om ervoor te zorgen dat zijn zoon, die in de problemen zat door de vergismoord, niets zou overkomen. De rechtbank concludeert op basis van deze chats dat er kennelijk druk wordt uitgeoefend op (het team van) [medeverdachte 2] .
Uit de verklaring van [getuige 1] volgt dat dezelfde dag ook een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen verdachte, [medeverdachte 4] en het slachtoffer. Het slachtoffer moest zich in [plaats] in de middag melden om 15:00 uur of 17:00 uur. Dit is na de ontmoeting tussen verdachte en [medeverdachte 2] , die rond 12:00 uur plaatsvond. Hij was over deze ontmoeting gebeld op het telefoonnummer behorend bij zijn Lyca kaartje en had aan [getuige 1] verteld dat het om dezelfde jongens ging. Dit vindt bevestiging in de verklaring van [medeverdachte 4] , die heeft verklaard dat ze voor die dag via het telefoonnummer behorend bij het Lyca kaartje een afspraak met het slachtoffer hadden gemaakt en dat het slachtoffer rond 16:00 uur naar de lounge in [plaats] is gekomen. Het slachtoffer is na ongeveer twee uur weggegaan, wat past bij de verklaring van [getuige 1] dat hij rond 19:30 uur weer thuis kwam. Verdachte en [medeverdachte 4] zijn in de lounge gebleven.
Maandag 30 januari 2017
De dag begint om 00:07 uur met een chat tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , waarin [medeverdachte 1] aangeeft dat die jongen een manier heeft gevonden om dat ding uit te stellen tot morgen. De rechtbank concludeert dat met ‘die jongen’ wederom verdachte wordt bedoeld. Dat het hier over verdachte gaat, volgt namelijk uit het vervolg van de chat. Daarin wordt afgesproken dat [medeverdachte 2] hem de dag erna op dezelfde plek als ‘vandaag’ zal ontmoeten. Zoals hiervoor vastgesteld, heeft op 29 januari 2017 rond 12:00 uur een ontmoeting plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en verdachte aan de [straat] in [plaats] . Gelet op het tijdstip van de chat, in combinatie met de inhoud hiervan, gaat de rechtbank ervan uit dat met ‘vandaag’ 29 januari 2017 wordt bedoeld. Op basis van het vervolg van deze chat stelt de rechtbank vast dat op 30 januari 2017, uiteindelijk rond kwart voor twee in de middag, er opnieuw een afspraak tussen verdachte en [medeverdachte 2] aan de [straat] in [plaats] heeft plaatsgevonden.
In de middag van 30 januari 2017 vindt weer een ontmoeting in [plaats] plaats tussen verdachte, [medeverdachte 4] en het slachtoffer. Dat volgt niet alleen uit de verklaring van [getuige 1] , maar ook uit de verklaring van [medeverdachte 4] . Deze ontmoeting gaat in de avond en nacht door. Vanaf ongeveer 18:00 uur tot 20:00 uur en vanaf ongeveer 22:30 uur heeft het nummer eindigend op [telefoonnummer] , dat blijkens de bewijsmiddelen aan verdachte kan worden toegeschreven, zendmasten aangestraald in de buurt van café [café] . De rechtbank leidt hieruit alsook uit de verklaring van [medeverdachte 4] af dat de ontmoeting weer in dat loungecafé heeft plaatsgevonden.
Tussen verdachte, [medeverdachte 4] en het slachtoffer is die dag afgesproken dat ze elkaar de volgende dag, 31 januari 2017, weer zullen ontmoeten.
Uit een PGP-chat tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] volgt dat er die avond ook nog een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en verdachte. Om 20:18 uur chat [medeverdachte 1] immers aan [medeverdachte 2] : “Same place”. Om 20:23 uur chat hij: “3 à 4 min is hij er”. Aldus lijken [medeverdachte 2] en verdachte elkaar rond 20:26 a 20:27 uur te zien. De historische gegevens van de telefoon van verdachte laten zien dat hij die avond in ieder geval om 21:12:31 uur een zendmast heeft aangestraald in de directe omgeving van de [straat] te [plaats] , waar [medeverdachte 2] en verdachte elkaar twee keer eerder hebben ontmoet. Dat duidt erop dat verdachte zijn ontmoeting met het slachtoffer in [café] die avond heeft onderbroken voor wederom een ontmoeting met [medeverdachte 2] .
Opvallend is dat de contactnaam ‘ [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] ’ die op basis van de processen-verbaal van veredeling aan [medeverdachte 3] kan worden toegeschreven, die avond om 20:29 uur in een PGP-toestel is gezet met een nummer eindigend op [telefoonnummer] . Dit PGP-toestel heeft die dag een reisbeweging gemaakt van [plaats] naar [plaats] . Bij het eerste gebruik van de desbetreffende PGP, straalde deze een zendmast aan in de directe omgeving van de woning van [D] in [plaats] . Bij hem thuis is administratie aangetroffen van meerdere simkaarten van PGP-toestellen, die onder meer te relateren waren aan [medeverdachte 2] . Het eerste deel van de reisbeweging van [plaats] naar [plaats] heeft de PGP ook samen met [D] gemaakt. Dat blijkt uit de zendmasten die de telefoon van [D] tijdens die reisbeweging heeft aangestraald. Op enig moment, vanaf 20:21 uur die avond, lopen de reisbeweging van [D] enerzijds en die van de PGP anderzijds echter uiteen. Dat betekent dat een overdracht van de PGP aan een ander heeft plaatsgevonden.
Het moment dat de contactnaam ‘ [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] ’ in het PGP-toestel werd gezet, is rondom het moment van de ontmoeting tussen verdachte en [medeverdachte 2] van die avond in [plaats] aan de [straat] . De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat tijdens deze ontmoeting op 30 januari het PGP-toestel met daarin de naam van [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] moet zijn overgedragen. Dat vindt bevestiging in de chat tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] van 31 januari 2017, waarin [medeverdachte 2] om 11:34 uur zegt: “Ik ga zo op dat ding” in combinatie met de datasessie van dit PGP-toestel om 12:41 uur. Dat verdachte betrokken is bij de overdracht van deze PGP blijkt uit de chat om 17:11 uur van [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] : “Hij zei dat hij je een nieuwe telefoon heeft gegeven” en “hij zegt dat die mannen zien dat je leest maar dat je niet reageert op zijn berichten”, “dat vragen ze aan hem waarom jij niet reageert”. Ook wordt verdachte er kennelijk op aangesproken als [medeverdachte 2] niet reageert op berichten op dit PGP-toestel. Dat met ‘hij’ in de chats verdachte wordt bedoeld, leidt de rechtbank af uit het vervolg van datzelfde gesprek waarbij [medeverdachte 2] chat: “die jongen van jou moet veel leren”.
Ongeveer een uur na de ontmoeting tussen [medeverdachte 2] en verdachte beginnen er Whatsapp-gesprekken tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] en [E] . Hij zegt dan onder meer dat hij in de [locatie] in [plaats] is. Het PGP-toestel met nummer [telefoonnummer] straalt op dat moment aan op een zendlocatie in [plaats] . De rechtbank ziet hierin bevestiging dat het PGP-toestel met nummer [telefoonnummer] die avond aan [medeverdachte 2] is overgedragen.
Dinsdag 31 januari 2017
Op 31 januari 2017 vindt vanaf ongeveer 01:00 uur opnieuw chatcontact plaats tussen [medeverdachte 2] en [E] . Besproken wordt dat [E] iets moet ophalen bij ‘sport’. Daarna moeten ze naar het adres [adres] in [plaats] komen. Dat is het adres van [F] , de vriendin van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vraagt [E] af te stemmen met [bijnaam medeverdachte 5] . [E] laat weten dat [bijnaam medeverdachte 5] naar ‘sport’ komt. Ook vraagt [medeverdachte 2] of ze [medeverdachte 7] willen halen.
Met [bijnaam medeverdachte 5] wordt blijkens de bewijsmiddelen [medeverdachte 5] bedoeld. Met ‘sport’ wordt de sportschool van [G] , de broer van [medeverdachte 2] , bedoeld en met [medeverdachte 7] wordt blijkens de bewijsmiddelen [medeverdachte 7] bedoeld.
De kroongetuige heeft over [bijnaam medeverdachte 5] verklaard dat hij normaal gesproken een team vormt met onder andere [medeverdachte 6] . Zij zijn allebei lid van de motorclub [motorclub 1] en hebben samen meerdere liquidaties uitgevoerd in opdracht van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 2] een auto in brand heeft gestoken. [medeverdachte 7] is ook lid van de motorclub [motorclub 1] .
De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] opdrachten aannemen van [medeverdachte 2] .
Dezelfde nacht, om 04:19 uur, komt het slachtoffer terug van zijn ontmoeting met in ieder geval verdachte en [medeverdachte 4] . Verdachte kwam die ochtend ook pas rond 05:00 uur thuis, zo blijkt uit een chat tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] rond 11:30 uur. Ook [medeverdachte 4] heeft verklaard dat ze op 31 januari 2017 tot vroeg in de ochtend in [plaats] zijn verbleven.
Het slachtoffer laat bij thuiskomst aan [getuige 1] zien dat hij een PGP-telefoon heeft gekregen. Gelet op het feit dat hij de PGP-telefoon meteen na thuiskomst laat zien, na een lange ontmoeting met in ieder geval verdachte en [medeverdachte 4] , concludeert de rechtbank dat het slachtoffer die PGP tijdens die ontmoeting heeft ontvangen.
Later die ochtend vertelt het slachtoffer aan [getuige 1] dat er die avond iets gaat gebeuren. Hij moet een laatste klusje doen. Uit zijn gebaar met zijn hand langs zijn keel maakt [getuige 1] op dat er iemand dood moest. De rechtbank concludeert dat het voor het slachtoffer duidelijk moet zijn geweest dat er die avond nog een liquidatie zou plaatsvinden. Dat hij een PGP heeft ontvangen past daarbij.
Rond 16:00 uur vindt er weer chatcontact plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] chat: “Hoe laat vraagt ie”, “zou je op zijn schrijven kunnen reageren”.
Het slachtoffer is rond 17:00 uur die dag richting [plaats] vertrokken. Hij heeft verdachte, [medeverdachte 4] en een vierde man op station [locatie] ontmoet. Verdachte, [medeverdachte 4] en die vierde man waren daarvoor al samen in de stad geweest. In de buurt van [plaats] hebben ze vervolgens met zijn vieren rondgelopen. Daarna zijn ze enige tijd uit elkaar gegaan. Het slachtoffer en de vierde man zijn de ene kant op gegaan en verdachte en [medeverdachte 4] zijn naar huis gegaan. Verdachte heeft zich toen omgekleed. Dat was tussen 20:00 uur en 21:00 uur. In die tussentijd, om 20:35 uur, chat [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] dat hij moet texten, want die jongen wacht op hem. De rechtbank concludeert dat verdachte op dat moment wacht op een bericht van [medeverdachte 2] .
Eerder die avond, om 18:55 uur, laat [E] in een chat aan [medeverdachte 2] weten dat hij die dag niet mee kan. Kort daarop vraagt [medeverdachte 2] aan [G] , zijn broer, of hij nog met [bijnaam medeverdachte 5] is. Ook vraagt hij of ze [medeverdachte 7] halen. “ [bijnaam medeverdachte 5] weet”, zegt hij erbij. Ze moeten iets ophalen bij ‘sport’ en daarna naar [bijnaam F] , de bijnaam van [F] .
Verdachte, [medeverdachte 4] , de vierde man en het slachtoffer treffen elkaar later die avond weer op de [straat] . Na wat rondlopen komen ze op het pleintje van de [straat] . Dat is rond 23:00 uur. Het slachtoffer loopt op dat moment voorop. Verdachte loopt daarachter en [medeverdachte 4] en de vierde man lopen daar weer achter. Verdachte ziet op dat moment een man op hen af komen en hij hoort schoten. Hij is weggerend, maar ziet bij het omkijken nog dat het slachtoffer in elkaar zakt. Het slachtoffer is doodgeschoten.
Het slachtoffer is geïdentificeerd als [slachtoffer 1] .
In de directe omgeving van het slachtoffer zijn meerdere hulzen aangetroffen. Op een aantal daarvan is DNA van [medeverdachte 5] (bijnaam: [bijnaam medeverdachte 5] ) aangetroffen.
De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 5] de schutter is geweest van deze liquidatie. Hij heeft bij de liquidatie een (semi-) automatisch werkend aanvalsgeweer gebruikt.
Zoals hiervoor vastgesteld is [medeverdachte 5] één van degenen die opdrachten aanneemt van [medeverdachte 2] . Uit de chats die [medeverdachte 2] eerder die dag heeft gevoerd met [E] respectievelijk [G] volgt ook dat hij zaken aan het regelen was waarbij onder meer [medeverdachte 5] betrokken was.
Woensdag 1 februari 2017
Op 1 februari 2017 chatten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] weer over ‘die jongen’. [medeverdachte 1] kan hem kennelijk niet bereiken. Om 20:52 uur zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 2] dat hij kan komen. [medeverdachte 2] noemt het adres, [adres] . Om 22:10 uur zegt [medeverdachte 1] dat hij voor het hotel staat.
Uit een uitnodiging van [medeverdachte 7] volgt dat hij die avond een feest geeft in het hotel aan de [adres] te [plaats] . Gelet op voornoemde chat tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij dat feest aanwezig zijn geweest.
Op een telefoon van [medeverdachte 5] zijn diverse foto’s aangetroffen. Op één van de foto’s zijn onder meer [E] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] te zien. De foto is genomen op de locatie van het feest, zodat de rechtbank concludeert dat de hiervoor genoemde personen ook op het feest in het strandhotel aanwezig waren.
Op een andere foto die op de telefoon van [medeverdachte 5] is aangetroffen, is een stapel bankbiljetten te zien. De foto is genomen in een toilet op 1 februari 2017 om 23:36:57 uur. Gelet op het tijdstip van de foto concludeert de rechtbank dat deze foto eveneens tijdens het feest in het strandhotel moet zijn genomen. Kennelijk beschikte [medeverdachte 5] op dat moment over een grote hoeveelheid geld.
Zoals de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld, was [medeverdachte 5] , die op 1 februari 2017 de foto van het geld heeft genomen, de schutter van de liquidatie in onderhavige zaak. Gelet op het feit dat de foto van het geld een dag na de onderhavige liquidatie is genomen op een feest waarbij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] allebei aanwezig waren, alsmede gelet op het feit dat [medeverdachte 2] in de chat van 23 februari 2017 spreekt over het geven van geld aan een schutter, concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 2] op 1 februari 2017 een betaling heeft gedaan aan [medeverdachte 5] voor zijn aandeel bij de liquidatie van het slachtoffer in onderhavige zaak.
Vrijdag 3 februari 2017
Op vrijdag 3 februari 2017 is er weer chatcontact tussen verdachte en zijn vader, [medeverdachte 1] . Op de vraag van zijn vader hoe het met hem gaat, antwoordt verdachte: “Ja relaxed ff”.
[medeverdachte 1] vraagt in de chat of verdachte al voor hem heeft wat hij hem zou geven: “a djing djing”. “Nog niet”, reageert verdachte, maar “komt goed”.
Zaterdag 4 februari 2017
Op 4 februari 2017 vindt om 01:27 uur een chat plaats tussen de gebruiker van het PGP accountnummer [PGP accountnummer] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] , in gebruik bij [medeverdachte 3] . Op basis van de processen-verbaal van veredeling kan het account met het nummer [PGP accountnummer] , dat hoort bij de gebruikersnaam [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] , worden toegeschreven aan [medeverdachte 2] .
In deze PGP-chat laat [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] weten dat hij het deze dagen ff met hem moet doen. [medeverdachte 2] reageert door te zeggen dat hij dit heeft begrepen. Hij zegt: “Zet hem op scherp, want ze gaan willen doorzagen”. Ook zegt hij: “Maar vervelend voor onze mensen”. Waarop [medeverdachte 3] zegt: “Ja tuurlijk sir , we willen niemand missen die aan onze kant staat”.
De rechtbank concludeert op basis van deze chat dat er even geen contact meer kan zijn tussen [medeverdachte 2] en verdachte, dat het contact nu rechtstreeks moet plaatsvinden met [medeverdachte 3] en dat er gesproken wordt over het verhoor van verdachte bij de politie een dag later op 5 februari 2017. Dit vindt bevestiging in een chat tussen [medeverdachte 2] en [PGP gebruikersnaam verdachte] , die direct aansluitend aan de hiervoor vermelde chat plaatsvindt. De rechtbank schrijft op basis van de processen-verbaal van veredeling het account ‘ [PGP gebruikersnaam verdachte] ’ toe aan verdachte.
Verdachte laat in deze chat onder meer blijken dat hij verwacht een tijdje vast te komen zitten. Hij zegt ook: “Al die dingen kan je aan die andere man vragen, deze man neemt het over”. Dat sluit aan bij de conclusie van hiervoor, dat [medeverdachte 2] een tijdje rechtstreeks contact moet hebben met [medeverdachte 3] .
Verder wordt in de chat tussen [medeverdachte 2] en verdachte besproken hoe hij, verdachte, ‘het moet uitleggen’. [medeverdachte 2] zegt: “Je handelde in paniek toch, zo moet je het uitleggen, en jullie wilden een ruzie bijleggen, jij ging mee maar was bang, paar Afrikanen waren geript, dichtbij waarheid blijven”. De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 2] en verdachte met elkaar afstemmen wat verdachte de volgende dag tegen de politie zal zeggen over zijn aanwezigheid op de plaats delict. Dat vindt bovendien bevestiging in de verklaring zoals verdachte die heeft afgelegd bij de politie op 5 februari 2017, die past in het door [medeverdachte 2] geschetste scenario. Verdachte heeft toen verklaard dat hij die avond met het slachtoffer mee was vanwege een conflict met Marokkanen naar aanleiding van een drugsdeal.
In dezelfde chat met [medeverdachte 2] zegt verdachte ook: “Laat die mannen geen druk op je zetten”. [medeverdachte 2] vraagt vervolgens: “En hoe weet ik wat de prijzen echt zijn?” Waarop verdachte reageert met de woorden: “Hij is correct met u die hele orga is correct met u. Prijzen zijn altijd real”. Ook zegt hij: “Ik bestel nu bij hem wat ik nodig heb”. Waarop verdachte reageert met: “Na elke actie kan j meer en meer eisen stellen en pgps vragen. Regel er één voor vaders”.
De rechtbank concludeert dat hier wordt gesproken over de overname van de werkzaamheden van verdachte door [medeverdachte 2] , waarover de kroongetuige heeft verklaard. De overname kon volgens de verklaring van de kroongetuige plaatsvinden nadat de represaille onder leiding van [medeverdachte 2] was geslaagd. Het moment van deze chat past daarbij.
Dat verdachte aan [medeverdachte 2] vraagt “er één voor vaders te regelen, nadat hij heeft gezegd ‘na elke actie kan j meer en meer eisen stellen en pgps vragen’”, sluit aan bij de chat die verdachte een dag eerder met ‘pap’, ( [medeverdachte 1] ) heeft gevoerd. Daarin vraagt ‘pap’: “Heb je dat al wat je mij zou geven, a djing djing”. De rechtbank concludeert dat het hier om een telefoon gaat. Dit draagt eveneens bij aan de conclusie van de rechtbank dat de gebruikersnaam [PGP gebruikersnaam verdachte] aan verdachte kan worden gekoppeld. Dat ‘djing djing’ een telefoon is, volgt ook uit een ander deel van deze chat. Voordat tussen [medeverdachte 2] en verdachte wordt besproken ‘hoe verdachte het moet uitleggen’, vraagt [medeverdachte 2] aan verdachte: “En nog iets. Had je je normale djong djing op de spot”, waarop verdachte antwoordt: “Nee zeer zeker niet”. Door de ‘normale’ telefoon van verdachte zijn in de avond van 31 januari 2017 ook geen zendmasten aangestraald.
In de chat van 4 februari 2017 tussen verdachte en [medeverdachte 2] komt verder naar voren dat een betaling niet goed is gegaan. Verdachte vraagt om niet meer te praten over het geld dat laatst ontbrak, die 7,5K. [medeverdachte 2] zegt dat hij het zal regelen met de grote man. De precieze omvang van dit geldbedrag komt later terug in een chat van 23 februari 2017 tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . In die chat wordt ook gesproken over het missen van een geldbedrag van 4500 en een mazzel van 3000 voor ‘hem en zijn vader’. In totaal dus 7,5K. Gelet op de context van de chat van 23 februari 2017 en al het voorgaande kan het niet anders zijn dan dat met ‘hem en zijn vader’ verdachte en [medeverdachte 1] worden bedoeld, hetgeen opnieuw bevestigt dat het account [PGP gebruikersnaam verdachte] bij verdachte in gebruik was.
In een chat van 4 februari 2017 tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] wordt ten slotte vanaf 03:44 uur gesproken over ‘lichterlaaie tussen bloemendeel en [plaats] ’. [medeverdachte 2] zegt: “Eén van mijn mensen is zelfs bijna verbrand”. [medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 2] een auto in brand heeft gestoken in [plaats] . De kroongetuige heeft dat ook verklaard. Volgens hem was die auto gebruikt bij een liquidatie, waarbij [medeverdachte 7] betrokken was als chauffeur.
De rechtbank concludeert dat het hier om de auto gaat die is gebruikt bij de liquidatie in de onderhavige zaak. Het tijdstip van het in brandsteken, een paar dagen na 31 januari 2017, alsmede de locatie, past daarbij. Bovendien heeft de rechtbank eerder vastgesteld dat [medeverdachte 6] in een team zat met [medeverdachte 5] , de schutter van de liquidatie in de onderhavige zaak.
De door de kroongetuige gestelde betrokkenheid van [medeverdachte 7] bij deze liquidatie vindt bovendien bevestiging in de chats die [medeverdachte 2] op 31 januari 2017 met [E] en [G] had. Daarin zegt hij onder meer dat [medeverdachte 7] die avond opgehaald moet worden. [medeverdachte 7] is de bijnaam van [medeverdachte 7] , ook lid van [motorclub 1] en ook aanwezig op het feest van 1 februari 2017 waar de betaling aan in ieder geval de schutter van deze liquidatie heeft plaatsgevonden.
Woensdag 22 februari 2017
De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in een chat van 22 februari 2017 nader kennis maken met elkaar. [medeverdachte 2] zegt onder meer: “Heb zat soldaten”. Dat past bij zijn rol binnen de motorclub [motorclub 1] . Daar is hij de baas en is er een groot aantal leden die werkzaamheden voor hem verrichten. Ook kan de inhoud van de chat niet anders worden uitgelegd dan dat hierin wordt gesproken over de vergismoord in [plaats] en dat daarbij fouten zijn gemaakt, zoals het met angst laten rondlopen van een ‘driver’ die ‘sprak’.
In deze chat zegt [medeverdachte 2] op enig moment: “Mooiste is, die kleine kwam met zijn pa (zit ook in mijn club) om me werk te geven hahaha. Ik zei ok maar geef die bv over als ik je help. Hij was zo in paniek en zei ja”. Ook zegt hij in deze chat: “Ik praat nu met [bijnaam C] ”. ‘ [bijnaam C] ’ is één van de bijnamen van [C] , aldus de kroongetuige.
Deze woorden sluiten (opnieuw) aan bij de verklaring van de kroongetuige dat [bijnaam medeverdachte 1] , [medeverdachte 1] , hulp is gaan vragen bij [medeverdachte 2] om zijn zoon te beschermen, omdat hij betrokken was bij een vergismoord. Daarvoor moest hij een represaille uitvoeren. Als die was geslaagd, zou [medeverdachte 2] het stokje overnemen van de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] , verdachte.
Ook sluiten deze woorden aan bij de gebeurtenissen die de rechtbank eerder heeft vastgesteld. Eén van degenen die betrokken was bij de vergismoord is geliquideerd door (het team van) [medeverdachte 2] , waarmee de represaille was geslaagd. Daarna zijn conform de afspraak de werkzaamheden van verdachte overgedragen aan [medeverdachte 2] .
Het uitvoeren van de represaille door [medeverdachte 2] kan worden opgevat als de hulp die hij aan verdachte zou bieden en daarmee ook aan zijn vader. Dat [medeverdachte 2] dat zelf ook zag als hulp volgt bovendien uit de chat van 29 januari 2017 tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , waarin [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 1] , de vader van verdachte, zegt: “Ik doe het voor jou”.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat aan de woorden “geef die bv over als ik je help” in de chat van 23 februari, geen andere betekenis kan worden toegekend dan dat [medeverdachte 2] aan verdachte heeft gevraagd zijn werkzaamheden (voor [C] ) aan hem over te dragen, als hij ervoor zou zorgen dat verdachte niets zou overkomen. Dat [medeverdachte 2] vervolgens in rechtstreeks contact komt te staan met de organisatie van vermoedelijk [C] blijkt uit de chat van 4 februari 2017 tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 3] , waarmee [medeverdachte 2] praat over de overname, onderdeel uitmaakte van de organisatie van vermoedelijk [C] . De kennismakingschat tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , kort na de liquidatie van het slachtoffer in de onderhavige zaak, past bij de conclusie dat medeverdachte [medeverdachte 3] onderdeel uitmaakte van de organisatie van vermoedelijk [C] . Bij het overnemen van de werkzaamheden voor vermoedelijk [C] zal immers ook hebben gehoord dat hij in contact kwam met andere belangrijke mensen uit zijn organisatie. Daarbij past ook het deel van de chat van 22 februari 2017 tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] waarin [medeverdachte 3] zegt: “Die ik je doorstuur af en toe [bijnaam C] . Dat is [C] !!”. De rechtbank leest hierin dat [medeverdachte 3] berichten van [bijnaam C] , vermoedelijk [C] , zal doorsturen naar [medeverdachte 2] . De kroongetuige heeft bevestigd dat ‘ [bijnaam C] ’ één van de bijnamen van vermoedelijk [C] is.
Donderdag 23 februari 2017
De rechtbank leidt uit de inhoud van de chat van 23 februari 2017 tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] af dat het geven van die 3000 aan ‘hem en zijn vader’ in relatie staat tot het geven van ‘de rest aan head’, de betaling aan de schutter voor de liquidatie in onderhavige zaak. De rechtbank heeft hiervoor geconcludeerd dat de betaling aan de schutter ( [medeverdachte 5] ) heeft plaatsgevonden op 1 februari 2017, een dag na de liquidatie in onderhavige zaak. Ook concludeert de rechtbank uit voornoemde chat dat verdachte degene is geweest die het geld dat door de organisatie van vermoedelijk [C] is betaald voor de liquidatie van het slachtoffer naar [medeverdachte 2] heeft gebracht.
Zoals de rechtbank hiervoor reeds heeft geconcludeerd wordt met ‘hem en zijn vader’ verdachte en [medeverdachte 1] worden bedoeld.
Volgens de woorden van [medeverdachte 2] was het geven van geld aan ‘hem en zijn vader’ een mazzel. Het woord ‘mazzel’ betekent volgens de kroongetuige een doorslag. De kroongetuige heeft verklaard dat hij weet dat ze een doorslag zouden krijgen voor elke liquidatie die [medeverdachte 2] zou plegen voor die andere jongens. Dat verdachte en [medeverdachte 1] geld kregen van [medeverdachte 2] als doorslag, past bij het slagen van de eerste liquidatie die [medeverdachte 2] heeft uitgevoerd, nadat hij door [medeverdachte 1] was benaderd om ‘werkzaamheden’ te verrichten. Het was de eerste opdracht die hij ‘dankzij’ hen had gekregen waarvoor verdachte en [medeverdachte 1] ‘een mazzel’ verdienden. Ook past de verklaring van de kroongetuige bij een chat van 23 februari 2017 wat later in de nacht, waarin [medeverdachte 2] aangeeft dat ‘die pa’ vraagt wanneer er iets gaat gebeuren omdat hij op zijn deel wacht. Daarnaast past het bij de chat tussen verdachte en [medeverdachte 2] van 4 februari 2017, waarin verdachte zegt: “Als er geld wordt verdiend dan moet je vaders zeggen om mijn geld te houden!! Of je moet zeggen dat hij het aan mij ma moet geven”.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat [medeverdachte 2] naast de betaling aan de schutter een betaling heeft gedaan aan verdachte en [medeverdachte 1] voor de liquidatie van het slachtoffer in onderhavige zaak.
Samenvatting tijdlijn
Samengevat hebben de volgende gebeurtenissen plaatsgevonden:
  • Op 12 januari 2017 is [slachtoffer 2] geliquideerd. Dit was een vergismoord, omdat het beoogde doelwit een andere persoon was. Verdachte en [medeverdachte 4] waren de schutters van deze liquidatie en het slachtoffer in onderhavige zaak was de bestuurder van de auto.
  • Op 13 januari 2017 hebben onder meer verdachte, [medeverdachte 4] en het slachtoffer in onderhavige zaak voorbereidingen getroffen om het beoogde doelwit [slachtoffer 3] alsnog te vermoorden. Het slachtoffer in de onderhavige zaak is daarbij weggelopen, omdat hij niet meer mee wilde doen.
  • Op 20 januari 2017 heeft het slachtoffer in de onderhavige zaak aan in ieder geval zijn vader verteld dat hij samen met verdachte en [medeverdachte 4] betrokken was bij de liquidatie van [slachtoffer 2] .
  • Op 25 januari 2017 heeft [medeverdachte 1] contact gezocht met [medeverdachte 2] . De rechtbank heeft geconcludeerd dat hij [medeverdachte 2] toen heeft gevraagd om zijn zoon, verdachte, te beschermen.
  • Op 26 januari 2017 heeft een ontmoeting plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en verdachte.
  • Op 27 januari 2017 heeft weer een ontmoeting plaatsgevonden tussen (in ieder geval) [medeverdachte 2] en verdachte.
  • Op 28 januari 2017 zijn verdachte en [medeverdachte 4] bezig geweest met een zoektocht naar het slachtoffer, waarvan [medeverdachte 2] op de hoogte werd gehouden. In de avond hebben verdachte en [medeverdachte 4] het slachtoffer gevonden bij zijn vader. Ook die informatie werd doorgegeven aan [medeverdachte 2] . Direct aansluitend heeft verdachte contact opgenomen met [medeverdachte 2] en gevraagd om hem snel te ontmoeten.
  • Na het bericht over het vinden van het slachtoffer heeft [medeverdachte 1] tegen medeverdachte [medeverdachte 2] gezegd dat hij een afspraak moet maken voor 30 of 31 januari 2017 en dat hij het goed moet regelen.
