ECLI:NL:RBMNE:2019:1281

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2019
Publicatiedatum
27 maart 2019
Zaaknummer
16/659053-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vier mannen voor moord en voorbereiding van liquidatie in Utrecht

Op 27 maart 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier mannen die betrokken waren bij de moord op [B] en de voorbereiding van een liquidatie op [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft de hoofdverdachten, [verdachte] (geboren in 1992), en zijn medeverdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen van 26 jaar, 10 jaar en 7 jaar. De zaak begon met de moord op [B] in Utrecht op 12 januari 2017, waarbij de schutters [verdachte] en een andere man betrokken waren. Na de moord werd er een liquidatie voorbereid op [slachtoffer 1], die niet het beoogde doelwit was van de schutters. De rechtbank oordeelde dat de verdachten verregaande voorbereidingen hadden getroffen om de juiste persoon uit de weg te ruimen, wat getuigt van gewetenloosheid en roekeloosheid. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de gevolgen voor de familie van het slachtoffer, die zwaar zijn getroffen door de gebeurtenissen. De straffen zijn opgelegd met het oog op de ernst van de feiten en de noodzaak van afschrikking. De rechtbank benadrukte dat alleen zwaardere straffen de golf van geweld niet kunnen stoppen, maar dat het wel een belangrijke stap is in de richting van rechtvaardigheid.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Utrecht, zitting houdende te Amsterdam Osdorp
Parketnummer: 16/659053-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 maart 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd te PI Flevoland – HvB Lelystad te Lelystad.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek op de terechtzittingen van 4 februari 2019 en 5 februari 2019. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 18 maart 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officieren van justitie en van hetgeen verdachte en mr. Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de terechtzitting van 4 februari 2019 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1, primairin de periode van 13 januari 2017 tot en met 14 januari 2017 samen met anderen te Zaandam, Amsterdam, Utrecht en/of Hilversum de moord op [slachtoffer 1] heeft voorbereid door wapens, munitie, gestolen auto’s en brandversnellers voorhanden te hebben;
feit 1, subsidiairin de periode van 13 januari 2017 tot en met 14 januari 2017 samen met anderen te Zaandam, Amsterdam, Utrecht en/of Hilversum een diefstal met geweld, afpersing en/of brandstichting heeft voorbereid door wapens, munitie, gestolen auto’s en brandversnellers voorhanden te hebben;
feit 2in de periode van 13 januari 2017 tot en met 14 januari 2017 te Zaandam, Amsterdam, Utrecht en/of Hilversum in vereniging 2 machinegeweren, een patroonmagazijn en/of 19 en/of 11 scherpe patronen (kaliber 7.62x39mm) voorhanden heeft gehad;
feit 3in de periode van 13 januari 2017 tot en met 14 januari 2017 te Zaandam, Amsterdam, Utrecht en/of Hilversum in vereniging een Skoda Fabia en een Audi Q5 heeft geheeld.

3.VOORVRAGEN

Geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat de dagvaarding onder feit 1, subsidiair gedeeltelijk nietig dient te worden verklaard, nu het onderdeel “althans een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld” te onbepaald is en daarmee niet voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
Waar de raadsman heeft verzocht om de dagvaarding ook nietig te verklaren op het onderdeel “en” in de cumulatieve/alternatieve opsomming van de misdrijven diefstal met geweld, afpersing en brandstichting volgt de rechtbank dit niet. Niet valt in te zien waarom de tenlastelegging niet kan zien op de voorbereidingen van meerdere feiten en in zoverre een cumulatieve tenlastelegging strijdig zou zijn met de bewoordingen van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht.
De dagvaarding is voor het overige geldig.
Bevoegdheid, ontvankelijkheid en schorsing vervolging
De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Inleiding
Op 12 januari 2017 werd in portiek [huisnummers] van een flatgebouw gelegen aan de [adres] te [woonplaats] [slachtoffer 2] doodgeschoten. Naar aanleiding daarvan werd een opsporingsonderzoek gestart onder de naam 09Roos. Op 14 januari 2017 is naar aanleiding van een 112-melding van [slachtoffer 1] over een zich verdacht ophoudende Skoda Fabia op de Rubicondreef, haaks op de Faustdreef, een tweede opsporingsonderzoek gestart, 09Doorn. De bevindingen in beide opsporingsonderzoeken gaven politie en justitie het vermoeden dat de beide incidenten verband houden met elkaar. Genoemde opsporingsonderzoeken zijn in februari 2019 gezamenlijk inhoudelijk ter terechtzitting behandeld. In het onderzoek 09Roos zijn, voor zover hier relevant, de personen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verdachte. In het onderzoek 09Doorn zijn, voor zover hier relevant, naast eerdergenoemde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] verdachte.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, primair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en verwijst daartoe naar de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen die in het requisitoir zijn voorgedragen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle tenlastegelegde feiten. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat bij verdachte het vereiste (dubbele) opzet ontbrak.
Ten aanzien van het onder 1, primair ten laste gelegde geldt dat niet kan worden vastgesteld dat het misdadige doel dat hem voor ogen moet hebben gestaan de vermeende moord op [slachtoffer 1] betrof. Daarnaast geldt dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezige voorwerpen en dat de auto’s, de flessen en de aanstekers niet als voorbereidingsvoorwerpen kunnen dienen, omdat zij pas bij de vlucht na het uitvoeren van de vermeende liquidatie zouden worden gebruikt. Voorzover de rechtbank de zogenaamde PGP-berichten die worden toegeschreven aan [A] voor het bewijs zou willen bezigen, verzoekt de raadsman (voorwaardelijk) om [A] alsnog als getuige te horen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is er bij verdachte geen sprake geweest van bewustheid van en beschikkingsmacht over de aangetroffen wapens.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde wijst de raadsman eveneens op het ontbreken van opzet met betrekking tot de gestolen auto’s, ook in voorwaardelijke vorm.
Voor alle feiten geldt subsidiair dat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking zodat de rol van verdachte – enkel chauffeur – niet als medeplegen kan worden gekwalificeerd.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal onder 4.4.1 de bewijsmiddelen noemen en onder 4.4.2 zal de rechtbank bespreken tot welke feitelijke conclusies de bewijsmiddelen leiden. Onder 4.4.3 volgen vervolgens de juridische overwegingen.
4.4.1
Bewijsmiddelen [1]
i.
PGP-berichten voorafgaande aan 12 januari 2017
Onderstaande PGP-berichten zijn verzonden tussen 2 januari 2017 tot en met 12 januari 2017. [2]
2 januari 2017te 14:34 uur.
Afzender: A24B74
“Broertje zo een jongen werkte by malabata vroeger [bijnaam] kent u die?”
3 januari 2017te 23:12 uur.
Afzender: A24B74
“Salam broertje alles goed met u? Als die [bijnaam] by u in zaak is mail my even sir.”
7 januari 2017te 22:02 uur.
Afzender: A24B74
“Salaam sir, die track heeft een storing ik denk door de kou sir maar die hond is in [naam] nu sir ze fiets staat daar voor de deur, kunt u niet achter komen waar die binnen zit sir en wat die aan heeft zodat we de juiste man kunnen filmen.”
7 januari 2017te 22:15 uur.
Afzender: A24B74
“Oké sir en zeg wat ie aanheeft dan laat ik hem opnemen dan weten we zeker zit.”
7 januari 2017te 22:25 uur.
Afzender: 305389
“Volgens mij zit ie hier bro met zwart witte dsquared pet audi van z’n broertje staat ook voor de deur als dat hem is kan niet dichtbij komen is vol.”
7 januari 2017te 22:26 uur.
Afzender: 305389
“ [naam] zit ook aan die tafel die zie ik wel en tegenover hem zit denk ik die [bijnaam] ga je zo bevestigen.”
7 januari 2017te 22:38 uur.
Afzender: 305389
“Zwarte jas zwart pet met witte grote letters op z’n pet van dsquared hij is de enige er mee hij zit met [naam] .” [3]
7 januari 2017te 22:46 uur.
Afzender: 305389
“Oké ga hier met 5min wG dan stuur ikje kenteken.”
7 januari 2017te 22:51 uur.
Afzender: 305389
“ [kenteken] dat is hem volgens mij staat geen andere hij staat precies op de hoek geparkeerd van die eettent hij staat op de stoep als je deur uitloopt rechts.” [4]
7 januari 2017te 23:02 uur.
Afzender: A24B74
“Zit al tracker onder broertje.”
8 januari 2017te 00:57 uur.
Afzender: 305389
“Hij is hier.”
8 januari 2017te 01:00 uur.
Afzender: 305389
“Ga zo probere foto te maken.”
8 januari 2017te 01:02 uur.
Afzender: A24B74
“Ja aub sir maak foto voor zekerheid.” [5]
8 januari 2017te 02:28 uur.
Afzender: 305389
“Heb kar foto’s gestuurd.”
9 januari 2017te 19:49 uur.
Afzender: A24B74
“Sir hond is thuis nog, hele dag niet bewogen ook sir, fietsen plaatsen alsnog sir of nog even wachten sir?”
9 januari 2017te 19:58 uur.
Afzender: A24B74
“Oké broertje top alles staat klaar gewoon.” [6]
9 januari 2017te 20:04 uur.
Afzender: A24B74:
“Dank u broertje dan laat ik heads erop afgaan”
10 januari 2017te 00:09 uur.
Afzender: A24B74
“Pfff echt iedere dag is die er nu 3heads en driver staan er niks alles moekteb broertje.” [7]
10 januari 2017te 00:18 uur.
Afzender: 305389
“Is dat zyn vriend dus heads scherp laten zyn nu.” [8]
11 januari 2017te 22:36 uur.
Afzender: 305389
“Ja bro die is gisteren op een haar na geglipt engeltje op z’n schouder’s jij sliep gisteren had toen kar gemailt van die dwerg is hier kun je het doorgeven precies toen ik het doorgaf kreeg kar ook mail binnen van hij is in lounge spotters zaten op hem.”
11 januari 2017te 22:39 uur.
Afzender: 305389
“Ik weet ze waren al bij z’n deur hij is via andere ingang na binnen gegaan.”
12 januari 2017te 00:42 uur.
Afzender: 305389
“ [naam] komt nu binnen misschien komt ie zo bro.” [9]
[slachtoffer 1] is woonachtig aan de [adres] te [woonplaats] [10] en heeft verklaard dat zijn bijnaam [bijnaam] is. [11] Hij heeft zwarte petjes van het merk Dsquared, voorzien van letters. [12] De auto van [slachtoffer 1] is een Audi A3, kenteken [kenteken] , kleur donker grijs. [13]
Het schietincident op 12 januari 2017
Op 12 januari 2017 om 01.45 uur werd er bij 112 melding gemaakt van schoten op de [straat] te [woonplaats] . [14] Omstreeks 01.50 uur zagen twee verbalisanten in het portiek van de [adres] een man op de grond liggen die geen teken van leven vertoonde. [15] Deze man bleek [slachtoffer 2] te zijn. [16] Bij sectie op het lichaam van [slachtoffer 2] werd het intreden van de dood verklaard door verbloeding als gevolg van bij leven opgelopen inwerking van uitwendig mechanisch perforerend geweld aan de romp (meerdere schotverwondingen). [17]
PGP-berichten na het schietincident op 12 januari 2017
Onderstaande PGP-berichten zijn verzonden na het schietincident op 12 januari 2017.
