ECLI:NL:RBMNE:2021:6391
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand voor kosten van beheerrekening en leefgeldrekening in het kader van onderbewindstelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 2 december 2021, staat de aanvraag van eiser om bijzondere bijstand centraal. Eiser, die onder bewind is gesteld, had op 27 november 2020 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering, mentorschap, griffierecht en de kosten voor het openen van leefgeld- en beheerrekeningen. Verweerder, de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug, heeft de aanvraag deels toegewezen en deels afgewezen. De kosten voor het openen van de bankrekeningen werden niet vergoed, omdat deze volgens verweerder onder de algemene kosten van bestaan vallen.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de kosten voor het openen van de rekeningen noodzakelijk zijn in het kader van zijn onderbewindstelling. De rechtbank heeft de zaak op 19 oktober 2021 behandeld en vastgesteld dat de kosten voor de beheer- en leefgeldrekeningen zijn gemaakt, maar dat de kosten voor de leefgeldrekening niet noodzakelijk waren. De rechtbank oordeelt echter dat de kosten voor het openen van de beheerrekening wel noodzakelijk zijn en dat deze niet onder de algemene kosten van bestaan vallen.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van verweerder een motiveringsgebrek bevat en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het betreft de kosten van de beheerrekening en bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Tevens wordt verweerder opgedragen het door eiser betaalde griffierecht van € 47,- te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van bijzondere bijstand in situaties van onderbewindstelling en de noodzaak om kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden te vergoeden.