  • Op 29 januari 2017 hebben verdachte en [medeverdachte 2] een ontmoeting gehad in [plaats] . Daarna laat [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] weten dat er druk wordt uitgeoefend door de organisatie achter de vergismoord om de represaille uit te voeren. [medeverdachte 2] heeft daarop echter aangegeven nog één dag nodig te hebben.
  • Na de ontmoeting tussen verdachte en [medeverdachte 2] heeft op 29 januari 2017 in de middag ook een ontmoeting plaatsgevonden tussen verdachte, [medeverdachte 4] en het slachtoffer in [plaats] . Het slachtoffer is na enkele uren weer naar huis gegaan.
  • Op 30 januari 2017 in de middag heeft er weer een ontmoeting plaatsgevonden tussen verdachte, [medeverdachte 4] en het slachtoffer in café [café] in [plaats] . De ontmoeting is begonnen in de middag en is tot de volgende vroege ochtend doorgegaan.
  • Verdachte is een periode van ongeveer twee uur weggeweest. Hij heeft in die tijdsperiode weer een ontmoeting gehad met [medeverdachte 2] op dezelfde locatie aan de [straat] in [plaats] . Tijdens die ontmoeting heeft [medeverdachte 2] een PGP-toestel ontvangen, waarin de contactgegevens van [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] ) stonden. Verdachte is betrokken geweest bij de overdracht van deze PGP en wordt erop aangesproken als [medeverdachte 2] niet reageert op de berichten die hij op die telefoon ontvangt. Een uur later zoekt [medeverdachte 2] contact met [medeverdachte 5] en [E] voor een ontmoeting in [plaats] .
  • Tussen verdachte, [medeverdachte 4] en het slachtoffer is op 30 januari 2017 de afspraak gemaakt dat zij elkaar de volgende dag weer zullen ontmoeten.
  • Op 31 januari 2017 heeft [medeverdachte 2] ’s nachts zaken geregeld die verband houden met de liquidatie van het slachtoffer met onder meer [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] .
  • Het slachtoffer is op 31 januari 2017 opnieuw naar [plaats] gekomen, waar hij verdachte, [medeverdachte 4] en een vierde man heeft ontmoet.
  • Verdachte, [medeverdachte 4] , de vierde man en het slachtoffer zijn de avond van 31 januari 2017 samen geweest, met een onderbreking tussen 20:00 uur en 21:00 uur. In die periode heeft verdachte zich thuis omgekleed.
- Nadat verdachte, [medeverdachte 4] , de vierde man en het slachtoffer elkaar na 21:00 uur weer hebben ontmoet, zijn zij samen naar het pleintje van de [straat] gelopen. Het slachtoffer liep voorop toen zij bij het pleintje aankwamen.
  • Om 23:00 uur is het slachtoffer op het pleintje geliquideerd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat [medeverdachte 5] de schutter was en [medeverdachte 7] de bestuurder van de auto.
  • Op 1 februari 2017 heeft [medeverdachte 2] [medeverdachte 5] betaald voor de liquidatie van het slachtoffer.
  • Aan verdachte en [medeverdachte 1] heeft hij ook geld, te weten € 3.000,-, gegeven in verband met deze liquidatie. Verdachte heeft het geld, dat door de organisatie van vermoedelijk [C] is betaald voor de liquidatie van het slachtoffer, aan [medeverdachte 2] gegeven, waarbij hij er eerst zelf nog een bedrag van € 4.500,- vanaf heeft gepakt.
  • Op 4 februari 2017 heeft [medeverdachte 6] de auto in brand gestoken die is gebruikt bij de liquidatie.
  • Op 4 februari 2017 hebben verdachte en [medeverdachte 2] met elkaar gesproken over het overnemen van werkzaamheden van verdachte door [medeverdachte 2] , voor door [medeverdachte 2] geboden hulp na het uitvoeren van de geslaagde represaille.
Juridische duiding van de feiten en omstandigheden
Alternatief scenario
De vraag die moet worden beantwoord is of de feiten en omstandigheden, zoals hiervoor vastgesteld, passen in het door de verdediging geschetste alternatieve scenario.
Zoals eerder weergegeven, houdt het door de verdediging geschetste alternatieve scenario kort gezegd in dat verdachte, [medeverdachte 4] en het slachtoffer een nieuwe liquidatie zouden moeten uitvoeren in [plaats] op het al bekende doelwit [slachtoffer 3] . Daarmee zouden zij de fouten die zijn gemaakt bij de vergismoord moeten herstellen. Zij gingen de avond van 31 januari 2017 naar het pleintje in [plaats] , omdat daar de benodigde auto voor de nieuwe liquidatie zou worden afgeleverd. Zij waren er niet van op de hoogte dat in opdracht van [medeverdachte 3] een parallelle liquidatie was voorbereid op het slachtoffer, die werd uitgevoerd door een team van [medeverdachte 2] . Verdachte en [medeverdachte 4] zijn dus net zo goed misleid als het slachtoffer in de onderhavige zaak. Volgens dit scenario is niet alleen het slachtoffer naar de plaats delict gelokt, maar ook verdachte en [medeverdachte 4] . [medeverdachte 2] heeft volgens de verdediging zelfstandig, waarmee wordt bedoeld zonder betrokkenheid en wetenschap van verdachte, besloten om het slachtoffer te liquideren, om zich op die manier te bewijzen naar de organisatie van [C] .
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden dit scenario niet ondersteunen.
In de eerste plaats valt op dat verdachte en [medeverdachte 4] een uitgebreide zoektocht naar het slachtoffer zijn gestart. Als het slachtoffer moest worden gezocht om de fouten die waren gemaakt bij de vergismoord goed te maken middels een nieuwe opdracht, is het opmerkelijk dat [medeverdachte 2] hiervan, via de vader van verdachte, zo uitgebreid en direct op de hoogte moest worden gehouden en het vinden van het slachtoffer vervolgens aanleiding is voor verdachte om [medeverdachte 2] rechtstreeks te vragen hem te ontmoeten.
Bij het geschetste alternatieve scenario past ook niet dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] pas in de chat van 4 februari 2017 voor het eerst met elkaar kennismaken. [medeverdachte 2] chat op 4 februari 2017 aan [medeverdachte 3] dat hij eigenlijk alleen met hem (de rechtbank begrijpt verdachte) contact heeft en vraagt of hij (verdachte) de afspraken tussen hen beiden heeft uitgelegd. Pas als duidelijk is dat verdachte op 5 februari 2017 zal worden gehoord door de politie, vindt er direct contact plaats tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . “U moet het ff met mij doen deze dagen sir ”, zegt [medeverdachte 3] immers in een chat van 4 februari 2017 [medeverdachte 2] . De inhoud van deze chats strookt niet met het geschetste scenario dat het een gezamenlijk plan is geweest van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] om verdachte te misleiden. Immers, voor een dergelijk plan is afstemming en contact nodig. Het ligt dan geenszins voor de hand dat zij enkele dagen na de uitvoering van dit gezamenlijke plan pas met elkaar kennismaken. De rechtbank concludeert op basis van de bewijsmiddelen dat het verdachte is geweest die fungeerde als tussenpersoon tussen de organisatie van vermoedelijk [C] en [medeverdachte 2] . Zo heeft verdachte tijdens één van de ontmoetingen aan [medeverdachte 2] een PGP-telefoon aan [medeverdachte 2] overhandigd met daarin de contactgegevens van [medeverdachte 3] , die onderdeel uitmaakte van de organisatie van vermoedelijk [C] .
Verder had het bij het door de verdediging geschetste scenario voor de hand gelegen dat verdachte na de liquidatie van het slachtoffer, volgens de verdediging één van zijn beste vrienden, boos en aangeslagen zou zijn. Zo komt hij echter niet over in de chat die hij kort na de liquidatie op 3 februari 2017 met zijn vader voert. Integendeel, hij zegt daar juist relaxed te zijn. Ook de inhoud van de chat die verdachte op 4 februari 2017 met [medeverdachte 2] voert, past niet bij het scenario van een ‘parallelle liquidatie’. Indien [medeverdachte 2] verdachte, medeverdachte [medeverdachte 4] en het slachtoffer naar de plaats delict zou hebben gelokt om daar zonder medeweten van verdachte het slachtoffer te vermoorden, had verontwaardiging bij verdachte over die gang van zaken voor de hand gelegen. Verdachte spreekt echter vooral over het geld dat hij na de liquidatie had gepakt en waarover [medeverdachte 2] niets tegen ‘em’ moet zeggen. Dat verdachte dit geld heeft gepakt en ook nog geld van [medeverdachte 2] heeft gekregen, past te meer niet bij het scenario dat hij niets te maken had met de door [medeverdachte 2] gepleegde liquidatie. Datzelfde geldt voor de chat waarin verdachte op 4 februari 2017 met [medeverdachte 2] bespreekt wat hij tijdens zijn verhoor op 5 februari 2017 tegen de politie moest zeggen.
De verdediging heeft in het kader van de bespreking van het alternatieve scenario nog betoogd dat de betalingen waarover wordt gesproken in de chat tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] van 23 februari 2017 ook kunnen duiden op voorbereidingen voor de liquidatie in onderzoek Eend van de heer [H] , ook wel blanke rat genoemd. Op basis van de woorden ‘een paar gram, hosselen’ en ‘26500’ zou de chat volgens de verdediging ook nog kunnen zien op een drugsdeal in plaats van een liquidatie of de voorbereiding daartoe. De rechtbank ziet dat anders. Zij ziet deze delen van de chat als losse onderdelen, die niet in verband kunnen worden gebracht met het onderdeel van de chat waarin het gaat over ‘het geven van geld aan hem en zijn vader en de rest aan head’. De rechtbank wijst daarbij op de conclusies die zij eerder over de betalingen aan verdachte, [medeverdachte 1] en de schutter heeft getrokken.
Dat in de chat van 23 februari 2017 werd gesproken over een door verdachte te plegen liquidatie in [plaats] maakt de rechtbank evenmin op uit deze chat. De rechtbank maakt uit het onderdeel van de chat waarin [plaats] voorkomt (om 06:36 uur) slechts op dat de dag na deze chat een observatie-auto naar Nieuwgein moet worden gebracht. Voor zover uit de chat al kan worden opgemaakt dat verdachte daar enige betrokkenheid bij zou hebben, leidt dit er in ieder geval niet toe dat aan de besproken onderdelen van deze chat een andere betekenis moet worden toegekend dan door de rechtbank is gedaan.
De rechtbank concludeert dat verdachte wel degelijk wetenschap heeft gehad van de geplande liquidatie op het slachtoffer. Dat volgt ook uit de woorden in de chat tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] “geef die BV over als ik je help”, woorden die [medeverdachte 2] tegen verdachte had gezegd. Op 4 februari 2017, een paar dagen na de liquidatie, is ook over de daadwerkelijke overname van die werkzaamheden gesproken tussen verdachte en [medeverdachte 2] . Deze gang van zaken past ook naadloos binnen de verklaringen van de kroongetuige met betrekking tot het overnemen van de werkzaamheden van verdachte door [medeverdachte 2] . Daarnaast stroken de meerdere ontmoetingen tussen verdachte en [medeverdachte 2] op 26, 27, 29 en 30 januari 2017 niet met het scenario dat verdachte slechts als pion zou worden ingezet en nergens wat vanaf zou weten.
Dat [medeverdachte 2] zonder betrokkenheid en wetenschap van verdachte heeft besloten de liquidatie van het slachtoffer in onderhavige zaak uit te voeren, vindt dan ook geen steun in de bewijsmiddelen en wordt daardoor juist weersproken.
Moord
Voor een bewezenverklaring van moord, moet sprake zijn van het bestanddeel voorbedachte raad. Daarvoor moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het voorgenomen besluit en dat niet is gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. De verdachte moet de gelegenheid hebben gehad over de betekenis en de gevolgen van de voorgenomen daad na te denken en zich daarvan rekenschap te geven.
Naar het oordeel van de rechtbank was daarvan in het onderhavige geval sprake. Aan een liquidatie als die van het slachtoffer gaat een intensieve voorbereiding vooraf. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er sprake was van een vooropgezet plan waarbij meerdere verdachten waren betrokken die elk verantwoordelijk waren voor een deel van de uitvoering. Voor alle betrokkenen moet duidelijk zijn geweest - zoals ook duidelijk blijkt uit het in de bewijsmiddelen opgenomen berichtenverkeer - dat zij bezig waren met het voorbereiden en uitvoeren van een liquidatie. De rechtbank zal hierna nog uiteenzetten welke rol verdachte hierin heeft gehad. Uit het planmatige en georganiseerde karakter van het geheel leidt de rechtbank af dat sprake was van voorbedachte raad. Het doodschieten van het slachtoffer kan dan ook niet anders worden opgevat dan als moord.
Rol verdachte
Voor het vaststellen van de rol van verdachte bij de liquidatie is allereerst van belang om de rol van [medeverdachte 2] nader te concretiseren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de liquidatie van het slachtoffer in onderhavige zaak kan worden aangemerkt als de geslaagde represaille door [medeverdachte 2] voor de fouten die (onder meer) verdachte heeft gemaakt bij de vergismoord. [medeverdachte 2] moest zich met de uitvoering van deze liquidatie bewijzen ten opzichte van de organisatie van vermoedelijk [C] en droeg de eindverantwoordelijkheid van deze opdracht. Hij is degene geweest die de uitvoerders van de liquidatie in onderhavige zaak heeft aangestuurd. Dat blijkt ook uit de inhoud van de berichten in de vroege ochtend van 31 januari 2017 waarin hij contact heeft met mensen van [motorclub 1] , die vaker samen werkzaamheden voor hem verrichten. Daarbij werden afspraken gemaakt voor later die dag. Zoals vastgesteld, waren in ieder geval twee van die mensen, te weten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] , betrokken bij de liquidatie van het slachtoffer, die aan het einde van die dag heeft plaatsgevonden.
Verdachte is op 28 januari 2017 op zoek gegaan naar het slachtoffer en heeft over die zoektocht gecommuniceerd met zijn vader, die de informatie vervolgens direct doorgaf aan [medeverdachte 2] .
Verdachte heeft de dagen voor de liquidatie op 26, 27, 29 en 30 januari 2017 ontmoetingen gehad met [medeverdachte 2] . Niet vastgesteld kan worden wat tijdens die ontmoetingen is besproken. Verdachte heeft over de inhoud van deze ontmoetingen geen verklaring afgelegd. Wel vastgesteld kan worden dat tijdens een van deze ontmoetingen door verdachte een PGP-telefoon met daarin het nummer van [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] is overgedragen en dat verdachte erop wordt aangesproken als [medeverdachte 2] zijn berichten op deze PGP niet beantwoordt. Bovendien is ook duidelijk dat - als gekeken wordt naar de gebeurtenissen die de rechtbank uiteen heeft gezet in de tijdlijn - de ontmoetingen tussen verdachte en [medeverdachte 2] steeds parallel liepen aan meerdere contactmomenten tussen verdachte en het slachtoffer en [medeverdachte 2] in de tussentijd of direct na afloop van een ontmoeting contact had met zijn team. Het meest duidelijk blijkt dat uit de gebeurtenissen op 30 januari 2017. Verdachte onderbreekt die dag een samenzijn met (onder meer) het slachtoffer om [medeverdachte 2] te ontmoeten, waarna verdachte terug gaat naar het slachtoffer en [medeverdachte 2] vervolgens aan de slag gaat om de liquidatie voor te bereiden.
Tussen verdachte, [medeverdachte 4] en het slachtoffer is afgesproken dat het slachtoffer de avond van 31 januari 2017 naar [plaats] zou komen. Zij hebben elkaar toen daadwerkelijk ontmoet en enkele uren samen doorgebracht. In de korte tijdspanne dat zij niet samen zijn, omdat verdachte zich moet omkleden, wordt [medeverdachte 2] bericht dat hij verdachte moet teksten. Verdachte wacht kennelijk op een bericht van hem. Verdachte was er vervolgens ook bij op het moment dat het slachtoffer het pleintje op liep, waar de liquidatie direct daarna heeft plaatsgevonden. Exact op dat moment kwam de schutter aanlopen om het slachtoffer neer te schieten.
Zoals vastgesteld, werden in ieder geval de schutter en de bestuurder van de auto aangestuurd door [medeverdachte 2] . Van de personen die vlak voor de liquidatie bij het slachtoffer in de buurt waren, te weten verdachte, [medeverdachte 4] en een onbekende man, was verdachte degene die voorafgaand aan de liquidatie veelvuldig contact had met [medeverdachte 2] .
Gelet op al het voorgaande kan het niet anders zijn dan dat er afstemming is geweest tussen verdachte en [medeverdachte 2] , om ervoor te zorgen dat het slachtoffer en de schutter op hetzelfde moment op het pleintje zouden arriveren waar de liquidatie heeft plaatsgevonden.
Ook na de liquidatie heeft verdachte nog een rol gehad, in die zin dat hij het geld dat door de organisatie van vermoedelijk [C] voor de liquidatie is betaald naar [medeverdachte 2] heeft gebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van actieve betrokkenheid van verdachte bij de voorbereiding en de uitvoering van de moord op het slachtoffer [slachtoffer 1] .
Medeplegen
Juridisch kader omtrent medeplegen
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de hiervoor beschreven rol van verdachte zodanig was dat hij als medepleger van de moord op het slachtoffer kan worden aangemerkt.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Maar de bijdrage kan ook zijn geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Toepassing juridisch kader op de onderhavige zaak
Verdachte en [medeverdachte 2] hebben elkaar in de dagen voorafgaand aan de liquidatie meerdere keren ontmoet. Dat het belangrijk was dat zij elkaar ontmoetten, blijkt uit de veelheid aan chats die aan de ontmoetingen vooraf gingen. Het chatverkeer vond ook plaats direct na belangrijke gebeurtenissen, zoals het vinden van het slachtoffer. Verdachte heeft in het kader van de voorbereidingen van de liquidatie zowel met [medeverdachte 2] als met zijn vader intensief contact gehad.
Tussen verdachte en [medeverdachte 2] was sprake van een duidelijke onderlinge taakverdeling. Die taakverdeling zag er zo uit dat [medeverdachte 2] de uitvoerders van de liquidatie aanstuurde en dat verdachte het slachtoffer zocht, met hem contact onderhield en ervoor zorgde dat hij op het afgesproken moment op de juiste locatie was. Ook fungeerde verdachte als tussenpersoon tussen de organisatie van vermoedelijk [C] en [medeverdachte 2] , zowel voorafgaand (bijvoorbeeld door het verstrekken van de PGP-telefoon met daarin het nummer van [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] ) als na het delict (door het overbrengen van het geld van de organisatie die de opdracht tot de liquidatie heeft gegeven aan [medeverdachte 2] ).
De aard en intensiteit van het contact tussen verdachte en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , in samenhang bezien met de rol die [medeverdachte 2] had in het geheel, is van groot belang voor de juridische duiding van de rol van verdachte. Verdachte heeft een cruciale rol vervuld zowel voor, tijdens als na de liquidatie en is bij alle belangrijke momenten aanwezig geweest. Er is daardoor naar het oordeel van de rechtbank sprake van meer dan ‘alleen’ medeplichtigheid.
Dat verdachte zelf geen direct contact heeft gehad met de uitvoerders, waaronder de schutter, maakt het voorgaande niet anders. Het past, zoals de rechtbank ambtshalve bekend is, bij de aard van het delict om het aantal contacten tussen alle verschillende betrokkenen zo beperkt mogelijk te houden.
Conclusie
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en in ieder geval [medeverdachte 2] is komen vast te staan. De bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde is naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen van moord bewezen.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair
op 31 januari 2017 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd door met
een vuurwapens kogels in het lichaam van [slachtoffer 1] te schieten.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
primair
medeplegen van moord.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officieren van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een levenslange gevangenisstraf.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring zou komen van enige vorm van betrokkenheid van verdachte bij de liquidatie van het slachtoffer, heeft de verdediging gewezen op de situatie waarin verdachte zich na de vergismoord bevond. Vanwege de gemaakte fouten was ook zijn eigen leven in gevaar. Die situatie heeft ertoe geleid dat hij onder enorme druk heeft gehandeld. Ook moet volgens de verdediging rekening worden gehouden met het feit dat de vergismoord, de voorbereidingshandeling om het beoogde doelwit alsnog te vermoorden en de liquidatie van het slachtoffer in de onderhavige zaak binnen een periode van slechts drie weken heeft plaatsgevonden. Voor die tijd is verdachte nooit bij soortgelijke feiten betrokken geweest.
Alleen al tegen deze achtergrond is de strafeis in de visie van de verdediging niet passend en geboden. De verdediging heeft er in dit verband op gewezen dat verdachte een jonge betrokken vader is. Daarbij komt dat sprake is van een schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). Die schending van de redelijke termijn moet tot strafkorting leiden , aldus de verdediging. Dat kan alleen bij een tijdelijke gevangenisstraf. In verband met de samenloop met onderzoek Roos / Doorn, waarvoor verdachte in hoger beroep is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 jaren, moet volgens de verdediging met een tijdelijke gevangenisstraf van negen jaren worden volstaan, omdat de maximaal op te leggen tijdelijke gevangenisstraf 30 jaren bedraagt.
Oplegging van een levenslange gevangenisstraf is volgens de verdediging in de praktijk niet in lijn met artikel 3 van het EVRM en dient daarom, als niet-verdragsconform, niet te worden opgelegd. De verdediging wijst erop dat de oplegging van een levenslange gevangenisstraf niet per definitie in strijd is met het bepaalde in artikel 3 van het EVRM, maar dat er dan wel een perspectief op invrijheidstelling moet bestaan vanaf het moment van het opleggen van de straf. Volgens de verdediging is dat perspectief er in de praktijk hier in Nederland niet. De herbeoordelingsprocedure, zoals die thans werkt, biedt onvoldoende waarborgen voor een levenslang gestrafte om de opgelegde straf te kunnen verkorten. De vernieuwde gratiewet biedt gelet op de wijze van uitvoering weinig soelaas. Er is nog steeds geen reëel zicht op een vervroegde invrijheidsstelling in Nederland voor levenslanggestraften. Dat heeft ermee te maken dat de minister voor Rechtsbescherming nog steeds kan weigeren om tot gratieverlening over te gaan, ook als er rechterlijke uitspraken en adviezen van het Adviescollege levenslanggestraften aangeven dat gratie aan de orde is. De rol van de minister bij de herbeoordeling is dan ook te groot.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Conclusie
De rechtbank zal aan verdachte een levenslange gevangenisstraf opleggen.
De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze strafoplegging is gekomen. Daarbij heeft zij kort gezegd rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken en de ontwikkelingen in de rechtspraak en praktijk met betrekking tot de oplegging van levenslange gevangenisstraffen in relatie tot artikel 3 van het EVRM.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft samen met een ander door middel van een liquidatie het leven van het slachtoffer afgenomen. Hij heeft gewetenloos beschikt en beslist over leven en dood. Hij heeft met zijn handelen de nabestaanden onherstelbaar leed aangedaan, zoals duidelijk door de moeder, vader en zus van het slachtoffer is verwoord in hun slachtofferverklaringen. Door het handelen van verdachte heeft hij ook aan de maatschappij als geheel schade toegebracht. De rechtbank doelt daarbij op het psychische leed van de willekeurige omstanders en de angst die door dergelijke feiten ontstaat, maar ook op de enorme inzet van politie en justitie die ten gevolge van dergelijke feiten noodzakelijk is. Dit leidt tot maatschappelijke onrust waaraan verdachte heeft bijgedragen. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
De rechtbank gaat niet mee in het betoog van de verdediging dat verdachte in wezen geen andere keuze had dan om mee te werken aan de liquidatie van het slachtoffer. Het keuzemoment lag naar het oordeel van de rechtbank al bij de toetreding tot de organisatie die dergelijke liquidaties pleegt. Bij dat soort organisaties geldt dat er represailles plaatsvinden voor gemaakte fouten of als iemand is gaan praten over de feiten. In dit geval heeft verdachte samen met onder meer het slachtoffer grote fouten gemaakt bij het uitvoeren van een liquidatie en is het slachtoffer hierover gaan praten met anderen. Het is duidelijk dat daardoor voor alle betrokkenen bij de vergismoord een grote dreiging is ontstaan. Ter bescherming van zijn eigen leven, heeft verdachte voor lief genomen dat het slachtoffer, voorheen naar zijn eigen zeggen ‘één van zijn beste vrienden’, het leven zou moeten laten door mee te werken aan een represaille voor die fouten. Dat is een keuze die verdachte welbewust heeft gemaakt. Dat hij daarmee ook nog geld heeft verdiend, is onbegrijpelijk voor de rechtbank en onderstreept zijn welbewuste handelen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de persoonlijke omstandigheden zoals verdachte die zelf alsook de verdediging ter zitting naar voren hebben gebracht.
Door zijn grotendeels ontkennende houding heeft hij geen inzicht kunnen geven in de achtergrond van zijn handelen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 23 maart 2022. Hierin staat dat verdachte op 27 maart 2019 door de rechtbank Midden-Nederland is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 26 jaren voor onder meer het medeplegen van moord en het medeplegen van voorbereiding van moord. Na de datum van dit uittreksel is hij in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 jaren voor deze feiten. Tegen de veroordeling in hoger beroep heeft verdachte cassatie ingesteld. Op dit moment is hij gedetineerd in verband met die veroordeling.
Samenloop
Verdachte wordt schuldig verklaard aan een misdrijf dat hij voor de strafoplegging in onderzoek Roos / Doorn heeft gepleegd. Dat betekent dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Daarin staat dat indien iemand, nadat hem een straf is opgelegd, schuldig wordt verklaard aan een misdrijf of een overtreding voor die strafoplegging gepleegd, de bepalingen van deze titel uit het Wetboek van Strafrecht voor het geval gelijktijdig straf wordt opgelegd van toepassing zijn.
Bij de keuze voor de op te leggen straf moet de rechtbank daarom uitgaan van een situatie als beschreven in artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht. In die bepaling staat dat de rechtbank bij een samenloop van feiten die als op zichzelf staande handelingen moeten worden beschouwd en meer dan één misdrijf opleveren waarop gelijksoortige hoofdstraffen zijn gesteld, één straf dient op te leggen.
Het voorgaande komt erop neer dat de rechtbank aan verdachte een straf moet opleggen die passend en geboden is voor zowel de bewezenverklaarde feiten uit onderzoek Roos / Doorn als het bewezenverklaarde feit uit onderhavige zaak, dat wil zeggen het medeplegen van twee moorden en het medeplegen van voorbereiding van een moord. Bij gelijktijdige berechting en gevoegde behandeling van alle strafzaken had een levenslange gevangenisstraf kunnen worden opgelegd of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste 30 jaren. Op grond van het bepaalde in artikel 63 in samenhang met artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht kan derhalve voor de onderhavige zaak een levenslange gevangenisstraf worden opgelegd - waardoor de door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden opgelegde straf van 21 jaren wordt geabsorbeerd (zie artikel 59 van het Wetboek van Strafrecht) - ofwel een tijdelijke gevangenisstraf van negen jaren.
Op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat voor de bewezenverklaring van twee moorden en de voorbereiding van een moord met geen andere straf kan worden volstaan dan met de oplegging van een levenslange gevangenisstraf. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar andere uitspraken waarin ook een levenslange gevangenisstraf is opgelegd en ook naar uitspraken waarbij er juist voor is gekozen om een tijdelijke gevangenisstraf op te leggen.
De oplegging van een tijdelijke gevangenisstraf zou, gelet op de vergelijking met andere zaken, onvoldoende recht doen aan de aard en ernst van deze zaken en de rol van verdachte, zoals hiervoor omschreven. Dit alles betekent dat de rechtbank geen ruimte ziet voor de oplegging van een andere gevangenisstraf dan een levenslange gevangenisstraf. De rechtbank acht deze straf passend en geboden.
De omstandigheid dat verdachte zich binnen een periode van slechts drie weken schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van twee voltooide liquidaties en daarnaast aan voorbereidingshandelingen om het beoogde doelwit van de eerste liquidatie, de vergismoord, alsnog te vermoorden, is niet, zoals de verdediging heeft betoogd, een reden om te volstaan met de oplegging van een tijdelijke gevangenisstraf. Het plegen van meerdere ernstige levensdelicten in zo korte tijd onderstreept juist de bruutheid van het handelen van verdachte en doet vrezen voor de toekomst als verdachte na een tijdelijke gevangenisstraf zou terugkeren in de maatschappij.
De omstandigheid dat hij een jonge vader is, is evenmin een reden voor de oplegging van een tijdelijke gevangenisstraf. Dat hij ten gevolge van de thans op te leggen levenslange gevangenisstraf niet wezenlijk betrokken kan zijn bij de opvoeding en verzorging van zijn kinderen, zijn geen omstandigheden die maken dat van het opleggen van een levenslange gevangenisstraf moet worden afgezien.
Artikel 3 van het EVRM
Bij de oplegging van een levenslange gevangenisstraf moet de rechtbank de verdragsbepalingen van het EVRM in acht nemen. Bij de toetsing van die verdragsbepalingen is van belang om te bezien of het Nederlandse recht voorziet in een reële mogelijkheid tot herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf die in de daarvoor in aanmerking komende gevallen kan leiden tot verkorting van de straf of (voorwaardelijke) invrijheidstelling.
De Hoge Raad [8] heeft in dit verband overwogen dat gelet op de inhoud van het op 1 maart 2017 in werking getreden Besluit Adviescollege levenslanggestraften en de wijze van herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf op grond van dit besluit, het Nederlandse recht thans voorziet in een zodanig stelsel van herbeoordeling. Op grond hiervan kan in de zich daarvoor lenende gevallen worden overgegaan tot verkorting van de levenslange gevangenisstraf, zodat de oplegging van de levenslange gevangenisstraf op zichzelf niet in strijd is met artikel 3 EVRM. De Hoge Raad overweegt verder nog: “De recente introductie van dit stelsel betekent dat thans geen (doorslaggevende) betekenis toekomt aan de feitelijke mogelijkheden tot bekorting van de levenslange gevangenisstraf zoals die voordien bestonden. Dat laat onverlet dat indien op enig moment zou komen vast te staan dat een levenslange gevangenisstraf ook onder vigeur van het nieuwe stelsel van herbeoordeling in de praktijk nimmer wordt verkort, zulks bepaaldelijk een factor van betekenis zal zijn bij de alsdan te beantwoorden vraag of de oplegging dan wel de verdere tenuitvoerlegging verenigbaar is met artikel 3 EVRM. Die vraag is thans echter niet aan de orde.”