12 januari 2017te 14:44 uur.
Afzender: A24B74
“Broertje check of iemand die [bijnaam] vandaag ziet en wat die aanheeft als kan aub.” [18]
12 januari 2017te 18:35 uur.
Afzender: A24B74
“Broertje kyk of iemand die [bijnaam] ziet ergens.”
12 januari 2017te 20:54 uur.
Afzender: A24B74
“Salam broertje alles goed? Die hond is in [naam] kan iemand kyken of zyn auto er staat sir.”
12 januari 2017te 21:12 uur.
Afzender: A24B74
“Gryze A3 even vragen.”
12 januari 2017te 21:17 uur.
Afzender: A24B74
“Broertje safi spotterz zittern er al op.” [19]
12 januari 2017te 23:44 uur.
Afzender: A24B74
“Nee u nooit broertje wolah gisteren wilde hem absoluut niet by u doen voor de zaak echt kanker geluks vogel.” [20]
13 januari 2017te 01:17 uur.
Afzender: A24B74
“Hy is nog niet thuis alles staat klaar.”
13 januari 2017te 01:50 uur.
Afzender: A24B74
“Waar kan die hond nog zolaat zitten broertje? [naam] is dicht als het goed is by niks.”
13 januari 2017te 02:39 uur.
Afzender: A24B74
“Hy zat rondjes te ryden dus spotter vielen op hebben afstand genomen.”
13 januari 2017te 14:06 uur.
Afzender: A24B74
“Ja broertje en heads te lang daar gestaan straks weer nieuwe dag nieuwe kansen.” [21]
13 januari 2017te 00:17 uur.
Afzender: A24B74

Broertje aub kyk of u jongens van u mee kan laten zoeken vandaag weg waar die ook is.”
14 januari 2017te 04:59 uur.
Afzender: A24B74

Hond is gewoon nog steeds niet thuis gekomen.” [22]
14 januari 2017te 19:54 uur.
Afzender: A24B74

Ze hebben gisteren heads gepakt met kalas in kofferbak alles.” [23]
112-melding, achtervolging Skoda Fabia en aanhouding verdachten
Op 14 januari 2017 om 05.11 uur deed [slachtoffer 1] melding van een verdacht voertuig dat op de [straat] stond. [slachtoffer 1] had het vermoeden dat de inzittenden van de Skoda Fabia op hem aan het wachten waren om hem wat aan te doen. In de nacht van
13 januari 2017 had hij deze Skoda Fabia ook al gezien. Die nacht had hij om 03.12 uur daarvan melding gemaakt bij 112. [24] [slachtoffer 1] had toen twee rondjes gereden en was daarna achter de Skoda aan gereden maar was hem kwijtgeraakt. [25]
Op 14 januari 2017 omstreeks 05.20 uur kwamen verbalisanten ter plaatse op de Rubicondreef, waar een Skoda Fabia reed. Toen zij dit voertuig een stopteken gaven, reed het met verhoogde snelheid van de verbalisanten weg. [26] De Skoda reed de A27 op in de richting van Hilversum. De Skoda nam de afslag Hilversum en reed Hilversum in, het Oostereind op. [27] Hierna reed de Skoda weer de A27 op, in de richting van knooppunt Eemnes. De snelheidsmeter van het voertuig van de politie gaf 160 kilometer per uur aan en de afstand tussen het voertuig en de Skoda bleef gelijk. De Skoda reed op de A1 richting Amsterdam. [28] Bij een donkerder stuk snelweg ging de Skoda zeer dicht langs de berm rijden. Dit moest tussen de afslag Crailoo op de A1 en het knooppunt met de A6 zijn geweest. De Skoda bleef ongeveer tien seconden op de vluchtstrook rijden en reed daarna weer de meest linkerrijstrook van de A1 op. Vlak voor tankstation De Hakkelaar ging de Skoda weer zeer dicht tegen de rechterberm rijden om hierna weer terug te keren naar de linkerrijstrook. Het voertuig is gecrasht [29] op de A1. [30] Als bestuurder van het voertuig is aangehouden
[verdachte] . [31] Hij liet handschoenen uit zijn handen vallen. [32] Vanuit de richting van het voertuig rende een persoon over de snelweg. Deze persoon is aangehouden en bleek
[medeverdachte 3] te zijn. [33] [medeverdachte 3] had een paar handschoenen in zijn jaszakken. [34]
Het rechter achterraam van de Skoda stond open. [35] Een verbalisant zag op de achterbank van de Skoda enkele flessen cola (de rechtbank begrijpt: colaflessen), die waren gevuld met een gele vloeistof. [36] Tevens werden drie aanstekers bij de middenconsole aangetroffen: twee gele en één blauwe. [37] Op de achterbank lag een zwarte sporttas die was opengeritst. [38] Hierin werden elf patronen in krimpfolie aangetroffen, die zijn veiliggesteld onder het SIN-nummer AAKL8654NL. [39] Onder de stoel van de bijrijder werd ook een stuk krimpfolie gevonden. Dit rook naar wapenolie. [40] De sporttas is veiliggesteld onder het SIN-nummer AAKL8664NL. [41] Van het hengsel van deze sporttas is bemonstering AAKL8669NL#01 genomen [42] , waaruit een DNA-mengprofiel van minimaal zes personen is verkregen. Hieruit is een
DNA-hoofdprofiel afgeleid, waarbij het celmateriaal afkomstig kan zijn van [medeverdachte 3] . De matchkans is kleiner dan 1 op 1 miljard. [43]
Het kenteken [kenteken] dat op de Skoda Fabia zat, bleek niet voor dit voertuig te zijn afgegeven. Het voertuig bleek gestolen. [44] Aangever [aangever] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn personenauto, merk Skoda, type Fabia, voorzien van het kenteken [kenteken] , gepleegd tussen 6 december 2016 en 7 december 2016. [45] Het kenteken [kenteken] hoort bij een Skoda Fabia, kleur blauw en staat op naam van [B] , die verklaarde dat er geen kentekenplaten vanaf zijn auto zijn gestolen. [46]
Vondst wapens op de vluchtroute van de Skoda Fabia
Op 14 januari 2017 omstreeks 10.15 uur werd in de groenstrook van de A1 links (de rechtbank begrijpt: de A1 in de richting van Amsterdam) ter hoogte van hectometerpaal 20.1 een automatisch vuurwapen en een greep van een vuurwapen aangetroffen. [47] Deze goederen zijn veiliggesteld onder, respectievelijk, de SIN-nummers AAKE5393NL en AAK5392NL. [48] Het betreft een machinegeweer van het merk Arsenal, model Kalasjnikov (AK47), van het kaliber 7.62x39mm, zijnde een vuurwapen van categorie II sub 2/sub 3. [49]
Op 14 januari 2017 tussen 12.00 en 12.30 uur [50] werd na de afslag Hilversum (A27) op het Oostereind een vuurwapen (mitrailleur) aangetroffen. [51] Dit goed is veiliggesteld onder het SIN-nummer AAKE5394NL. [52] Het betreft een machinegeweer van het merk Zastava, model M70B1, met het kaliber 7.62x39mm, zijnde een vuurwapen van categorie II sub 3. [53]
Op 4 april 2017 werd in de berm van de A27 ter hoogte van hectometerpaal 93.1g (afrit 33 Hilversum) een patroonhouder van een automatisch vuurwapen met daarin patronen aangetroffen. De houder had aan één zijde veel roest. [54] Dit goed is veiliggesteld onder het SIN-nummer AAKV5149NL. [55] Het betreft een patroonmagazijn van een machinegeweer van het kaliber 7.62x39mm, zijnde een onderdeel van een vuurwapen van categorie II sub 2. [56] Hierin werden negentien scherpe patronen aangetroffen van het kaliber 7.62x39mm van de merken Russisch, Zavod, Barnaul, Bulgaars en Prvi Partizan, zijnde munitie van categorie III. [57]
De elf scherpe patronen aangetroffen in de sporttas in de Skoda betreffen patronen van het kaliber 7.62x39mm van de merken Barnaul, Russisch, Tula, Prvi Partizan, S&B, zijnde munitie van categorie III. [58]
Audi Q5 op de Achillesdreef en de koppelingen met de Skoda Fabia (09Doorn) en de uitgebrande Audi A5 op de Pallas Athenedreef (09Roos)
Op 14 januari 2017 omstreeks 14.45 uur werd op de Achillesdreef te Utrecht een Audi Q5, voorzien van het kenteken [kenteken] , aangetroffen. De kentekenplaten bevatten foutieve echtheidskenmerken. [59] Op basis van het chassisnummer bleek dat het juiste kenteken bij dit voertuig [kenteken] was. [60] Dit voertuig bleek gestolen tussen 29 en 30 december 2016 in Vlaardingen. [61] Deze Audi Q5 is tussen 13 januari 2017 om 21.00 uur en 14 januari 2017 om 06.30 uur geplaatst op de Achillesdreef. [62] In het voertuig, achter de bestuurderstoel in een netje, hingen twee frisdrankflessen met een rode dop. Op de grond achter de bestuurdersstoel lag eenzelfde fles. Deze flessen waren gevuld met een doorzichtige vloeistof. [63] In de middenconsole werden drie aanstekers aangetroffen: twee oranje en één blauw. [64]
Uit de Audi Q5 werd een 1,5 liter colafles met daarin benzine onder het SIN-nummer AAKL7706NL veiliggesteld. [65] Deze benzine werd vergeleken met een in de Skoda Fabia in beslaggenomen vloeistofmonster uit een colafles, dat is veiliggesteld onder AAKL8675NL. [66] De vloeistofmonsters zijn beschouwd aan de hand van de volgende hypothesen:
De motorbenzine in vloeistofmonster AAKL7706NL en de motorbenzine in vloeistofmonster AAKL8675NL hebben dezelfde herkomst.
