Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 september 2020;
- de conclusie van antwoord van 6 januari 2021;
- de akte van [gedaagde sub 1] c.s. met producties 13 en 14, bij de griffie binnengekomen op 21 januari 2022;
- de akte van [eiser sub 1] c.s. met producties 37 tot en met 44, bij de griffie binnengekomen op 28 januari 2022;
- de brief van [eiser sub 1] c.s. van 31 januari 2022 met productie 45, die abusievelijk niet was gevoegd bij de akte van 23 juni 2021.
2.Waar gaat de zaak over?
Is er sprake van vochtdoorslag door de kelderwand?” beantwoord met “
soms”. Als opmerking is hierbij aangegeven:
“Overlast door verkeerd afwatering terras plus garagepad – verholpen.”
“Onder voorbehoud dat verkoper oorzaak en gevolg van het vochtprobleem in het souterrain heeft opgelost en de schade heeft gerepareerd of bij notariële vastlegging garandeert de kosten daarvan te dragen na eventuele verkoop.”Met deze ontbindende voorwaarde hebben [gedaagde sub 1] c.s. niet ingestemd. [eiser sub 1] c.s. en [gedaagde sub 1] c.s. hebben op 14 november 2017 overeenstemming bereikt over de koopsom onder de
“Ontbindende voorwaarden financiering en reparatie lekkage kelder door verkoper (onder garantie)”. In de koopovereenkomst is over de vochtproblemen in de kelder de volgende bepaling opgenomen:
3.Wat de rechtbank ervan vindt
- [gedaagde sub 1] c.s. zijn akkoord gegaan met de ontbindende voorwaarde
- Op het moment dat [eiser sub 1] c.s. en [gedaagde sub 1] c.s. artikel 20 overeenkwamen was onduidelijk waardoor de watertoevoer naar de kelder werd veroorzaakt. [gedaagde sub 1] c.s. hebben desondanks geen voorbehoud gemaakt voor wat betreft deze oorzaak waardoor ook herstelwerkzaamheden die nodig zijn als gevolg van een constructiefout onder artikel 20 vallen.
- Volgens [gedaagde sub 1] c.s. is de woning niet verkocht onder de voorwaarde dat de kelder 100 % waterdicht zou zijn en bestand zou zijn tegen alle lekkages, van welke aard dan ook, ook als deze het gevolg zouden zijn van abnormale weersomstandigheden. Daarmee is de rechtbank het eens. Dat de kelder onder alle omstandigheden waterdicht zou moeten zijn volgt namelijk niet uit de tekst van artikel 20 of uit mededelingen die voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst zijn gedaan. Het volgt ook niet uit de eisen van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW). [eiser sub 1] c.s. moeten normaal gebruik van de kelder kunnen maken op een manier zoals hierboven is toegelicht. Normaal gebruik moet ook mogelijk zijn bij zware hoosbuien/langdurige regenval zoals die in Nederland voorkomen, maar niet in het geval van abnormale weersomstandigheden.
- Anders dan [gedaagde sub 1] c.s. aanvoeren sluit artikel 20 niet uit dat de herstelwerkzaamheden omvangrijk kunnen zijn. Tussen de datum van de koopovereenkomst (19 december 2017) en de datum van levering (1 juni 2018) lag immers meer dan vijf maanden en het onderzoek naar de oorzaak/oorzaken van de watertoevoer en het verrichten van de door [onderneming 1] noodzakelijk geachte herstelwerkzaamheden kon dus ook ruim vijf maanden duren.
“oorzaak en gevolg van het vochtprobleem”te vaag en te ruim vonden. In de tekst van artikel 20 wordt uiteindelijk enkel nog gesproken over het herstellen van de lekkage van de kelder. Uit deze verandering van tekst leidt de rechtbank af dat schade die het gevolg is van de watertoevoer naar de kelder niet onder artikel 20 valt. Ook [eiser sub 1] c.s. hebben dit kennelijk zo hebben begrepen, want tijdens de mondelinge behandeling hebben zij meegedeeld met de gewijzigde tekst van artikel 20 akkoord te zijn gegaan omdat ze toch van plan waren om te gaan verbouwen. Het ging hen om het wegnemen van risico’s en het repareren van de oorzaken van de lekkage. Dat artikel 20 niet ziet op schade die het gevolg is van de watertoevoer naar de kelder wordt ook bevestigd door het feit dat [eiser sub 1] c.s. [onderneming 1] op 18 mei 2018 opdracht heeft gegeven om het aangetaste pleisterwerk in het souterrain te vervangen.