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat in beginsel geen grond bestaat voor het oordeel dat de beoordelingsmaatstaven die op basis van dit beleid in de gratieprocedure worden gehanteerd, een risico inhouden dat de rechtbank bij de oplegging van een levenslange gevangenisstraf niet aan de verdragseisen voldoet. De verdediging heeft echter ook betoogd dat sprake is van een situatie als in de laatste overweging van de Hoge Raad bedoeld, nu de minister volgens de verdediging verhindert dat in de praktijk tot gratieverlening wordt overgegaan.
De rechtbank wijst in dit verband op het rapport ‘Evaluatie Besluit Adviescollege langgestraften’ van 21 oktober 2021. [9] In het naschrift van dit rapport wordt de volgende conclusie getrokken:
Mede gegeven de grote betrokkenheid en toewijding van alle betrokkenen bij de toepassing van het stelsel, bevat dat stelsel in feite een zorgvuldig en (inmiddels) adequaat werkend geheel van onderzoeken, afwegen en beslissen over de essentiële vragen of, wanneer en onder welke voorwaarden een door de rechter opgelegde levenslange gevangenisstraf voor heroverweging en gratiëring in aanmerking komt.
In verband met gesignaleerde knelpunten hebben de rapporteurs in het naschrift ook het volgende opgenomen:
Tijdens ons onderzoek naar het functioneren van het bestaande stelsel heeft de Minister voor
Rechtsbescherming bij verschillende gelegenheden aangegeven dat hij overweegt om de regeling voor beëindiging van een levenslange gevangenisstraf (thans in de vorm van gratie door de Kroon) in de toekomst te wijzigen. Het meest specifiek was hij hierover in een debat met de Tweede Kamer op 3 juni 2021. Bij die wijziging zou het volgens de Minister in het bijzonder gaan om de verhouding tussen de rechter en de Kroon bij de uiteindelijke beslissing inzake de eventuele invrijheidsstelling van de levenslanggestrafte. De Minister voor Rechtsbescherming stelde in dat verband de volgende vraag: “Is het misschien sowieso niet beter om dat bij een rechter neer te leggen?” Tevens wil de Minister nadenken over verandering van de vorm waarin de invrijheidsstelling van een levenslanggestrafte
plaatsvindt, waarbij hij voorwaardelijke invrijheidsstelling als optie noemt. De Minister zegde aan de Tweede Kamer vóór het einde van 2021 een brief toe waarin hij de contouren van een mogelijke wijziging zal schetsen.
(…)
Mocht het komen tot een wijziging van de regeling voor beëindiging van de levenslange
gevangenisstraf, dan is een van de denkbare scenario’s dat de beslissing over de beëindiging van de Minister overgaat naar de rechter. Met enige slag om de arm zouden we in een dergelijk rechtelijk stelsel dat dan ontstaat, zeker ook een rol voor het ACL zien. Een vergelijkbaar adequate voorbereiding van de beslissing van die rechter, zoals thans met het Besluit en het stelsel voorzien voor de beslissing van de Minister, blijft een noodzakelijke voorwaarde voor een juiste beslissing in welk stelsel dan ook.
Mede door wijziging van het kabinet en de indiensttreding van een nieuwe minister van Rechtsbescherming is over het voorgaande nog geen besluit genomen. Duidelijk is echter wel dat de procedure van herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf de aandacht heeft en dat ernaar wordt gestreefd om bij de huidige en mogelijke toekomstige regeling te handelen in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3 van het EVRM.
Dat over een mogelijke wijziging van de regeling thans nog geen beslissing is genomen, maakt niet dat de rechtbank met de oplegging van een levenslange gevangenisstraf thans de verdragsbepalingen onvoldoende in acht neemt. Ook de praktijk, zoals die zich heeft voorgedaan na voornoemd arrest van de Hoge Raad, kan niet leiden tot de conclusie dat een opgelegde levenslange gevangenisstraf in Nederland onder vigeur van het huidige stelsel van herbeoordeling nimmer wordt verkort.
Overschrijding van de redelijke termijn
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn, stelt de rechtbank voorop dat in artikel 6, eerste lid, van het EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. In eerste aanleg geldt als uitgangspunt dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen.
Die termijn vangt aan op het moment dat namens de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem voor een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Voor de bepaling van de aanvang van de redelijke termijn zijn in dit geval de volgende gebeurtenissen van belang:
  • Het eerste verhoor als verdachte heeft plaatsgevonden op 5 februari 2017. Het onderzoek had toen nog de naam Penseel.
  • Op 26 september 2017 is onderzoek Penseel opgeschort wegens onvoldoende aanknopingspunten.
  • In augustus 2019 is het onderzoek voortgezet onder de nieuwe naam Charon.
  • Op 22 juni 2020 is aan verdachte een dagvaarding uitgebracht wegens een verdenking van betrokkenheid in het onderzoek Charon.
  • Op 25 juni 2020 heeft het eerste verhoor van verdachte in Charon plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn in dit geval moet aanvangen op het moment dat de dagvaarding in het onderzoek Charon aan verdachte is uitgebracht. Dat was op 22 juni 2022. Het moment dat het eerste verhoor als verdachte over het onderhavige feit heeft plaatsgevonden, te weten 5 februari 2017, geldt niet als zodanig. Aan dat verhoor kon verdachte naar het oordeel van de rechtbank nog niet in redelijkheid de verwachting ontlenen dat hij voor dat feit zou worden vervolgd. De rechtbank betrekt daarbij dat direct aansluitend aan dit verhoor, noch in de periode daarna, een aanhouding heeft plaatsgevonden. Ook betrekt de rechtbank daarbij de omstandigheid dat het onderzoek in september van dat jaar is opgeschort.
Het voorgaande betekent dat ten tijde van de uitspraak op 7 juli 2022 de redelijke termijn (net) is overschreden. Zoals blijkt uit het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte echter een levenslange gevangenisstraf opleggen. Een dergelijke straf leent zich naar haar aard niet voor strafvermindering. De rechtbank zal daarom volstaan met de vaststelling dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn.
Voorlopige hechtenis
In het kader van onderhavige zaak is op 4 maart 2021 een vordering gevangenneming toegewezen, waarna de voorlopige hechtenis van verdachte met onmiddellijke ingang is geschorst. Daarbij is als voorwaarde opgenomen dat de schorsing van rechtswege vervalt op het moment dat de voorlopige hechtenis of detentie die verdachte ondergaat ingevolge zijn veroordeling met parketnummers 16/705311-17 en 16/659063-18, onderzoek Roos / Doorn, wordt onderbroken of beëindigd. De rechtbank zal beslissen dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven met ingang van de datum van dit vonnis, zodat verdachte zich weer in voorlopige hechtenis zal bevinden voor de onderhavige zaak.
De gronden die aan het bevel tot voorlopige hechtenis ten grondslag liggen zijn nog altijd aanwezig, met uitzondering van de onderzoeksgrond. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard van de veroordeling voortduring van de schorsing van de voorlopige hechtenis maatschappelijk onaanvaardbaar is. Dat verdachte thans uit anderen hoofde al is gedetineerd, doet aan het voorgaande niet af.

10.BENADEELDE PARTIJEN

10.1
De vorderingen
Nabestaanden van het slachtoffer hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. Zij hebben ieder voor zich een vordering tot schadevergoeding ingediend. Elk van de benadeelde partijen, met uitzondering van slachtoffer 38, heeft de rechtbank verzocht om - bij toewijzing van hun vordering - die bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. Daarnaast is, met uitzondering van slachtoffer 38, door ieder van hen verzocht de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte op te leggen.
De ingediende vorderingen zijn de volgende:
De dochter van het slachtoffer, slachtoffer 38
De minderjarige dochter van het slachtoffer vordert een bedrag van € 68.360,00. Dit bedrag bestaat uit € 63.360,00 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
De materiële schade ziet op de onderhoudsverplichting die het slachtoffer jegens haar (bij leven) zou hebben gehad. Voor de schade wordt aansluiting gezocht bij kinderalimentatie, waarvan een bedrag door de advocaat is geschat.
De immateriële schade ziet op psychisch letsel. Vanwege de moord op haar vader heeft de dochter behandelingen ondergaan bij de organisatie ‘ [organisatie] ’. Niet uitgesloten kan worden dat eveneens in de toekomst behandelingen nodig zijn. Immateriële schade wordt gevraagd voor de noodzakelijke therapieën.
De vader van het slachtoffer, [getuige 1] , slachtoffer 33
De vader van het slachtoffer vordert een bedrag van € 73.033,80. Dit bedrag bestaat uit € 13.033,80 aan materiële schade en € 60.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
De materiële schade is gebaseerd op shockschade en ziet op de volgende posten:
  • eigen risico van € 385,00;
  • verhuiskosten bestaande uit aanschaf huishoudelijke middelen van € 750,00, inrichtings- en verhuiskosten van € 5.892,00 en huur aanhanger van € 80,00;
  • dubbele lasten bestaande uit huur € 3.001,48 en internet € 170,00;
  • huur auto € 350,00;
  • telefoonkosten bestaande uit opwaardeerkaarten voor € 80,00 en aanschaf nieuwe telefoon € 55,00;
  • beveiligingskosten bestaande uit deursloten € 300,00, computer € 150,00 en buitencamera € 200,00;
  • verlies verdiencapaciteit € 1.490,32;
  • reiskosten € 130,00 voor bezoek aan het mortuarium, politie, advocaat, psycholoog en andere hulpverleners.
De immateriële schade ziet op € 40.000,00 aan shockschade en € 20.000,00 aan schade ten gevolge van aantasting in de persoon ten gevolge van de beveiligingsmaatregelen.
De moeder van het slachtoffer, slachtoffer 35
De moeder van het slachtoffer vordert een bedrag van € 41.950,74. Dit bedrag bestaat uit € 1.950,74 aan materiële schade en € 40.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
De materiële schade, voor zover gebaseerde op shockschade, ziet op de volgende posten:
  • eigen risico € 137,45;
  • medische voorschotten € 200,00;
  • kosten hulpverlening € 200,00;
  • verlies verdiencapaciteit p.m.
De overige gevorderde materiële schade ziet op kosten lijkbezorging, bestaande uit:
  • uitvaartkosten € 847,09;
  • uitstrooikosten € 300,00;
  • notariskosten € 266,20.
De immateriële schade is gebaseerd op shockschade.
De broer van het slachtoffer, slachtoffer 36
De broer van het slachtoffer vordert een bedrag van € 20.000,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
De immateriële schade is gebaseerd op shockschade.
De zus van het slachtoffer, slachtoffer 37
De zus van het slachtoffer vordert een bedrag van € 54.634,02. Dit bedrag bestaat uit € 34.634,02 aan materiële schade en € 20.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
De materiële schade is gebaseerd op shockschade en ziet op de volgende posten:
  • kosten deskundigen bestaande uit kosten psychotherapeut € 585,00 en kosten psycholoog € 550,00;
  • kosten hulpverlening € 5.000,00;
  • verlies verdiencapaciteit € 3.148,58;
  • studiekosten omscholing € 3.023,82;
  • reiskosten € 1.890,62 voor bezoek aan mortuarium, uitvaartcentrum, hulverleners, advocaat en rechtbank;
  • parkeerkosten € 51,00;
  • eigen risico 2018 € 385,00.
De immateriële schade is gebaseerd op shockschade.
De zus van het slachtoffer, slachtoffer 39
De zus van het slachtoffer vordert een bedrag van € 38.737,00. Dit bedrag bestaat uit € 18.737,00 aan materiële schade en € 20.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
De materiële schade is gebaseerd op shockschade en ziet op de volgende posten:
  • kosten studievertraging € 16.625,00;
  • studieschuld € 1.137,00;
  • verlies verdiencapaciteit € 975,00.
De immateriële schade is gebaseerd op shockschade.
De broer van het slachtoffer, slachtoffer 40
De broer van het slachtoffer vordert een bedrag van € 23.945,20. Dit bedrag bestaat uit € 3.945,20 aan materiële schade en € 20.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
De materiële schade is gebaseerd op shockschade en ziet op de volgende post:
- verlies verdiencapaciteit.
De immateriële schade is gebaseerd op shockschade.
10.2
Het standpunt van de officieren van justitie
De dochter van het slachtoffer, slachtoffer 38
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de behandeling van de vordering van de minderjarige dochter van het slachtoffer niet-ontvankelijk moet worden verklaard en slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Beoordeling van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Dat geldt zowel voor het deel van de vordering dat ziet op materiële schade, als voor het deel dat ziet op immateriële schade.
De vader van het slachtoffer, [getuige 1] , slachtoffer 33
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de vader van het slachtoffer volledig voor toewijzing vatbaar is.
De moeder van het slachtoffer, slachtoffer 35
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de moeder van het slachtoffer voor toewijzing vatbaar is, voor zover de vordering ziet op materiële schade. Voor zover de vordering ziet op immateriële schade, moet deze volgens de officieren van justitie worden afgewezen. In de vordering missen stukken van de door de moeder ondergane psychische behandeling. Dit deel van de vordering is onvoldoende onderbouwd.
De broer van het slachtoffer, slachtoffer 36
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de broer van het slachtoffer moet worden afgewezen. De door hem gevorderde shockschade komt niet voor toewijzing in aanmerking nu er geen psychiatrisch erkend ziektebeeld is vastgesteld.
De zus van het slachtoffer, slachtoffer 37
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van deze zus van het slachtoffer voor toewijzing vatbaar is, voor zover de vordering ziet op de volgende posten voor materiële schade:
  • behandeling psychotherapeut € 585,00;
  • behandeling psycholoog € 550,00;
  • verlies verdiencapaciteit € 3.148,58;
  • reiskosten € 28,33;
  • parkeerkosten € 6,00;
  • eigen risico € 385,00.
Voor zover de vordering ziet op immateriële schade, is deze volgens de officieren van justitie ook voor toewijzing vatbaar.
Voor zover de vordering ziet op materiële schade voor kosten hulpverlening coach, reiskosten naar de coach (€ 16,67) en kosten voor omscholing, moet deze volgens de officieren van justitie worden afgewezen. Onvoldoende is onderbouwd dat dit rechtstreekse schade als gevolg van het delict is.
De zus van het slachtoffer, slachtoffer 39
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de zus van het slachtoffer volledig voor toewijzing vatbaar is.
De broer van het slachtoffer, slachtoffer 40
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de zus van het slachtoffer volledig voor toewijzing vatbaar is.
10.3
Het standpunt van de verdediging
Algemene standpunten
Het primaire standpunt van de verdediging is dat de vorderingen van de benadeelde partijen moeten worden afgewezen gelet op de bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat vorderingen van deze omvang niet passen in het strafproces en moeten worden behandeld door de burgerlijke rechter. Een complicerende factor bij de beoordeling van de vorderingen is volgens de verdediging bovendien dat verdachte voorlopig gedetineerd zit vanwege zijn straf in het onderzoek Roos / Doorn.
Indien gevorderde materiële schade niet voldoende is onderbouwd, moet deze worden afgewezen.
Voor de onderbouwing van de immateriële schade is volgens de verdediging een brief van een psycholoog niet voldoende. Er moet sprake zijn van een PTSS-behandeling door een psychiater, die verder gaat dan een paar EMDR sessies.
Ten aanzien van een aantal vorderingen heeft de verdediging nog de volgende specifieke opmerkingen.
De dochter van het slachtoffer, slachtoffer 38
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering in zijn geheel moet worden afgewezen, omdat deze te ingewikkeld is voor behandeling in het strafproces.
De vader van het slachtoffer, [getuige 1] , slachtoffer 33
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde verhuiskosten niet toepasselijk zijn. Geen sprake is van rechtstreekse schade. Verdachte zat bovendien op dat moment vast.
10.4
Het oordeel van de rechtbank
Algemene uitgangspunten
De rechtbank stelt voorop dat zij zich realiseert dat de gewelddadige dood van het slachtoffer ernstige en ingrijpende gevolgen voor de levens van de nabestaanden heeft gehad, als gevolg waarvan zij materiële en immateriële schade hebben geleden. Het is dan ook begrijpelijk dat de benadeelde partijen in dit strafproces vorderingen tot vergoeding van geleden schade hebben ingediend. Bij de beoordeling van de vorderingen is de rechtbank echter gebonden aan de regels die de wet en de rechtspraak haar voorschrijven. Op een aantal van die regels zal de rechtbank hieronder ingaan, voordat zij haar oordeel zal geven over de afzonderlijke vorderingen.
Grondslag schadevergoeding nabestaanden
Op grond van artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kunnen de nabestaanden van een als gevolg van het strafbare feit overleden slachtoffer vorderingen indienen, maar alleen wanneer het gaat om vererfde vorderingen (vorderingen die de erfgenamen van het slachtoffer door vererving onder algemene titel hebben verkregen). Ook kan degene die de kosten van een uitvaart heeft betaald, die kosten op de verdachte in het strafproces verhalen. Tenslotte kunnen nabestaanden gederfd levensonderhoud vorderen.
Smartengeld
Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt indien:
a. de aansprakelijke persoon het oogmerk had dergelijke schade toe te brengen, of
b. de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of
op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Deze schadevergoeding wordt vastgesteld naar billijkheid, zodat rekening kan worden gehouden met de omstandigheden van het geval.
Shockschade
Vergoeding van schade kan eveneens plaatsvinden als er sprake is van shockschade. Dat geldt voor materiële en immateriële schade. Wat betreft de criteria voor de toekenning van immateriële schade in de vorm van shockschade sluit de rechtbank aan bij de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad. [10] Vergoeding van shockschade kan plaatsvinden als bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht door (i) het waarnemen van het tenlastegelegde, of (ii) door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan. Uit die emotionele schok dient vervolgens geestelijk letsel te zijn voortgevloeid. Dat zal zich met name kunnen voordoen als de benadeelde partij en het slachtoffer een nauwe affectieve relatie hadden en het slachtoffer bij het tenlastegelegde is gedood of verwond. Voor vergoeding van deze schade is dan wel vereist dat het bestaan van geestelijk letsel, waardoor iemand in zijn persoon is aangetast, in rechte kan worden vastgesteld. Dat zal in het algemeen slechts het geval zal zijn als sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. De hoogte van de geleden shockschade dient te worden vastgesteld naar billijkheid met inachtneming van alle omstandigheden van het geval, waaronder de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt, de aard van het letsel, de ernst van het letsel (waaronder de duur en de intensiteit), de verwachting ten aanzien van het herstel en de leeftijd van de benadeelde partij. Voorts dient de rechter bij de begroting, indien mogelijk, te letten op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend
Volgens de Hoge Raad brengt de aard van deze schade mee dat deze schade in het algemeen slechts voor vergoeding in aanmerking komt indien:
( i) de betrokkene rechtstreeks wordt geconfronteerd met de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden, en
(ii) deze confrontatie bij de betrokkene een hevige schok teweeggebracht heeft, hetgeen zich met name kan voordoen indien sprake is van een nauwe (affectieve) band met degene die door het ongeval is gedood of gewond geraakt.
Voor het aannemen van het confrontatiecriterium is volgens de rechtspraak van de Hoge Raad voldoende dat een rechtstreeks verband bestaat tussen het gevaarzettend handelen enerzijds en het geestelijk letsel dat een derde door de confrontatie met de gevolgen van dit handelen oploopt anderzijds. Deze confrontatie kan ook plaatsvinden (kort) nadat de gebeurtenis die tot de dood of verwoning van een ander heeft geleid, heeft plaatsgevonden.
De Hoge Raad heeft ten aanzien van immateriële schade op grond van artikel 6:106 onder b BW bepaald dat geestelijk letsel ook kan worden aangenomen als de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De Hoge Raad [11] heeft recent nog overwogen dat het voorgaande niet geldt voor immateriële schade op grond van shockschade. In het arrest van 24 december 2021 heeft de Hoge Raad uitgelegd dat er verschil bestaat in de beoordeling van enerzijds de shockschade en anderzijds de beoordeling van immateriële schade op grond van artikel 6:106 onder b BW. Shockschade kenmerkt zich doordat de schade niet is geleden door de persoon die is gedood of gewond als gevolg van het ten laste gelegde feit, maar door een naaste. De Hoge Raad benadrukt dat dit een andere beoordeling vereist nu de aansprakelijkheid van de vergoeding van shockschade berust op een onrechtmatige daad van de pleger jegens een benadeelde partij die wordt geconfronteerd met de gevolgen van het gepleegde. Daar past volgens de Hoge Raad een strenger criterium bij, welke gedachtegang de rechtbank goed kan volgen. Zij zal dan ook bij de beoordeling van de vorderingen gebaseerd op shockschade – ondanks het verzoek van de raadsman van de benadeelde partijen – niet afwijken van dit strengere criterium voor het aannemen van immateriële schade op grond van shockschade, zoals door de Hoge Raad is geformuleerd.
Wettelijke rente, schadevergoedingsmaatregel en niet-ontvankelijkheid
Indien de rechtbank vorderingen tot schadevergoeding geheel of ten dele toewijst, zal de rechtbank daarbij tevens de wettelijke rente toewijzen. Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partijen aan verdachte - voor wat betreft de toegewezen bedragen - steeds de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Daarbij zal de rechtbank steeds bepalen dat de betalingsverplichting aan de Staat bij niet betaling zal worden aangevuld met het aan het te betalen bedrag corresponderende aantal dagen gijzeling. De rechtbank acht dit middel noodzakelijk, voor het geval dat aan verdachte naar aanleiding van een herbeoordeling van zijn levenslange gevangenisstraf op enig moment in vrijheid zal worden gesteld.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte het strafbare feit waarvoor schadevergoeding wordt gevorderd samen met anderen heeft gepleegd, zijn zij voor de geleden schade ieder hoofdelijk aansprakelijk. Voor zover de vorderingen zullen worden toegewezen, zal de rechtbank daarom telkens bepalen dat indien een medeverdachte het toegewezen bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre van zijn betalingsverplichting zal zijn bevrijd.
De vorderingen
De dochter van het slachtoffer, slachtoffer 38
Materiële schade
De rechtbank stelt voorop dat de benadeelde partij in beginsel valt onder de kring van gerechtigden zoals bedoeld in artikel 6:108, eerste lid, onderdeel a, van het BW, zodat zij recht heeft op vergoeding van gederfd levensonderhoud.
De rechtbank is echter van oordeel dat de vordering tot materiële schade van de minderjarige dochter van het slachtoffer complicerende factoren bevat. Het is niet eenvoudig vast te stellen hoe hoog de bedragen aan gederfd levensonderhoud van de minderjarige dochter van het slachtoffer zijn. Niet kan worden vastgesteld dat aannemelijk is dat hij bijdroeg en ook verder zou hebben bijgedragen aan de kosten van levensonderhoud van zijn minderjarige dochter. Daarbij speelt mee dat niet bekend is wat de financiële situatie (draagkracht) was van het slachtoffer voorafgaand aan zijn overlijden. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Immateriële schade
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade benadrukt de rechtbank dat het zonder meer aannemelijk is dat de benadeelde partij geestelijk is getroffen door de dood van haar vader. De rechtbank is echter van oordeel dat er vooralsnog geen grondslag bestaat voor de onderhavige vordering. De vordering is thans gebaseerd op psychisch letsel. Psychisch letsel valt onder aantasting in de persoon op andere wijze. Dat is één van de situaties waarin, naast recht op vergoeding van vermogensschade, ook recht bestaat op vergoeding van immateriële schade. Vereist is dan wel dat er een wettelijke verplichting tot schadevergoeding bestaat. Dit laatste is hier niet het geval. Anders dan bij shockschade, waarbij sprake is van een zelfstandige onrechtmatige daad richting de geshockeerde, is bij aantasting in de persoon op andere wijze niet, althans niet zonder meer, sprake van een zelfstandige onrechtmatige daad jegens de nabestaande. Een dergelijke onrechtmatige daad is wel nodig voor toekenning van schadevergoeding op deze grond. De rechtbank kan zich voorstellen dat op termijn alsnog een dergelijke onrechtmatige daad van verdachte jegens de minderjarige dochter van het slachtoffer kan worden vastgesteld. Daarvoor zou nader onderzoek noodzakelijk zijn, wat veel tijd zou kosten. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat de behandeling van de vordering tot vergoeding van schade op dit punt een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De vader van het slachtoffer, [getuige 1] , slachtoffer 33
Shockschade
De vader van het slachtoffer heeft vergoeding van zowel immateriële schade, als materiële schade gevorderd op grond van shockschade. Hij heeft daartoe aangevoerd dat bij hem een hevige emotionele schok is teweeggebracht door de confrontatie met de directe gevolgen van de liquidatie van het slachtoffer, zijn zoon. De benadeelde partij heeft het lichaam van het overleden slachtoffer immers op 4 februari 2017 gezien in het mortuarium. Hij is toen geconfronteerd met de ernstige verwondingen, door welke confrontatie hij geestelijk letsel heeft opgelopen. Hij verwijst daartoe naar een verklaring van een GZ-psycholoog van 27 december 2021.
De rechtbank is van oordeel dat niet is voldaan aan de criteria voor het aannemen van shockschade. In de verklaring van de GZ-psycholoog staat weliswaar dat bij de vader van het slachtoffer een Posttraumatische stressstoornis is geconstateerd, hetgeen een in de psychiatrie erkend ziektebeeld is, maar niet blijkt uit deze verklaring dat dit ziektebeeld het rechtstreekse gevolg is van de hiervoor beschreven confrontatie. De rechtbank betrekt hierbij dat in het verslag staat dat de intake bij de psycholoog eind juli 2021 was, terwijl de hiervoor beschreven confrontatie bijna viereneenhalf jaar eerder heeft plaatsgevonden. Voor een inhoudelijke beoordeling van de vordering zou daarom nader onderzoek noodzakelijk zijn. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat de behandeling van de vordering tot vergoeding van schade die is gebaseerd op shockschade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het deel van de vordering dat op shockschade is gebaseerd en bepalen dat de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Overige immateriële schade
De vader van het slachtoffer heeft ook om vergoeding van immateriële schade verzocht voor aantasting in zijn persoon, in verband met de (beveiligings)maatregelen die hij heeft moeten nemen na het afleggen van een getuigenverklaring in onder meer de onderhavige strafzaak. Aangevoerd is dat verdachte mede gelet op de artikel 2, 5 en 8 van het EVRM een inbreuk heeft gemaakt op zijn persoonlijkheidsrechten.
De rechtbank is van oordeel dat er vooralsnog geen grondslag bestaat voor de vordering voor dit deel van de vordering. Net als dat de rechtbank in het kader van de vordering van de minderjarige dochter van het slachtoffer heeft overwogen, geldt ook hier dat anders dan bij shockschade, waarbij sprake is van een zelfstandige onrechtmatige daad richting de geshockeerde, bij aantasting in de persoon op andere wijze niet, althans niet zonder meer, sprake is van een zelfstandige onrechtmatige daad jegens de nabestaande. Een dergelijke onrechtmatige daad is wel nodig voor toekenning van schadevergoeding op deze grond. Ook ten aanzien van de vader van het slachtoffer is echter voorstelbaar dat op termijn alsnog een dergelijke onrechtmatige daad van verdachte jegens hem kan worden vastgesteld. Daarvoor zou nader onderzoek noodzakelijk zijn. Dergelijk onderzoek zou veel tijd kosten. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat de behandeling van de vordering tot vergoeding van schade op dit punt eveneens een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de benadeelde partij ook niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering en bepalen dat de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De moeder van het slachtoffer, slachtoffer 35
Shockschade
De moeder van het slachtoffer heeft ook een deel van haar vordering gebaseerd op shockschade. De rechtbank is van oordeel dat in haar geval evenmin is voldaan aan de criteria (zoals zij die hiervoor in het vonnis heeft geformuleerd) voor het toekennen van een vordering gebaseerd op de grondslag van shockschade. Uit de gegevens op het voegingsformulier van de benadeelde partij en uit de daarbij overgelegde stukken kan niet een in de psychiatrie erkend ziektebeeld worden afgeleid.
Voor een inhoudelijke beoordeling van de vordering zou nader onderzoek noodzakelijk zijn.
De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat de behandeling van de vordering tot vergoeding van schade die is gebaseerd op shockschade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het deel van de vordering dat op voornoemde kosten ziet en bepalen dat de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Overige materiële schade
De moeder heeft ook uitvaartkosten, kosten voor het uitstrooien en notariskosten gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat de uitvaartkosten en de kosten voor het uitstrooien naar hun aard binnen de reikwijdte van de kosten van lijkbezorging vallen zoals bedoeld in artikel 6:108, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek. De kosten zijn in zoverre in redelijkheid gemaakt en voldoende onderbouwd. Bovendien zijn deze kosten een rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde feit. Het gevorderde bedrag voor kosten van lijkbezorging zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 1.147,09. Dat geldt niet voor de notariskosten van
€ 266,20. Die vallen naar hun aard niet onder de hiervoor genoemde wettelijke grondslag. De rechtbank zal dat deel van de vordering daarom afwijzen.
De broer van het slachtoffer, slachtoffer 36
Shockschade
De broer van het slachtoffer heeft zijn vordering uitsluitend gebaseerd op shockschade. De rechtbank is opnieuw van oordeel dat niet is voldaan aan de criteria voor het toekennen van een vordering gebaseerd op de grondslag van shockschade. Uit de gegevens op het voegingsformulier van de benadeelde partij en uit de daarbij overgelegde stukken kan niet een in de psychiatrie erkend ziektebeeld worden afgeleid.
Voor een inhoudelijke beoordeling van de vordering zou nader onderzoek noodzakelijk zijn.
De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat de behandeling van de vordering tot vergoeding van schade die is gebaseerd op shockschade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De zus van het slachtoffer, slachtoffer 37
Shockschade
De zus van het slachtoffer heeft haar vordering ook gebaseerd op shockschade. De rechtbank is van oordeel dat in haar geval wel is voldaan aan de criteria voor het aannemen van shockschade. Zij stelt vast dat de bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok is teweeggebracht door de confrontatie met de directe gevolgen van het bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij heeft het lichaam van het overleden slachtoffer, haar broer, immers op 4 februari 2017 gezien in het mortuarium. Zij is toen geconfronteerd met zijn ernstige verwondingen. In een verklaring van een therapeut psychotherapie van 24 augustus 2021 staat dat bij haar een Posttraumatische stressstoornis is geconstateerd. In deze verklaring staat ook met zoveel woorden dat deze stoornis het gevolg is van de beelden van haar broertje in het mortuarium, waarbij de verwondingen waaraan hij is overleden en de sporen van autopsie duidelijk zichtbaar waren. Gelet op het voorgaande is sprake van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, dat een gevolg is van de confrontatie met de gevolgen van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank is van oordeel dat ook voldoende aannemelijk is gemaakt dat de zus van het slachtoffer in een nauwe affectieve band heeft gestaan met het slachtoffer.