De motorbenzine in vloeistofmonster AAKL7706NL en de motorbenzine in vloeistofmonster AAKL8675NL hebben een verschillende herkomst. [67]
Geconcludeerd kan worden dat de resultaten van het vergelijkend motobenzine onderzoek zeer veel waarschijnlijker [68] zijn wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [69]
In een loods in Landsmeer werd op 7 februari 2017 [70] binnengetreden. In deze loods werden acht gestolen auto’s aangetroffen, alle voorzien van valse kentekenplaten. Verder werden diverse bescheiden, autopapieren en documenten aangetroffen die waren voorzien van kentekennummers, waaronder: [kenteken] , toebehorend aan een Skoda Fabia, [kenteken] , toebehorend aan een Audi Q5 en [kenteken] , toebehorend aan een Audi A5 (onderzoek 09Roos). Tevens werden in deze loods aangetroffen drie Coca-Colaflessen met rode dop, zonder etiket en vermoedelijk gevuld met benzine, een patroonhouder met daarin
25 patronen kaliber 7.62x39mm geschikt voor een Kalasjnikov, gewikkeld in een plastic folie soortgelijk als die aangetroffen in de sporttas in de Skoda Fabia en meerdere nieuwe aanstekers. [71]
Op 1 mei 2017 is er vertrouwelijke communicatie tussen [verdachte] en zijn bezoek in de penitentiaire inrichting opgenomen. Die dag ontving [verdachte] [C] , [D] en [E] . Tussen hen is het volgende besproken. [72]
[verdachte] : Het enige wat het kutte is eeh, stond ook een Audi
[D] : een Audi?
[verdachte] : Ja, een Q5.. was ook eehm daar... Ja en daar zat ook precies t zelfde dingen in en daar heb ik ook in gezeten, maar geen vingerafdrukken, ik hoop niet dat m’n haar daar is gevallen, dat zou het enige kunnen zijn, verder hebben ze helemaal niks (
praat ineens wat zachter toen hij over de Audi begon). [73]
[…]
[verdachte] : [74] […] hij springt, hij doet rare manoeuvre, doet die ramen open en gooit alles uit de auto. [75]
Gebeurtenissen in de nacht van 13 op 14 januari 2017 voorafgaande aan de achtervolging van de Skoda Fabia
Ontmoeting in Amsterdam
De als bestuurder van de Skoda Fabia aangehouden verdachte [verdachte] heeft over de nacht van 13 op 14 januari 2017 het volgende verklaard. Op 13 januari 2017 was hij in Amsterdam-Noord samen met zijn vriendin [C] toen hij werd geappt door degene met wie hij is aangehouden, [medeverdachte 3] , of hij snel een ritje wilde doen voor € 2.000. [verdachte] antwoordde dat [medeverdachte 3] naar het parkeerterrein van het zwembad aan de Sneeuwbalstraat moest komen. [76] Op het parkeerterrein stapte [medeverdachte 3] uit een Volkswagen Golf GTE. Hij heet [medeverdachte 3] van zijn voornaam. [77] Dit betreft [medeverdachte 3] [78] . [79] Achter het stuur van de auto zat een vrouw. Naast haar zat een man. [80]
Getuige [getuige 1] verklaarde dat zij met [F] was en dat zij met een Volkswagen GTE naar Amsterdam-Noord zijn gereden. Daar ontmoette [F] een donkere man. Ze zijn naar de Sneeuwbalweg gereden. [81] Toen is er een tweede man bijgekomen. [82] [getuige 1] was de bestuurder. [83]
Getuige [C] heeft verklaard dat [verdachte] 2 kop zou krijgen voor de rit. [84] Het is een feit van algemene bekendheid dat kop Amsterdamse straattaal is voor € 1.000.
Van de hieronder genoemde telefoonnummers zijn de historische verkeersgegevens bekeken.
  • [verdachte] : [telefoonnummer]
  • [medeverdachte 3] : [telefoonnummer]
  • [F] : [telefoonnummer]
  • [getuige 1] : [telefoonnummer]
In de kleding van verdachte [medeverdachte 3] werd één open gekraste telefoonopwaardeerkaart aangetroffen. Uit de gegevens van KPN Security blijkt dat de opwaardeerkaart op 13 januari 2017 om 18.36 uur was gebruikt voor het opwaarderen van telefoonnummer [telefoonnummer] . [86] Uit historische verkeersgegevens van dit nummer blijkt dat dit nummer veelal een telefoonmast gebruikte nabij de Noorderbreedte te Amsterdam, de meeste contacten had met het telefoonnummer in gebruik bij [G] , zijnde de vriendin van [medeverdachte 3] , meermalen contact had met de telefoon van de moeder van [medeverdachte 3] en dat na de aanhouding van [medeverdachte 3] geen gebruik meer werd gemaakt van het telefoonnummer. [87]
Op 13 januari 2017 omstreeks 18:37 uur werd [verdachte] (* [telefoonnummer] ) gebeld door [medeverdachte 3] (* [telefoonnummer] ). Om 18.42 uur belde [medeverdachte 3] wederom naar [verdachte] . Zowel de telefoon van [medeverdachte 3] als van [verdachte] straalde toen aan op de zendmast Distelkade 21 te Amsterdam, die hemelsbreed op 1 kilometer afstand is gelegen van de locatie Sneeuwbalweg. [88] Het telefoonnummer (* [telefoonnummer] ) in gebruik bij [getuige 1] straalde op 13 januari 2017 omstreeks
18.43
uur aan op de zendmast Sneeuwbalweg 5 te Amsterdam. [89]
Verplaatsing naar Zaandam, ontmoeting met een vijfde persoon en verplaatsing naar Amsterdam West
[verdachte] verklaarde dat ze (de rechtbank begrijpt: [verdachte] , [medeverdachte 3] , de vrouw achter het stuur en de man) naar Zaandam zijn gereden. [medeverdachte 3] en de man stapten uit, praatten met een Surinaamse jongen en toen stapten ze met zijn drieën in de auto. [90] Dit was op de Ruijterhoek te Zaandam. [91] Van Zaandam zijn ze naar West (de rechtbank begrijpt: Amsterdam-West) gereden. [92] De derde man, die er als laatste bij kwam, zei dat [verdachte] zijn tasje met daarin zijn telefoon, ID en zijn pinpassen, in de auto moest laten. [verdachte] heeft deze in de Golf gelaten en de Golf is weggegaan. [verdachte] was toen uitgestapt met de twee andere mannen. [93] Op de Pilatus/Romerostraat te Amsterdam-West [94] kwam een Skoda met daarin twee Surinaamse mannen aangereden. De jongen die er in Zaandam bij kwam, zei tegen [verdachte] waar hij moest zitten. [95]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat ze met zijn vieren naar Zaandam zijn gereden, waar ze een man hebben opgehaald. Daarna zijn ze met z’n vijven naar Amsterdam-West gereden. De drie mannen zijn daar uitgestapt en [getuige 1] en [F] zijn toen weggereden. [96] Op het moment dat zij en [F] in Amsterdam-West waar ze de drie mannen hadden afgezet, wegreden, deed [F] een tasje in het dashboardkastje. [97]
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer (* [telefoonnummer] ) in gebruik bij [verdachte] zich naar Zaandam verplaatste, waar het om 19.07 uur de Krimp 3 te Zaandam en om 19.09 uur de Ebbehout 31 te Zaandam aanstraalde. Het telefoonnummer van [F] (* [telefoonnummer] ) verplaatste zich gelijktijdig van Amsterdam-Noord naar Zaandam en straalde om 19.05 uur ook de zendmast Ebbehout 31 te Zaandam aan. De Ruijterhoek te Zaandam, waar een Surinaamse man werd opgepikt, is gelegen in de directe omgeving van de [adres] , zijnde het verblijfsadres van [medeverdachte 2] . De zendmasten Krimp 3 en Ebbehout 31 liggen in de directe omgeving van de Ruijterhoek te Zaandam. [98]
Na Zaandam straalde het telefoonnummer (* [telefoonnummer] ) van [verdachte] om 19.31 uur en 19.33 uur aan op de zendmast R. Bloemgartensingel 1 te Amsterdam. Het telefoonnummer (* [telefoonnummer] ) van [F] straalde om 19.29 uur ook aan op de R. Bloemgartensingel 1. Het telefoonnummer (* [telefoonnummer] ) van [getuige 1] straalde om 19.29 uur de zendmast Langswater 3 te Amsterdam aan, die op 528 meter van de mast aan de R. Bloemgartensingel 1 is gelegen. Deze laatste mast ligt hemelsbreed op nog geen 500 meter van de door [verdachte] aangewezen locatie Pilatus/Romerostraat waar door [verdachte] en anderen een tijdje is stilgestaan voordat er contact zou zijn geweest met twee negroïde mannen die in een Skoda Fabia aan kwamen rijden. De locatie Pilatus/Romerostraat ligt hemelsbreed op ongeveer 200 meter van de [adres] , zijnde het woonadres van [medeverdachte 1] .
