In deze zaak heeft eiser op 30 mei 2017 een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht om handhavend op te treden tegen de sloop van een dwarsmuur en steunpilaar in een pand. Het college heeft dit verzoek op 24 juli 2017 afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft niet tijdig een beslissing genomen. Eiser heeft daarop de rechtbank ingeschakeld, die in eerdere uitspraken het college heeft opgedragen om binnen bepaalde termijnen alsnog een beslissing te nemen, met dwangsommen als drukmiddel.
Eiser heeft opnieuw beroep ingesteld omdat het college wederom niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 23 augustus 2021, maar oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit is omdat het beroep is ingediend voordat de eerder opgelegde dwangsom volledig was volgelopen. De rechtbank volgt hierbij de beleidslijn van het Landelijk Overleg Vakinhoud Bestuursrecht, die stelt dat een beroep pas ontvankelijk is als de dwangsom volledig is verbeurd.
De rechtbank benadrukt dat deze beleidslijn is vastgesteld om rechtseenheid te waarborgen, aangezien er eerder verschillende oordelen waren over dit onderwerp. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en zal openbaar worden gemaakt.