Materiële schade
Op grond van de hiervoor vastgestelde shockschade, kan de benadeelde partij aanspraak maken op vergoeding van materiële schade die het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Eigen risico
De rechtbank is van oordeel dat de gemaakte kosten voor betaling van het eigen risico van € 385,00 vallen onder de hiervoor bedoelde schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. Uit de door de benadeelde partij overgelegde stukken blijkt immers dat zij wordt behandeld door een therapeut voor psychotherapie in verband met haar Posttraumatische stressstoornis, die zij heeft opgelopen door het bewezenverklaarde feit. Aannemelijk is dat deze kosten in rekening zullen worden gebracht bij zijn zorgverzekeraar en dat haar eigen risico als gevolg van de behandelingen geheel zal worden aangesproken. De rechtbank zal dit deel van de vordering toewijzen.
Reis- en parkeerkosten
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten die verband houden met het bezoek aan het mortuarium (23,2 kilometer à € 0,26 per kilometer en € 6,00 aan parkeerkosten), het uitvaartcentrum (44,2 kilometer à € 0,26) en de advocaat (311,2 kilometer à € 0,26) ook vallen onder de hiervoor bedoelde schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. Het gaat om een bedrag van in totaal € 104,43. De rechtbank zal dit deel van de vordering toewijzen.
Overige gevorderde materiële kosten
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde kosten voor de psychotherapeut en psycholoog onvoldoende zijn onderbouwd. Niet duidelijk is hoeveel behandelingen de benadeelde partij heeft gehad en welk deel hiervan zal worden vergoed door de zorgverzekeraar. De kosten voor hulpverlening acht de rechtbank eveneens onvoldoende onderbouwd. Dat geldt ook voor de reis- en parkeerkosten die de benadeelde partij voor deze posten heeft gevorderd. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering en bepalen dat de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Ten aanzien van de reiskosten naar de rechtbank locatie Bunker (108,6 kilometer à € 0,26) merkt de rechtbank op dat uit artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering volgt dat (alleen) een in persoon procederende partij reis- en aanverwante kosten gemaakt voor het bijwonen van de zitting als proceskosten vergoed kan krijgen. Nu de benadeelde partij heeft geprocedeerd met bijstand komen deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal dit deel van de vordering daarom afwijzen.
Verder is de rechtbank van oordeel dat het te ingewikkeld is om vast te stellen in hoeverre de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde feit een verlies van verdiencapaciteit heeft. Dat geldt ook voor de gevorderde studiekosten voor omscholing. De behandeling van dat deel van de vordering levert dan ook een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij ook niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering en bepalen dat de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Immateriële schade
Op grond van de hiervoor vastgestelde shockschade, kan de benadeelde partij ook aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade. De rechtbank is van oordeel dat dit bedrag in redelijkheid kan worden vastgesteld op € 10.000,00. Zij zal de vordering in zoverre toewijzen. Voor het overige zal de rechtbank dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De zus van het slachtoffer, slachtoffer 39
Shockschade
De zus van het slachtoffer heeft haar vordering ter vergoeding van zowel materiële als immateriële schade ook gebaseerd op shockschade. Zij heeft daartoe aangevoerd dat bij haar een hevige emotionele schok is teweeggebracht door de confrontatie met de directe gevolgen van de liquidatie van het slachtoffer, haar broer. De benadeelde partij heeft het lichaam van het overleden slachtoffer immers op 4 februari 2017 gezien in het mortuarium. Zij is toen geconfronteerd met zijn ernstige verwondingen, door welke confrontatie zij geestelijk letsel heeft opgelopen. Zij verwijst daartoe naar een verklaring van een psycholoog en GZ-psycholoog van 29 december 2021, waarin staat dat bij haar een Posttraumatische stressstoornis is geconstateerd.
De rechtbank is van oordeel dat niet is voldaan aan de criteria voor het aannemen van shockschade. In de verklaring van de GZ-psycholoog staat weliswaar dat bij de zus van het slachtoffer een Posttraumatische stressstoornis is geconstateerd, hetgeen een in de psychiatrie erkend ziektebeeld is, maar niet blijkt uit deze verklaring dat dit ziektebeeld het rechtstreekse gevolg is van de hiervoor beschreven confrontatie. In het verslag staat immers onder meer dat flash backs aan het lijkschouwen worden getriggerd door de lopende rechtszaak en door TV en social media. Ook plekken in [plaats] zijn een trigger voor de traumaklachten. De rechtbank betrekt bovendien dat de diagnose Posttraumatische stressstoornis in december 2021 is vastgesteld, terwijl de hiervoor beschreven confrontatie bijna vijf jaar eerder heeft plaatsgevonden. Voor een inhoudelijke beoordeling van de vordering zou daarom nader onderzoek noodzakelijk zijn. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat de behandeling van de vordering tot vergoeding van schade die is gebaseerd op shockschade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De broer van het slachtoffer, slachtoffer 40
Shockschade
De broer (nabestaande 6) van het slachtoffer heeft zijn vordering ter vergoeding van zowel materiële als immateriële schade eveneens gebaseerd op shockschade. Hij heeft daartoe aangevoerd dat bij hem een hevige emotionele schok is teweeggebracht door de confrontatie met de directe gevolgen van de liquidatie van het slachtoffer, zijn broer. De benadeelde partij heeft het lichaam van het overleden slachtoffer immers op 4 februari 2017 gezien in het mortuarium. Hij is toen geconfronteerd met de ernstige verwondingen. Ook heeft hij op foto’s gezien hoe zijn broer werd gewassen, waarbij de verwondingen duidelijk zichtbaar waren. Door deze confrontaties heeft hij geestelijk letsel heeft opgelopen, aldus de broer van het slachtoffer. Hij verwijst daartoe naar een verklaring van een deskundige van 18 november 2021, waarin staat dat bij hem een Posttraumatische stressstoornis is geconstateerd.
De rechtbank is van oordeel dat niet is voldaan aan de criteria voor het aannemen van shockschade. In de eerste plaats is niet duidelijk wat de status is van de overgelegde verklaring van 18 november 2021. Het betreft een behandelplan van PsyQ, een instelling voor specialistische gezondheidszorg. Hierin wordt weliswaar genoemd dat bij de broer van het slachtoffer een Posttraumatische stressstoornis is geconstateerd, maar door wie die diagnose is gesteld en wanneer dat is gebeurd, is niet duidelijk. Ook blijkt uit dit behandelplan niet dat deze stoornis het rechtstreeks gevolg is van de hiervoor beschreven confrontatie. In het behandelplan staat juist dat de broer van het slachtoffer aanvankelijk niets van het overlijden van het slachtoffer wilde weten, maar dat het besef van de liquidatie pas is gekomen in de zomer van 2020 door de serie Mocro Maffia. Hij is toen meer informatie en beeldmateriaal gaan opzoeken en heeft ook de plek bezocht waar de liquidatie heeft plaatsgevonden. Sindsdien ervaart hij de traumatische klachten. Voor de beantwoording van de vraag of de confrontatie met het slachtoffer in het mortuarium heeft bijgedragen aan het ontstaan van de traumatische klachten, zou nader onderzoek noodzakelijk zijn. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat de behandeling van de vordering tot vergoeding van schade die is gebaseerd op shockschade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 63 en 289 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een levenslange gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
De dochter van het slachtoffer, slachtoffer 38, [benadeelde 1]
  • verklaart de dochter van het slachtoffer niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de dochter van het slachtoffer in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
De vader van het slachtoffer, [getuige 1] , slachtoffer 33
  • verklaart de vader van het slachtoffer niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de vader van het slachtoffer in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
De moeder van het slachtoffer, slachtoffer 35, [benadeelde 2]
  • wijst de vordering van de moeder van het slachtoffer toe tot een bedrag van € 1.147,09, bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de moeder van het slachtoffer van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2017 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander / anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van de moeder van het slachtoffer af voor zover deze ziet op de notariskosten (€ 266,20);
  • verklaart de moeder van het slachtoffer niet-ontvankelijk in de vordering, voor zover deze vordering is gebaseerd op shockschade (€ 537,45 aan materiële schade en € 40.000,- aan immateriële schade) en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de moeder van het slachtoffer aan de Staat € 1.147,09 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 21 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
De broer van het slachtoffer, slachtoffer 36, [benadeelde 3]
  • verklaart de broer van het slachtoffer niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de broer van het slachtoffer in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
De zus van het slachtoffer, slachtoffer 37, [benadeelde 4]
  • wijst de vordering van de zus van het slachtoffer toe tot een bedrag van € 10.489,43, bestaande uit € 489,43,- aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de zus van het slachtoffer van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2017 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander / anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • wijst de vordering van de zus van het slachtoffer af, voor zover deze ziet op de materiële schade bestaande uit de reiskosten naar de rechtbank van € 28,24;
  • verklaart de zus van het slachtoffer voor wat betreft het meer gevorderde bedrag aan materiële en immateriële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de zus van het slachtoffer aan de Staat € 10.489,43 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 87 dagen;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
De zus van het slachtoffer, slachtoffer 39, [benadeelde 5]
  • verklaart de zus van het slachtoffer niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de zus van het slachtoffer in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
De broer van het slachtoffer, slachtoffer 40, [benadeelde 6]
  • verklaart de broer van het slachtoffer niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de broer van het slachtoffer in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van de datum van dit vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.M. Druijf, voorzitter, mrs. J.A. Spee en D. Riani el Achhab, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juli 2022.
Bijlage I:
DE TENLASTELEGGING
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
Primair
hij op of omstreeks 31 januari 2017 te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd door met
een of meer vuurwapens kogels in het lichaam van [slachtoffer 1] te schieten;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 47 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] op of omstreeks 31 januari 2017 te
[plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1]
van het leven heeft/hebben beroofd door met een of meer vuurwapens kogels in
het lichaam van [slachtoffer 1] te schieten
welk feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
12 januari 2017 tot en met 31 januari 2017 te [plaats] , althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van
gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van
gelegenheid, middelen of inlichtingen, te weten door (aan) [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en /of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7]
en/of een of meer anderen
- aan te geven dat [slachtoffer 1] degene was die geliquideerd moest worden en/of
- een geldbedrag te overhandigen en/of in het vooruitzicht te stellen en/of
- een geldbedrag te overhandigen en/of in het vooruitzicht te stellen en/of
- met elkaar en/of [slachtoffer 1] in contact te brengen en/of houden en/of
- de plaats waar en/of de tijd dat de liquidatie moest worden uitgevoerd door
te geven en/of
- na [slachtoffer 1] op de avond van diens liquidatie te hebben ontmoet, in
'traceerbaar' gezelschap te blijven van [slachtoffer 1] ;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 47 Wetboek van Strafrecht
Meer subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] op of omstreeks 31 januari 2017 te
[plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1]
van het leven heeft/hebben beroofd door met een of meer vuurwapen(s) kogels
in het lichaam van [slachtoffer 1] te schieten, tot en/of bij het plegen van welk
feit verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 januari 2017 tot en met 31 januari 2017 te [plaats] en/of te [plaats] ,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, (telkens) opzettelijk inlichtingen en/of gelegenheid en/of
middelen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door (aan) [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of
[medeverdachte 7] en/of een of meer andere(n)
- aan te geven dat [slachtoffer 1] degene was die geliquideerd moest worden en/of
- een geldbedrag te overhandigen en/of in het vooruitzicht te stellen en/of
- met elkaar en/of [slachtoffer 1] in contact te brengen en/of houden en/of
- de plaats waar en/of de tijd dat de liquidatie moest worden uitgevoerd door
te geven
- na [slachtoffer 1] op de avond van diens liquidatie te hebben ontmoet, in
'traceerbaar' gezelschap te blijven van [slachtoffer 1] ;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 48 Wetboek van Strafrecht
Meest subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 januari 2017
tot en met 31 januari 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf
waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of
meer is gesteld, te weten moord (op [slachtoffer 1] ) als bedoeld in artikel
289 van het Wetboek van Strafrecht (telkens) opzettelijk een of meer
informatiedragers, te weten een of meer PGP-telefoon(s) en/of (een)
telefoon(s), bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of
voorhanden heeft gehad.
art 46 Wetboek van Strafrecht
Bijlage II:
DE BEWIJSMIDDELEN
De rechtbank stelt de redengevende feiten en omstandigheden vast op basis van de volgende wettige bewijsmiddelen [12] .
De rechtbank zal hierna allereerst verklaringen van de kroongetuige weergeven, om hiermee ook de context te schetsen waarin de overige bewijsmiddelen moeten worden bezien. Voor het overige zal de rechtbank de bewijsmiddelen zoveel mogelijk in een tijdlijn weergegeven. Daar waar in processen-verbaal van politie namen worden gekoppeld aan accountnamen, bijnamen of telefoonnummers, zal de rechtbank de weergave uit het proces-verbaal overnemen, voor zover voor die identificatie voldoende bewijsmiddelen zijn. Deze bewijsmiddelen zal zij in een apart onderdeel uitwerken.
I De context
[medeverdachte 8] heeft op 15 januari 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: Weet jij de reden waarom die [bijnaam 3] geliquideerd moest worden?
A: Nee, helemaal niet nee.
V: En hoe zeker ben je ervan dat hij op de lijst van [C] stond?
A: Ja. Omdat eigenlijk al het werk is via, ja dat kan ik wel gaan vertellen eigenlijk, omdat ik dat weet, van [C] , de vicepresident van [plaats] , [bijnaam medeverdachte 1] (fon.) heet die jongen.
Zijn zoon is betrokken bij een vergismoord. En ze hebben toen [medeverdachte 2] benaderd om te helpen. Zijn zoon zouden ze gaan vermoorden en nog een jongen die daar ook bij betrokken zou zijn, en wat ik begrepen heb, is me niet letterlijk gezegd, hebben ze wel één van die jongens die daarbij betrokken is hebben ze geliquideerd.
V: En dat is één van die?
A: Die bij de vergismoord betrokken was, en [medeverdachte 2] heb dat geregeld en daarbij heb [medeverdachte 2] opgetreden, dat was dat jongetje, zeg maar die zoon van die [bijnaam medeverdachte 1] was, ja dat hij geen problemen meer zou krijgen, en er is dan één iemand wel geliquideerd die ook betrokken was bij die vergismoord, en van dat moment heb [medeverdachte 2] het stokje overgenomen, en is hij verder gegaan met alle liquidaties. [13]
V: Oké dus. Kort samengevat, [C] had eerst iemand anders? Die?
A: Ja. Maar hun maakten heel veel fouten en op het laatst nog een vergismoord.
V: Daarbij was betrokken de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] ?
A: Ja. En [medeverdachte 2] heb daarna het stokje overgenomen. Die heb gezorgd dat die jongen niks aangedaan werd, die heb geregeld dat er wel iets geliquideerd zou worden en daarna is [medeverdachte 2] gewoon doorgegaan, die heb al het werk overgenomen.
V: Dus het is eigenlijk binnen [motorclub 1] gebleven?
A: Ja, alleen [medeverdachte 2] had er eerst niks mee te maken, alleen die heb het overgenomen puur door die vergismoord.
V: Weet je dan welke vergismoord dat was?
A: Ik heb wel gehoord in [plaats] naar wie wat waar wanneer weet ik echt niet. [14]
[medeverdachte 8] heeft op 16 januari 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: Kun je nog een keer vertellen hoe die overname in zijn werk is gegaan van [bijnaam medeverdachte 1] ?
A: [bijnaam medeverdachte 1] ja. Nou, wat hij mij verteld heb is dat [bijnaam medeverdachte 1] z’n zoon betrokken was bij een vergismoord. En dat hij opgetreden heb en bemiddeld heb. Dat [bijnaam medeverdachte 1] z’n zoon niks zou gebeuren. En daardoor is hij begonnen met de liquidaties. En hij heb het stokje zo overgenomen.
V: Van [bijnaam medeverdachte 1] die zich bezig hield met liquidaties?
A: Niet [bijnaam medeverdachte 1] , z’n zoon. [15]
V: Voor wie voerde hij die liquidaties uit?
A: Ja, dan denk ik dat het voor dat dezelfde is als waar het nu ook voor is voor [C] .
V: Ja, omdat hij daardoor het stokje overnam?
A: Omdat hij het overnam van hem ja en. Ik weet wel dat ze heel blij waren met [medeverdachte 2] want heel veel jongens van [C] zaten al vast, voor liquidaties en ja, toen heb [medeverdachte 2] het overgenomen.
V: Je vernam van [medeverdachte 2] dat [C] blij was dat hij het overnam he?
A: Ja, omdat [medeverdachte 2] over heel veel soldaten beschikte. [16]
V: Om welke vergismoord ging het?
A: Enigste wat ik gehoord had was in [plaats] maar exact weet ik niet om wie het gaat. [17]
V: Wat voor gevolgen heeft die vergismoord gehad voor de betrokken soldaten?
A: Nou ja, één betrokken soldaat is geliquideerd. [18]
V: Kun je daar verder iets over zeggen, over die liquidatie?
A: Nee verder niet, ik weet alleen dat hij zich daaruit moest bewijzen. Dat hij een liquidaties kon organiseren en daar was dan zeg maar die zoon van [bijnaam medeverdachte 1] mee gered. Dat hij geen consequenties kreeg verder.
V: Ja want [medeverdachte 2] , als ik het goed begrijp, [medeverdachte 2] heeft de opdracht gekregen om zich te bewijzen?
A: Ja.
V: Tegenover wie?
A: Tegenover [C] .
V: En wie geeft hem die opdracht dan?
A: [C] , [C] of die tweede jongen uit Spanje. Dus altijd die twee, die staan ook altijd als we PGP’s kregen stonden die twee contacten ook wel altijd in de telefoons als contact. [19]
[medeverdachte 8] heeft op 13 november 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Wat ik begrepen heb, is dat het daar niet zo lekker liep allemaal. Dan met die vergismoord, wat ik ook al verklaard heb, heeft [medeverdachte 2] het overgenomen. Eerst liep het via die zoon van [bijnaam medeverdachte 1] , maar later heeft [medeverdachte 2] zelf rechtstreeks contact gekregen.
V: Ja, en voorheen kreeg de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] de opdracht van [C] . Dat zijn twee dingen die we in jouw verklaringen tegenkomen. Met wie heeft [medeverdachte 2] dan zaken gedaan of over genomen?
A: Hij heeft het overgenomen van…
V: Van [bijnaam medeverdachte 1] of van zijn zoon?
A: Van zijn zoon.
V: Van zijn zoon?
A: [bijnaam medeverdachte 1] is eigenlijk , omdat er angst was…is hulp gaan halen bij [medeverdachte 2] . [20]
[medeverdachte 8] heeft op 26 november 2020 als kroongetuige bij de rechter-commissaris - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Op vragen van mr. Groenendijk, raadsvrouw van medeverdachte [medeverdachte 7] :
[medeverdachte 2] heeft me verteld dat de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] betrokken was bij een vergismoord en dat daar problemen door zijn ontstaan. Dat er nog een jongen bij betrokken was, dat daar represailles voor gelden en dat [medeverdachte 2] die liquidatie uitgevoerd heeft. [21]
[bijnaam medeverdachte 1] had aan [medeverdachte 2] gevraagd of hij interesse had om liquidaties te gaan uitvoeren. En er was een probleem met zijn zoon en daar had hij hulp voor gevraagd bij [medeverdachte 2] .
Er is mij nooit verteld om welke vergismoord het ging, alleen dat het een vergismoord in [plaats] was en hij vertelde me dat zij die represailles uitgevoerd hadden. Dus dat degene die daarbij betrokken was geliquideerd was. En dat hij via [bijnaam medeverdachte 1] en de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] het werk overgenomen had. [22]
Op vragen van mr. Boorsma:
Hij vertelde alleen dat de represailles gelukt waren en uitgevoerd waren, waar hij zich mee moest bewijzen naar [C] toe. En dan heb ik het over [medeverdachte 2] . [23]
[medeverdachte 8] heeft ter terechtzitting van 14 april 2022 als kroongetuige - voor zover van belang - het volgende verklaard:
U heeft in uw eerste verklaring gezegd dat de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] betrokken is geweest bij die vergismoord. Daarna heeft [bijnaam medeverdachte 1] de hulp ingeroepen van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft geregeld dat die zoon geen probleem zou krijgen. Daarna kreeg [medeverdachte 2] de opdrachten van [C] . Voorheen kreeg de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] opdrachten. Het stokje was overgenomen. Klopt dat?
Ja, zo is het mij verteld, dat [medeverdachte 2] zo begonnen is.
En dan gaat het er in dit onderzoek vooral om dat u van [medeverdachte 2] zou hebben gehoord dat de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] betrokken is geweest bij een vergismoord.
Klopt, dat heb ik zo gehoord.
Moest [medeverdachte 2] nog iets doen om dat stokje over te nemen?
Hij moest zich bewijzen met een andere moord en een jongen die betrokken was bij die vergismoord die moest vermoord worden.
Bij de zitting in Eris is aan de orde geweest wat er eerst plaatsvond, het stokje overnemen of de dienst bewijzen.
Ja, dat was volgens mij een manier van praten, het stokje overnemen. Wat mij verteld is, is dat [bijnaam medeverdachte 1] hulp is gaan vragen bij [medeverdachte 2] om zijn zoon te beschermen, maar toen heeft hij ook gevraagd of [medeverdachte 2] interesse had om liquidaties te doen. [medeverdachte 2] moest zich bewijzen door een jongen te vermoorden die betrokken was bij een vergismoord. En daar is het mee begonnen. En [medeverdachte 2] heeft mij verteld dat die moord gelukt was en dat hij zich daarmee bewezen had naar [C] , dat hij het werk kon uitvoeren, dat hij goed genoeg was om dat te doen. [24]
II Tijdlijn
Vrijdag 13 januari 2017
[B] heeft op 8 juni 2017 als getuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
A: Ik heb [slachtoffer 1] voor het eerst ontmoet op 13 januari (
de rechtbank begrijpt: 13 januari 2017). We zaten in de auto maar niemand sprak. Hij moest rijden en dat wilde hij in eerste instantie niet. [25]
Nadat we een rondje [plaats] hadden gereden zei de […] man dat we moesten wisselen en dat hebben we gedaan. [26]
Auto teruggereden naar [wijk] . Ze hadden de discussie, toen kwam het moment dat [slachtoffer 1] teruggetrokken, een beetje zielig bij mij overkwam, toen is [slachtoffer 1] weggegaan.
[A] en ik wilden ook uitstappen maar wij moesten blijven zitten, volgens mij van die [naam 1] . Toen gingen we weer in de auto zitten en toen kwamen de anderen weer terug. En toen hoorde ik als volgt... ik weet niet meer wat de woorden waren maar ik begreep dat het niet lekker liep. Ze kwamen terug, [slachtoffer 1] liep ook terug en op gegeven moment draaide hij zich om en liep weer weg.
V: Wat zeiden ze tijdens de discussie met [slachtoffer 1] ?
A: lk weet het niet meer.
V: Iets over helpen en als je weggaat?
A: Ja klopt, "niemand zal je meer kunnen helpen na dit" iets in die richting. Maar ik was er niet echt op gefocused. Ze zeiden wel iets als in van niemand gaat je meer kunnen helpen en toen draaide hij zich om en liep weg.
V: Wie zei dit tegen [slachtoffer 1] ?
A: De […] man. [27]
A: lk heb via de bajes gehoord dat ze beste vrienden van elkaar waren. Dat die drie beste vrienden waren.
V
: […] man, [naam 1] en [slachtoffer 1] ?
A: Ja. [28]
[getuige 1] heeft op 1 februari 2017 bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Op vrijdag 20 januari belde [slachtoffer 1] mij dat ik naar [plaats] moest komen, omdat hij iets wilde vertellen. Hij vertelde me dat hij betrokken is bij de liquidatie in [plaats] , waarbij, de verkeerde gepakt is. Hij was de driver. Hij vertelde dat hij het aan meerdere mensen verteld had. [29]
De volgende dag (
de rechtbank begrijpt: 13 januari 2017) moest hij (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1]) terug gaan omdat ze de verkeerde hadden. Ze hadden een mocro moeten hebben. Er waren twee Polen gekomen en daar heeft hij mee rond gereden. Want die zouden dan gaan, maar die zijn opgepakt in [plaats] . Ze zeiden dat als [slachtoffer 1] niet mee zou gaan, dat het zou ophouden voor hem. [30]
[getuige 1] heeft op 1 maart 2017 bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
[slachtoffer 1] vertelde mij dat hij de dag na de liquidatie van de verkeerde persoon weer moest rijden. [verdachte] had hem dit gezegd. [slachtoffer 1] wilde eigenlijk niet, maar [verdachte] uitte bedreigingen naar [slachtoffer 1] dat ze zijn moeder of mij en dan wat aan zouden doen. [31]
Woensdag 25 januari 2017
Over een Whatsapp gesprek tussen [medeverdachte 2] [accountnaam medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 1] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op een onder [medeverdachte 2] in beslag genomen telefoontoestel van het merk Samsung met beslagnummer A.03.01.002 en het unieke SIN nummer [SIN nummer] staat de volgende WhatsApp-chat tussen de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] , [bijnaam medeverdachte 1] , en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] , [medeverdachte 2] . [32]
25 januari 2017
[medeverdachte 2]
Waar zit je nu
25 januari 2017
[bijnaam medeverdachte 1]
[plaats]
25 januari 2017
[medeverdachte 2]
Moet ik komen, stuur me t adres waar je zit
25 januari 2017
[bijnaam medeverdachte 1]
Hoelang, brne een mazzel v me als je hebt en kan
25 januari 2017
[medeverdachte 2]
Ik zie je zo, 15 min
Donderdag 26 januari 2017
Over een Whatsapp gesprek tussen [medeverdachte 2] [accountnaam medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 1] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [34]
26 januari 2017
14:53 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Waar ben je nu, ik kom zo naar je toe met m’n zoon
26 januari 2017
16:29 uur
[medeverdachte 2]
Ben je er al
26 januari 2017
16:35 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ik ben er
Verdachte heeft ter terechtzitting - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Ik heb medeverdachte [medeverdachte 2] een aantal keer ontmoet. [36]
Vrijdag 27 januari 2017
Over een Whatsapp-chat tussen [medeverdachte 2] , [bijnaam medeverdachte 1] en [verdachte] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op een onder [medeverdachte 2] in beslag genomen telefoon van het merk Samsung met beslagnummer A.03.01.002 en SIN nummer [SIN nummer] staan chats tussen [medeverdachte 2] en de gebruiker van het telefoonnummers [telefoonnummer] met de gebruikersnaam [bijnaam medeverdachte 1] , door de politie ook gekoppeld aan de accountnaam [accountnaam 1] , en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] , door de politie toegeschreven aan [verdachte] . [37]
Chat 1
27 januari 2017
18:35 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Bro ik ben nu op een afspraak en hierna nog 1 om kwart over 8
27 januari 2017
18:36 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Dus het wordt zowiezo rond 10 uur dat ik klaar ben
27 januari 2017
18:37 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Mijn zoon is ook bij mij
27 januari 2017
18:37 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
En wil jou ook zien
27 januari 2017
18:37 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Is er misschien een mogelijkheid dat jij deze kant op komt
27 januari 2017
18:39 uur
[medeverdachte 2]
Welke kant grote
27 januari 2017
18:42 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
[plaats]
27 januari 2017
18:42 uur
[medeverdachte 2]
Waar ik laatst was
27 januari 2017
18:42 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ja
27 januari 2017
18:43 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Maar pas na 9 uur
27 januari 2019
22:00 uur
[medeverdachte 2]
Ik ben er
27 januari 2019
22:00 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ok ik kom
27 januari 2019
23:30 uur
[medeverdachte 2]
Ik heb hem op [plaats] afgezet
27 januari 2017
23:30 uur
[medeverdachte 2]
Morgen zal die man jou een code geven
Uit historische verkeersgegevens blijkt dat met het telefoonnummer [telefoonnummer] van [verdachte] op 27 januari 2017 om 16:35 uur een basisstation in [plaats] wordt aangestraald. Op 27 januari 2017 om 23:36 uur en 23:41 uur worden met dit telefoonnummer basisstations aan de [straat] in [plaats] respectievelijk de [straat] in [plaats] aangestraald. Laatstgenoemde basisstations in [plaats] en [plaats] liggen langs de treinroute van [plaats] in de richting van [plaats] . [39]
Zaterdag 28 januari 2017
Over Whatsapp-chats tussen [medeverdachte 2] [accountnaam 1] en [medeverdachte 2] en [verdachte] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [40]
Vervolg chat 1
28 januari 2017
19:10 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Bro die man is niet te vinden
28 januari 2017
19:12 uur
[medeverdachte 2]
Wie
28 januari 2017
19:12 uur
[medeverdachte 2]
zoon
28 januari 2017
19:13 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Vrouw plus ma niet dan waar die is
28 januari 2017
19:13 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
nee
28 januari 2017
19:13 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Die jongen
28 januari 2017
19:16 uur
[medeverdachte 2]
Ik was paraat
28 januari 2017
19:17 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Cancel even
28 januari 2017
22:37 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hij heeft die man gevonden
28 januari 2017
22:37 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hij is hier in [plaats] bij zijn vader
28 januari 2017
22:38 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Nu zit hij in de auto hier bij mij om de hoek
28 januari 2017
22:40 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Maar maak een afspraak voor maandag anders de dag erna
28 januari 2017
22:59 uur
[medeverdachte 2]
Mooi
28 januari 2017
23:00 uur
[medeverdachte 2]
Laat hij het goed regelen
28 januari 2017
23:03 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ik krijg net de boodschap dat de tori misschien morgen gedropt gaat worden dus je moet stand by zijn
28 januari 2017
23:11 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hij vraagt of je nu even tijd hebt om bij hem langs te gaan in [plaats]
28 januari 2017
23:19 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hij gaat je zelf appen
Chat 2
28 januari 2017
23:18 uur
[verdachte] (aan [medeverdachte 2] )
Bro hoe is het
28 januari 2017
23:18 uur
[verdachte]
Kan je mij straks in [plaats] ontmoeten of morgen ochtend vroeg vroeg
Over de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Vastgesteld is dat het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik is geweest bij [verdachte] . [43] Van het telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [verdachte] zijn de historische gegevens bevraagd over de periode 1 september 2016 tot en met 9 februari 2017. Het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik bij [verdachte] maakte op 28 januari 2017 (
onder meer) om 21.56 uur gebruik van de zendmast [adres] te [plaats] . De zendmast [adres] te [plaats] heeft de woning van _ [getuige 1] binnen zijn 'bereik. De zendmast staat op een afstand van 500m van de woning van [getuige 1] . [44]
Op basis van de historische gegevens kan worden vastgesteld dat [verdachte] op 28 januari 2017 richting [plaats] is gegaan en vervolgens is teruggereden richting [plaats] . [45]
[getuige 1] heeft op 1 februari 2017 bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Op zaterdag werd [Q] gebeld door haar moeder dat er twee jongens aan de deur waren die [slachtoffer 1] zochten. Na een uur of anderhalf uur ging de bel bij mij. Ik ging naar beneden naar de deur met [slachtoffer 1] . [I] en [verdachte] waren aan de deur. [verdachte] , [I] en [slachtoffer 1] gingen lopen. [slachtoffer 1] is al met al na een uur weer terug, rond 22:45 uur. Hij vertelde dat hij iets nieuws moest doen. [46]
[getuige 1] heeft op 1 maart 2017 bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Op 28 januari 2017 hadden de jongens gevraagd om een nummer van [slachtoffer 1] . Ik heb [slachtoffer 1] toen zo’n Lyca-kaartje gegeven zodat [slachtoffer 1] een nummer aan die jongens kon geven. [47]
[getuige 1] heeft op 10 maart 2021 bij de rechter-commissaris - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Het was een dwingende toon waarom ze zeiden: “Je moet contact houden, je bent niet bereikbaar”. [verdachte] voerde het woord. [48]
Verdachte heeft bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Ik kon hem (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] , het slachtoffer) niet bereiken. Ik ben bij zijn moeder geweest, ik ben bij zijn vriendin geweest. Ik ben naar zijn vader gegaan en daar trof ik hem aan. Ik heb met hem gesproken. Dit was in [plaats] . Dit was allemaal op één dag. [49]
Hij had een wegwerptoestel. Ik heb dat nummer opgeschreven. Ik kreeg dat nummer van hem overhandigd. [50]
Zondag 29 januari 2017
Over Whatsapp-chats tussen [medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [verdachte] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [51]
Vervolg chat 2
29 januari 2017
00:04 uur
[verdachte] (aan [medeverdachte 2] )
Wat gaan we afspreken
29 januari 2017
01:14 uur
[verdachte]
Broer kom voor 12u als je dit leest
Over een Whatsapp gesprek tussen [medeverdachte 2] [accountnaam medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 1] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
29 januari 2017
02:34 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
11 u [straat] bij [locatie]
29 januari 2017
02:40 uur
[medeverdachte 2]
Nee, niet binnen, kan je niet man ophalen en naar mij brengen, vroeg
29 januari 2017
02:42 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Nee man ik moet kaarten maar kan hem vragen als hij naar jou kan komen en hoe laat
29 januari 2017
02:42 uur
[medeverdachte 2]
[…] laat die jongen niet… heeft hij vervoer
29 januari 2017
02:43 uur
[medeverdachte 2]
Eigenlijk kom ik met niemand in contact, ik doe het voor jou
29 januari 2017
02:43 uur
[medeverdachte 2]
Maak even tijd
29 januari 2017
02:43 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hoe laat wil je hem zien
29 januari 2017
02:43 uur
[medeverdachte 2]
Zo vroeg mogelijk
29 januari 2017
02:44 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
En waar ben jij dan
29 januari 2017
02:48 uur
[medeverdachte 2]
Sportpark, er is een kamp daar
29 januari 2017
02:49 uur
[medeverdachte 2]
[locatie]
29 januari 2017
02:49 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Heb hem net gesproken en hij heeft geen vervoer
29 januari 2017
02:50 uur
[medeverdachte 2]
Ik haal hem op dan. Ik app jou zodra ik wakker ben.