Vastgesteld werd dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van het telefoonnummer
06-1517( [telefoonnummer] ). Op 13 januari 2017 te 19.11 uur straalde dit telefoonnummer aan op de zendmast Korte Water te Amsterdam, die in de directe nabijheid (300 meter) is gelegen van de R. Bloemgartensingel en de Pilatus/Romerostraat waar volgens [verdachte] rond 19.30 uur de ontmoeting was met de twee mannen in de Skoda Fabia. [99] Voor 13 januari 2017 te 19.11 uur was er geregeld telefonische activiteit van het telefoonnummer * [telefoonnummer] zichtbaar. Na
19.11
uur was dit niet meer het geval. Op 14 januari 2017 om 05.42 uur was er voor het eerst weer uitgaand (internet)verkeer op dit telefoonnummer. [100]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] is zeer vermoedelijk in gebruik geweest bij
[medeverdachte 2] . [101] Uit de historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer bleek dat er geen gespreksgegevens zijn geregistreerd tussen 11 januari 2017 te 13.01 uur (zendmast
R. Bloemgartensingel) en 14 januari 2017 te 12.20 uur (zendmast Ebbehout 31 te Zaandam). [102] Er was op 14 januari 2017 enkele uren na de aanhouding van [medeverdachte 3] en [verdachte] veelvuldig contact tussen de telefoons die aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] worden toegeschreven. [103] Na 14 januari 2017 werd het toestel * [telefoonnummer] niet meer gebruikt. [104]
Verplaatsing naar Utrecht, terug naar Amsterdam-West en weer terug naar Utrecht
[verdachte] verklaarde dat ze met zijn vijven (de rechtbank begrijpt: [verdachte] , [medeverdachte 3] , de man uit Zaandam en de mannen die kwamen aanrijden in de Skoda Fabia) van West naar Utrecht zijn gereden. [105] De man in het midden (die in Zaandam was ingestapt) [106] zei dat [verdachte] voor moest zitten omdat hij de weg goed moest onthouden. [107] Ze lieten [medeverdachte 3] twee à drie plaatsen zien. [108] Dit betrof de New York Pizza [straat] [109] , café [110] [naam] [111] en de Rubicondreef/Faustdreef [112] . Op die plekken moest iets gebeuren. [113] De man die in Zaandam instapte zei dat. [114] In Utrecht moest [verdachte] van diezelfde man [115] het stuur overnemen en zijn ze teruggereden naar West, naar dezelfde plek als waar ze waren ingestapt in de auto. De drie jongens zijn uitgestapt, [H] ging weg. [116] De man die met [H] in de Skoda kwam aan rijden, overhandigde hen een flesje Fanta en sigaretten. [117] [verdachte] is toen met [medeverdachte 3] weer terug naar Utrecht gereden. [medeverdachte 3] was aan het appen. Iemand zou naast [verdachte] komen zitten. Dit was een Marokkaanse jongen [118] , die was opgepikt op de Achillesdreef te Utrecht. [119] Deze jongen liet [verdachte] de route zien [120] en ging toen weer weg. [121] [verdachte] moest de routine van café, Domino’s Pizza (de rechtbank begrijpt: New York Pizza) en de parkeerplaats de hele tijd volgen. [122] Bij de parkeerplaats [123] op de Rubicondreef/Faustdreef hebben [verdachte] en [medeverdachte 3] twee à drie uur gewacht. [124] [verdachte] heeft drie vuurtjes gezien. [125] Er kwam een zilverkleurige [126] Renault Megane de Faustdreef op gedraaid, hij stond stil en reed toen weg. [verdachte] is een rondje gaan rijden. [127] Dit was tien minuten of een kwartier voordat de politie kwam. Toen kwamen er twee politieauto’s aan rijden. [128] [verdachte] is toen gaan racen. [medeverdachte 3] lag op de achterbank [129] en had zijn raam opengemaakt. [130] Hij zei dat [verdachte] meer aan de zijkant moest gaan rijden. [131]
Na het moment van overstappen in de Skoda Fabia (omstreeks 19.30 uur), waarbij [verdachte] zijn telefoon heeft ingeleverd, is in de historische verkeersgegevens te zien dat de telefoons van [verdachte] , [F] en [getuige 1] tussen 20.06 uur en 20.19 uur de zendmast Linnaeusstraat 2 te Amsterdam aanstraalden. De telefoons van [verdachte] en [F] verplaatsten naar
Amsterdam-Noord, waarbij ze voor het laatst aanstraalden op een zendmast in de directe nabijheid van de vermoedelijke verblijfplaats van [F] . In deze periode zijn er op de telefoon van [verdachte] geen gesprekken geweest, alleen inkomende data. [132]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij in Utrecht dagelijks bij zijn woning aan de [adres] en bij shisalounge [naam] komt. Ook komt hij regelmatig met vrienden, onder wie
[slachtoffer 2] , bij de New York Pizza aan de [straat] . [133]
Bevindingen na 14 januari 2017
Op 15 januari 2017 zijn er in de woning van [D] (de rechtbank begrijpt: de moeder van verdachte [verdachte] ) [134] twee Surinaamse jongens geweest. Eentje was lichter dan de ander. Die ander had wat aan zijn lip. Dit was rechtsboven. Een lichte vlek. [135] De andere jongen zei dat hij [naam] heette. [136] De jongens zeiden: “ [verdachte] heeft het niet gedaan. [verdachte] wist van niets wat er zou gebeuren. Wij willen alleen hebben dat als u [verdachte] spreekt, dat u tegen hem moet zeggen dat hij zijn mond dicht moet houden.” [verdachte] is de voornaam van verdachte [verdachte] die op 14 januari 2017 is aangehouden. [137]
Op 29 maart 2017 is er vertrouwelijke communicatie tussen [verdachte] en zijn bezoek in de penitentiaire inrichting opgenomen. Die dag ontving [verdachte] ( [verdachte] ) zijn partner [C] ( [C] ). Tussen hen is het volgende besproken. [138]
[verdachte] […] er zijn drie gasten en eentje hebben ze al omgelegd.
[verdachte] : […] ze zijn bij mijn moeder geweest weet je?
[C] : Dat zijn die gasten die hebben geknald.
[verdachte] : Dat weet ik niet, dat weet ik niet, waarschijnlijk wel.
[C] : Je moeder zei nog d’r is één jongen die komt me zo bekend voor. Hij had, die was kaal, hij had hier zo lippen, net zoals jou, net zoals jou, zo’n bruin hier had ie helemaal roze.
[verdachte] : Hmm hmm iets was op zijn lip toch?
[C] : Ja.
[verdachte] : Donkere jongen en een lichte jongen.
[C] : Ja en zo roze op zijn lip zitten. [139]
Op 1 mei 2017 is er vertrouwelijke communicatie tussen [verdachte] en zijn bezoek in de penitentiaire inrichting opgenomen. Die dag ontving [verdachte] zijn partner [C] , [D] en [E] . Tussen hen is het volgende besproken. [140]
[verdachte] : [H] .
[E] : [H] .
[verdachte] : Ja.
[E] : Die zat gewoon ook in de auto bij jou?
[verdachte] : Jaah, die zat ook bij mij in de auto.
[…]
[E] : Hij is gewoon weg... Ja erg hoor.
[…]
[verdachte] : Nee maar eh, is nu niet zoveel om te stressen. Dat zijn diezelfde jongens die ook bij mij in de auto zaten.
[…]
[verdachte] : Die hebben hem... Niet te verstaan... Omdat hij meer wist waarschijnlijk, omdat hij dan misschien zou praten met de politie. Want die dag ook zei die van eeh. Ik stop ermee, ik stop ermee, ik wil niet meer, ik doe niet meer mee.
Zei die ene guy;... met die gebrande lip... als je uitstapt eh, niemand gaat je meer kunnen helpen he, niemand gaat je meer.
Ik keek zo, la pampa...wat eh.
Niemand gaat je meer kunnen helpen, weet wat je doet he, weet wat je doet.
Zegt ie; Nee ik ga weg, ik ga weg. Is ie weggerend. Zijn we met z’n vieren zijn verder gegaan.
Gingen we naar Utrecht terug, Utrecht terug, Utrecht terug. Uiteindelijk ben ik met [medeverdachte 3] in Utrecht gebleven. [141]
Op 9 februari 2017 werd verdachte [medeverdachte 2] in het kader van een ander onderzoek gehoord. Door de verbalisanten werd geconstateerd dat [medeverdachte 2] (donker)bruine lippen heeft. Op de bovenlip aan de rechterzijde zat een afwijkende plek. Deze was circa 1,5 tot
2 centimeter breed en 1 centimeter hoog. Deze plek was zeer roze gekleurd. Op de bovenzijde van de rechterhand van [medeverdachte 2] zaten opvallende huidbeschadigingen. [142]
Op 13 juni 2017 werden aan [D] negen foto’s met daarbij een foto van [medeverdachte 2] getoond. Bij het zien van de foto van [medeverdachte 2] reageerde de getuige direct: “dit is hem, zeker, ik zie het ook aan zijn lip.” [143]
De persoon die met de Skoda aan kwam rijden [144] is door [verdachte] herkend als
[H] . [145] Op 21 juli 2017 werden [verdachte] tien foto’s getoond en werd hem gevraagd om de man die samen met [H] in de Skoda Fabia aan kwam rijden aan te wijzen. [verdachte] antwoordde met nummer 3. Dit betrof de afbeelding van
[medeverdachte 1] . [146] De tweede voornaam van [medeverdachte 1] is [naam] . [147]
Aan getuige [getuige 2] werd een foto getoond van [medeverdachte 1] . De getuige verklaarde daarop: “ja, dat is [naam] ”. [medeverdachte 1] noemde zich [naam] . [148]
Getuige [getuige 3] , de vriendin van [H] [149] heeft op 9 februari 2017 verklaard dat zij in de week van 11 januari 2017 vanaf dinsdagnacht tot vrijdagnacht (de rechtbank begrijpt: 10 januari 2017 tot en met 13 januari 2017) bij [H] sliep. [H] ging toen elke nacht weg. Hij was steeds rond 05.00 uur weer terug. Zijn telefoon nam hij niet mee als hij wegging. [150]
Wetenschap van [verdachte]
Op 29 maart 2017 is er vertrouwelijke communicatie tussen [verdachte] en zijn bezoek in de penitentiaire inrichting opgenomen. Die dag ontving [verdachte] ( [verdachte] ) zijn partner [C] ( [C] ). Tussen hen is het volgende besproken. [151]
[verdachte] : Ze hebben die shit toch gevonden ... ze hebben wapens gevonden zeg ik toch ... poging tot liquidatie ... Ik ga sowieso alles op alles zetten om niet te worden veroordeeld. [152]
[…]
[C] : Wat moest je nou uiteindelijk doen dan?
[verdachte] : Hem rijden, precies dat moest ik doen, ... ntv ... vasthouden ... ntv zou hij iemand schieten, zou die in de auto springen, moest ik wegrijden. Ja maar dat heeft ie me niet gezegd. [153]
Op 1 mei 2017 is er vertrouwelijke communicatie tussen [verdachte] en zijn bezoek in de penitentiaire inrichting opgenomen. Die dag ontving [verdachte] [C] , [D] en [E] . Tussen hen is het volgende besproken. [154]
[verdachte] : Daarom, ik ben benieuwd wat ze me donderdag gaan zeggen. Want ze hebben helemaal niets. Ik zeg dat ik alleen het stuur vast heb gehouden en meer niet. Ik weet niks, ik zeg weet niks, ik heb gezegd ik weet helemaal niks. Ik zeg ik heb gereden van hier, naar hier, naar hier, naar hier, naar hier, de rest weet ik niet.
[E] : Voor drugs.
[verdachte] : Ja voor drugs.
[C] : Haha.
[verdachte] : Haha, ja ik zeg voor drugs.
[…]
[verdachte] : Ha snap je. Voor 2000 eurotjes, ben je goed gek in je hoofd. Al was het wat anders, maar ja.
[D] : Ja hmmhmm maar daar moet je het wel op houden. [155]
[verdachte] heeft verklaard dat hij sowieso dacht dat het geen eerlijk verdiend geld was. Toen [verdachte] vroeg wat hij moest doen, zei hij (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] ) alleen rijden, maak je niet druk, iets kleins, shim torie in het Surinaams. [verdachte] dacht: snel verdiend. [156] [verdachte] wilde geld hebben. Onder een torie verstaat hij iets doen wat niet koosjer is, een missie. Hij wist dat hij iets ging doen wat niet goed was. Het inleveren van zijn spullen en het buiten de auto dingen bespreken kwam op hem behoorlijk georganiseerd over. [157]
4.4.2
Conclusies omtrent de feiten en omstandigheden
i.
Wat was voorafgaand aan en op 12 januari 2017 de bedoeling en wie was het beoogde doelwit?
De rechtbank concludeert op basis van de bewijsmiddelen dat er voorafgaand aan 12 januari 2017 werd gespot op een persoon met de bijnaam ‘ [bijnaam] ’ en dat er op meerdere momenten heads (schutters) klaarstonden om deze [bijnaam] te liquideren. De rechtbank stelt vast dat met [bijnaam] [slachtoffer 1] wordt bedoeld, op dat moment woonachtig aan de Faustdreef te Utrecht. Uit de inhoud van de PGP-berichten volgt dat het de bedoeling was om [slachtoffer 1] te liquideren.
