ECLI:NL:RBMNE:2021:4836

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 918
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake Wmo-voorziening en medisch onderzoek

In deze zaak heeft eiseres op 8 september 2019 een melding gedaan op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor huishoudelijke hulp. Na een keukentafelgesprek op 18 november 2019 heeft de Wmo-consulente geadviseerd om eiseres 105 uur huishoudelijke hulp toe te kennen voor de duur van een jaar. Eiseres was het niet eens met dit besluit en heeft bezwaar gemaakt. De Adviescommissie bezwaarschriften adviseerde een medisch onderzoek te laten uitvoeren, wat resulteerde in een rapport dat concludeerde dat eiseres geen behoefte had aan een Wmo-voorziening. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, dat haar bezwaar ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 juli 2021, waarbij eiseres en verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Eiseres voerde aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was en dat niet alle medische informatie was betrokken in de besluitvorming. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid het medisch onderzoek door de Adviescommissie had kunnen overnemen en dat eiseres niet had voldaan aan haar medewerkingsplicht. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde het besluit van verweerder.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/918

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: P. Jaipal),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht, verweerder
(gemachtigde: mr. P.S. Teunissen).
Inleiding en procesverloop
1. Eiseres heeft op 8 september 2019 een melding gedaan op grond van de Wmo. [1]
2. Op 18 november 2019 heeft een keukentafelgesprek plaatsgevonden. Naar aanleiding hiervan heeft de Wmo-consulente geadviseerd om aan eiseres ZIN [2] toe te kennen in de vorm van 105 uur huishoudelijke hulp voor de duur van een jaar (2 december 2019 tot en met 1 december 2020). Verweerder heeft dit advies overgenomen in zijn besluit van
3 december 2019 (het primaire besluit).
3. Omdat eiseres het hier niet mee eens was, heeft zij bezwaar gemaakt tegen het besluit van 3 december 2019.
4. Op 26 mei 2020 heeft de Adviescommissie bezwaarschriften aan verweerder geadviseerd een medisch onderzoek te laten uitvoeren.
5.1
Dit medisch onderzoek is verricht door de arts [arts] van [arbeidsmedisch adviseurs] arbeidsmedisch adviseurs. Hij heeft onder andere op 18 juni 2020 een telefoongesprek gevoerd met eiseres.
5.2.
Op 19 juni 2020 heeft eiseres een klacht ingediend bij [arbeidsmedisch adviseurs] omdat haar vertrouwenspersoon/gemachtigde niet was betrokken bij het telefoongesprek van
18 juni 2020.
5.3.
Door [arbeidsmedisch adviseurs] is op 2 juli 2020 en op 24 juli 2020 een schriftelijke reactie gegeven op de klacht.
5.4.
De medisch adviseur heeft op 24 juli 2020 ook zijn rapport ingediend bij verweerder. Het rapport komt er op neer dat eiseres in feite geen behoefte heeft aan een Wmo-voorziening. Zij heeft weliswaar gezondheidsproblemen, maar uit het gesprek dat de arts heeft gevoerd met eiseres blijkt dat zij het huishouden met wat hulp uit haar sociale netwerk zelfstandig kan doen en ook – als zij dat over de week verdeelt – kan stofzuigen.
Er is volgens de arts geen medische informatie waaruit blijkt dat eiseres één en ander niet zou kunnen.
5.5.
Naar aanleiding hiervan heeft verweerder de Adviescommissie bezwaarschriften gevraagd het bezwaar van eiseres ongegrond te verklaren en – gelet op het verbod op reformatio in peius [3] – het primaire besluit in stand te laten.
6. Eiseres heeft op 30 augustus 2020 per brief gereageerd. In haar brief heeft zij – samengevat – naar voren gebracht dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is geweest. Naar aanleiding hiervan heeft de Adviescommissie bezwaarschriften op 8 september 2020 geadviseerd een nieuw medisch onderzoek te laten uitvoeren.
7.1.
Op 28 september 2020 is eiseres door [arbeidsmedisch adviseurs] opgeroepen voor een medisch onderzoek op 7 oktober 2020. Het onderzoek zou worden uitgevoerd door [A].
7.2.
Op 29 september 2020 heeft eiseres verweerder gevraagd om het tweede medisch onderzoek te laten uitvoeren door een andere keuringsarts, niet verbonden aan [arbeidsmedisch adviseurs]. In haar brief heeft eiseres aangegeven dat zij geen vertrouwen meer heeft in [arbeidsmedisch adviseurs] en dat zij bang is dat een andere arts van dit bureau vooringenomen zal zijn.
7.3.
Verweerder heeft dit verzoek op 2 oktober 2020 afgewezen en op 6 oktober 2020 voorzien van een nadere motivering. Hierop heeft eiseres schriftelijk gereageerd.
8.1.
Op 18 oktober 2020 heeft eiseres bij verweerder een klacht ingediend tegen de afwijzing van het verzoek om een andere medisch adviseur.