29 januari 2017
02:50 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
ok
29 januari 2017
02:53 uur
[medeverdachte 2]
Leg die man uit dat ik twee bike nodig heb, die man weet het
29 januari 2017
02:53 uur
ok
[medeverdachte 8] heeft op 11 december 2019 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: We gaan je bijlages tonen van PGP gesprekken die gefilmd zijn en die zijn opgeslagen op een gegevensdrager. Die zijn aangetroffen bij doorzoeking bij [medeverdachte 2] . We gaan daarover vragen stellen.
We willen graag weten wat er bedoeld wordt met:
(…)
V: En een fiets?
A: Ja, vervoer, auto. [54]
Over een afspraak tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [55]
29 januari 2017
10:03:00 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Morning. Hoelaat ben je daar
29 januari 2017
10:04:00 uur
[medeverdachte 2]
Weet hij waar
29 januari 2017
10:04:27 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ja toch […]
29 januari 2017
10:07:21 uur
[medeverdachte 2]
Ja, sportpark
29 januari 2017
10:07:39 uur
[medeverdachte 2]
Voetbal zit ernaast
29 januari 2017
10:08:18 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hoe laat kan ik hem zeggen
29 januari 2017
10:13:02 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Het is bij de ookmeer weg
29 januari 2017
10:13:48 uur
[medeverdachte 2]
Aiii
29 januari 2017
10:49:55 uur
[J]
Ga nu rijden
29 januari 2017
10:50:08 uur
[medeverdachte 2]
20 min zo dan
29 januari 2017
10:50:31 uur
[medeverdachte 2]
Moet even in [plaats] zijn
29 januari 2017
10:50:46 uur
[medeverdachte 2]
Ben iets later
29 januari 2017
10:50:54 uur
[medeverdachte 2]
Laat hem wachten
29 januari 2017
10:51:02 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ok
29 januari 2017
10:51:23 uur
[medeverdachte 2]
Ik wacht en ga met jou
29 januari 2017
10:51:27 uur
[J]
Ok ik kom nu
29 januari 2017
11:20:50 uur
[J]
Ben er
29 januari 2017
11:25:36 uur
[medeverdachte 2]
Hij kan gaan, 15 min
29 januari 2017
11:26:07 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ok
29 januari 2017
11:43:42 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hij is er al
29 januari 2017
11:44:23 uur
[medeverdachte 2]
Laat hij bij ingang staan zo
29 januari 2017
11:48:38 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hij staat bij die gekleurde balkonnen ingang voetbalveld
29 januari 2017
11:57:11 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hoe lang nog bro
29 januari 2017
11:59:46 uur
[medeverdachte 2]
5 min
29 januari 2017
12:03:09 uur
[medeverdachte 2]
Groen
29 januari 2017
12:04::23 uur
[medeverdachte 2]
Ik zie gekleurde balkons
Over de [straat] in [plaats] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [58]
ln het WhatsApp gesprek gaf [medeverdachte 1] te kennen dat hij (derde persoon) stond te wachten bij die gekleurde balkons bij de ingang van het voetbalveld.
Op de website Google Streetview is door mij de straatnaam [straat] ingevoerd. Dit is een vrij lange weg. Aan deze weg zijn diverse sportvelden en een sportcomplex gevestigd.
Op de hoek van de [straat] (S106) en de [straat] staat een flatgebouw genaamd [naam 1] . Dit flatgebouw heeft balkons in de kleuren oranje, paars en blauw. [59]
Over een Whatapp-chat tussen [medeverdachte 2] , [bijnaam medeverdachte 1] en [verdachte] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [60]
Vervolg chat 1
29 januari 2017
12:49 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Bro dat ding moet vandaag geregeld worden
29 januari 2017
12:49 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Die mannen zetten druk
29 januari 2017
12:50 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Morgen heeft het gevolgen voor die mannen
29 januari 2017
12:51 uur
[medeverdachte 2]
Vandaag kan niet
29 januari 2017
12:52 uur
[medeverdachte 2]
Ik moet mijn ding regelen
29 januari 2017
12:52 uur
[medeverdachte 2]
Heb ik die man uitgelegd
29 januari 2017
12:52 uur
[medeverdachte 2]
Ik moet 1 dag hebben
29 januari 2017
12:52 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ok
29 januari 2017
12:52 uur
[medeverdachte 2]
Anders maken wij fouten
[getuige 1] heeft op 1 februari 2017 bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Hij moest zondag terug naar [plaats] . Hij had een afspraak met ze om een uur of 14:00 uur of 15:00 uur. [62] Hij kwam zondag omstreeks 19:30 uur weer bij mij. [63]
[getuige 1] heeft op 1 maart 2017 bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Zondag voordat [slachtoffer 1] naar [plaats] ging is hij nog gebeld op het Lyca-kaartje in een Alcatal. [slachtoffer 1] gebaarde naar mij dat het om die jongens ging. [slachtoffer 1] vertelde dat hij zich moest melden om 15:00 uur of 17:00 uur in [plaats] . [64]
Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
[slachtoffer 1] heeft een nummer gegeven waarop we moesten bellen. [65] Het was een Lyca nummer. [66] Ik heb hem daarop bereikt en hij is naar [plaats] gekomen. We hebben een paar dagen gelounged. [67] Het is een lounge waar je shisha kunt roken. [68] Het was in de omgeving van [locatie] . Hier komen we vaker. Ik ben zondag en maandag naar de shisha geweest. [69] [slachtoffer 1] is twee uur bij ons gebleven in de lounge. Ik denk dat het rond 16:00 uur was. Daarna is hij weggegaan. Wij zijn in de lounge gebleven. [70]
Maandag 30 januari 2017
Over een Whatsapp-chat tussen [medeverdachte 2] , [bijnaam medeverdachte 1] en [verdachte] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [71]
Vervolg chat 1
30 januari 2017
00:07 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Die jongen vraagt of jij hem vroeg in de morgen kan ontmoeten
30 januari 2017
00:08 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hij heeft een manier gevonden om dat ding uit te stellen tot morgen
30 januari 2017
00:08 uur
[medeverdachte 2]
Morgen ontmoet ik hem
30 januari 2017
00:09 uur
[accountnaam 1]
Oké dan praten wij in de ochtend
30 januari 2017
00:15 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ok hoelaat kan ik hem zeggen
30 januari 2017
00:15 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Zelfde plek als vandaag
30 januari 2017
00:17 uur
[medeverdachte 2]
A
30 januari 2017
00:17 uur
[medeverdachte 2]
Zodra ik wakker ben
30 januari 2017
09:55 uur
[medeverdachte 2]
Zeg hem ik ga eerst locatie feestzaal bekijken dan kom ik
30 januari 2017
09:55 uur
[medeverdachte 2]
Kunnen we afstemmen
30 januari 2017
10:00 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ok
30 januari 2017
10:05 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Kan je voor 3 uur bij hem zijn vraagt hij
30 januari 2017
10:10 uur
[medeverdachte 2]
Ja dat cker
30 januari 2017
12:56 uur
[medeverdachte 2]
Ben r over 15
30 januari 2017
12:59 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Zelfde plek he
30 januari 2017
13:01 uur
[medeverdachte 2]
Ja
30 januari 2017
13:42 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hij staat al langer dan een half uur daar te wachten
30 januari 2017
13:43 uur
[medeverdachte 2]
Ja bijna
30 januari 2017
13:43 uur
[medeverdachte 2]
Geen contact meer aub
[getuige 1] heeft op 1 februari 2017 bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Maandag had hij om 17:00 uur een afspraak. Ik denk met [I] en [verdachte] weer. Volgens mij moest hij spotten. [74]
[medeverdachte 8] heeft op 11 december 2019 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
We willen graag weten wat er bedoeld wordt met:
V: En een ‘spotter’?
A: Dat is eentje op de uitkijk. Iemand die op de uitkijk staat bij een liquidatie. Of iemand in de gaten houden. [75]
Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: Hoe laat was het gesprek in de Shisha?
A: In de middag. [slachtoffer 1] is anderhalf à twee uur bij ons gebleven in de lounge. Ik denk dat her rond 16:00 uur was. [76] We zijn rond 24:00 uur weggegaan uit de lounge, omdat we met het openbaar vervoer waren. Daarna zijn we nog naar een nachtcafé gegaan. Tegen sluitingstijd werd gezegd dat we weg moesten. Dat was rond 3 à 4 uur. [77] We hebben maandag afgesproken dat we elkaar dinsdag in het [locatie] zouden zien. We zouden met z’n drieën zijn, maar toen bleek dat er nog een vierde persoon bij zou komen. [78]
Over een Whatsapp gesprek tussen [medeverdachte 2] [accountnaam medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 1] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
30 januari 2017
18:37 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ben je al onderweg
30 januari 2017
18:42 uur
[medeverdachte 2]
File, zeg 8 daar is ruim
30 januari 2017
18:43 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
duimpje omhoog
30 januari 2017
19:14 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Kan je een half uur van te voren melden of je moet naar de stad bij centraal station
30 januari 2017
19:17 uur
[medeverdachte 2]
Nee, waar we zeiden, ander niet […]
30 januari 2017
19:24 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ok maar dan half uur van te voren graag
30 januari 2017
19:35 uur
[medeverdachte 2]
Heeft hij vervoer
30 januari 2017
20:03 uur
[medeverdachte 2]
Ai, 5 min
30 januari 2017
20:05 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ok
30 januari 2017
20:17 uur
[medeverdachte 2]
waar
30 januari 2017
20:18 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Same place
30 januari 2017
20:19 uur
[medeverdachte 2]
Zie niemand
30 januari 2017
20:22 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Paar min
30 januari 2017
20:23 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
3 a 4 min is hij er
30 januari 2017
20:24 uur
[medeverdachte 2]
Ok
Over een PGP verplaatsing op 30 januari 2017 is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Tijdens een doorzoeking in de woning van [D] te [plaats] op 10 mei 2017 werd administratie aangetroffen van simkaarten welke uit later onderzoek te relateren bleken te zijn aan PGP-toestellen in gebruik geweest bij onder andere [medeverdachte 2] ( [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 3] ( [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] ) met het telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: [telefoonnummer] ). Laatst genoemde PGP werd medio maart 2017 aangetroffen na de aanhouding van [motorclub 1] lid [medeverdachte 5] . [80]
Uit analyse van bevraagde historische gegevens binnen het onderzoek 13Armonk is gebleken dat de PGP met nummer [telefoonnummer] voor de eerste keer in gebruik is genomen op 28 januari 2017. Hierbij straalde de PGP de zendmast [straat] te [plaats] aan gelegen in de directe omgeving van de woning van [D] te [plaats] . Deze PGP [telefoonnummer] straalt in de periode van 28 januari 2017 tot 30 januari 2017 te 18:52 uur aan op de zendmast [straat] te [plaats] . Op 30 januari 2017 te 20:21 uur straalt de PGP aan op de zendmast [straat] te [plaats] . [81]
Binnen het onderzoek 09Kreta werd vastgesteld dat het telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: [telefoonnummer] ) in de periode van 12 januari 2017 t/m 3 februari 2017 in gebruik is geweest bij [D] . Bij de doorzoeking in de woning van [D] werd tevens een telefoon aangetroffen met een imei-nummer waar in het telefoonnummer ( [telefoonnummer] ) werd gebruikt.
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat genoemde telefoon( [telefoonnummer] ) op 30 januari 2017 meerdere malen de zendmast [straat] aanstraalt, waar de PGP met nummer [telefoonnummer] zich op dat moment ook nog bevond. [82] Uit analyse van de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer] is gebleken dat dit telefoonnummer in de avond van 30 januari 2017 zich verplaatst vanuit [plaats] in de richting van [plaats] / [plaats] . [83] Ook de PGP [telefoonnummer] komt overeen met deze verplaatsing vanuit [plaats] naar de omgeving [plaats] . [84]
Uit analyse blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer] na de verplaatsing in de richting van [plaats] / [plaats] een andere reisbeweging maakt als de PGP [telefoonnummer] en vanaf dat moment (20:21 uur) niet meer in zijn bezit/nabijheid is. [85]
Uit onderzoek naar de medio maart 2017 onder [medeverdachte 5] inbeslaggenomen PGP [telefoonnummer] is gebleken dat de contactnaam “ [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] ” op 30 januari 2017 om 20:29 uur in de contactlijst van deze telefoon werd ingevoerd. [86]
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik geweest bij [verdachte] blijkt deze (
de rechtbank begrijpt: op 30 januari 2017) in de periode tussen 19:04 en 19:47 aan te stralen op de zendmast [adres] te [plaats] in de directe omgeving van het Centraal Station.
Uit onderstaand overzicht met betrekking tot de historische verkeersgegevens van [verdachte] [telefoonnummer] blijkt dat de telefoon zich op 30 januari 2017 in de omgeving van “ [café] ” bevond:
30 januari 2017
17:39:25 uur
[telefoonnummer]
[adres] , [plaats]
30 januari 2017
18:00:08 uur
[telefoonnummer]
[adres] , [plaats]
30 januari 2017
18:18:36 uur
[telefoonnummer]
[adres] , [plaats]
30 januari 2017
19:47:59 uur
[telefoonnummer]
[adres] , [plaats]
30 januari 2017
19:54:19 uur
[telefoonnummer]
[adres] , [plaats]
30 januari 2017
21:12:31 uur
[telefoonnummer]
[adres] , [plaats]
30 januari 2017
21:33:59 uur
[telefoonnummer]
[adres] , [plaats]
30 januari 2017
22:07:23 uur
[telefoonnummer]
[adres] , [plaats]
30 januari 2017
22:24:37 uur
[telefoonnummer]
[adres] , [plaats]
De zendmastlocatie [adres] in [plaats] is in de directe omgeving van de locatie omgeving [straat] . [89]
Over chats met betrekking tot mogelijke voorbereidingshandelingen moord [slachtoffer 1] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Onder medeverdachte [medeverdachte 2] zijn een harde schijf met het beslagnummer AG.03.01.009 en SIN AAKX3079NL en een telefoon van het merk Blackberry met beslagnummer A.03.01.001 en het unieke SIN nummer AALU3967N in beslag genomen. Vanuit de in beslag genomen telefoon zijn gevoerde Whatsapp gesprekken middels foto’s vastgelegd en opgeslagen op de harde schijf. Het gaat onder meer om de volgende chats tussen de gebruiker van de naam “ [accountnaam medeverdachte 5] ” en telefoonnummer [telefoonnummer] dat in onderzoek 13Armonk is gekoppeld aan [medeverdachte 5] , en de gebruiker van de naam “ [accountnaam E] ” en telefoonnummer [telefoonnummer] , in het onderzoek Eris geïdentificeerd als [E] , en [medeverdachte 2] . Op een in beslag genomen Samsung J5 met goednummer A.03.01.002 is een chat aangetroffen tussen de gebruiker [accountnaam medeverdachte 2] van het nummer [telefoonnummer] dat in onderzoek Eris is toegeschreven aan [medeverdachte 2] . [90]
30 januari 2017
21:35:00 uur
[medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 5]
Zeg tegen ras dat ik in [locatie] ben
30 januari 2017
21:35 uur
[medeverdachte 2] tegen [E]
[plaats] ; [locatie] ; Mo njang; Kon insee (ik ga eten, kom naar binnen)
30 januari 2017
21:38:00 uur
[medeverdachte 2]
Vraag iedereen en beweeg [bijnaam medeverdachte 2] : duurt te lang
30 januari 2017
21:38:00 uur
[E]
Ben onderweg cuzz
30 januari 2017
21:52:00 uur
[medeverdachte 2]
Ik zit in [locatie]
Over een Whatsapp gesprek tussen [medeverdachte 2] [accountnaam medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 1] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
30 januari 2017
21:55 uur
[medeverdachte 2]
[…] , vraag 1 ding voor mij
30 januari 2017
22:03 uur
[medeverdachte 2]
Of er mannen zijn die ons in de gaten houden, dan moet hij dat gelijk zeggen
30 januari 2017
22:05 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
ok
30 januari 2017
22:25 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hij zegt eerlijk nee
[92] Over een PGP verplaatsing op 30 januari 2017 is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 30 januari 2017 te 22:21 uur straalt de PGP [telefoonnummer] aan op de zendmast [straat] in [plaats] . [93]
Dinsdag 31 januari 2017
Over chats met betrekking tot mogelijke voorbereidingshandelingen voor de moord op [slachtoffer 1] , is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [94]
31 januari 2017
01:05:36 uur
[E]
Cuzz kan je me die nummer appen
31 januari 2017
01:07:36 uur
[medeverdachte 2]
1692
31 januari 2017
01:10:43 uur
[medeverdachte 2]
Die andere mannen komen heb ik gezien
31 januari 2017
01:11:18 uur
[medeverdachte 2]
Had [medeverdachte 7] ook or
31 januari 2017
01:11:24 uur
[medeverdachte 2]
auto
31 januari 2017
01:11:34 uur
[E]
No cuzz
31 januari 2017
01:11:58 uur
[medeverdachte 2]
Dan moet jij ze zette
31 januari 2017
01:12:07 uur
[medeverdachte 2]
20 min
31 januari 2017
01:12:13 uur
[medeverdachte 2]
[straat]
31 januari 2017
01:13:00 uur
[E]
Ik ben er over 15 min
31 januari 2017
01:17:00 uur
[medeverdachte 2]
Stem even af met [bijnaam medeverdachte 5]
31 januari 2017
01:17:35 uur
[medeverdachte 2]
Ik ben hier
31 januari 2017
01:27:34 uur
[E]
Ok ben er
31 januari 2017
01:27:45 uur
[medeverdachte 2]
Met hun
31 januari 2017
01:28:10 uur
[E]
Nee zij n komen bij sport
31 januari 2017
01:29:14 uur
[medeverdachte 2]
Kom even boven
[getuige 1] heeft op 1 februari 2017 bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Maandag op dinsdagnacht, 31 januari 2017, om 04:19 uur kwam hij weer bij mij. Hij liet mij een PGP telefoon zien. [97] Hij vertelde dat hij de volgende dag, dus dinsdag overdag, weer moest gaan spotten. [98]
[getuige 1] heeft op 1 maart 2017 bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
De ochtend van 31 januari 2017 vertelde [slachtoffer 1] dat er die avond iets ging gebeuren. [slachtoffer 1] zei: Daarna ben ik klaar en hoef ik niets meer te doen. [slachtoffer 1] maakte gebaren met zijn hand langs zijn keel, alsof er iemand dood moest. [99]
[getuige 1] heeft op 10 maart 2021 bij de rechter-commissaris - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Hij heeft verteld dat ze nog één iemand moesten omleggen. Hij moest nog één klusje doen. ‘Omleggen’ betekent iemand vermoorden, doodmaken. Ik heb gehoord dat hij zei dat hij nog één keer iemand moest afmaken en dat hij moest kijken hoe of wat. [100]
Heeft [slachtoffer 1] zelf het woord liquideren gebruikt?
Als iemand zo’n beweging (
opmerking rechter-commissaris: de getuige maakt een snijbeweging langs keel) maakt, dan is dat volgens mij wel duidelijk. Er moest iemand afgemaakt worden die dag, dat is 100% zeker. [101]
Over een Whatsapp-chat tussen [medeverdachte 2] , [bijnaam medeverdachte 1] en [verdachte] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [102]
Vervolg chat 1
31 januari 2017
11:32 uur
[medeverdachte 2]
Hoe is het met die jongen
31 januari 2017
11:33 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Kan hem niet bereiken
31 januari 2017
11:34 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hij neemt niet op en berichten komen niet aan
31 januari 2017
11:34 uur
[medeverdachte 2]
Oh raar
31 januari 2017
11:34 uur
[medeverdachte 2]
Ik ga zo op dat ding
31 januari 2017
11:34 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ok
31 januari 2017
11:35 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Als ik hem heb bereikt meld ik me
31 januari 2017
11:38 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hoor net dat hij rond 5 uur in de ochtend thuis was maar om 8 u weer weg ging
Over een PGP verplaatsing op 30 januari 2017 is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat [bijnaam medeverdachte 1] [telefoonnummer] kort voordat hij tegen [medeverdachte 2] aangeeft "hem' niet te kunnen bereiken om 11:10:08 uur telefonisch contact gezocht heeft met [verdachte] [telefoonnummer] * waarbij geen gesprek heeft plaats gevonden (0 seconden). [104]
[medeverdachte 2] geeft om 11:34 uur aan ik ga zo op dat ding (..). Uit bevraagde historische verkeersgegevens van de PGP [telefoonnummer] * blijkt dat er om 12:41 uur een datasessie te hebben plaatsgevonden. [105]
Op 31 januari 2017 zijn onderstaande reisbewegingen van de PGP [telefoonnummer] te zien:
31 januari 2017 te 00:21:12 uur: [straat] te [plaats] ;
31 januari 2017 te 12:41:54 uur: [straat] te [straat] ;
31 januari 2017 te 17:42:26 uur: [adres] te [straat]
31 januari 2017 te 18:20:46 uur: Rijksweg A4 te [plaats] . Uit onderzoek Eris is gebleken dat [medeverdachte 2] geregeld verbleef op het adres [adres] te [plaats] . De PGP [telefoonnummer] straalde op 31 januari 2017 te 18:20 uur de zendmast Rijksweg A4 [plaats] aan. Deze zendmast is gelegen op ongeveer 2700 meter van de woning [adres] te [plaats] . [106]
Over een Whatsapp-chat tussen [medeverdachte 2] , [bijnaam medeverdachte 1] en [verdachte] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [107]
Vervolg chat 1
31 januari 2017
16:04 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ben je onderweg bro
31 januari 2017
16:08 uur
[medeverdachte 2]
Ja hoe is het
31 januari 2017
16:09 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hoe laat vraagt ie
31 januari 2017
16:09 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
En zou je op zijn schrijven kunnen reageren aub
31 januari 2017
16:12 uur
[medeverdachte 2]
Ben bijna klaar
31 januari 2017
17:11 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Hij zei dat hij je een nieuwe telefoon heeft gegeven maar dat je niet reageert op zijn berichten
31 januari 2017
17:28 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ok want hij zegt dat die mannen zien dat je leest maar dat je niet reageert op zijn berichten
31 januari 2017
17:29 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Dat vragen ze aan hem waarom jij niet reageert
31 januari 2017
17:29 uur
[medeverdachte 2]
Ik weet het
31 januari 2017
17:30 uur
[medeverdachte 2]
Omdat er een zender in de telefoon zit … zo weten ze waar alles is
31 januari 2017
17:30 uur
[medeverdachte 2]
En dat wil ik niet
31 januari 2017
17:30 uur
[medeverdachte 2]
Die jongen van jou moet veel leren
31 januari 2017
17:30 uur
[medeverdachte 2]
Daarom controleren die mannen hem
31 januari 2017
17:31 uur
[medeverdachte 2]
Ik wil dat niet
31 januari 2017
20:35 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Bro textiel a nou nog want die jongen wacht op jou
31 januari 2017
20:36 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Tekst die jongen
[getuige 1] heeft op 1 februari 2017 bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Hij (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1]) zou dinsdag met de trein naar [plaats] [locatie] gaan. Mijn vrouw zei dat hij rond 17:00 uur is weggegaan. Ik kon hem niet bellen, want hij had alleen die PGP-telefoon bij zich. [109]
Verdachte heeft bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: Je was eerst in de stad geweest voor je [slachtoffer 1] ontmoette?
A: Ik was in het verlengde van de [straat] in een café. [110]
Noot verbalisanten: Plattegrond D1 als bijlage [111] gevoegd waar de verdachte het café aanwijst.
V: Dat is dan café [café] . Hoe lang hebben jullie daar gezeten?
A: Eén à twee uur. We zijn toen naar [locatie] gegaan om [slachtoffer 1] te ontmoeten. [112]
V: We gaan naar het begin van de dag. Hoe kwam de afspraak tot stand?
A: We zouden elkaar bij de [locatie] ontmoeten. Die afspraak werd een dag van te voren gemaakt. [113] Ik ben met de metro naar [locatie] gegaan waar ik [slachtoffer 1] heb ontmoet. Ik was met die gezamenlijke vriend.
Ik heb die dag alleen een Blackberry bij [slachtoffer 1] gezien. [114]
We waren totaal met vier in de tram. Die vierde persoon was er steeds bij. Hij was er in de stad ook al bij en van daaruit zijn we met z’n drieën naar [locatie] gegaan. We hebben deze persoon ontmoet in de stad, in de [straat] . [115] Van daaruit zijn we met z’n drieën naar de [locatie] gegaan om [slachtoffer 1] te ontmoeten. [116]
Over chats met betrekking tot mogelijke voorbereidingshandelingen moord [slachtoffer 1] , is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [117]
31 januari 2017
19:21:21 uur
[medeverdachte 2]
Ben je nog met [bijnaam medeverdachte 5]
31 januari 2017
19:21:31 uur
[G]
Ai
31 januari 2017
19:25:50 uur
[medeverdachte 2]
Halen jullie [medeverdachte 7]
31 januari 2017
19:26:46 uur
[G]
[bijnaam medeverdachte 5] weet
31 januari 2017
19:27:04 uur
[medeverdachte 2]
Ze moeten iets daar ophalen
31 januari 2017
19:27:12 uur
[medeverdachte 2]
Bij sport
31 januari 2017
19:27:18 uur
[medeverdachte 2]
Daarna [bijnaam F]
31 januari 2017
19:27:39 uur
[medeverdachte 2]
En dan kom ik naar sport
31 januari 2017
19:28:34 uur
[G]
Ai
31 januari 2017
19:30:29 uur
[medeverdachte 2]
Maar ik hoor dat jullie niemand kunnen bereiken
31 januari 2017
19:31:04 uur
[G]
Alle twee niet
31 januari 2017
19:32:22 uur
[medeverdachte 2]
[bijnaam medeverdachte 5] heeft twee tel bij me gelaten
[medeverdachte 8] heeft op 17 januari 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: Welke broers of zussen ken jij van gezicht, van naam?
A: Ik ken [G] . Dat is een broer. [G] zit bij [motorclub 1] en heeft een eigen sportschool. In [plaats] . [120]
[getuige 2] heeft als getuige bij de rechter-commissaris - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Ik heb een sportschool in [plaats] . [121]
[F] heeft als getuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
[bijnaam F] is mijn koosnaampje. Die heb ik zelf bedacht. [122]
[F] heeft als getuige bij de rechter-commissaris - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: U heeft in 2017 gewoond aan de [adres] in [plaats] , is dat juist?
