ECLI:NL:RBMNE:2022:1804
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering en bevoegdheid controleurs bij huisbezoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een studente, en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had studiefinanciering ontvangen als uitwonende student, maar deze werd per 1 oktober 2020 herzien naar de norm van een thuiswonende student. Dit leidde tot een terugvordering van € 1.749,77 door de Minister, gebaseerd op bevindingen van controleurs die een huisbezoek hadden afgelegd op het BRP-adres van eiseres. Eiseres stelde dat de controleur niet bevoegd was en dat het bewijs onrechtmatig was verkregen, omdat er geen toestemming was verleend door de hoofdbewoonster.
De rechtbank oordeelde dat de controleur wel degelijk bevoegd was, aangezien hij werkzaam was voor een bedrijf dat belast was met toezicht op de studiefinanciering. De rechtbank concludeerde dat de toestemming van eiseres voor het binnentreden van de woning voldoende was, omdat zij op het BRP-adres stond ingeschreven. De rechtbank vond dat de bevindingen van het huisbezoek voldoende bewijs boden voor de conclusie dat eiseres niet op het BRP-adres woonde, en dat de terugvordering van de studiefinanciering terecht was. Eiseres had geen overtuigend bewijs geleverd dat haar hoofdverblijf op het BRP-adres was.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat de Minister terecht de studiefinanciering had herzien en het te veel ontvangen bedrag had teruggevorderd. De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van controleurs en de voorwaarden waaronder bewijs kan worden verkregen in het kader van de studiefinanciering.