8.2.
Op 21 oktober 2020 heeft eiseres aan verweerder laten weten dat zij niet akkoord gaat met de tweede medische keuring bij [arbeidsmedisch adviseurs] omdat haar klacht nog moet worden afgehandeld.
8.3.
Bij brief van 17 november 2020 heeft verweerder aan eiseres – onder andere – laten weten dat voor zover haar klacht betrekking heeft op het opnieuw inschakelen van [arbeidsmedisch adviseurs], dit verder zal worden behandeld in de bezwaarprocedure. Ook is de toegekende Wmo-voorziening ambtshalve verlengd met een half jaar.
9. Bij besluit van 30 december 2020, verzonden op 11 januari 2021 (het bestreden besluit), heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Voor de motivering daarvan heeft verweerder verwezen naar het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften van 21 december 2021. In dit advies staat – samengevat – dat [arbeidsmedisch adviseurs] een deugdelijk en objectief heronderzoek had kunnen uitvoeren en dat verweerder heeft voldaan aan de onderzoeksplicht. Eiseres heeft niet voldaan aan haar medewerkingsplicht door een tweede medisch onderzoek door [arbeidsmedisch adviseurs] te weigeren. Er is volgens de Adviescommissie bezwaarschriften geen sprake van omstandigheden waaruit blijkt dat de toegekende maatwerkvoorziening niet passend is.
10. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
11. Het beroep is op 8 juli 2021 behandeld op een Skype zitting. Beide partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Overwegingen en oordeel van de rechtbank
12. Eiseres heeft de volgende argumenten (beroepsgronden) gegeven waarom het bestreden besluit volgens haar moet worden vernietigd:
(a) toen het bestreden besluit werd genomen, liep er nog een klachtenprocedure. Verweerder heeft daarom ten onrechte geconcludeerd dat eiseres niet heeft voldaan aan haar medewerkingsplicht: zij had namelijk een goede reden om het tweede onderzoek door [arbeidsmedisch adviseurs] te weigeren;
(b) verweerder heeft niet alle medische informatie betrokken in zijn besluitvorming.
13.1.
De rechtbank overweegt dat eiseres met haar eerste beroepsgrond eigenlijk van de rechtbank wil weten of verweerder van eiseres mocht verlangen dat zij haar medewerking zou verlenen aan een tweede medisch onderzoek door [arbeidsmedisch adviseurs]. Om die vraag te kunnen beantwoorden, overweegt de rechtbank het volgende.
13.2.
In de brief van eiseres van 29 september 2020 staat dat eiseres geen heil ziet in een hernieuwde keuring door [arbeidsmedisch adviseurs] omdat er bij de eerste keuring een vertrouwensbreuk heeft plaatsgevonden en eiseres diep gekwetst is door de handelwijze van [arbeidsmedisch adviseurs]. Bovendien is eiseres bang dat een andere arts van [arbeidsmedisch adviseurs] vanwege deze voorgeschiedenis vooringenomen zal zijn. Uit de (ongedateerde) nadere schriftelijke reactie blijkt dat het er om gaat dat de gemachtigde van eiseres buitenspel is gezet door [arbeidsmedisch adviseurs] en dat eiseres vindt dat zij door het slijk is gehaald door [arbeidsmedisch adviseurs]. Namens eiseres is vanaf het begin aangegeven dat eiseres de neiging heeft zichzelf en haar belastbaarheid te overschatten. Dit is nu juist de reden geweest dat zij wilde dat haar gemachtigde werd betrokken bij – onder andere – het telefonisch onderzoek van 18 juni 2020. Door deze zelfoverschatting en door angstgevoelens heeft eiseres de beslissing genomen om toch in haar eentje het telefoongesprek van 18 juni 2020 te voeren, maar dit was volstrekt onverantwoord. Dat dit telefoongesprek heeft plaatsgevonden zonder dat de gemachtigde daarbij is betrokken, is heel heftig geweest voor eiseres: zij was na het telefoongesprek helemaal overstuur omdat de arts tijdens het gesprek allerlei wonden had opengereten. Eiseres heeft in een periode van vijf jaar een aantal traumatische ervaringen gehad: het overlijden van twee kinderen en van haar moeder. Daarnaast heeft zij een beperkte fysieke draagkracht. Eiseres is door de arts van [arbeidsmedisch adviseurs] en door verweerder op verschillende manieren voor het blok gezet. Daarnaast is sprake geweest van een datalek bij [arbeidsmedisch adviseurs]; eiseres heeft per ongeluk een uitnodiging voor een medisch onderzoek gekregen die voor iemand anders was bedoeld. Dit heeft het vertrouwen in [arbeidsmedisch adviseurs] verder beschadigd.
14.1.
