ECLI:NL:RBMNE:2022:2451
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vastgestelde waarde van onroerende zaak en de heffingsgrondslag voor de onroerendezaakbelastingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Intermetzo Zorg en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Het geschil betreft de vastgestelde waarde van een onroerende zaak en de daarop gebaseerde aanslag in de onroerendezaakbelastingen (OZB) voor het belastingjaar 2020. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 5.354.000,- en de aanslag OZB opgelegd. Eiseres, Stichting Intermetzo Zorg, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep op 12 mei 2022 behandeld. Eiseres voerde aan dat de heffingsgrondslag voor de OZB te hoog was vastgesteld en beroept zich op de woondelenvrijstelling uit artikel 220e van de Gemeentewet. Eiseres stelt dat de drie paviljoens van de instelling voor gesloten jeugdzorg als woondelen moeten worden aangemerkt en daarom vrijgesteld dienen te worden van OZB. De heffingsambtenaar betwist dit en stelt dat er geen sprake is van duurzaam verblijf, maar van kortdurende opvang.
De rechtbank oordeelt dat de bewijslast voor het bestaan van woondelen bij eiseres ligt. De rechtbank concludeert dat het verblijf van de cliënten in de instelling niet als duurzaam kan worden aangemerkt, omdat het gericht is op kortdurende plaatsing. De rechtbank verwijst naar relevante jurisprudentie en concludeert dat de aanslag OZB niet te hoog is vastgesteld. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.