A: Ja. [123]
V: Heeft u nog steeds een relatie met [medeverdachte 2] ?
A: Ja.
V: Kent u vrienden van [medeverdachte 2] ?
A: Nee, ik ken zijn broertje [G] . Verder ken ik niemand. [124]
[medeverdachte 8] heeft op 17 januari 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: Met wie vormde [medeverdachte 6] een team?
A: Wat ik weet, [bijnaam 1] , [bijnaam medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] vormden een team. [medeverdachte 6] kan je overal voor inzetten, dus als ze denk ik mensen tekort kwamen dan zou [medeverdachte 6] overal neergezet kunnen worden. [125] [bijnaam medeverdachte 5] is sowieso een bijnaam. [126]
[medeverdachte 8] heeft op 15 januari 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: Zijn ook allemaal lid van [motorclub 1] die [medeverdachte 6] , [bijnaam medeverdachte 5] en [bijnaam 1] ?
A: Ja, allemaal lid van [motorclub 1] . [127]
[medeverdachte 8] heeft op 13 november 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Je had eigenlijk drie teams, die deden de opdrachten uitvoeren. Ik was met [K ] en [bijnaam 1] was met [bijnaam medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [L ] kwam met zijn neefje. [128]
Verdachte heeft bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
We zijn uitgestapt bij [straat] . [slachtoffer 1] ging wat eten. Ik heb een rondje gelopen. [129]
Ik ben met die gezamenlijke vriend de wijk in gegaan. [130] Daarna ben ik naar huis gelopen en heb ik mij omgekleed. [131] NN2 (
de rechtbank begrijpt: de vierde man) is met [slachtoffer 1] weggelopen. [132] Die vierde jongen was steeds met [slachtoffer 1] samen en ik was samen met onze gezamenlijke vriend. [133]
V: Wat droeg je zelf die avond?
A: De kleding die ik voor het omkleden aan had, was die jas met bontkraag.
V: Hoe laat heb je je omgekleed?
A: Tussen 20 en 21 uur denk ik. [134]
Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
A: We zijn met z’n drieën vanuit de stad naar [locatie] gegaan. [135]
Bij [locatie] stapte [slachtoffer 1] in de tram. Bij [plaats] zijn we uitgestapt. NN1 en ik zijn een rondje gaan lopen in de buurt. [slachtoffer 1] en [bijnaam 2] gingen de andere kant op. [136]
Over een Whatsapp-chat tussen [medeverdachte 2] , [bijnaam medeverdachte 1] en [verdachte] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [137]
Vervolg chat 1
31 januari 2017
20:35 uur
[bijnaam medeverdachte 1] (aan [medeverdachte 2] )
Bro textiel a nou want die jongen wacht op jou
31 januari 2017
20:36 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Tekst die jongen
Verdachte heeft bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: Wanneer zag je [slachtoffer 1] weer?
A: In het [locatie] nadat ik mij had omgekleed. [139] In de wijk achter het [locatie] hebben we gelopen. [slachtoffer 1] is met NN2 langs het [locatie] gelopen. NN1 en ik kwamen een kwartier later achter hen aanlopen. Op de [straat] kwamen we elkaar weer tegen. [140]
V: Hoe stonden jullie op het pleintje?
A: Wij kwamen aanlopen. Ik zag iemand op ons af rennen. Ik hoorde acht schoten en toen ben ik weggerend. Ik heb nog omgekeken en zie [slachtoffer 1] in elkaar zakken. De andere jongens zijn ook weggerend. Ik ben naar huis gegaan. [141]
Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
NN1 en ik zijn naar huis gegaan en daarna hebben we nog een rondje gelopen en kwamen we [slachtoffer 1] tegen. Vervolgens hebben we nog één keer een rondje gelopen en zijn we naar het [locatie] gegaan. Het was tegen elf uur. [142]
We zouden op de bankjes gaan zitten. We lopen richting de bankjes. De lange is al bijna bij de bankjes. Eigenlijk meteen als we op het pleintje komen zie ik iemand aankomen. [slachtoffer 1] loopt voorop. NN1 loopt daarachter. Ik en [bijnaam 2] lopen gelijk op. We steken over en ik hoor geluid. Op het moment dat ik het hoor zijn we op het pleintje. Dan zie ik een man met een bivak en een vest. Iedereen gaat zijn kant op. Ik hoor drie keer dat geluid. [143]
Ik hoor dan alleen nog maar schoten. [144]
Over de toedracht van de liquidatie is- zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 31 januari 2017 omstreeks 22:31 uur kregen wij, verbalisanten, het verzoek te gaan naar de [straat] te [plaats] in verband met een melding van buurbewoners dat men hier mogelijk schoten zou hebben gehoord. Tijdens het aanrijden naar de opgegeven locatie kregen wij vanuit de meldkamer meer informatie. Er zouden meerdere telefoontjes binnen zijn gekomen met dezelfde informatie en er zou een man op de grond liggen.
Wij reden de straat in en zagen aan onze linkerzijde een pleintje waar ook mensen stonden die naar de grond wezen. Wij zagen een persoon, het vermoedelijke slachtoffer op het pleintje op de grond liggen. [145]
Ik zag dat er meerdere ronde gaten in de zwarte jas van het slachtoffer zaten. Ik zag dat er aan de rechterzij van het slachtoffer een plas bloed lag. [146]
Ik zag dat op het pleintje een aantal hulzen lagen. Ik zag dat deze hulzen van een groter kaliber waren dan die worden gebruikt door politie. Ik zag dat er nog meer van dezelfde hulzen lagen. [147]
Over de identiteit van het slachtoffer is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
In verband met het vaststellen van de identiteit van het slachtoffer werd door ons de
kleding van het slachtoffer doorzocht op de mogelijke aanwezigheid van een
identiteitsdocument. Tijdens dit onderzoek werd in de rechterbroekzak een paspoort op
naam van [slachtoffer 1] aangetroffen. [148]
Over de aanleiding van de dood van het slachtoffer heeft het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) - zakelijk weergegeven - het volgende gerapporteerd:
Bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer 1] , geboren op [1991] te [plaats] , werd het intreden van de dood verklaard door verwikkelingen van bij het leven opgelopen inwerking van meervoudig uitwendig mechanisch perforerend geweld (schieten). Vastgesteld werd dat het slachtoffer 59 in- en uitschot verwondingen vertoonde. [149]
Over de aangetroffen sporen is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
De hierna genoemde sporen werden omschreven, gewaarmerkt en op de daartoe geëigende wijze veiliggesteld. [150]
(…)
SIN AAKG5118NL, munitie (huls), kaliber 7,62 x 39
SIN AAKG5119NL, munitie (huls), kaliber 7,62 x 39
SIN AAKG5120NL, munitie (huls), kaliber 7,62 x 39
SIN AAKG5121NL, munitie (huls), kaliber 7,62 x 39 [151]
tot en met
SIN AAKG5121NL, munitie (huls), kaliber 7,62 x 39 (
in totaal 30 hulzen). [152]
Over de aangetroffen munitie heeft het NFI – zakelijk weergegeven – het volgende gerapporteerd:
Te onderzoeken materiaal:
SIN AAKG5118NL, munitie (huls), kaliber 7,62 x 39
SIN AAKG5119NL, munitie (huls), kaliber 7,62 x 39
SIN AAKG5120NL, munitie (huls), kaliber 7,62 x 39
SIN AAKG5121NL, munitie (huls), kaliber 7,62 x 39
tot en met
SIN AAKG5121NL, munitie (huls), kaliber 7,62 x 39 (
in totaal 30 hulzen). [153]
In de hulzen bevinden zich sporen die veroorzaakt zijn tijdens het verschieten uit een vuurwapen. [154] Er zijn aanwijzingen gevonden dat de hulzen zijn verschoten met één vuurwapen.
Voor de verschillende hulzenparen die te combineren zijn binnen de 30 hulzen AAKG5118NL tot en met -5147NL, kaliber 7,62x39mm, zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen.
Hypothese 2: De hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [155]
De hulzen AAKG5118NL t/m -5147NL zijn vermoedelijk verschoten met een (semi-) automatisch werkend aanvalsgeweer van het kaliber 7,62x39mm. Veel voorkomende aanvalsgeweren in dit kaliober zijn de Russische Kalasjnikov model AK-47 en het Tjechoslowaakse model Vz5B. [156]
Over onderzoek naar de aanwezigheid van DNA op de aangetroffen hulzen heeft het Forensisch Laboratorium voor DNA onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum - zakelijk weergegeven - het volgende gerapporteerd:
AAKG5119NL Huls
In spoor AAKG5119NL is een consensus DNA-profiel vastgesteld. Tevens werd een niet-reproduceerbare aanwijzing gevonden voor de mogelijke aanwezigheid van een geringe hoeveelheid DNA van een tweede persoon.
Dit DNA-profiel is op 28 februari 2017 in de Nederlandse DNA-databank voor Strafzaken opgenomen en vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking is een overeenkomst gevonden met de DNA-profielen in DNA-profielcluster [DNA profiel] [157] . Het NGM DNA-profiel van persoon [DNA profiel] , [medeverdachte 5] , geboren op [1966] , maakt deel uit van dit DNA-profielcluster. Dit betekent dat persoon [DNA profiel] ( [medeverdachte 5] ) op basis van de resultaten van deze zoekactie, niet kan worden uitgesloten als mogelijke donor van het celmateriaal in spoor AAKG5119NL.
De kans dat een willekeurige persoon, die geen bloedverwant is van voornoemde [medeverdachte 5] , hetzelfde DNA profiel bezit als dat van spoor (bemonstering huls) AAKG5119NL is kleiner dan 1 op 10 miljard. [158]
AAKG5118NL (huls) en AAKG5121NL (huls)
De DNA-profielen van sporen AAKG5118NL en AAKG5121NL zijn niet aangeboden aan de DNA-databank omdat deze DNA-profielen volledig overeenkomen met het DNA-profiel van spoor AAKG5119NL, waarbij een overeenkomst is gevonden met persoon [DNA profiel] ( [medeverdachte 5] ), waardoor op basis van de resultaten van dit DNA-onderzoek geconcludeerd kan worden dat persoon [DNA profiel] ( [medeverdachte 5] ) eveneens niet kan worden uitgesloten als mogelijke donor van het celmateriaal in de sporen AAKG5l1BNL en AAKG5121NL. [159]
Over foto’s op een telefoon van [medeverdachte 5] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Onder [medeverdachte 5] is een telefoon in beslag genomen onder nummer [telefoonnummer] . Ik zag dat er zeel veel foto’s op de telefoon stonden. Op veel van deze foto’s stond [medeverdachte 5] afgebeeld. Tevens trof ik drie foto’s aan waarop een vuurwapen stond. [160]
Over onderzoek naar de wapens op deze foto’s is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Betreft aantreffen van foto’s van vuurwapens in Samsung goednummer [telefoonnummer] . [161]
Het is zeer waarschijnlijk dat het vuurwapen op de foto’s een Kalashnikov model AK-47 is. [162]
Woensdag 1 februari 2017
Over een Whatsapp chat tussen [medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 1] vanaf 1 februari 2017 is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op een onder [medeverdachte 2] in beslag genomen telefoon van het merk Samsung met beslagnummer A.03.01.002 en SIN nummer [SIN nummer] staat het volgende WhatsApp gesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , [bijnaam medeverdachte 1] .
1 februari 2017
10:29 uur
[medeverdachte 2]
Hoe is het met jou grote
1 februari 2017
12:41 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Bro heb jij die jongen gisteren ontmoet
1 februari 2017
12:42 uur
[medeverdachte 2]
contact
1 februari 2017
12:44 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ok want ik kan die man niet bereiken
1 februari 2017
12:45 uur
[medeverdachte 2]
Ik ga het op dat andere ding proberen
1 februari 2017
12:45 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Laat hij mij bellen wanneer je contact hebt gemaakt
1 februari 2017
12:46 uur
[medeverdachte 2]
Cker
1 februari 2017
20:05 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Ik kan hem niet bereiken
1 februari 2017
20:06 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Bel jij die man voor mij over die tori
1 februari 2017
20:06 uur
[medeverdachte 2]
Ok. […] ook niet
1 februari 2017
20:06 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Zeg hem mij gelijk te contacten
1 februari 2017
20:52 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Je kan komen
1 februari 2017
20:57 uur
[medeverdachte 2]
[adres]
1 februari 2017
22:10 uur
[bijnaam medeverdachte 1]
Sta buiten voor het hotel
Over [medeverdachte 7] is – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In de inbeslaggenomen Samsung van verdachte [medeverdachte 2] ( [SIN nummer] ) staat op 25 januari 2017 een Whatsapp bericht van [medeverdachte 7] :
“Cuzzo’s, bij deze wil ik jullie allemaal van harte uitnodigen voor mijn 30e B-day! Woensdag 1 februari 2017 vanaf 20:00 [adres] [plaats] . [165]
Over onderzoek naar de telefoon van [medeverdachte 5] hebben verbalisanten – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
In onderzoek 13Armonk is onder [medeverdachte 5] een telefoon van het merk Samsung met goednummer [telefoonnummer] in beslag genomen. Vastgesteld is dat deze telefoon in gebruik is geweest van [medeverdachte 5] . In deze telefoon zag ik afbeeldingen van voornoemde [medeverdachte 5] waarop hij te zien is in een hesje van de motorclub [motorclub 1] . [166]
Deze foto's zijn genomen op het verjaardagsfeestje van [medeverdachte 7] en [E] die respectievelijk hun 30e en 50e verjaardag vierden. Dit feestje is gehouden op 1 februari 2017 op de locatie [adres] te [plaats] . [167]
De personen die ik op de foto's herken zijn (
onder andere):
[medeverdachte 7]
[K ]
[E]
[medeverdachte 6]
[medeverdachte 5] . [168]
Over een foto op een telefoon van [medeverdachte 5] hebben verbalisanten - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
ln onderzoek l3Armonk werd onder [medeverdachte 5] een zwarte telefoon van het merk Samsung type
Galaxy 53 mini in beslag genomen. Bij onderzoek in de telefoon werd onder andere aangetroffen een foto waarop een aantal bankbiljetten van 50 euro staan. De foto is genomen in een toilet op 1 februari 2017 om 23:36:57 uur. [169]
Vrijdag 3 februari 2017
Over een Whatsapp-bericht tussen [verdachte] en ‘pap’ is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op de onder [verdachte] in beslaggenomen telefoon van het merk Samsung, goednummer 5332872, telefoonnummer [telefoonnummer] , staat onder meer de volgende chat met ‘pap’, met nummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 1] : [170]
3 februari 2017
10:00:16 uur
[verdachte]
Hoe is het?
3 februari 2017
10:06:40 uur
pap
Ja rustig
3 februari 2017
10:06:51 uur
pap
Met jou?
3 februari 2017
10:07:40 uur
[verdachte]
Ja relaxed ff
3 februari 2017
10:44:49 uur
pap
Heb je dat al wat je mij zou geven
3 februari 2017
10:45:04 uur
pap
A djing djing
3 februari 2017
10:46:09 uur
[verdachte]
No nog niet
3 februari 2017
10:46:20 uur
[verdachte]
Backa a nieuwste
3 februari 2017
10:46:40 uur
[verdachte]
Komt goed
Zaterdag 4 februari 2017
Over een Sky-chat tussen [accountnaam 2] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd. [172]
Op een onder [medeverdachte 2] in beslaggenomen harde schijf met beslagnummer AG.03.01.009, SIN AAKX3079NL en een mobiele telefoon van het merk Blackberry met beslagnummer A.03.01.001, SIN AALU3967NL staan meerdere video’s en foto’s van een mobiele telefoon van het merk Blackberry waarop chatgesprekken worden gevoerd via de chatapplicatie Sky. Met Sky kunnen berichten worden verstuurd, voorzien van encryptie. [173]
Chats 2.1 en 2.2 zijn zeer waarschijnlijk onderdeel van één en dezelfde chat en worden gevoerd tussen de persoon met de (bij)naam ' [PGP accountnummer] ' en een persoon met de (bij)naam ' [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] '. De gebruiker met de naam [PGP accountnummer] is zeer waarschijnlijk [medeverdachte 2] . De gebruiker met de naam ' [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] ' is zeer waarschijnlijk [medeverdachte 3] . [174]
Chat 2.1
4 februari 2017
01:27 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Zijn een paar kleine misverstanden dus u moet het ff met mij doen deze dagen sir ok?
4 februari 2017
01:28 pm
[PGP accountnummer]
Ja ik heb begrepen
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
Zet hem op scherp
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
Want ze gaan willen doorzagen
4 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Komt goed sir geen stress
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
Dat cker niet
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
Maar vervelend voor onze mensen
4 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Ja tuurlijk sir we willen niemand missen die aan onze kant staat doem moet u begrijpen!
4 februari 2017
01:36 pm
[PGP accountnummer]
Heeft hij je de afspraken tussen mij en hem uitgelegd
4 februari 2017
01:39 pm
[PGP accountnummer]
Dat ik eigenlijk alleen met hem contact heb. Maar hij verzekert me dat jij ook strak bent
4 februari 2017
01:43 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Ja dat had ik net begrepen sir maar maakt u niet druk ik begrijp het!
Over een Sky-chat tussen [accountnaam 2] en [PGP gebruikersnaam verdachte] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Chat 1 betreft een gesprek tussen een persoon met de bijnaam [PGP accountnummer] en een persoon met de bijnaam [PGP gebruikersnaam verdachte] . De gebruiker met de naam [PGP accountnummer] is zeer waarschijnlijk [medeverdachte 2] . De gebruiker met de naam [PGP gebruikersnaam verdachte] is zeer waarschijnlijk [verdachte] . [176]
Chat 1
4 februari 2017
4 februari 2017
4 februari 2017
4 februari 2017
[PGP gebruikersnaam verdachte]
belangrijk
4 februari 2017
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Laat die mannen geen druk op je zetten
4 februari 2017
01:59 pm
[PGP accountnummer]
Ok. En hoe weet ik wat de prijzen echt zijn
4 februari 2017
01:59 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Pap?
4 februari 2017
01:59 pm
[PGP accountnummer]
Pgps?
4 februari 2017
01:59 pm
[PGP accountnummer]
Nee pap heb ik idee
4 februari 2017
01:59 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Hij is correct met u die hele orga is correct met u. Prijzen zijn altijd real.
4 februari 2017
[PGP gebruikersnaam verdachte]
En oja
4 februari 2017
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Zeg em niets over het geld gedoe wat laatst ontbrak
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
Nee
4 februari 2017
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Zeg em je hebt het al geregeld met mij
4 februari 2017
02:01 pm
[PGP accountnummer]
Regel ik met de grote man
4 februari 2017
02:01 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Ik heb geregeld dat het verrekend wordt
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
Komt goed
4 februari 2017
02:01 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Zeg em dan gwn ach ja was een misverstand kan gebeuren joh
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
Geen probleem
4 februari 2017
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Als ie erover begint
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
Ik begrijp wat je bedoelt
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
Dat is ons ding
4 februari 2017
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Heb het over die 7,5k (onleesbaar) hoef je niet meer over te hebben is goed
4 februari 2017
02:03 pm
[PGP accountnummer]
Ik bestel nu bij hem wat ik nodig heb
4 februari 2017
02:06 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Na elke actie kan j meer en meer eisen stellen en pgps vragen
4 februari 2017
02:06 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Regel er één voor vaders
4 februari 2017
02:06 pm
[PGP accountnummer]
Is goed
[medeverdachte 8] heeft op 11 december 2019 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
A: Het lijkt mij dat deze chat gaat over het overnemen van…. Het werk zeg maar van de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] .
V: Waar koppel jij dit dan aan?
A: Ik weet dat die problemen had en dat daarom [medeverdachte 2] in het spel gekomen is, om het over te nemen van hem. [178]
V: Om 02:06 uur zegt [PGP gebruikersnaam verdachte] : “Na elke actie kan je meer en meer eisen stellen en PGP’s vragen”.
A: Ja, meer klussen je gedaan hebt, hoe belangrijker je wordt voor de andere groep, dus dan kan je ook meer eisen stellen, meer voor vragen.
V: Dan zegt [PGP gebruikersnaam verdachte] : “Regel er één voor vader”.
A: Ja, ik denk dat hij bedoelt: “Regel een PGP voor zijn vader”, voor [bijnaam medeverdachte 1] . [179]
V: “Nee… zeg em je hebt ’t al geregeld met mij… Regel ik met de grote man”. Wie is die grote man?
A: Ja, dat zal de baas zijn. ik denk dat de grote man achter alles is [C] . Omdat ik altijd begrepen heb dat al het werk eigenlijk vanuit hem gekomen is. Dat hij de opdrachtgever is van de liquidaties. [180]
[medeverdachte 8] heeft op 11 december 2019 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: We gaan je bijlages tonen van PGP gesprekken die gefilmd zijn en die zijn opgeslagen op een gegevensdrager. Die zijn aangetroffen bij doorzoeking bij [medeverdachte 2] . We gaan daarover vragen stellen.
We willen graag weten wat er bedoeld wordt met ‘pap’.
A: Geld.
V: Wat is 7,5K?
A: 7,5 duizend euro [181]
Over een Sky-chat tussen [accountnaam 2] en [PGP gebruikersnaam verdachte] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [182]
Vervolg chat 1
4 februari 2017
02:10 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Hij is wel een beetje bang. lk zei tegen hem dat ik daar was en toen schrok hij even.
4 februari 2017
02:14 pm
[PGP accountnummer]
Leest ook iedereen mee met deze cuzz
4 februari 2017
02:18 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Nee man
4 februari 2017
02:20 pm
[PGP accountnummer]
Je hebt geen naam voor mij achtergelaten mocht er iets ander lopen
4 februari 2017
02:20 pm
[PGP accountnummer]
ckerheid
4 februari 2017
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Vaders weet het al
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
En nog iets. Had je je normale djong djing op de spot
4 februari 2017
02:56 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Nee zeer zeker niet
4 februari 2017
02:56 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Ma wat ik wel heb gedaan wat achteraf stom is ik heb me jas weggegooid terwijl ik had die mannen mijn jack/jas kunnen geven zodat ze kunnen zien dat er geen kruitsporen op zitten
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
shit
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
klopt
4 februari 2017
02:58 pm
[PGP accountnummer]
Maar wel beetje logisch..je handelde in paniek toch
4 februari 2017
02:58 pm
[PGP accountnummer]
Zo moet je het uitleggen
4 februari 2017
02:59 pm
[PGP accountnummer]
En jullie wilden een ruzie bijleggen
4 februari 2017
02:59 pm
[PGP accountnummer]
Jij ging mee maar was bang
4 februari 2017
02:59 pm
[PGP accountnummer]
Paar Afrikanen waren geript
4 februari 2017
02:59 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Als er geld wordt verdiend moet je vaders zeggen om mijn geld te houden!! Of je moet zeggen dat hij het aan mijn ma moet geven
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
Ja doe ik
4 februari 2017
[PGP accountnummer]
Dichtbij waarheid blijven
4 februari 2017
03:01 pm
[PGP accountnummer]
Ik pin mij op dit soort zaken
Verdachte heeft bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Ik weet dat [slachtoffer 1] iets gestolen had van iemand. Althans, hij was iets kwijt geraakt. Hij is gaan praten met degene van wie hij die spullen had en die geloofde [slachtoffer 1] niet. Hij had een grote schuld omdat ze hem niet geloofden. [slachtoffer 1] had mij gevraagd om mee te gaan naar de afspraak. Ik zou de buurt verkennen. [184] [slachtoffer 1] kende zware jongens van de straat. Het waren Marokkanen. Hij had een grote schuld bij deze Marokkanen. [185] Ik vermoed dat het om cocaïne gaat. [186]
Over een Sky-chat tussen [accountnaam 2] en [PGP gebruikersnaam verdachte] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [187]
Vervolg chat 1
4 februari 2017
03:06 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Het zijn kleine zaken maar soms wel verveld misschien een poosje opgesloten
4 februari 2017
03:16 pm
[PGP accountnummer]
Ga daar van uit
4 februari 2017
03:17 pm
[PGP accountnummer]
Vaders weet het al toch
4 februari 2017
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Ja ik heb het hem verteld
4 februari 2017
03:25 pm
[PGP accountnummer]
Is er nog iets waar wij over moeten praten
4 februari 2017
03:25 pm
[PGP accountnummer]
Wat ik moet weten
4 februari 2017
03:30 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Al die dingen kan je aan die andere man vragen deze man neemt het over
4 februari 2017
03:37 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Als je wilt en wanneer ik vrij kom en ik
hoor dat je wrede (goeie) dingen hebt gedaan dan kan ik je aan die mannen voorstellen
4 februari 2017
03:37 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Maar dat is vers 9 zover zijn we nog niet
Over een Sky-chat tussen [accountnaam 2] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [190]
Vervolg chat 2.1
4 februari 2017
03:44 pm
[PGP accountnummer]
Tussen [plaats] en [plaats] , Lichterlaaie
4 februari 2017
03:45 pm
[PGP accountnummer]
Een van mijn mensen is zelfs bijna verbrand
4 februari 2017
03:54 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
lk ga u uitleggen sir hoe dat voortaan moet de beste manier zonder dat u mensen wat gebeurt en dat i fikt tot op het bot
4 februari 2017
03:59 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
u gooit 1 fles leef binnen en de andere 2 gooit u leeg bij de ruitenwissers dan trekt u een streep na de zij scherm en band tot op de grond dan aansteken ramen dicht houden
4 februari 2017
04:02 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Ramen knallen weg alles en daar is de benzine toevoer naar motor en naar tank dus knalt. En fikt goed goed sir en hebt netjes paar seconden om je uit de voeten te maken
[medeverdachte 8] heeft op 17 januari 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Van [medeverdachte 6] weet ik best een hoop, [medeverdachte 6] . [192] Ik weet nog wel dat hij een keer een auto in brand heeft moeten steken voor een liquidatie. Dat het fout was gegaan, heel z’n gezicht was half verbrand. [193]
[medeverdachte 8] heeft op 11 februari 2019 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: Hoe ken je [medeverdachte 6] ?
A: Hij is overgenomen door [medeverdachte 2] en daar werd hij gebruikt voor betrokkenheid bij liquidaties. Ik ben er later achter gekomen waar hij bij betrokken was. Daar heb ik hem over gesproken in [plaats] . Ik heb hem wel een keer gesproken. [194] Ik kwam [medeverdachte 6] tegen en toen was zijn halve gezicht verbrand. Toen kreeg ik te horen dat dit met een auto in brand zetten, niet helemaal goed was gegaan. Dus bij een liquidatie had hij een auto in brand moeten zetten.
V: Weet je ook welke liquidatie?
A: Nee, eerlijk gezegd niet. Maar dat is hetzelfde, dat die andere jongen, die was betrokken ook bij een liquidatie als chauffeur zijnde en die is daarna gevlucht. [medeverdachte 7] heette die jongen. [195]
[medeverdachte 8] heeft op 16 januari 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
[medeverdachte 7] , die is betrokken geweest als chauffeur bij een liquidatie, dat is ook, dat was een lid van [motorclub 1] . Maar hij is nooit meer teruggekomen naar de club. [196]
Medeverdachte [medeverdachte 6] heeft ter terechtzitting (inhoudelijke behandeling Eris) - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: Bent u betrokken geweest bij het in brand steken van een auto?
A: Dat klopt. Gelet op het dossier neem ik aan dat het die auto is geweest die ik in brand heb
gestoken.
V: Bedoelt u dat de Renault Clio die is aangetroffen in [plaats] ?
A: Ja.
V: Hoe is dat gegaan?
A: Dat werd mij gevraagd.
V: Door wie?
A: [medeverdachte 2] . [197]
Medeverdachte [medeverdachte 7] heeft bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Mijn roepnaam is [medeverdachte 7] , dat klopt. [198]
Woensdag 22 februari 2017
Over een chat tussen [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Chats 3.1 tot en met 3.4 zijn zeer waarschijnlijk onderdeel van één en dezelfde chat en worden gevoerd tussen een persoon met de (bij)naam ' [accountnaam medeverdachte 2] ' en de persoon met de (bij)naam ' [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] '. [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] is zeer waarschijnlijk [medeverdachte 2] . [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] is zeer waarschijnlijk [medeverdachte 3] . [199]
Chat 3.1
22 februari 2017
10:22 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
lk zeg je eerlijk eerst dacht ik dat jullie allemaal als onze kleine mattie waren. Maar je opereert
strak
22 februari 2017
10:23 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
We moeten mekaar echt beter leren kennen broer
22 februari 2017
10:26 pm
Thanx voor die respect broeder ma je weet in deze dingen moet je wel en dat leg ik die kleintjes uit is geen spelletje om naam en weet ik
veel wat dit gaat verder dan dat!
22 februari 2017
10:26 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
En die respect is wederzijds om niet te vergeten broeder
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Ja ik voel dat broer
22 februari 2017
10:28 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Die kleintjes begrijpen 't echt niet nee
22 februari 2017
10:31 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Daarom heb ook wel beetje spijt dat ik ze heb toegelaten maar ja daar is het te laat voor en ze wouden het zelf dus ik denk dat ik ga ze andere
dingen laten doen beter dit is niet voor hun
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Ik praat nu met [bijnaam C]
22 februari 2017
11:24 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Voor dat geld zou ik die kleine nooit geholpen hebben
22 februari 2017
11:28 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
lk besliste letterlijk 1dag..ik zat zijn paniek en ken zijn vader
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Eerst twijfelde ik omdat hij niet zei zelfs niet tegen zijn vader
22 februari 2017
10:29 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Hij was ook heel bang voor jullie
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Maar ze gaven niet thuis ken hem vanaf kleins toen zag ik jullie zijn niet klaar voor dit want als die $an was gekomen hun gemaait driver was weg kijken ze na LL voor de 2e x in 1 flat!!!
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Is doodstraf voor driver
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Zei ik ook
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Was het hun 2de x?