Het schietincident
Op 12 januari 2017 om 01.45 uur werd aan de [adres] te [woonplaats] [slachtoffer 2] doodgeschoten.
Het beoogde doelwit
Uit de PGP-berichten blijkt dat de dagen na de moord op [slachtoffer 2] onverminderd verder werd gespot op [slachtoffer 1] . In de nacht van 13 op 14 januari 2017 werden aan de [verdachte] en [medeverdachte 3] plaatsen getoond waar [slachtoffer 1] dagelijks dan wel regelmatig kwam. Uit de
PGP-berichten blijkt voorts dat de spotters op 13 januari 2017 rond 02.39 uur afstand hadden genomen van het beoogde doelwit, omdat hij rondjes zat te rijden. [slachtoffer 1] heeft op 13 januari 2017 om 03.12 uur bij 112 melding gemaakt van een Skoda Fabia, waarbij hij zegt eerst twee rondjes te hebben gereden en daarna de Skoda achterna te zijn gegaan, waarna hij de Skoda kwijtraakte. De rechtbank concludeert dat [slachtoffer 1] nog steeds het beoogde doelwit was.
Wapens en munitie in de Skoda Fabia
Op de achterbank van de Skoda Fabia stond, zo blijkt nadat deze auto rond 05.30 uur tot stilstand is gekomen na een achtervolging door de politie, een opengeritste sporttas met daarin elf patronen van het kaliber 7.62x39mm. [verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] op de achterbank lag, dat hij zijn raam open heeft gedaan en dat hij tegen [verdachte] zei dat hij meer aan de zijkant moest gaan rijden. Deze verklaring vindt bevestiging in de waarneming van de politie dat de Skoda Fabia op slecht verlichte stukken van de vluchtroute meer langs de berm is gaan rijden. Langs deze vluchtroute zijn op 14 januari 2017 en op 4 april 2017 wapens en munitie gevonden. De patroonhouder die op 4 april 2017 is aangetroffen, had op één zijde veel roest, wat erop duidt dat deze patroonhouder er al enige tijd heeft gelegen en dus niet net daar terecht was gekomen. In deze patroonhouder zaten negentien patronen van het kaliber 7.62x39mm. Samen met de elf patronen die in de Skoda Fabia zijn aangetroffen, betreft dit precies het aantal patronen dat past in een volledig gevuld magazijn van een aanvalsgeweer van het type Kalasjnikov. De merken van de patronen uit enerzijds de Skoda en anderzijds voornoemde patroonhouder kwamen bovendien grotendeels met elkaar overeen. De rechtbank concludeert op grond hiervan dat de op de vluchtroute gevonden wapens en de patroonhouder door [medeverdachte 3] uit de auto zijn gegooid en dus in Utrecht in de Skoda hebben gelegen.
De Audi Q5, de beoogde tweede vluchtauto
Door [verdachte] is verklaard dat er op de Achillesdreef door hem en [medeverdachte 3] een Marokkaanse man is opgepikt die hen nogmaals bepaalde plaatsen in de wijk heeft aangewezen. Op diezelfde Achillesdreef werd een gestolen Audi Q5 met valse kentekenplaten aangetroffen, met daarin, net zoals in de Skoda, drie colaflessen gevuld met motorbenzine en drie aanstekers. Deze Audi Q5 is daar tussen 13 januari 2017 te 21.00 uur en 14 januari 2017 te 06.30 uur geplaatst. Opmerkelijk is dat in de Skoda Fabia drie aanstekers werden aangetroffen in de kleuren geel (2) en blauw (1), terwijl in de Audi Q5 drie aanstekers werden aangetroffen in de kleuren oranje (2) en blauw (1). In de loods in Landsmeer zijn documenten van de originele kentekens van zowel de Skoda Fabia als de Audi Q5 aangetroffen, alsmede drie colaflessen gevuld met een vloeistof en diverse nieuwe aanstekers.
Het is een feit van algemene bekendheid dat personen die een liquidatie hebben gepleegd vaak gebruik maken van meerdere vluchtauto’s om zodoende de pakkans te verkleinen. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat de auto’s die gebruikt worden bij het plegen van liquidaties in brand worden gestoken om sporen te wissen.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat de in Overvecht aangetroffen Audi Q5 daar stond om als tweede vluchtauto te dienen na het plegen van de liquidatie.
Voorts stelt de rechtbank vast dat [verdachte] wist dat de Audi Q5 daar stond. De rechtbank baseert dit in de eerste plaats op de omstandigheid dat [verdachte] de Achillesdreef heeft aangewezen als de plek waar een Marokkaanse man is ingestapt, die de plekken waar het slachtoffer zou kunnen zijn nogmaals heeft aangewezen. In de tweede plaats heeft [verdachte] het in een gesprek dat is opgenomen in de penitentiaire inrichting op een moment dat [verdachte] zich onbespied waande, over een Audi Q5 die daar ook was met precies dezelfde dingen daarin. De rechtbank begrijpt dat hier door [verdachte] wordt gedoeld op de Coca-Colaflessen met daarin benzine, die tenslotte ook van buitenaf zichtbaar waren, en de aanstekers. In de derde plaats wordt in dit gesprek door [verdachte] benoemd dat hij in die auto heeft gezeten, dat daarin geen vingerafdrukken kunnen worden aangetroffen, maar wellicht wel haren.
De rechtbank gaat dus aan de stelling van de verdediging voorbij dat [verdachte] niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de Audi Q5 als tweede vluchtauto. Uit de bewoordingen van het gesprek en uit het gegeven dat [verdachte] op dit moment in de opname zachter is gaan praten, blijkt dat [verdachte] zich zorgen maakt over de mogelijke aanwezigheid van zijn haren, en daarmee zijn DNA, in de Audi Q5. Dat kan alleen als [verdachte] in de auto heeft gezeten. De rechtbank acht het daarom niet aannemelijk dat dit gesprek enkel grootspraak betrof. Daar komt bij dat [verdachte] dit gesprek voerde met zijn moeder, zus en partner. Dit zijn over het algemeen geen personen tegenover wie je je stoerder voor wil doen als je, naar eigen zeggen onterecht, in voorarrest zit voor een voorbereiding van een liquidatie. Bovendien is het ongeloofwaardig dat de chauffeur niet op de hoogte is van de tweede vluchtauto en de plek waar deze zich bevindt.
Doel: het plegen van een liquidatie
Uit al het voorgaande volgt dat het de bedoeling was om een liquidatie te plegen. Er werd immers gespot op [slachtoffer 1] , aan [verdachte] en [medeverdachte 3] werden plaatsen aangewezen waar [slachtoffer 1] dagelijks dan wel regelmatig verbleef en er werd door [verdachte] en [medeverdachte 3] uren bij het woonadres van [slachtoffer 1] gewacht, met machinegeweren binnen handbereik. Tot slot stond er een tweede vluchtauto klaar en lag zowel in de Skoda als in de Audi motorbenzine, om de (gestolen) auto’s na gebruik in brand te kunnen steken.
Wetenschap van [verdachte]
De rechtbank stelt vast dat uit het voorgaande blijkt dat [verdachte] op de avond van 13 januari 2017 door [medeverdachte 3] is benaderd om snel een ritje te doen voor € 2.000, waarbij hij wist dat er iets ging gebeuren wat niet goed was en dat dit geen eerlijk verdiend geld was. Zijn partner [C] , die erbij was toen [verdachte] werd benaderd, bevestigt dat [verdachte] twee kop zou krijgen voor het ritje. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat [verdachte] niet wist hoeveel hij hiermee zou verdienen of dat het slechts om een paar tientjes zou gaan, zoals door hem – respectievelijk – tijdens de inhoudelijke behandeling en bij de politie op
15 januari 2017 is verklaard. Hiervoor is de verklaring van [C] redengevend en het gegeven dat het [verdachte] nu juist te doen was om het geld. [verdachte] dacht immers snel geld te kunnen verdienen met het doen van de klus. Hij wilde die avond met [C] in een hotel slapen nu zij die dag haar woning was kwijtgeraakt. De rechtbank concludeert dat [verdachte] als bestuurder in een auto is gestapt, terwijl hij wist dat er iets strafbaars ging gebeuren.
Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen, zijn [verdachte] en [medeverdachte 3] vervolgens plaatsen getoond waar het beoogde doelwit dagelijks dan wel regelmatig kwam. [verdachte] heeft hierover verklaard dat hij daaruit ook opmaakte dat dit plaatsen waren waar het slachtoffer veel kwam en dat hetgeen ze aan het doen waren op één van die plaatsen zou moeten gebeuren. Op [verdachte] kwam het georganiseerd over dat hij zijn tasje met daarin onder andere zijn identiteitsbewijs en mobiele telefoon heeft moeten inleveren toen hij en [medeverdachte 3] met zijn tweeën terug moesten naar Utrecht. Voordat [verdachte] en [medeverdachte 3] op de vlucht sloegen en door de politie werden aangehouden, hebben zij twee à drie uur bij de [straat] gestaan. Dit was één van de plaatsen die hen eerder op de avond is getoond. Tijdens de vlucht vanaf de [straat] zijn er wapens en een patroonhouder uit de Skoda Fabia gegooid. Op basis van deze gegevens stelt de rechtbank vast dat deze wapens en de patroonhouder in ieder geval in de twee à drie uur voor de vlucht van de verdachten in de auto moeten hebben gelegen. De rechtbank acht het in dat licht bezien volstrekt ongeloofwaardig dat [verdachte] , die wist dat hij iets strafbaars ging doen en die al uren als bestuurder in een auto, met [medeverdachte 3] op de achterbank, zat, niet wist dat er op diezelfde achterbank ook wapens en flessen met benzine lagen. Daarbij komt dat het evenmin geloofwaardig is dat [verdachte] , als bestuurder, niet zou hebben geweten wat er zou gaan gebeuren. Immers is het een wel erg groot risico als je als schutter een liquidatie pleegt met de mogelijkheid dat je chauffeur hiervan schrikt en wegrijdt en is het van belang dat de chauffeur naar de tweede vluchtauto moet rijden.
