In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1990, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 29 januari 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van ontucht met zijn (bijna) 9-jarige nichtje, geboren in 1996, tussen 1 januari 2005 en 1 januari 2006 in Zevenaar. De rechtszaak vond plaats achter gesloten deuren op 15 januari 2021, waarbij de verdachte, zijn advocaat mr. R.R. Wijnakker, de officier van justitie mr. T. Tanghe, en de benadeelde partij met haar advocaat mr. F.A. ten Berge aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar was en dat er voldoende steunbewijs was voor de beschuldigingen. De verdachte werd schuldig bevonden aan het betasten van de schaamstreek en vagina van het slachtoffer, maar werd vrijgesproken van het seksueel binnendringen. De rechtbank legde een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur op, rekening houdend met het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die op het moment van het misbruik zelf nog een kind was. Daarnaast werd de vordering van het slachtoffer tot schadevergoeding deels toegewezen, met een schadevergoeding van € 2.000,- voor immateriële schade, verhoogd met wettelijke rente. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, maar hield ook rekening met de gevolgen voor de verdachte, die inmiddels 15 jaar later voor de rechter stond.