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
In 1 flat
22 februari 2017
11:31 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Oh nu begrijp ik
22 februari 2017
11:31 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Als de doelwit gekomen was ja
22 februari 2017
11:31 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Nu kijken ze al naar LL
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Waarom waaren ze bang eerste doen ze fout
onze eigen $an 2e x rijdt driver weg
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
3e x andere team gepakt
22 februari 2017
11:32 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Veel fouten
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Dus ze wisten was menens
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Plus driver sprak
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
misschien wel meer dan we denken
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
En ik mag ze me neefje ook dus heb het kunnen saven en nog pap getrokken bro
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Ja weet nieteens of ik ze gespaard had eerlijk gezegd..zei ik hem ook
22 februari 2017
11:33 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Ja ze moeten je dankbaar zijn broer echt
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Snap je broer is LL
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
En ons ook
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Geen grapjes ik ga voor geen enkele verader daar LL zitten
22 februari 2017
11:35 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Broer als ik het was op weg terug had ik 'm door z'n kop geschoten en verbrandt in fiets
22 februari 2017
11:35 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Ze hadden niet die lef en inzicht
22 februari 2017
11:37 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Ja dat bedoel ik dat jullie berijdt. Waren
[medeverdachte 8] heeft op 11 december 2019 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: We gaan je bijlages tonen van PGP gesprekken die gefilmd zijn en die zijn opgeslagen op een gegevensdrager. Die zijn aangetroffen bij doorzoeking bij [medeverdachte 2] . We gaan daarover vragen stellen.
We willen graag weten wat er bedoeld wordt met:
V: Een fiets?
A: Ja, vervoer, auto. [202]
Over een chat tussen [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [203]
Vervolg chat 3.1
22 februari 2017
11:37 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Broer ik waardeer je vertrouwen en respect… Ik ga jou alleen vertellen wie ik ben. En ik hou voor mezelf wie jij bent
22 februari 2017
11:37 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Ben [bijnaam medeverdachte 2] baas van [motorclub 2] .. en een grote motorclub
22 februari 2017
11:37 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
En dat was hun fout hebben hem bijna 3 weken laten lopen met angst
Chat 3.2
22 februari 2017
11:40 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Als mensen onze samenwerking weten komen hele justitie teams op ons
22 februari 2017
11:40 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Oké oké bro heb ook van die naam gehoord
22 februari 2017
11:40 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Maar ik vond dat je nu wel moest weten vooral omdat je openkaart met mij speelt ook
22 februari 2017
11:40 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Aangenaamd
22 februari 2017
11:41 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Aangenaamd mijn broer
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
lk bescherm jou naam jij beschermt mijn naam
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Voor de rest kunnen we spelen
22 februari 2017
11:41 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Heb zat soldaten
22 februari 2017
11:42 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Als ik jou naam ergens hoor opduiken pak ik 't aan en denk jij andersom ook
22 februari 2017
11:43 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Mooiste is die kleine kwam met zijn pa (zit ook in mijn club), om me werk te geven hahaha
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
lk voelde dat hij niet wist waar hij mee bezig was
22 februari 2017
11:44 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
En vroeg hem openkaart te spelen. hij wilde niets zeggen. Niet eens tegen zijn vader
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
lk zei ok maar geef die bv over als ik je help
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Hij was zo in paniek en zei ja
[medeverdachte 8] heeft op 11 december 2019 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] : “Ik zei oké, maar geef die bv over als ik je help.
A: Ja, het bedrijf dan, in de vorm van de liquidaties dat hij dat over moet geven aan [medeverdachte 2] . En dan helpt ie hem.
V: Hier wordt het die BV en jij zegt bedrijf.
A: Ja, BV, bedrijf.
V: Jij noemt het steeds stokje overnemen.
A: Ja, nou ja, of je nou zegt bv overnemen of stokje overnemen, komt toch op hetzelfde neer in mijn optiek. Hij neemt de klussen over van de zoon of van [bijnaam medeverdachte 1] neemt hij het van over. Het is niet alleen dat ik dat denk dat heeft [medeverdachte 2] mij zelf verteld. Hij heeft niet het woord bv gebruikt maar wel dat hij het werk overgenomen heb van de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] die in de problemen zat. [206]
[medeverdachte 8] heeft op 26 november 2020 als kroongetuige bij de rechter-commissaris - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Op de vraag van één van de officieren van justitie waarom [bijnaam medeverdachte 1] en misschien ook wel de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] een doorslag zouden krijgen (verhoor 11 december 2019, map 117, pag. 2511):
Zij hebben zich voorgesteld aan [medeverdachte 2] , dus zij hebben werk verzorgd voor [medeverdachte 2] . En zij zouden, voor elk feit dat gepleegd zou worden, geld krijgen. [207] Zij hebben ervoor gezorgd dat [medeverdachte 2] liquidaties kon uitvoeren met een groepering waar [medeverdachte 2] nog geen contact mee had en dat contact is verlopen via hun en daardoor zouden zij een x-bedrag krijgen per liquidaties die gepleegd zou worden. [208]
Over een chat tussen [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [209]
Chat 3.3
22 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Die ik je doorstuur af en toe [bijnaam C] . Dat is [C] !!Whooop whoooop
22 februari 2017
11:50 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Ohhh
[medeverdachte 8] heeft op 11 december 2019 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
A: Het is een gesprek tussen [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] . En hier geeft hij een bevestiging dat “ [bijnaam C] ” [C] is. Maar dat is al wat ik ook al zelf gehoord had van [medeverdachte 2] dat de liquidaties uitgevoerd worden in opdracht van [C] . [211]
[medeverdachte 8] heeft op 15 januari 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: Dan zeg je, de man die opdracht heeft gegeven voor de moord op [slachtoffer 4] (toelichting rechtbank: een liquidatie die heeft plaatsgevonden op 7 juli 2017, onderzoek Breuk), is een Marokkaanse man he? [212]
A: Ja
V: Uit [plaats]
A: Hij woont in [plaats] . Ik ben nou weer zijn naam kwijt.
V: Ik weet dat deze man verschillende werkers heeft. Onder andere in [plaats] ?
A: Ja. En hij heb één jongen onder zich die voor hem heel belangrijk is, die een beetje hoger is die alles aanstuurt en dat is een jongen, een Surinaamse jongen, daar weet ik de naam niet van en die woont in Zuid-Spanje, die staat continu in contact met [medeverdachte 2] en dan heel af en toe bemoeit die Marokkaan zich ermee.
Alles gaat via de PGP’s. [213]
A: [C] , of [C] zoiets was zijn naam. [214]
Ik weet in ieder geval dat hij in [plaats] woont en uit [plaats] komt. Dat is eigenlijk alles wat ik weet en ik weet dat hij alles betaalt, dat hij de grote man achter alles is.
V: Voert [medeverdachte 2] ook werk uit voor andere mensen of alleen voor [C] ?
A: Grootste gedeelte voert hij uit voor [C] . Die wilt hij het liefst, die betaalt het meest en die levert alles aan, auto’s wapens gelijk, en die lokt negen van de tien keer ook de mensen, zijn groep dan regelt dat allemaal, dus hij hoeft alleen te rijden en te schieten.
V: Dus hij regelt auto’s en lokkers?
A: Ja alles eigenlijk complete plaatje doet hij regelen alleen [medeverdachte 2] moet dan zorgen dat het uitgevoerd wordt. [215]
[medeverdachte 8] heeft op 17 januari 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: Onder welke naam stond [C] in die PGP’s?
A: [bijnaam C] , en ook wel eens [bijnaam C] . Die van [C] verandert nog wel eens. [C] heette ook wel heel vaak [bijnaam C] . [216]
In een Europees aanhoudingsbevel staat – zakelijk weergegeven - het volgende:
Dit bevel is uitgevaardigd door een bevoegde rechterlijke autoriteit. lk verzoek om aanhouding en overlevering van de hieronder genoemde persoon met het oog op strafvervolging of tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel.
Gegevens betreffende de identiteit van de gezochte persoon:
[medeverdachte 3]
Geboren op [1983] te [plaats]
Verblijfplaats Spanje, mogelijk in de buurt van [plaats] . [217]
Donderdag 23 februari 2017
Over een chat tussen [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [218]
Chat 3.4
23 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Broer die dag dat die pap is gebracht hoeveel heb je gekregen
23 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Broer wat je me nu vraagt wilde ik niet eens aansnijden
23 februari 2017
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Hij vroeg me ook om er niet over te praten met jou of jullie
23 februari 2017
01:06 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Maar ik miste 4500
23 februari 2017
01:07 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Ik nam aan en telde het niet omdat ik blind om hem ging
23 februari 2017
01:07 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Gaf hem en zijn vader nog 3000
23 februari 2017
01:07 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Als mazzel
23 februari 2017
01:07 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
En de rest aan head
23 februari 2017
01:07 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Toen ik thuis ging tellen was 4500 tekort
23 februari 2017
01:09 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Oh oh oh
23 februari 2017
01:09 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Deze jongen
23 februari 2017
01:11 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Wel jammer om dit van hem te horen
23 februari 2017
01:11 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Gecombineerd met die fouten
23 februari 2017
01:13 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Deze jonge gasten pfff
23 februari 2017
01:16 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Zat op club. Was druk. Hij kwam met die tas. Lk telde niet. Toen vroeg hij of hij een mazzel
mocht, hij en zijn pa. lk zei eigenlijk niet want het
is voor head. Maar toen zei ik ok wat willen jullie. Zei hij geeft jij maar (toen vond ik 't al raar).
Daarna zei ok ga na wc en pak 3 eraf. Toen gingen ze weg.
23 februari 2017
01:17 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Thuis zag ik pas dat er 4500 naast die 3000 miste
23 februari 2017
01:18 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Dus deze man is niet eerlijk broer
23 februari 2017
01:18 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Hij liegt ook voor zijn vader
23 februari 2017
01:19 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
En ze vader vraagt me nu 2000 om hem naar Su te brengen om te wassen
23 februari 2017
01:19 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Wat gebeurt er met deze man broer
23 februari 2017
01:19 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Wat moet ik doen zeg me broer
23 februari 2017
01:19 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Pfff
23 februari 2017
01:20 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
lk wil hem niets doen. lk ga hem wel skotten wat zaken betreft
23 februari 2017
01:45 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
lk hou hem wel in de gaten
23 februari 2017
01:46 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Want hij doet wel beetje para laatste tijd en loopt nu zwaar in pic
23 februari 2017
01:46 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Hoop dat hij sterk blijft
Anders moeten we hem regulaten
23 februari 2017
01:48 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Maak ze duidelijk!!!
23 februari 2017
01:48 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Gaan na hel als ze fucken
23 februari 2017
01:48 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Dat weten ze
23 februari 2017
01:48 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Maar erger is ze laten en ze niets meer mee laten eten
23 februari 2017
01:48 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Niets groots tenminste
23 februari 2017
01:49 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Wat jij zei. Geef ze iets kleins te doen zodat ze geen domme dingen kunnen overwegen
23 februari 2017
01:54 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Zelfs die pa vraag me laatste tijd wanneer r iets gaat gebeuren hahaha
23 februari 2017
01:54 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Hij wacht op zijn deel toch
23 februari 2017
01:56 am
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Dan houden we die ouwe tevreden komt goed
[medeverdachte 8] heeft op 11 december 2019 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: We gaan je bijlages tonen van PGP gesprekken die gefilmd zijn en die zijn opgeslagen op een gegevensdrager. Die zijn aangetroffen bij doorzoeking bij [medeverdachte 2] . We gaan daarover vragen stellen.
We willen graag weten wat er bedoeld wordt met:
V: Een head?
A: Een schutter.
V: Van wat?
A: Van de huurmoorden, de jongen die schiet. [225]
V: Jij kent het alleen bij liquidaties?
A: Ik ken ‘head’ alleen bij een liquidatie. [226]
V: Wat is een ‘mazzel’?
A: Een doorslag. Dat je ook wat krijgt van iets. Ja dus dat is een gedeelte geld of je een mazzeltje mag, ja gun me ook wat. Ik weet wel dat ze een doorslag zouden krijgen voor elke liquidatie die [medeverdachte 2] zou plegen dan, voor die andere jongens. [227]
III De veredeling en identificatie van accountnamen, bijnamen en telefoonnummers
Medeverdachte [medeverdachte 2]
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] / PIN [PGP accountnummer]
Over de veredeling van de gebruikersnaam [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Onder [medeverdachte 8] is een PGP telefoon van het merk Blackberry in beslag genomen. Het toestel werd door het NFI gedeeltelijk ontsleuteld. [228]
Eén van de contacten in de PGP van [medeverdachte 8] , PIN [PGP accountnummer] , had in het toestel de naam [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] . Op vrijdag 7 juli 2017 vond er veelvuldig berichtenverkeer plaats tussen de PGP van [medeverdachte 8] en de PGP van [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] . Echter tussen 14:55 uur en 15:21 uur vond er geen berichtenverkeer plaats tussen [medeverdachte 8] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] . Hierbij valt op te merken dat de liquidatie van [slachtoffer 4] (
de rechtbank begrijpt: onderzoek Breuk) op vrijdag 7 juli 2017 omstreeks 15:00 uur plaatsvond.
Verdachte [medeverdachte 8] legde binnen onderzoek TGO Breuk een bekennende verklaring af, Nadien werd [medeverdachte 8] als "kroongetuige" aangemerkt, en legde hij een groot aantal verklaríngen af. [medeverdachte 8] verklaarde onder andere dat hij de opdracht om [slachtoffer 4] te liquideren, van [medeverdachte 2] had gehad. Op dinsdag 05 maart 2019, verklaarde [medeverdachte 8] onder andere, dat hij met zíjn Blackberry (PGP) in contact stond met [medeverdachte 2] . De hierboven genoemde PGP had hij van [medeverdachte 2] ontvangen en via deze PGP stond hij rechtstreeks in contact met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 8] verklaarde dat [medeverdachte 2] in zijn PGP als contact stond onder de naam " [accountnaam medeverdachte 2] ". Hierbij valt op te merken dat [medeverdachte 8] dit al had verklaard, vóórdat het toestel door het NFI ontsleuteld was. [229]
Op 21 november 2018 werd verdachte [medeverdachte 2] in de woning aan de [adres] te [plaats] aangehouden ter zake artikel 140 van het wetboek van strafrecht. Aansluitend vonden er op diverse locaties doorzoekingen plaats, waaronder de [adres] te [plaats] en de [adres] te [plaats] . Dit waren verblijfplaatsen van verdachte [medeverdachte 2] .
ln de woning aan de [adres] te [plaats] is de (ex-)partner van [medeverdachte 2] woonachtig ( [M]
), samen hun met gezamenlijke kinderen. In de woníng aan de [adres] te [plaats] , ís woonachtig [N] . Ook werden auto’s waarvan [medeverdachte 2] gebruik maakte doorzocht.
Tijdens deze doorzoekingen werden onder meer gegevensdragers inbeslaggenomen, waarop diverse chatberichten zijn aangetroffen. Het betreft de volgende gegevensdragers:
  • een harde schijf van het merk Lacie, beslagnummer AG03.01.009, SIN: AAKX3079NL;
  • een harde schijf van het merk Toshiba, beslagnummer AG03.01.010, SIN: AAKJ8966NL;
  • een harde schijf van het merk Seagate, beslagnummer AG01.01.004, SIN: AAJ89092NL;
- een laptop van het merk Acer, beslagnummer A.03.03.001, SIN: AALU3918NL.
Dit betreffen video opnames en/of foto's van chatberichten die kennelijk afkomstig zijn van een of meerdere zogenaamde PGP toestellen. Aan deze chatberichten nemen diverse (account)namen deel. De (account)namen die veelvuldig voorbij komen zijn chatberíchten tussen [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] en tussen [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] en [accountnaam 3] Deze drie (account)namen stonden ook in de contactenlijst van het PGP toestel dat tijdens de moord op [slachtoffer 4] in gebruik was bij kroongetuige [medeverdachte 8] .
ln eerste ínstantie waren de berichten tussen PIN [PGP accountnummer] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] . Later ging dit over in contact tussen [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] . Gezien bovenstaande bevindingen, is PIN [PGP accountnummer] gekoppeld aan (account) naam [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] . Uit de berichten valt op te maken, dat telkens het toestel van [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] ( [PGP accountnummer] ) gefotografeerd dan wel gefilmd is. [231]
Over de afgebeelde handen op de filmpjes en chatberichten is door het NFI - zakelijk weergegeven - het volgende gerapporteerd:
Te onderzoeken materiaal: Vijf folders van foto’s – en videobestanden. De namen van de folders zijn:
  • AALU3918NL – Laptop Acer – afbeeldingen
  • AAJB9092NL – AG.01.01.004 – Seagate video’s
  • AAKKJ9866NL – AG.03.01.010 – Toshiba video’s
  • AAKX3079NL – AG.03.01.009 – Lacie video’s.
De vraagstelling luidt:
Is de persoon wiens vinger zichtbaar is op de beelden dezelfde als de verdachte [medeverdachte 2] ? [232]
Voor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van twee hypothesen die door het NFI
zijn opgesteld:
Hypothese 1: De hand afgebeeld in de betwiste beelden is van de verdachte (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ).
Hypothese 2: De hand afgebeeld in de betwiste beelden is van een willekeurige
andere persoon dan de verdachte (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ). [233] .
Conclusie:
De bevindingen van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker als de hand
van de persoon afgebeeld in de betwiste beelden wel van de verdachte (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2]) is (hypothese 1) dan wanneer dit de hand van een willekeurige andere persoon is (hypothese 2). [234]
[medeverdachte 8] heeft op 11 december 2019 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: We willen je graag de chat laten lezen van 4 februari 2017 tussen [PGP accountnummer] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] . [235] Waar denk je als eerste aan?
A: Ik denk dat dit (
[PGP accountnummer]) [medeverdachte 2] is.
V: Waarom denk je dat?
A: Het woord ‘Cuzz’ komt hier in voor. [236]
C is sowieso altijd wel wat [medeverdachte 2] altijd doet….C…Heel vaak doet hij woorden afkorten of met een c schrijven.
V: Ik zie het niet zo vaak, ckerheid met een c.
A: Nee, maar hij doet dat altijd. [237]
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] is sowieso [medeverdachte 2] , die heb ik zelf ook in mijn PGP gehad, dat weet ik met 100% zekerheid. [238]
[bijnaam medeverdachte 2] , [bijnaam medeverdachte 2] , [bijnaam medeverdachte 2]
Over de veredeling van de gebruikersnaam [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
ln één van de PGP-beríchten van [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] naar [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] geeft [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] te kennen dat hij " [bijnaam medeverdachte 2] " is, "de baas van de [motorclub 2] ..ên een grote motorcluh". [239]
Na onderzoek in de politíe zoekmachine Blue View is gebleken dat [medeverdachte 2] in diverse registraties in het bedrijfsprocessensysteem Basis Voorziening Handhaving (BVH) benoemd wordt als oprichter en leider van zowel de [motorclub 2] uit [plaats] als [motorclub 1] MC. In deze registraties staat daarnaast omschreven dat [medeverdachte 2] de bijnaam [bijnaam medeverdachte 2] gebruikt. [240]
Op een aantal van de aangetroffen filmpjes met PGP berichten / chats is een donkerkleurige duim te zien. Het lijkt er sterk op dat op de verschillende gegevensdragers, telkens dezelfde duim te zien is.
Met [medeverdachte 2] wordt bedoeld:
[medeverdachte 2] , geboren op [1970] te District [distrikt] . [241]
Over een chat tussen [PGP gebruikersnaam medeverdachte 2] en [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd: [242]
Vervolg chat 3.1
22 februari 2017
11:37 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Broer ik waardeer je vertrouwen en respect… Ik ga jou alleen vertellen wie ik ben. En ik hou voor mezelf wie jij bent
22 februari 2017
11:37 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 2]
Ben [bijnaam medeverdachte 2] baas van [motorclub 2] .. en een grote motorclub
22 februari 2017
11:37 pm
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
En dat was hun fout hebben hem bijna 3 weken laten lopen met angst
[medeverdachte 8] heeft op 17 januari 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: [medeverdachte 2] die ken je van z’n achternaam [medeverdachte 2] .
A: Ja.
V: Wie ken je onder de achternaam of de bijnaam [bijnaam medeverdachte 2].
A: Ja.
V: Welke bijnamen ken je hem nog meer?
A: [bijnaam medeverdachte 2] . En ze noemen hem heel vaak [bijnaam medeverdachte 2] . [244]
[medeverdachte 8] heeft ter terechtzitting van 14 april 2022 als kroongetuige - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Ik kende hem (
[medeverdachte 2]) zelf als [bijnaam medeverdachte 2] . Zo sprak ik hem aan. Of [bijnaam medeverdachte 2] of [bijnaam medeverdachte 2] . [245]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
Over een onder [medeverdachte 2] in beslaggenomen telefoon van het merk Samsung is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Bij de doorzoeking ter inbeslagname in perceel [adres] te [plaats] (
de rechtbank begrijpt: de woning van de vriendin van [medeverdachte 2] [246] ) werd onder andere in beslag genomen een smartphone van het merk Samsung, type Galaxy J5, IMEI [IMEI-nummer] , telefoonnummer [telefoonnummer] , onder beslagnummer A.03.01.002 en SIN nummer [SIN nummer] . [247]
Eén van de opgeslagen autofill woorden betrof: [naam 2] @. Uit inbeslaggenomen documenten alsmede uit open bronnen op internet blijkt dat de ‘ [naam 2] ’ de naam is van een bende waarvan de verdachte [medeverdachte 2] de leider en oprichter was. De afkorting van deze bende naam is [naam 2] .
Ik zag ook in chatgesprekken dat de gebruiker van dit toestel door gespreksgenoten [bijnaam medeverdachte 2] wordt genoemd. Ik weet dat [medeverdachte 2] als bijnaam [bijnaam medeverdachte 2] heeft, dit staat ook als underrocker op zijn zwarte hesje met daarop [motorclub 1] patches en symbolen.
In chat 7 zegt de gebruiker van dit toestel: “Mijn broer, […] hier”.
Tevens wordt de gebruiker van dit toestel in verschillende chatgesprekken [medeverdachte 2] genoemd.
Nav het bovenstaande is het zeer waarschijnlijk dat de gebruiker van het toestel A.03.01.002 [medeverdachte 2] is. [248]
Medeverdachte [medeverdachte 1]
[bijnaam medeverdachte 1]
Over de identificatie van de bijnaam [bijnaam medeverdachte 1] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
De getuige bekend onder nummer [getuige 3] (
de rechtbank begrijpt: kroongetuige [medeverdachte 8]) verklaart onder andere dat [bijnaam medeverdachte 1] :
  • Surinaams is;
  • Een zoon heeft die betrokken is bij een vergismoord in [plaats] ;
  • Vice-president is van het chapter [plaats] van de motorclub [motorclub 1] .
Uit het raadplegen van het politiesysteem BVI-IB op komt bij het invoeren van de naam Dokla de volgende persoon naar voren:
[medeverdachte 1] , geboren op [1962] in [geboorteplaats] , Suriname.
Verder blijkt uit het raadplegen van het politiesysteem BVI-IB dat deze persoon:
- De vader is van [verdachte] , geboren op [1986] te [plaats] .
Ook blijkt dat [medeverdachte 1] kinderen heeft met [O] . [O] heeft de personenauto met kenteken [kenteken] op naam staan. Op 15 juni 2018 zien verbalisanten bij een surveillance in [plaats] meerdere voertuigen staan, waaronder voornoemd voertuig. Bij deze voertuigen staan meerdere personen, waaronder personen met een 'hesje, van de motorclub [motorclub 1] . Verbalisanten muteren dat de persoon die bij het voertuig met kenteken [kenteken] staat wat uiterlijk betreft gelijkenis vertoont met [medeverdachte 1] . [249]
[medeverdachte 8] heeft op 16 januari 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Wat [medeverdachte 2] mij verteld heb is dat [bijnaam medeverdachte 1] z’n zoon betrokken was bij een vergismoord. [250]
Ik ken [bijnaam medeverdachte 1] omdat hij member is van de club.
V: En de naam van de vader?
A: Alleen [bijnaam medeverdachte 1] . Hij is Vicepresident van [plaats] . [251]
V: Om welke vergismoord ging het?
A: Enigste wat ik gehoord had was in [plaats] maar exact weet ik niet om wie het gaat. [252]
V: Maar is [bijnaam medeverdachte 1] dan een Nederlander of Surinamer?
A: Nee een Surinaamse jongen. Is al een wat oudere man. In de vijftig denk ik. [253]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
Over de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 21 november 2018 vond er een doorzoeking plaats in de woning aan de [adres] te [plaats] . Dit is de verblijfplaats van [medeverdachte 1] , geboren op [1962] te [geboorteplaats] , Suriname. [254]
Op 21 november 2018 werd op het nachtkastje in de ouderslaapkamer in de woning de [adres] te [plaats] inbeslaggenomen een mobiele telefoon van het merk Huawei, beslagnummer UA.10.02.005, SIN AAJQ2720NL. Tijdens onderzoek aan deze telefoon werd vastgesteld dat de gebruiker van de mobiele telefoon de eerder genoemde [medeverdachte 1] betreft. Ook werd vastgesteld dat de mobiele telefoon gebruik
maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Op 31 januari 2O17 ontving de gebruiker van het toestel een bericht met daarin "Hoi [medeverdachte 1] ". [255]
Medeverdachte [medeverdachte 3]
[PGP gebruikersnaam medeverdachte 3]
Over de identiteit van [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 21 november 2018 is bij een doorzoeking van een personenauto van het merk BMW, kenteken [kenteken] op het adres [adres] te [plaats] (
de rechtbank begrijpt: de woning van de ex-partner en drie kinderen van [medeverdachte 2] [256] ) een harde schijf in beslaggenomen van het merk Lacie met beslagnummer AG.03.01.009, SIN: AAKX3079NL. Op deze harde schijf zag ik afbeeldingen van gefotografeerde delen van chats via Sky.
lk zag dat er veel chats waren met een mij onbekende persoon die als contact was vermeld met de naam " [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] ". lk heb onderzoek gedaan naar de identiteit van [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] .lk las dat hij/zij in de chats het volgende over zichzelf schreef:
1. Hij/zij schreef dat hij/zij ' [bijnaam medeverdachte 3] ' was.
2. Hij/zij schreef dat hij/zij een 'nigger uit [plaats] ’ was.
3. Hij/zij schreef op 22 februari 2017 dat hij/zij 34 jaar oud was.
Daaruit concludeerde ik dat hij/zij geboren is na [1982] en voor [1983] .
4. Hij/zij schreef deels in het Surinaams (Sranantongo) en schreef dat hij/zij uit "Su" kwam.
Daaruit concludeerde ik dat zijn/haar afkomst kennelijk Surinaams was.
5. Hij/zij schreef dat hij/zij altijd in ' [wijk] ' heeft gewoond.
Omdat eerder [plaats] werd genoemd, veronderstelde ik dat hij/zij uit [plaats]
afkomstig is.
6' Hij/zij schreef dat/zij een grote familie had en noemde de namen ' [naam 3]
'.
7. Hij/zij schreef vroeger 'een rover' te zijn geweest. [257]
lk heb in de bedrijfsprocessensystemen van de politie gezocht op de bijnaam [bijnaam medeverdachte 3] . Ik zag dat dat 13 geïdentificeerde personen opleverde. Van hen was er slechts één persoon die op 22 februari 2017 vierendertig jaar oud was, dit was een man genaamd . [medeverdachte 3] .
Ik zag dat hij in [plaats] was geboren en zijn ouders in Suriname. De achternaam van zijn moeder is [T] . De achternaam van zijn opa van vaders kant is [naam 3] . Op zijn politiefoto zag ik dat hij een negroïde uiterlijk had.
lk zag dat hij in zijn jeugd lang had gewoond op de [adres] en [adres] in [plaats] gewoond. lk zag dat deze straten in [plaats] zijn gelegen.
lk zag dat hij geweldsantecedenten heeft.
lk zag dat hij in 2015 was aangehouden voor een diefstal met geweld en las in een proces-verbaal van verhoor van zijn medeverdachte [P] ) dat die hem [bijnaam medeverdachte 3] noemde.
Gelet op vorenstaande acht ik het zeer waarschijnlijk dat [medeverdachte 3] de hiervoor genoemde [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] is. Zijn volledige personalia zijn:
[medeverdachte 3] , geboren op [1983] te [plaats] . [258]
[medeverdachte 8] heeft op 11 december 2019 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: We willen je graag de chat laten lezen van 4 februari 2017
V: En die [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] , wie is dat?
A: Ik heb nooit geweten wie dat is, alleen dat die ook wel in mijn PGP stond en dat die toebehoort een de groep van [C] . [259]
[medeverdachte 8] heeft op 15 januari 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
V: Dan zeg je, de man die opdracht heeft gegeven voor de moord op [slachtoffer 4] (toelichting rechtbank: een liquidatie die heeft plaatsgevonden op 7 juli 2017, onderzoek Breuk), is een Marokkaanse man he? [260]
A: Ja
V: Uit [plaats]
A: Hij woont in [plaats] . Ik ben nou weer zijn naam kwijt.
V: Ik weet dat deze man verschillende werkers heeft. Onder andere in [plaats] ?
A: Ja. En hij heb één jongen onder zich die voor hem heel belangrijk is, die een beetje hoger is die alles aanstuurt en dat is een jongen, een Surinaamse jongen, daar weet ik de naam niet van en die woont in Zuid-Spanje, die staat continu in contact met [medeverdachte 2] en dan heel af en toe bemoeit die Marokkaan zich ermee.
Alles gaat via de PGP’s. [261]
A: [C] , of [C] zoiets was zijn naam. [262]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
Over de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] is – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Binnen het onderzoek O9Roos werden de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) bevraagd.
De meest aangestraalde zendmast van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] betreft de zendmast [adres] te [plaats] . Deze zendmast is gelegen op 250 meter van de ouderlijke woning van [medeverdachte 3] aan de [adres] te [plaats] . Dit is ook het adres van zijn moeder en zus. [263]
Uit de politiesystemen blijkt dat [medeverdachte 3] op 18 januari 2017 met een dame verbleven
heeft in het [hotel] gevestigd aan de [adres] te [plaats] . Blijkens de mutatie waren ze elkaar de dag ervoor voor het eerst tegen gekomen bij een gezamenlijke vriendin in [wijk] en hadden beiden geen slaapplaats. Door de dame werd vanuit de hotelkamer naar de politie gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Door de ter plaatse gekomen politie collega’s werd vastgesteld dat [medeverdachte 3] met genoemde dame had verbleven in hotelkamer [nummer] en werd door de politiecollega's met hem aldaar gesproken.
Naar aanleiding van bovenstaande mutatie heb ik gekeken naar de historische verkeersgegevens van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
In de nacht van l8 januari 2017 straalt de GSM [telefoonnummer] zendmasten aan in [wijk] / [plaats] . Op 18 januari 2017 te 10:48 uur straalt de GSM van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] aan op de zendmast [adres] te [plaats] .