De rechtbank stelt aldus vast dat [verdachte] wist dat er in de nacht van 13 op 14 januari 2017 sprake was van het aanwijzen van plaatsen waar het slachtoffer kwam, dat er wapens, flessen met benzine en aanstekers in de auto waarin ze reden, lagen en dat er een tweede vluchtauto in de wijk stond met daarin ook flessen met benzine en aanstekers. Hoewel de rechtbank niet bewezen acht dat [verdachte] op het moment van het aannemen van de klus wist dat het de bedoeling was om een liquidatie te gaan plegen waarbij hij als chauffeur zou optreden, kan wel worden geconcludeerd dat hij hier in ieder geval gedurende de nacht van op de hoogte is geraakt. Dit blijkt ook uit het OVC-gesprek van 29 maart 2017 waarin [verdachte] zijn bezoek vertelt wat hij moest doen: rijden. De ander zou schieten, hij moest rijden. Dat [verdachte] op dat moment, zoals hij heeft verklaard, aan het gissen was wat er aan de hand was of dat achteraf heeft gereconstrueerd, acht de rechtbank gelet op zijn bewoordingen en de wijze waarop hij vertelde wat er moest gebeuren, niet aannemelijk. Ook blijkt, naar het oordeel van de rechtbank, uit de OVC-gesprekken van 29 maart 2017 en 1 mei 2017 dat hetgeen [verdachte] tegen de politie heeft verklaard heeft vooral strategisch bedoeld is om een veroordeling te voorkomen.
4.4.3
Juridische duiding van de feiten en omstandigheden
Ten aanzien van het onder 1, primair ten laste gelegde
i.
Voorbereiding
Voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat verdachte en de medeverdachten een misdrijf hebben voorbereid waar een gevangenisstraf van acht jaar of meer op staat (a), doordat ze voorwerpen en/of vervoermiddelen voorhanden hebben gehad (b) die bestemd waren om dat misdrijf mee te begaan (c).
a.
De criminele intentie
De rechtbank heeft onder 4.4.2 vastgesteld dat het in de tenlastegelegde periode nog steeds de bedoeling was om [slachtoffer 1] te liquideren. Nadat op 12 januari 2017 bij wijze van vergissing iemand anders dan het beoogde slachtoffer is doodgeschoten, zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] opnieuw naar Utrecht gegaan, ditmaal om [medeverdachte 3] en [verdachte] de plaatsen te tonen waar het beoogde slachtoffer zich regelmatig ophoudt. Het gegeven dat de verkeerde was doodgeschoten diende te worden hersteld, in die zin dat alsnog het eigenlijk beoogde doelwit diende te worden geliquideerd. Uit het voorgaande stelt de rechtbank vast dat
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode van 13 tot en met 14 januari 2017 nog steeds het gezamenlijke plan hadden om [slachtoffer 1] te liquideren. Vervolgens werd [medeverdachte 3] hierbij betrokken als uitvoerder van de liquidatie, waarna [medeverdachte 3] ook verdachte hierbij heeft betrokken. De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte in ieder geval gedurende de nacht op de hoogte is geraakt van het plan om een liquidatie te plegen en van zijn rol daarbij, namelijk als chauffeur. Door zich vervolgens na het vergaren van deze wetenschap niet aan zijn klus te onttrekken, strekte het opzet van [verdachte] zich mede tot het voorbereiden van een moord uit. Dat hij bij de uitvoering van dit feit slechts als chauffeur zou optreden en niet als schutter, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank voor de criminele intentie niet anders.
Op moord staat een gevangenisstraf van meer dan acht jaren.
Het voorhanden hebben van de aangetroffen voorwerpen (inclusief de wapens en munitie) en vervoermiddelen
Voor een bewezenverklaring dient vervolgens te worden bezien of verdachte en diens medeverdachten de in de tenlastelegging opgenomen voorwerpen en vervoermiddelen voorhanden hebben gehad.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 1] in de avond van 13 januari 2017 als bijrijder in de Skoda Fabia aan is komen rijden. [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] zijn toen in deze Skoda Fabia gestapt, waarna ze naar Utrecht zijn gereden om een voorverkenning te doen. [verdachte] is samen met [medeverdachte 3] vervolgens naar Utrecht gereden in de Skoda om hier nogmaals een voorverkenning te doen. Zij zijn gewezen op de aanwezigheid van de Audi Q5 als tweede vluchtauto en [verdachte] heeft hier ook in gezeten. In beide auto’s bevonden zich flessen met motorbenzine en aanstekers, alsmede in de Skoda ook de wapens en munitie die tijdens de vlucht voor de politie uit de auto zijn gegooid. De rechtbank acht in dit licht bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 3] de Skoda Fabia samen met anderen en de Audi Q5, de wapens, munitie, brandversnellers en aanstekers samen voorhanden hebben gehad, in de wetenschap dat deze bestemd waren tot het begaan van het misdrijf (zie ten aanzien hiervan hierna onder c). Gelet op het voorgaande was [verdachte] zich niet alleen bewust van de aanwezigheid van deze voorwerpen en vervoermiddelen maar had hij hierover tevens, samen met [medeverdachte 3] , beschikkingsmacht.
Bestemd tot het begaan van het misdrijf
Tot slot dient de rechtbank voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen voor een moord te bezien of de voorwerpen en vervoermiddelen die de verdachte en diens medeverdachte(n) voorhanden hebben gehad bestemd waren tot het begaan van een moord. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Het is een feit van algemene bekendheid dat bij liquidaties vaak gebruik wordt gemaakt van één of meerdere gestolen auto’s met valse kentekenplaten, teneinde voor de liquidatie zo min mogelijk op te vallen en die na de vlucht in brand wordt/worden gestoken met brandversnellers en aanstekers om eventuele sporen te vernietigen. Deze handelingen hangen naar het oordeel van de rechtbank zodanig nauw samen met de liquidatie zelf dat ook de daarvoor gebruikte voorwerpen en vervoermiddelen als voorbereidingsmiddel voor de liquidatie hebben te gelden.
Medeplegen
Nadat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren uitgestapt, zijn [verdachte] en [medeverdachte 3] samen teruggegaan naar Utrecht. Daar hebben zij met de Skoda nogmaals de plaatsen verkend waar het slachtoffer vaak kwam, waarbij [verdachte] als bestuurder optrad, is de Audi Q5 aangewezen aan hen en hebben ze uiteindelijk samen in de Skoda met daarin de wapens en munitie, de brandversnellende middelen en aanstekers een aantal uren gewacht bij de flat waar het slachtoffer destijds woonde. [medeverdachte 3] heeft gedurende de nacht contact gehouden via de telefoon en [verdachte] diverse aanwijzingen gegeven over de gang van zaken. Zo bezien hebben beiden uitvoeringshandelingen verricht in de voorbereiding van de moord op [slachtoffer 1] , hetgeen maakt dat de rechtbank de bijdragen van [verdachte] en [medeverdachte 3] van voldoende gewicht acht om hen als medepleger te kwalificeren.
Heling van de Skoda Fabia en Audi Q5
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het helen van de Skoda Fabia en de Audi Q5. Daartoe overweegt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van deze auto’s wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit door misdrijf verkregen goederen betroffen. Niet kan worden bewezen dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de auto daadwerkelijk wist dat deze was gestolen. Nu evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de auto’s wist dat hij een liquidatie ging plegen, heeft hij ten tijde van het voorhanden krijgen ook niet redelijkerwijs moeten vermoeden dat de auto’s waren gestolen. Dat hij in ieder geval gedurende de nacht wel op de hoogte is geraakt van het doel van de voorbereidingen en derhalve redelijkerwijs moet zijn gaan vermoeden dat de auto’s gestolen waren, doet hieraan niet af.
Het verzoek tot het horen van [A]
De rechtbank wijst het (voorwaardelijk) verzoek tot het horen van [A] af, nu de rechtbank zich voldoende voorgelicht acht en zij het horen van deze getuige niet noodzakelijk acht voor de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering. Daarbij betrekt de rechtbank dat zij weliswaar de inhoud van de PGP-berichten voor het bewijs gebruikt, maar dat het daarbij voor de bewezenverklaring van verdachte niet relevant is wie deze berichten heeft gestuurd. Het gaat immers om de inhoud van de berichten waaruit de rechtbank afleidt dat het de bedoeling was om [slachtoffer 1] te liquideren.
Conclusie
De rechtbank acht dus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen in de periode van 13 tot en met 14 januari 2017 de moord op [slachtoffer 1] heeft voorbereid doordat verdachte wapens, munitie, gestolen personenauto’s en brandversnellende middelen, bestemd voor het plegen van een liquidatie, voorhanden had. Op grond van dezelfde overwegingen acht de rechtbank het onder 2 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
primair
in de periode van 13 januari 2017 tot en met 14 januari 2017 te Amsterdam en Utrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten moord op [slachtoffer 1] , opzettelijk
- een vuurwapen, te weten een machinegeweer (merk Zastava, model M70AB1, kaliber 7.62x39 mm) en een machinegeweer (merk Arsenal, model Kalashnikov (AK47), kaliber 7.62x39 mm) en een onderdeel van een machinegeweer (patroonmagazijn kaliber 7.62x39 mm) en
- munitie, te weten 30 scherpe patronen (kaliber 7.62x39 mm) en
- gestolen personenauto's met valse kentekens, te weten een Skoda Fabia en een Audi Q5 en
- flessen met een brandbare vloeistof en aanstekers,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
in de periode van 13 januari 2017 tot en met 14 januari 2017 te Utrecht en Hilversum tezamen en in vereniging met een of meer anderen vuurwapens en munitie van categorie II sub 2 of II sub 3 of III sub 1, te weten
- een machinegeweer (merk Zastava, model M70B1, kaliber 7.62x39 mm) en een machinegeweer (merk Arsenal, model Kalashnikov (AK47), kaliber 7.62x39 mm) en een onderdeel van een machinegeweer (patroonmagazijn kaliber 7.62x39 mm) en
- 30 scherpe patronen (kaliber 7.62x39 mm)
voorhanden heeft gehad;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Eendaadse samenloop van:
feit 1, primairmedeplegen van voorbereiding van moord;
en
feit 2medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd; en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 8 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om in geval van bewezenverklaring bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de meewerkende opstelling van de verdachte in het onderzoek, met de strafoplegging in vergelijkbare zaken zoals door hem aangehaald in zijn pleitnotities en met de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak moet zijn afgedaan, door een strafkorting toe te passen. Voorts verzoekt hij de rechtbank om de conclusie van de rapporteurs over verdachte, namelijk dat hij verminderd toerekeningsvatbaar is, mee te wegen. Tot slot verzoekt de raadsman om de voorlopige hechtenis op te heffen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
i.
De ernst van de strafbare feiten
De rechtbank stelt voorop dat verdachte betrokken is geweest bij acties die erop gericht waren om iemand van het leven te beroven. Hij heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de voorbereiding van een liquidatie. Het gronddelict, moord, behoort tot de ernstigste feiten die in onze strafwetgeving strafbaar zijn gesteld. Een moord in de vorm van liquidatie geeft aan die ernst een extra lading.
De wijze van uitvoering van de feiten is zonder meer als professioneel te kenschetsen. Er werd door verdachte en zijn mededaders gebruik gemaakt van meerdere voorverkenningen en meerdere gestolen vluchtauto’s met valse kentekenplaten, die waren voorzien van een kant-en-klaar pakket met brandversnellers en aanstekers om de auto’s na gebruik in brand te steken. Zij beschikten over (semi-)automatische vuurwapens en onder meer met behulp van versleutelde communicatie (zogeheten PGP BlackBerry‘s) werd de noodzakelijke informatie doorgegeven.
