ECLI:NL:RBMNE:2022:206
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening zonder verschoonbare termijnoverschrijding
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 19 januari 2022, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) behandeld. Eiser had zijn beroepschrift te laat ingediend, namelijk op 9 oktober 2021, terwijl de termijn voor indiening op 8 oktober 2021 eindigde. De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig werd geacht volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiser voerde aan dat zijn vertraging te wijten was aan persoonlijke omstandigheden, waaronder gezondheidsproblemen en het overlijden van een naaste. Hij stelde dat deze omstandigheden hem verhinderden om tijdig beroep in te dienen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, hoewel zij begrip heeft voor de situatie van eiser, de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. De rechtbank benadrukte dat het overlijden van een naaste en ziekte niet automatisch leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. Eiser had de mogelijkheid om zijn belangen te laten behartigen door anderen, maar heeft dit nagelaten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat het beroep niet inhoudelijk werd behandeld. Eiser kreeg geen gelijk en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze beslissing.