“ [eiser sub 1] stelt zich primair op het standpunt dat verkopers toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, specifiek artikel 20. Ondanks meerdere sommaties blijven verkopers in gebreke om uitvoering te geven aan artikel 20. De kelderbak is nog steeds niet waterdicht hetgeen zelfs door [onderneming 1] wordt bevestigd. (…) Nakoming is thans nog niet blijvend onmogelijk omdat de kelderbak waterdicht kan worden gemaakt.”Tijdens de mondelinge behandeling hebben [eiser sub 1] c.s. toegelicht dat zij bedoeld hebben nakoming van artikel 20 te vorderen. Hoewel de dagvaarding en de daarin geformuleerde primaire vordering niet helemaal duidelijk zijn, blijkt uit de dagvaarding en de toelichting die [eiser sub 1] c.s. tijdens de mondelinge behandeling hebben gegeven naar het oordeel van de rechtbank inderdaad dat [eiser sub 1] c.s. bedoeld hebben primair nakoming van artikel 20 te vorderen. De rechtbank zal het door [eiser sub 1] c.s. gevorderde dan ook op deze grondslag beoordelen. Voordat de rechtbank het beroep op nakoming van artikel 20 zal behandelen zal de rechtbank echter eerst ingaan op (i) het beroep van [eiser sub 1] c.s. op dwaling of onrechtmatige daad, wegens schending van de mededelingsplicht en (ii) de kosten die [eiser sub 1] c.s. vorderen voor het op afschot leggen van de vloer van de garage.
“Klaarblijkelijk vindt de indringing van vocht niet plaats gedurende regenval en doet de lekkage zich alleen voor als er een waterproef wordt uitgevoerd.”[onderneming 1] geeft echter ook aan dat een spouwconstructie onder maaiveld niet wenselijk is omdat dit kan leiden tot ongewilde vochtindringing. De spouwconstructie kan namelijk vollopen en naar binnen doorslaan. Daarom is het bij een spouwmuurconstructie onder maaiveld volgens [onderneming 1] essentieel dat het kit- en voegwerk in goede staat is (rapportages [onderneming 1] 22 oktober 2018 en 11 februari 2020). Over gesteld gebrek 3 merkt [onderneming 1] tot slot in haar rapportage van 22 oktober 2018 op dat het bij hevige regenval wellicht kan voorkomen dat niet al het water kan worden afgevoerd door de hier aanwezige put zonder dat het de constructie binnendringt.
Sinds de gebreken zijn verholpen, is er geen sprake meer van vochtindringing. (…) Het lijkt erop dat de lekkageplaats aan de voorzijde goed en effectief is afgedicht. Er is geen sprake meer van vochtindringing aan de voorzijde van de woning. Ook de reeds behandelde lekkageplaatsen waren volledig droog.”[onderneming 2] schrijft over de reparatie van de hemelwaterafvoer in haar e-mail van 2 juli 2020:
“Het verhelpen van de lekkage aan de afvoer zal de wateroverlast in het souterrain dan uiteindelijk ook niet oplossen (wel drastisch verminderen).”Volgens [onderneming 1] (rapportage 11 februari 2020) heeft ook de door [eiser sub 1] c.s. aangebrachte overkapping een positief effect omdat er hierdoor geen vocht meer in de spouwconstructie van de buitengevel loopt.
gevolgenvan het vocht in de kelder buiten beschouwing worden gelaten.
4.De beslissing
30 maart 2022voor het indienen van een akte door [eiser sub 1] c.s. over wat is vermeld onder de randnummers 3.11, 3.21 en 3.22, waarna [gedaagde sub 1] c.s. op de rol van twee weken daarna een antwoordakte moeten indienen.