Verdachte en zijn mededader stonden in hun (eerste) vluchtauto met de (semi-)automatische vuurwapens te wachten bij de flat waar het beoogde slachtoffer werd verwacht. Dat het hier bij voorbereidingshandelingen is gebleven, is slechts te danken aan de oplettendheid van het beoogde slachtoffer die, na de moord op zijn flatgenoot twee dagen eerder, inmiddels vreesde voor zijn leven en bij het zien van een verdachte auto de politie heeft gebeld. Verdachte en zijn mededader zijn er bij de nadering van de politie vervolgens met hoge snelheid vandoor gegaan in de vluchtauto. Zij zijn pas na een dollemansrit waarbij allerlei wapens uit het raam zijn gegooid door de politie aangehouden. Het neerschieten van het slachtoffer door zijn mededader is daarmee ternauwernood voorkomen. Gelet op het moment van ingrijpen lagen de voorbereidingshandelingen zo dicht bij een begin van uitvoering van de voorgenomen moord, dat dit naar het oordeel van de rechtbank strafvermeerderend werkt.
Met betrekking tot de rol van verdachte is de rechtbank ervan overtuigd geraakt dat deze zich beperkte tot het besturen van de vluchtauto. Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat het de bedoeling was dat verdachte tevens als schutter zou fungeren. De rol van bestuurder is evenwel cruciaal voor het kunnen uitvoeren van een liquidatie en daarmee evengoed zeer ernstig.
Hoewel de rechtbank in de zaak van twee mededaders een samenhang heeft vastgesteld met de twee dagen ervoor gepleegde moord op een ander slachtoffer (het onderzoek 09Roos) in die zin dat nadien is gebleken dat dit slachtoffer niet het door hen beoogde doelwit was, en dat vervolgens verregaande voorbereidingen zijn getroffen om de juiste persoon alsnog uit de weg te ruimen, is in dit onderzoek niet vastgesteld dat de verdachte bij die eerdere moord betrokken is geweest dan wel dat hij hiervan op de hoogte was. Dit zal dan ook niet worden meegenomen bij de bepaling van de hoogte van de op te leggen straf.
Ondanks dat het beoogde slachtoffer tegenover de politie geen inzicht heeft gegeven in de onderliggende oorzaak van de moordplannen op hem, spreekt voor zich dat hem de stuipen op het lijf zijn gejaagd. Hij leeft sindsdien met het besef dat hij op een lijst van voorgenomen moorden stond en wellicht nog staat. Ten gevolge van die voortdurende dreiging verblijft hij sinds twee jaren op steeds wisselende plekken, deels in het buitenland en afgezonderd van zijn vrouw en kind.
Vergelijkbare zaken
Verdachte wordt ook veroordeeld en bestraft voor wapenbezit, maar voor de hoogte van de straf ligt het zwaartepunt – vanzelfsprekend – bij de voorbereidingshandelingen van moord. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf en de duur daarvan dan ook gekeken naar straffen die in andere voorbereidingszaken zijn opgelegd. Hoewel strafzaken zich moeilijk laten vergelijken, kan hieruit wel een zekere lijn worden afgeleid. Ook in dit kader tekent zich een ontwikkeling af naar steeds zwaardere straffen, waarbij gevangenisstraffen van zes tot acht jaren voor enkele voorbereidingshandelingen van een liquidatie geen uitzondering zijn. Voor pogingen tot liquidatie liggen de straffen nog hoger. Dit kan worden gezien in het kader van steeds gewelddadiger optreden in het criminele milieu, waarmee de maatschappij in toenemende mate wordt geconfronteerd en de roep om vergelding steeds luider wordt. Het opleggen van straffen dient bij te dragen aan de algemene preventie van strafbare feiten en daarom moet er een zekere afschrikkende werking vanuit gaan. Ook in deze zaak wordt duidelijk gemaakt dat op deze ernstige vormen van ontwrichtend geweld een zeer stevige reactie van de strafrechter volgt. De rechtbank benadrukt echter dat alleen zwaarder straffen de golf van geweld niet tot stoppen kan brengen.
Voorts gaat de rechtbank bij de bepaling van het strafmaximum ervan uit dat de bewezenverklaarde voorbereidingshandelingen voor moord en de overtreding van de
Wet wapens en munitie in het onderzoek 09Doorn in de onderlinge verhouding staan van eendaadse samenloop.
De persoon van de verdachte
De verdachte heeft al kort na zijn aanhouding tegenover de politie verklaard over de feitelijke gang van zaken op de bewuste avond voorafgaand aan het moment van aanhouding. De latere bevindingen van de politie bleken grotendeels in overeenstemming met zijn verklaring en laten zien dat hij zich op die punten coöperatief en meewerkend heeft opgesteld. Mede hierdoor kon aan een groot aantal onderzoeksbevindingen de nodige duiding worden gegeven. Dit weegt de rechtbank tot op zekere hoogte in het voordeel van verdachte mee.
De verdachte heeft evenwel consequent ontkend dat hij wist wat het doel was van de onderneming. De rechtbank volgt zijn verklaring op dit punt niet, zoals hiervoor bij de bewijsoverwegingen is overwogen. De rechtbank beziet deze proceshouding mede in het licht van het volgende.
Omtrent de persoon van de verdachte is een rapportage Pro Justitia opgesteld door
F. Verstraten, psychiater op 6 juli 2017 en door T. ’t Hoen, psycholoog op 11 juli 2017. Beide rapporteurs concluderen dat er bij verdachte sprake is van een langer bestaande antisociale persoonlijkheidsstoornis. Vanuit zijn stoornis schrok verdachte niet terug voor een criminele klus, hij had geld nodig. Door de sociaal-maatschappelijk penibele situatie lag er veel druk op hem en dit maakte dat hij sneller geneigd was tot het nemen van risicovolle beslissingen. Vanuit zijn stoornis denkt hij onvoldoende over eventuele gevolgen van zijn handelen na. Een wat lagere verbale intelligentie is daarin niet helpend, maar heeft geen doorslaggevende betekenis gehad. Als er van wordt uitgegaan dat verdachte er tijdens de klus achter kwam dat het om iets veel criminelers ging dan hij dacht, dan heeft hij daar, mede vanuit zijn stoornis, geen gevolgen uit getrokken en geen plan bedacht om zich uit de situatie terug te trekken. De beide rapporteurs adviseren om verdachte (enigszins) verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Gelet op een aantal risicotaxatie instrumenten achten zij tevens de kans op herhaling hoog, door de stoornis in combinatie met de vele
sociaal-maatschappelijke problemen en de gebrekkige copingvaardigheden van verdachte.
De rapporteurs vervolgen dat de problematiek van verdachte ernstig en moeilijk behandelbaar en beïnvloedbaar is. Vanuit zijn stoornis is verdachte geneigd problemen te externaliseren en daarnaast ontbreekt het hem aan ziektebesef en –inzicht en wens tot behandeling/verandering. Hij is impulsief en denkt onvoldoende na over de eventuele gevolgen van zijn handelen, en/of neemt bewust risico’s vanuit geldelijk gewin, waarbij hij niet geremd wordt door een goed ontwikkeld geweten. Een behandeling in strafrechtelijk kader is door de rapporteurs wel overwogen maar wordt niet geadviseerd, te meer nu het niet de verwachting is dat verdachte veel zal profiteren van een nieuw behandel/begeleidingstraject dat zeer moeizaam en langdurig zal verlopen en naar verwachting weinig effect zal sorteren. Sociaal-maatschappelijke teloorgang dient voorkomen te worden middels vooral praktische hulp na detentie, aangezien dit een grote risicofactor is voor terugval in delinquent gedrag.
De reclassering van het Leger des Heils sluit zich blijkens het rapport van 16 augustus 2017 aan bij de adviezen van de rapporteurs.
De rechtbank neemt de conclusies van de rapporteurs over en houdt rekening met een verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 december 2018 is verdachte eerder terzake van strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten, onherroepelijk veroordeeld.
Overschrijding redelijke termijn
Verdachte heeft ten tijde van de uitspraak ruim twee jaar en twee maanden in voorlopige hechtenis doorgebracht. Dit betekent dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak in beginsel moet zijn afgedaan, als bedoeld in artikel
6 EVRM. Bezien in het licht van de omvang en complexiteit van het onderzoek en de samenhang met de zaken van de mededaders in het onderzoek 09Roos is de rechtbank van oordeel dat de oorspronkelijk geplande inhoudelijke behandeling van deze zaken in de periode september/oktober 2018 geen overschrijding van de redelijke termijn had opgeleverd. Nu de uiteindelijke inhoudelijke behandeling mede vanwege omstandigheden die niet aan verdachte kunnen worden tegengeworpen is uitgesteld tot februari/maart 2019, houdt de rechtbank in de bepaling van de hoogte van de straf rekening met een overschrijding van de redelijke termijn met ongeveer vijf maanden.
Conclusie
De rechtbank zal verdachte op grond van het voorgaande veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren.
Gelet hierop wordt het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen.

9.BENADEELDE PARTIJ

Voor aanvang van de terechtzitting heeft [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van de aan de verdachte ten laste gelegde feiten in de onderzoeken 09Doorn en 09Roos. HHij is hiertoe vertegenwoordigd door mr. N.W.A. Dekens. Ten tijde van de inhoudelijke behandeling van deze vordering ter terechtzitting is [slachtoffer 1] verschenen noch vertegenwoordigd.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade niet eenvoudig is vast te stellen, althans niet is vast te stellen in hoeverre die schade voldoende causaal verband heeft met hetgeen verdachte wordt verweten. De gevorderde immateriële schade acht de officier van justitie toewijsbaar tot een deel van het gevorderde, namelijk € 7.500. De officier van justitie acht het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel op zijn plaats.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 1]
niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de vorderingen dienen te worden afgewezen vanwege onvoldoende onderbouwing, althans stelt de raadsman zich op het standpunt dat deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert en dat [slachtoffer 1] daarom niet in zijn vordering kan worden ontvangen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
i.
De schade
De hoogte van de door [slachtoffer 1] geleden schade wordt door hem begroot op:
materiële schade (reiskosten) € 2.926,67
immateriële schade € 12.500,00
proceskosten conform (1 punt van) het daartoe geldende tarief
€ 543,00 +Totaal: € 15.969,67
De rechtbank acht [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering voor zover die materiële schade betreft. Met de verdediging en het Openbaar Ministerie is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende duidelijk is geworden dat de door [slachtoffer 1] gevorderde reiskosten rechtstreeks gevolg zijn van het onder 1, primair bewezenverklaarde feit. In zoverre is sprake van een onevenredige belasting van het strafgeding, aangezien de mogelijke discussie over het noodzakelijke causaal verband tussen de gestelde schade en de bewezenverklaarde feiten niet in dit strafgeding kan plaatsvinden.