Tevens blijkt uit de mutatie dat de dame met wie [medeverdachte 3] in het hotel verbleef gebruik te maken van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit de historische verkeersgegevens is gebleken dat er kennelijk voorafgaand aan het inchecken in het hotel (vroege ochtend 18 januari 2017) telefonisch contact is met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit de historische verkeersgegevens blijkt tussen de 2 nummers niet eerder telefonisch contact geweest te zijn, wat overeen komt met de verklaring van de dame dat ze de man ( [medeverdachte 3] ) die nacht voor het eerst had ontmoet. [264]
Over de identificatie van ‘ [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] ’ in relatie tot het telefoonnummer [telefoonnummer] is aanvullend - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Uit onderzoek l3Penseel is gebleken dat [slachtoffer 1] kennelijk op 29 januari 2017 een
afspraak zou hebben gehad met andere personen waaronder met [verdachte] in
coffeeshop " [café] " gevestigd aan [adres] te [plaats] . Naar aanleiding van deze ontmoeting werden door het onderzoeksteam l3Penseel mastgegevens bevraagd in de directe omgeving van " [café] ".
Uit een opgemaakt proces-verbaal binnen TGO Breuk is gebleken dat er tijdens een doorzoeking in de woning van een verdachte genaamd [D] administratie is aangetroffen. In deze administratie stonden PGP's benoemd welke in gebruik zijn geweest bij onder andere [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] voorzien van het imeinummer [IMEI-nummer] .
Het blijkt dat de PGP met imeinummer [IMEI-nummer] , voorzien van telefoonnummer
[telefoonnummer] in gebruik bij [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] voorkomt op voornoemde mastbevraging van 29 januari 2017 te 19:26:37 uur welke binnen onderzoek l3Penseel (moord op [slachtoffer 1]
) werd bevraagd. Mogelijk dat " [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] " ook bij voornoemde ontmoeting in " [café] " is geweest. Opmerkelijk is dat ook het telefoonnummer ( [telefoonnummer] ) van [medeverdachte 3] op genoemde mastbevraging voorkomt , eveneens om 19:26:11 uur. [265]
Verdachte, [verdachte]
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Over de identificatie van [PGP gebruikersnaam verdachte] is – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 4 februari 2017 voert ' [PGP accountnummer] ' (geïdentificeerd als [medeverdachte 2] ) gelijktijdig chatgesprekken met ' [PGP gebruikersnaam verdachte] ' en ' [PGP gebruikersnaam medeverdachte 3] ' (geïdentificeerd als [medeverdachte 3] ). Hieruit blijkt dat [medeverdachte 3] e.e.a. gaat waarnemen voor [PGP gebruikersnaam verdachte] en dat [medeverdachte 2] zich vanaf 4 februari 2017 (voor bepaalde tijd) kan richten tot [medeverdachte 3] :
Uit het chatgesprek tussen [medeverdachte 2] en [PGP gebruikersnaam verdachte] op 4 februari 2017 blijkt dat [PGP gebruikersnaam verdachte] ergens op de spot is geweest en kennelijk verwacht dat hij vast komt te zitten ('wanneer ik vrij kom).
Vervolgens gaat het over hoe [PGP gebruikersnaam verdachte] e.e.a. moet uitleggen namelijk dat een ruzie moest worden bijgelegd, dat een paar Afrikanen waren geript en dat [PGP gebruikersnaam verdachte] mee ging,
maar bang was. [medeverdachte 2] schrijft dat ' [PGP gebruikersnaam verdachte] " dicht bij de waarheid moet blijven.
Uit het chatgesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 4 februari 2017 blijkt dat [medeverdachte 2] de volgende berichten stuurt: 'Zet hem op scherp. Want ze gaan willen doorzagen'.
[verdachte] is aangemerkt als verdachte in l3Penseel (liquidatie [slachtoffer 1] ) en heeft zich op 5 februari 2017 (een dag na voornoemde chat van 4 februari 2017) vrijwillig gemeld voor het afleggen van een verklaring. Hij verklaarde dat hij met [slachtoffer 1] was toen hij [slachtoffer 1] werd neergeschoten. [slachtoffer 1] zou volgens [verdachte] een afspraak hebben gehad in verband met een grote schuld bij een Marokkaan, in verband met het "kwijtraken" van cocaïne. [verdachte] zou zijn meegegaan om de buurt te verkennen. [266]
In een proces-verbaal van verhoor verdachte staat - zakelijk weergegeven - het volgende:
Op 5 februari 2017 verhoorden wij de verdachte: [verdachte] . [267]
Aan de verdachte wordt uitgelegd dat hij als verdachte gehoord wordt omdat hij bij het incident aanwezig was
. [268]
Verdachte heeft bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Ik weet dat [slachtoffer 1] iets gestolen had van iemand. Althans, hij was iets kwijt geraakt. Hij is gaan praten met degene van wie hij die spullen had en die geloofde [slachtoffer 1] niet. Hij had een grote schuld omdat ze hem niet geloofden. [slachtoffer 1] had mij gevraagd om mee te gaan naar de afspraak. Ik zou de buurt verkennen. [269] [slachtoffer 1] kende zware jongens van de straat. Het waren Marokkanen. Hij had een grote schuld bij deze Marokkanen. [270] Ik vermoed dat het om cocaïne gaat. [271]
Over de identificatie van [PGP gebruikersnaam verdachte] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 4 februari 2017 schrijft [PGP gebruikersnaam verdachte] verder: "Zeg hem niets over het geld gedoe wat laatst ontbrak". [medeverdachte 2] antwoordt daarop met: "Nee. regel ik met […] (de grote man)". Vervolgens schrijft ' [PGP gebruikersnaam verdachte] ': "Heb het over die 7,5 k v(onleesbaar) hoef j niet meer erover te hebben is goed". [medeverdachte 2] schrijft dan: "lk begrijp wat je bedoelt. Dat is ons ding. lk bestel nu bij hem wat ik nodig heb".
Op 23 februari 2017 stuurt [medeverdachte 3] een bericht aan [medeverdachte 2] met de tekst: “Broer die dag dat die pap is gebracht hoeveel heb je gekregen”. Hierop antwoordt [medeverdachte 2] : “Broer wat ie me nu vraagt wilde ik niet eens aansnijden. Hij vroeg me ook om er niet over te praten met jou of jullie. Maar ik miste 4500. Gaf hem en zijn vader nog 3000. Als mazzel. En de rest aan head."
Een aantal berichten verder stuurt [medeverdachte 2] : “Zat op club. Was druk. Hij kwam met die tas. lk telde niet. Toen vroeg hij of hij een mazzel mocht, hij en zijn pa. lk zei eigenlijk niet want het is voor head. Maar toen zei ik ok wat willen jullie. (...) Daarna zei ok ga na wc en pak 3 eraf. Toen gingen ze weg. Thuis zag ik pas dat er 4500 naast die 3000 miste (. ..) Dus deze man is niet eerlijk broer. Hij liegt ook voor zijn vader. En ze vader vraagt me nu 2000 om hem naar Su te brengen om te wassen. (. .) Die 4500 trek ik wel af. Heb heads dat gegeven alvast”. [272]
Uit een WhatsApp-chat tussen [medeverdachte 2] en [bijnaam medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) blijkt dat
laatstgenoemde [medeverdachte 2] op 20 februari 2017 om '2K' (2OOO) vraagt: “Bro ik smeek je alsof je mijn broertje bent. om mij alvast te helpen met 2 K (2 kop= 2000) zodat het/hij alvast weg kan (kan vertrekken) deze week”.
Op 23 februari stuurt [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 3] : "Mooiste is die kleine kwam met zijn pa (zit ook in mijn club), om me werk te geven hahaha. lk voelde dat hij níet wist waar hij mee bezig was. En vroeg hem openkaart te spelen. Hij wilde niets zeggen. Niet eens tegen zijn vader. lk zei ok maar geef die bv over als ik je help. Hij was zo paniek en zei ja". [273]
[medeverdachte 8] heeft op 26 november 2020 als kroongetuige bij de rechter-commissaris - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Op vragen van mr. Groenendijk, raadsvrouw van medeverdachte [medeverdachte 7] :
[medeverdachte 2] heeft me verteld dat de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] betrokken was bij een vergismoord en dat daar problemen door zijn ontstaan. dat er nog een jongen bij betrokken was, dat daar represailles voor gelden en dat [medeverdachte 2] die liquidatie uitgevoerd heeft. [274]
[bijnaam medeverdachte 1] had aan [medeverdachte 2] gevraagd of hij interesse had om liquidaties te gaan uitvoeren. En er was een probleem met zijn zoon en daar had hij hulp voor gevraagd bij [medeverdachte 2] .
Er is mij nooit verteld om welke vergismoord het ging, alleen dat het een vergismoord in [plaats] was en hij vertelde me dat zij die represailles uitgevoerd hadden. Dus dat degene die daarbij betrokken was geliquideerd was. En dat hij via [bijnaam medeverdachte 1] en de zoon van [bijnaam medeverdachte 1] het werk overgenomen had. [275]
Over een Whatsapp-bericht tussen [verdachte] en ‘pap’ is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op de onder [verdachte] in beslaggenomen telefoon van het merk Samsung, goednummer 5332872, telefoonnummer [telefoonnummer] , staat onder meer de volgende chat met ‘pap’, met nummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 1] : [276]
3 februari 2017
10:44:49 uur
pap
Heb je dat al wat je mij zou geven
3 februari 2017
10:45:04 uur
pap
A djing djing
3 februari 2017
10:46:09 uur
[verdachte]
No nog niet
Over een Sky-chat tussen [accountnaam 2] en [PGP gebruikersnaam verdachte] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Chat 1 betreft een gesprek tussen een persoon met de bijnaam [PGP accountnummer] en een persoon met de bijnaam [PGP gebruikersnaam verdachte] . De gebruiker met de naam [PGP accountnummer] is zeer waarschijnlijk [medeverdachte 2] . De gebruiker met de naam [PGP gebruikersnaam verdachte] is zeer waarschijnlijk [verdachte] . [278]
Chat 1
4 februari 2017
02:03 pm
[PGP accountnummer]
Ik bestel nu bij hem wat ik nodig heb
4 februari 2017
02:06 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Na elke actie kan j meer en meer eisen stellen en pgps vragen
4 februari 2017
02:06 pm
[PGP gebruikersnaam verdachte]
Regel er één voor vaders
4 februari 2017
02:06 pm
[PGP accountnummer]
Is goed
Telefoonnummer [telefoonnummer]
Over de identificatie van het IMEI nummer [IMEI-nummer] het telefoonnummer [telefoonnummer] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
In onderzoek Penseel werd [verdachte] gehoord als verdachte. Tijdens dat verhoor werd de telefoon die de verdachte bij zich had in beslag genomen. Dit toestel gebruikte het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit de afgeluisterde gesprekken bleek onder meer het volgende:
Gesprek 845: [280]
Op 18 februari 2017 om 18:41 uur werd de gebruiker van het getapte lMEl nummer gebeld
door NNvrouw7198. Tijdens dit gesprek roept bij een NNvrouw op de achtergrond: "Hier is ook eten hoor [verdachte] "'.
Gesprek 5588: [281]
Op 28 februari 2017 om 16:02 uur werd [verdachte] gebeld door de politie in verband met het teruggeven van spullen.
Gesprek 7449: [282]
Op 7 maart 2017 om 13:53 uur werd de gebruiker van het getapte IMEI nummers gebeld door een NNMan met nummer [telefoonnummer] . In dit gesprek neemt de gebelde op met: "Hallo met [verdachte] ”. [283]
Gesprek 7971: [284]
Op 1 maart 2O17 om 19:46 uur belde de gebruiker van het getapte lMEl nummer naar een
NNman met nummer [telefoonnummer] . In dit gesprek zegt de beller: ” Je weet met wie [verdachte] toch. De neef van [R] "'. De gebelde vraagt met wie hij spreekt, waarop de beller zegt:" [verdachte] ”.
Gesprek 8976: [285]
Bij het grootste gedeelte van de gesprekken gebruikt het getapte toestel een telecomantenne in [plaats] .
In de periode van 17 februari 2017 tot en met 27 maart 2017 werden 62 gesprekken in de Surinaamse taal gevoerd.
Uit bovenstaande blijkt dat de gebruiker van IMEI nummer [IMEI-nummer] een man is die veel in [plaats] verblijft, Surinaams spreekt en door zichzelf en anderen [verdachte] wordt genoemd. [286]
Daarnaast werd [verdachte] tweemaal op dit toestel gebeld door de politie. Kennelijk is hij de gebruiker van deze telefoon. [287]
Over de identificatie van het telefoonnummer [telefoonnummer] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
In de telefoon van het slachtoffer [slachtoffer 1] , een IPhone in beslag genomen onder
goednummer 5330826, is in de contacten het telefoonnummer [telefoonnummer] opgeslagen met de naam ' […] ’.
Tijdens het verhoor op 5 februari 2O17 verklaart [wijk]
:
V: Wat is je roepnaam?
A: Ze noemen me " […] ".. [288]
Bij de doorzoeking d.d. 05 februari 2017 op de [adres] te [plaats] , het
verblijfadres van [verdachte] , is in zijn kamer een simkaarthouder aangetroffen
van een simkaart met telefoonnummer [telefoonnummer] (goednummer 5333687). [289]
Medeverdachte [medeverdachte 5]
[bijnaam medeverdachte 5] , [accountnaam medeverdachte 5] , telefoonnummer [telefoonnummer]
PV bevindingen identificatie [bijnaam medeverdachte 5] [bijnaam medeverdachte 2] [bijnaam medeverdachte 5] [bijnaam medeverdachte 2] en [accountnaam medeverdachte 5] , map 40 pag. 538
Naar aanleiding van de aanhouding van [medeverdachte 2] is een huiszoeking gedaan in de woning van zijn vriendin, gelegen aan de [adres] , [plaats] . Hier werd onder andere in beslag genomen een Blackberry [accountnaam medeverdachte 2] , voorzien van een Simkaart van het merk Lebara met het unieke beslagnummer A.03.01.001.
In de in beslag genomen Blackberry is de contactenlijst aangetroffen en daarin staan vermeld " [bijnaam medeverdachte 2] [bijnaam medeverdachte 5] [bijnaam medeverdachte 2] " met telefoonnummer [telefoonnummer] .
" [accountnaam medeverdachte 5] " met telefoonnummer [telefoonnummer] . [290]
In het onderzoek Penseel blijkt dat [medeverdachte 5] telefoonnummer [telefoonnummer] heeft opgegeven als zijn nummer.
In het onderzoek l3Armonk is het telefoonnummer [telefoonnummer] middels stemherkenning
gekoppeld aan [medeverdachte 5] . [291]
Over het telefoonnummer [telefoonnummer] is - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 4 januari 2017 is een mutatie gemaakt in het politiesysteem BVH waarin wordt vermeld dat telefonisch contact is geweest met [medeverdachte 5] , geboren op [1966] te [plaats] , op de telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] [292]
Inhoud mutatie:
Op telefoonnummer [telefoonnummer] nam een NN-vrouw op en hoorde haar [medeverdachte 5] roepen. Vervolgens kreeg ik [medeverdachte 5] aan de lijn. Hij vroeg mij op zijn 06-nummer te bellen. Het gaf het volgende nummer op: [telefoonnummer] . [293]
[medeverdachte 8] heeft op 13 november 2018 als kroongetuige bij de politie - voor zover van belang - het volgende verklaard:
Na het tonen van een foto van [medeverdachte 5]:
Dat is [bijnaam medeverdachte 5] . Is ook van de motorclub. [294]

Voetnoten

1.Rechtbank Midden-Nederland 27 maart 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:1273.
2.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 21 april 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:3102.
3.Rechtbank Midden-Nederland 27 maart 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:1279 ( [A] ) en ECLI:NL:RBMNE:2019:1281 ( [B] ).
4.Vergelijk Hoge Raad 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:123.
5.Gerechtshof Amsterdam , 29 juni 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2501 (Liquidatieproces Passage), rechtsoverweging 1.7.2.
6.De bewijsmiddelen die de rechtbank voor dit onderdeel van het vonnis heeft gebezigd, staan in bijlage II onder het kopje: “I De context”.
7.De bewijsmiddelen die de rechtbank voor dit onderdeel van het vonnis heeft gebezigd, staan in bijlage II onder het kopje “II Tijdlijn”. Voor zover er in de tijdlijn conclusies worden getrokken over de gebruiker van een bepaald telefoonnummer of (PGP-) account en/of bijnaam zijn deze gebaseerd op bewijsmiddelen opgenomen onder het kopje “III De veredeling en identificatie van accountnamen, bijnamen en telefoonnummers”.
8.Hoge Raad, 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3185, ro. 3.6.
9.Te raadplegen op www.rijksoverheid.nl.
10.Hoge Raad 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356.
11.Hoge Raad 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1947.
12.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal uit het onderzoek Eris / DHRAA18085. Dit dossier bestaat allereerst uit mappen genummerd van 1 tot en met 133, soms met toevoegingen. Daarnaast bestaat het dossier uit het BOB-dossier delen 1 tot en met 26 en beslagdossiers aangeduid met de letters A tot en met Z en de namen Charon, Mus, Arford, Langenhorst, Lis, Waterspin en Charlie17. Daar waar aanvullende stukken aan het dossier zijn gevoegd die geen deel uitmaken van de hiervoor genoemde structuur, zal de rechtbank dat expliciet vermelden. Tenzij anders vermeld, zijn al deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren van het Team Opsporing, politie eenheid Den Haag .
13.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 15 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3175
14.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 15 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3176
15.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3352
16.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3353
17.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3354
18.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3356
19.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3357
20.Proces verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 13 november 2018 (tactische verklaring), map 118D, pag. 3728
21.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de rechter-commissaris d.d. 26 november 2020, map 130A, pag. 255
22.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de rechter-commissaris d.d. 26 november 2020, map 130A, pag. 256
23.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de rechter-commissaris d.d. 26 november 2020, map 130A, pag. 262
24.Verklaring van kroongetuige [medeverdachte 8] zoals afgelegd ter terechtzitting van 14 april 2022, pag. 16 en 17 van het proces-verbaal van de zitting
25.Proces-verbaal van verhoor getuige [B] d.d. 8 juni 2017, map 47A, pag. B31-02
26.Proces-verbaal van verhoor getuige [B] d.d. 8 juni 2017, map 47A, pag. B31-05
27.Proces-verbaal van verhoor getuige [B] d.d. 8 juni 2017, map 47A, pag. B31-06
28.Proces-verbaal van verhoor getuige [B] d.d. 8 juni 2017, map 47A, pag. B31-07
29.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de politie d.d. 1 februari 2017, map 47A pag. B07-01
30.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de politie d.d. 1 februari 2017, map 47A pag. B07-01
31.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de politie d.d. 1 maart 2017, map 47A pag. B07-07.
32.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2020, map 45B pag. 1262
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2020, map 45B pag. 1263, 1264
34.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2020, map 45B pag. 1262
35.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2020, map 45B pag. 1263, 1264
36.Verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 14 april 2022, pag. 21 van het proces-verbaal van de zitting
37.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1156
38.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1157
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1157
40.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1156
41.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1158
42.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1159
43.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2020, amb. 157, map 45A, pag. 1062
44.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2020, amb. 157, map 45A, pag. 1063
45.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2020, amb. 157, map 45A, pag. 1064
46.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de politie d.d. 1 februari 2017, map 47A pag. B07-02
47.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de politie d.d. 1 maart 2017, map 47A pag. B07-08
48.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 10 maart 2021, map 130C pag. 1008
49.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-34
50.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-36
51.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1156
52.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1159
53.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2020, map 45B pag. 1264
54.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5341
55.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 mei 2020, map 44, amb. 243, pag. 691
56.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 mei 2020, map 44, amb. 243, pag. 696
57.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 mei 2020, amb. 243, map 44, pag. 697
58.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2019, amb. 30, map 43 pag. 187
59.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2019, amb. 30, map 43 pag. 189
60.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1156
61.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1160
62.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de politie d.d. 1 februari 2017, map 47A pag. B07-02
63.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de politie d.d. 1 februari 2017, map 47A pag. B07-02
64.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de politie d.d. 1 maart 2017, map 47A pag. B07-09
65.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-59
66.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-68
67.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-59
68.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-62
69.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-69
70.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-71
71.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1156
72.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1160
73.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1161
74.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de politie d.d. 1 februari 2017, map 47A pag. B07-02
75.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5342
76.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-71
77.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-70
78.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-71
79.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2020, map 45B pag. 1263, 1264, 1265
80.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1084
81.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1087
82.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1094
83.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1095
84.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1096
85.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1088
86.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1091
87.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1090
88.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1092
89.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1091
90.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2019, amb. 038, map 43 pag. 201
91.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2019, amb. 038, map 43 pag. 202
92.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2020, map 45B pag. 1263, 1264, 1265
93.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1101
94.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2020, amb. 194, map 44 pag. 679
95.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2020, amb. 194, map 44 pag. 679
96.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2019, amb. 038, map 43 pag. 202
97.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de politie d.d. 1 februari 2017, map 47A pag. B07-03
98.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de politie d.d. 1 februari 2017, map 47A pag. B07-03
99.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de politie d.d. 1 maart 2017, map 47A pag. B07-09
100.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 10 maart 2021, map 130C pag. 1004
101.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 10 maart 2021, map 130C pag. 1023
102.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1156
103.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1161
104.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1093
105.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1093.
106.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 september 2020, map 45A pag. 1102
107.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1156
108.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1162
109.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] bij de politie d.d. 1 februari 2017, map 47A pag. B07-03
110.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-38
111.Bijlage bij proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-59
112.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-41
113.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-36
114.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-40
115.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-39
116.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-40
117.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2019, amb. 38, map 43 pag. 200
118.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2019, amb. 39, map 43 pag. 202
119.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2019, amb. 38, map 43 pag. 203
120.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3463
121.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris d.d. 12 april 2021, map 130D pag. 1144
122.Proces-verbaal van verhoor getuige [F] bij de politie d.d. 7 september 2020, map 45A pag. 1190
123.Proces-verbaal van verhoor getuige [F] bij de rechter-commissaris d.d. 17 mei 2021, map 130 E pag. 1239
124.Proces-verbaal van verhoor getuige [F] bij de rechter-commissaris d.d. 17 mei 2021, map 130 E pag. 1241
125.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3500
126.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3503
127.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 15 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3174
128.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 13 november 2018 (tactisch verhoor), map 118D, pag. 3661
129.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-37
130.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-40
131.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-37
132.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-40
133.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-39
134.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-33
135.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-72
136.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-71
137.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1156
138.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2019, amb. 958, map 4 pag. 1162
139.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-38
140.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-41
141.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-41
142.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-71
143.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-74
144.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] bij de politie d.d. 9 februari 2017, map 46A pag. A06-75
145.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2017, map 46A pag. A02-03
146.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2017, map 46A pag. A02-04
147.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 februari 2017, map 46A pag. A02-05
148.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2017, map 47A pag. 06-109
149.Een rapport pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood van het NFI d.d. 24 februari 2017, map 48A, pag. C02-19
150.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2017, map 47A, pag. A06-111
151.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2017, map 47A, pag. A06-113
152.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2017, map 47A, pag. A06-116
153.Een rapport munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in [plaats] op 31 januari 2017, d.d. 15 maart 2017, map 48A pag. C02-71
154.Een rapport munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in [plaats] op 31 januari 2017, d.d. 15 maart 2017, map 48A pag. C02-74
155.Een rapport munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in [plaats] op 31 januari 2017, d.d. 15 maart 2017, map 48A pag. C02-78
156.Een rapport munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in [plaats] op 31 januari 2017, d.d. 15 maart 2017, map 48A pag. C02-79
157.Bijlage bij een rapport forensisch DNA onderzoek d.d. 1 maart 2017 map 48A pag. C03-44
158.Een rapport forensisch DNA onderzoek d.d. 1 maart 2017 map 48A pag. C03-39
159.Een rapport forensisch DNA onderzoek d.d. 1 maart 2017 map 48A pag. C03-41
160.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2017, map 43 pag. 288
161.Proces-verbaal wapenonderzoek d.d. 13 januari 2020, map 43 pag. 293
162.Proces-verbaal wapenonderzoek d.d. 13 januari 2020, map 43 pag. 294
163.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2019, amb. 981, map 5 pag. 1541
164.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2019, amb. 981, map 5 pag. 1542
165.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2019, amb. 011, map 40 pag. 695
166.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2020, map 43 pag. 340
167.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2020, map 43 pag. 342
168.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2020, map 43 pag. 341
169.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari 2020, amb. 66, map 43 pag. 285
170.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2022, amb. 315, aanvullend stuk
171.Bijlage 1 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2022, amb. 315, aanvullend stuk, pag. 2 van de bijlage
172.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 925
173.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 925
174.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 926
175.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 929
176.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 926
177.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 926
178.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5343
179.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5344
180.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5348
181.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5344
182.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 926
183.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 927
184.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-32
185.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-33
186.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-34
187.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 926
188.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 927
189.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 928
190.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 926
191.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 929, 930
192.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3497
193.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3498
194.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 februari 2019 (tactische verklaring), map 118D, pag. 4025
195.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 februari 2019 (tactische verklaring), map 118D, pag. 4026
196.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 16 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3193
197.Proces-verbaal ter terechtzitting inhoudelijke behandeling Eris d.d. 20 september 2021, pag. 23
198.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 7] bij de politie, d.d. 5 oktober 2020, map 26B pag. 100
199.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 926
200.Bijlage 2 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 1011
201.Bijlage 2 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 1015
202.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5342
203.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 926
204.Bijlage 2 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 1016
205.Bijlage 2 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 1017
206.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5370
207.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de rechter-commissaris d.d. 26 november 2020, map 130A pag. 265
208.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de rechter-commissaris d.d. 26 november 2020, map 130A pag. 266
209.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 926
210.Bijlage 2 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 1018
211.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5371
212.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 15 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3074
213.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 15 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3075
214.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 15 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3096
215.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 15 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3098
216.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3372
217.Bijlage bij de beslissing van de rechter-commissaris van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 23 augustus 2019, map 14 pag. 91
218.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 926
219.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 931
220.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 932
221.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 933
222.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 938
223.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 939
224.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 940
225.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5341
226.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5342
227.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5366
228.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 2019, amb. 773, map 39 pag. 362
229.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 2019, amb. 773, map 39 pag. 363
230.Proces-verbaal uitlezen datadrager d.d. 23 november 2018, amb. 1616, map Beslag Eris panden A-AG
231.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 2019, amb. 773, map 39 pag. 364
232.Een rapport vergelijkend beeldonderzoek betreffende opnamen van handen van het NFI d.d. 10 december 2019, map 42, pag. 37
233.Een rapport vergelijkend beeldonderzoek betreffende opnamen van handen van het NFI d.d. 10 december 2019, map 42, pag. 40
234.Een rapport vergelijkend beeldonderzoek betreffende opnamen van handen van het NFI d.d. 10 december 2019, map 42, pag. 41
235.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5342
236.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5343
237.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5350
238.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5363
239.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 2019, amb. 773, map 39 pag. 365
240.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 2019, amb. 773, map 39 pag. 366
241.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 2019, amb. 773, map 39 pag. 368
242.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 926
243.Bijlage 2 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 1016
244.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3460
245.Verklaring van kroongetuige [medeverdachte 8] zoals afgelegd ter terechtzitting van 14 april 2022, pag. 19 van het proces-verbaal van de zitting.
246.Map beslag Eris relaas + bijlagen panden A-AG, overzicht van panden
247.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, amb. 545, map 2 pag. 248
248.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, amb. 545, map 2 pag. 249
249.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 november 2018, amb. 010, map 39 pag. 17
250.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3352
251.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3353
252.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3354
253.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 17 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3358
254.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2019, amb. 990, map 40 pag. 540
255.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2019, amb. 990, map 40 pag. 541
256.Map beslag Eris relaas en bijlagen panden A-AG, overzicht van panden
257.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2019, amb. 774, map 39 pag. 370
258.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2019, amb. 774, map 39 pag. 371
259.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 11 december 2019 (tactische verklaring), map 118H, pag. 5354
260.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 15 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3074
261.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 15 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3075
262.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 15 januari 2018 (kluisverklaring), map 118C, pag. 3096
263.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juli 2017, map 14 pag. 28
264.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juli 2017, map 14 pag. 29
265.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2020, map 40 pag. 638
266.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 november 2019, map 40 pag. 697
267.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-31
268.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-32
269.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-32
270.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-33
271.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-34
272.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 november 2019, map 40 pag. 697
273.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 november 2019, map 40 pag. 698
274.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de rechter-commissaris d.d. 26 november 2020, map 130A pag. 255
275.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de rechter-commissaris d.d. 26 november 2020, map 130A pag. 256
276.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2022, amb. 315, aanvullend stuk
277.Bijlage 1 bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2022, amb. 315, aanvullend stuk, pag. 2 van de bijlage
278.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 926
279.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, amb. 947, map 4 pag. 926
280.Bijlage bij proces-verbaal identificatie d.d. 7 juni 2017, map 63, pag. 2937
281.Bijlage bij proces-verbaal identificatie d.d. 7 juni 2017, map 63, pag. 2938
282.Bijlage bij proces-verbaal identificatie d.d. 7 juni 2017, map 63, pag. 2939
283.Proces-verbaal identificatie d.d. 7 juni 2017, map 63 pag. 2934
284.Bijlage bij proces-verbaal identificatie d.d. 7 juni 2017, map 63, pag. 2940
285.Bijlage bij proces-verbaal identificatie d.d. 7 juni 2017, map 63, pag. 2941
286.Proces-verbaal identificatie d.d. 7 juni 2017, map 63 pag. 2935
287.Proces-verbaal identificatie d.d. 7 juni 2017, map 63 pag. 2936
288.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de politie d.d. 5 februari 2017, map 47A pag. A07-33
289.Proces-verbaal identificatie d.d. 6 april 2017, map 49A pag. E02-09
290.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2019, amb. 988, map 40 pag. 538
291.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 december 2019, amb. 988, map 40 pag. 539
292.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 maart 2017, map 49 pag. E03-31
293.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 maart 2017, map 49 pag. E03-32
294.Proces-verbaal van verhoor kroongetuige [medeverdachte 8] bij de politie d.d. 13 november 2018 (tactische verklaring), map 118D, pag. 3639