Met betrekking tot de gevorderde vergoeding van immateriële schade overweegt de rechtbank dat deze vordering toewijsbaar is tot een bedrag van € 7.500. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat [slachtoffer 1] als gevolg van het bewezenverklaarde feit angst heeft ervaren die heeft geleid tot psychische schade, aangezien [slachtoffer 1] – zoals de rechtbank heeft overwogen – het beoogde doelwit was van de in het onderzoek 09Roos bewezenverklaarde moord en de in de onderhavige zaak bewezenverklaarde voorbereidingshandelingen voor moord twee dagen later. Bij gebreke aan specifieke onderbouwing acht de rechtbank [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering voor zover die het door de rechtbank in redelijkheid vastgestelde bedrag overstijgt. [slachtoffer 1] kan dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank acht de door [slachtoffer 1] gevorderde proceskosten toewijsbaar tot het door hem gevorderde bedrag van € 543.
De rechtbank zal ook de gevorderde wettelijke rente toewijzen, te berekenen over de toe te wijzen vergoeding van immateriële schade vanaf 14 januari 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Ten slotte zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij overigens heeft gemaakt of ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
Hoofdelijkheid
Aangezien de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal in het belang van de benadeelde partij als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel opleggen aan verdachte overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde feit is toegebracht.
De rechtbank zal bovendien vervangende hechtenis verbinden aan de op te leggen schadevergoedingsmaatregel. Toepassing van deze vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting van verdachte niet op.
De rechtbank heeft de schade van [slachtoffer 1] gewaardeerd op € 7.500, te vermeerderen met rente en kosten. Indien verdachte niet betaalt, zal vervangende hechtenis kunnen worden toegepast voor 77 dagen.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 september 2013
(parketnummer 13/741174-13) is verdachte een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk opgelegd.
Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 september 2013
(parketnummer 13/670233-12) is verdachte een gevangenisstraf van 33 dagen voorwaardelijk opgelegd.
De officier van justitie heeft gevorderd het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vorderingen tot tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijk opgelegde straffen. Dit nu de tenuitvoerlegging hiervan in een andere procedure reeds is gelast. De rechtbank ziet in hetgeen is aangevoerd aanleiding overeenkomstig te beslissen en zal aldus het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaren in haar vorderingen tot tenuitvoerlegging.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36f, 46, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Geldigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaarding ten aanzien van het onder 1, subsidiair ten laste gelegde gedeeltelijk nietig;
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, primair en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 7 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering n voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, over een bedrag van € 7.500 (immateriële schade) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2017 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 543;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 7.500 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 77 dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 13/741174-13
- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 13/670233-12
- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, mrs. V. van Dam en O.P. van Tricht, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Kruijswijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 maart 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
primair
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 januari 2017 tot en met 14 januari 2017 te Zaandam en/of Amsterdam en/of Utrecht en/of Hilversum, althans in het arrondissement Noord-Holland en/of Amsterdam en/of Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen (telkens) ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten moord op [slachtoffer 1] , althans een hem/hen onbekende persoon, opzettelijk
- een of meerdere vuurwapens, te weten een machinegeweer (merk Zastava, model M70B1, kaliber 7.62x39 mm) en/of een machinegeweer (merk Arsenal, model Kalashnikov (AK47), kaliber 7.62x39 mm) en/of een onderdeel machinegeweer (patroonmagazijn kaliber 7.62x39 mm) en/of
- munitie, te weten 19 en/of 11 scherpe patronen (kaliber 7.62x39 mm) en/of
- ( een) gestolen personenauto('s) met vals(e)/vervalst(e) kenteken(s), te weten een Skoda Fabia en/of een Audi Q5 en/of
- een of meerdere flessen met een brandbare vloeistof en/of aanstekers,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
(art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 januari 2017 tot en met 14 januari 2017 te Zaandam en/of Amsterdam en/of Utrecht en/of Hilversum, althans in het arrondissement Noord-Holland en/of Amsterdam en/of Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen (telkens) ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten diefstal met geweld en/of afpersing en/of brandstichting, althans een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk
- een of meerdere vuurwapens, te weten een machinegeweer (merk Zastava, model M70B1, kaliber 7.62x39 mm) en/of een machinegeweer (merk Arsenal, model Kalashnikov (AK47), kaliber 7.62x39 mm) en/of een onderdeel machinegeweer (patroonmagazijn kaliber 7.62x39 mm) en/of
- munitie, te weten 19 en/of 11 scherpe patronen (kaliber 7.62x39 mm) en/of
- ( een) gestolen personenauto('s) met vals(e)/vervalst(e) kenteken(s), te weten een Skoda Fabia en/of een Audi Q5 en/of
- een of meerdere flessen met een brandbare vloeistof en/of aanstekers,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
(art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 januari 2017 tot en met 14 januari 2017 te Zaandam en/of Amsterdam en/of Utrecht en/of Hilversum, althans in het arrondissement Noord-Holland en/of Amsterdam en/of Midden-Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen een of meer vuurwapens en/of munitie van categorie II sub 2 en/of II sub 3 en/of III sub 1, te weten
- een machinegeweer (merk Zastava, model M70B1, kaliber 7.62x39 mm) en/of een machinegeweer (merk Arsenal, model Kalashnikov (AK47), kaliber 7.62x39 mm) en/of een onderdeel machinegeweer (patroonmagazijn kaliber 7.62x39 mm) en/of
- 19 en/of 11 scherpe patronen (kaliber 7.62x39 mm)
voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 januari 2017 tot en met 14 januari 2017 te Zaandam en/of Amsterdam en/of Utrecht en/of Hilversum, althans in het arrondissement Noord-Holland en/of Amsterdam en/of Midden-Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten (een) personenauto(‘s) (merk Skoda, type Fabia en/of Audi Q5) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht; art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 oktober 2017, genummerd 1710131406.EIND.ROOS-DOORN, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd
2.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3416 tot en met 3439, met de brondocumenten in de bijlage, pagina 3440 tot en met 3495.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3419.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3420.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3421.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3422.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3423.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3424.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3425.
10.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 2149.
11.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 2154.
12.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 2179.
13.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 437.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 147.
15.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 155.
16.Een proces-verbaal van lijkvinding, pagina 230.
17.Een rapport pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke dood van het NFI van 31 januari 2017, pagina 3789, zijnde een geschrift.
18.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3426 tot en met 3439, met de brondocumenten in de bijlage, pagina 3502 tot en met 3570.
19.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3427.
20.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3428.
21.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3429.
22.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3431.
23.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3433.
24.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1675.
25.Een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, pagina 1677.
26.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1680.
27.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1683.
28.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1684.
29.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1681.
30.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1685.
31.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1688.
32.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1685.
33.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1681.
34.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1692.
35.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1686.
36.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1686.
37.Een proces-verbaal van relaas, pagina 4265.
38.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1686.
39.Een proces-verbaal van relaas, pagina 4274.
40.Een proces-verbaal van relaas, pagina 4265.
41.Een proces-verbaal sporenonderzoek Skoda Fabia. pagina 4333.
42.Een rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek van het NFI van 20 juli 2017, pagina 4718, zijnde een geschrift.
43.Een rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek van het NFI van 20 juli 2017, pagina 4719, zijnde een geschrift.
44.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1720.
45.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 1715.
46.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1722.
47.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1694.
48.Een proces-verbaal sporenonderzoek A1, pagina 4310.
49.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 4446.
50.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 2052.
51.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1701.
52.Een proces-verbaal sporenonderzoek A1, pagina 4310.
53.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 4445.
54.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1713.
55.Een proces-verbaal sporenonderzoek A27, pagina 4403.
56.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 4447.
57.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 4448.
58.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 4460.
59.Een proces-verbaal van bevindingen,. pagina 1737.
60.Een proces-verbaal sporenonderzoek Audi Q5, pagina 4405.
61.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 1747.
62.Een proces-verbaal van buurtonderzoek, pagina 1745.
63.Een proces-verbaal van bevindingen,. pagina 1737.
64.Een proces-verbaal van relaas, pagina 4268.
65.Een proces-verbaal sporenonderzoek Audi Q5, pagina 4409.
66.Een proces-verbaal sporenonderzoek Skoda Fabia, pagina 4330.
67.Een rapport vergelijkend motorbenzine onderzoek van het NFI van 3 mei 2017, pagina 4617, zijnde een geschrift.
68.Ordegrootte bewijskracht: 10.000-1.000.000.
69.Een rapport vergelijkend motorbenzine onderzoek van het NFI van 3 mei 2017, pagina 4618, zijnde een geschrift.
70.Een proces-verbaal van relaas, pagina 17.
71.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 312.
72.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1822.
73.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1826.
74.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1826.
75.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1827.
76.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2470.
77.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2487.
78.In het vervolg van dit vonnis, als [verdachte] het in zijn verklaringen heeft over ‘ [medeverdachte 3] ’ of ‘ [medeverdachte 3] ’, geeft de rechtbank dit weer als: [medeverdachte 3] .
79.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2500.
80.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2471.
81.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 2270.
82.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 2271.
83.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 2272.
84.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 2195.
85.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1908.
86.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1841.
87.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1842.
88.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1908.
89.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1909.
90.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2490.
91.Een proces-verbaal van bevindingen. pagina 1764.
92.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2478.
93.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2479.
94.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1766.
95.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2479.
96.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 2271.
97.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 2276.
98.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1909.
99.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1910.
100.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1911.
101.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1848.
102.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1849.
103.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1851.
104.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1848.
105.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2479.
106.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2504.
107.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2505.
108.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2479.
109.Een proces-verbaal van bevindingen. pagina 1769.
110.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2479.
111.Een proces-verbaal van bevindingen. pagina 1773.
112.Een proces-verbaal van bevindingen. pagina 1774.
113.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2508.
114.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2508.
115.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2508.
116.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2562.
117.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2557.
118.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2479.
119.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1773.
120.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2481.
121.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2484.
122.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2483.
123.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2481.
124.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1774.
125.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2496.
126.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2512.
127.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 4 februari 2019.
128.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2513.
129.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2484.
130.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2485.
131.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2514.
132.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1911.
133.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1778.
134.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 2203.
135.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 2204.
136.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 2207.
137.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1688.
138.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1809.
139.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1818.
140.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1822.
141.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1824.
142.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 371.
143.Een proces-verbaal van meervoudige fotobewijsconfrontatie, pagina 1165, met de betreffende foto op pagina 1174.
144.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2525.
145.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2527 en 2528.
146.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2580, met de betreffende foto op pagina 2612.
147.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 1507.
148.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 707, met de betreffende foto op pagina 709.
149.Een proces-verbaal van relaas, pagina 56.
150.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 619.
151.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1809.
152.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1814.
153.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1818.
154.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1822.
155.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1825.
156.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 2501.
157.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 4 februari 2019.