Volgens vaste rechtspraak van de hoogste rechter in dit soort zaken [4] mag verweerder alleen gebruik maken van het advies/rapport van een medisch adviseur als verweerder heeft gecontroleerd dat het rapport zorgvuldig tot stand is gekomen, duidelijk is en tot de conclusie leidt die de adviseur heeft genomen.
14.2.
In dit geval heeft de Adviescommissie bezwaarschriften vastgesteld dat het rapport van de medisch adviseur niet zorgvuldig tot stand is gekomen omdat het gesprek tussen eiseres en de medisch adviseur heeft plaatsgevonden zonder dat de gemachtigde van eiseres daarbij aanwezig was, de informatie van het UWV niet is meegenomen en de medisch adviseur niets heeft gezegd over de module ‘wassen en strijken’. De commissie was van oordeel dat een nieuw medisch onderzoek moest plaatsvinden.
14.3.
Verweerder heeft dit advies overgenomen en heeft een tweede medisch onderzoek aangeboden. De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid dit tweede onderzoek ook door een arts van [arbeidsmedisch adviseurs] mocht laten uitvoeren. De rechtbank acht hierbij van belang dat het tweede onderzoek zou worden uitgevoerd door een andere arts en dat er geen aanknopingspunten zijn om te veronderstellen dat het onderzoek door deze arts niet zorgvuldig of niet onpartijdig zou zijn. Dat een andere arts van [arbeidsmedisch adviseurs] eerder een (negatief) advies heeft uitgebracht en de tweede arts bekend kan zijn met dit advies en de voorgeschiedenis daarvan, is daarvoor niet voldoende. [5] Ook de omstandigheid dat eiseres klachten heeft ingediend bij en over [arbeidsmedisch adviseurs] rechtvaardigt niet de conclusie dat de tweede arts niet tot een objectieve beoordeling zou kunnen komen. [6] De rechtbank begrijpt dat het eerste onderzoek eiseres zwaar is gevallen, maar dit is geen reden om [arbeidsmedisch adviseurs] als organisatie te diskwalificeren. Dat eiseres per ongeluk een uitnodiging voor iemand heeft ontvangen, is daarvoor evenmin voldoende.
15.1.
Eiseres heeft verder aangevoerd dat verweerder het bestreden besluit niet had mogen nemen omdat er eerst een beslissing had moeten worden genomen op haar klacht.
Zij heeft hierbij verwezen naar de brief van verweerder van 17 november 2020.
15.2.
De rechtbank overweegt dat in deze brief alleen staat dat de klacht van eiseres zou worden meegenomen in de destijds lopende bezwaarprocedure en dat de Adviescommissie bezwaarschriften ook een beslissing zou nemen op de klacht. Dat heeft de Adviescommissie bezwaarschriften ook gedaan in het advies van 21 december 2020. Uit de brief van 17 november 2020 kan niet worden afgeleid dat verweerder heeft toegezegd eerst de klacht af te handelen. Ook op grond van de wet was verweerder daartoe niet verplicht.
16.1.
De tweede beroepsgrond van eiseres houdt in dat verweerder niet alle medische informatie heeft betrokken bij het nemen van de beslissing op bezwaar.
16.2.
Voor zover eiseres daarmee de informatie van haar huisarts bedoelt, oordeelt de rechtbank als volgt. Uit de brief van [arbeidsmedisch adviseurs] van 2 juli 2020 blijkt dat deze informatie tot op dat moment niet was ontvangen. Uit de brief van [arbeidsmedisch adviseurs] van 24 juli 2020 kan worden afgeleid dat de medisch adviseur een machtigingsformulier heeft opgestuurd naar eiseres, zodat de medisch adviseur zelf informatie kon opvragen bij de huisarts. Maar dit machtigingsformulier is nooit terug gestuurd door eiseres. Uit de brief van 24 juli 2020 en uit het rapport van dezelfde datum blijkt verder dat de medisch adviseur op 16 juli 2020 nog nadere informatie heeft ontvangen en dat de medisch adviseur deze informatie heeft meegenomen bij het opstellen van zijn advies.
16.3.
Voor zover eiseres de informatie van het UWV bedoelt, oordeelt de rechtbank als volgt. Het klopt dat deze informatie niet is betrokken bij de totstandkoming van het medisch advies; dat had de Adviescommissie bezwaarschriften op 8 september 2020 ook al geconstateerd en dat was ook de reden om een tweede medisch onderzoek te laten uitvoeren. Alleen is dit onderzoek nooit van de grond gekomen omdat eiseres daaraan om haar moverende redenen niet mee wilde werken. Uit overweging 14 van deze uitspraak volgt dat dit voor rekening van eiseres moet blijven.
Conclusie
17. De conclusie is dat eiseres geen gelijk krijgt van de rechtbank. Het beroep is dus ongegrond.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Gena, griffier. De beslissing is uitgesproken op 16 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
de griffier is verhinderd dezeuitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
2.Zorg in natura.
3.Dit houdt in dat een burger bij de heroverweging in bezwaar in principe niet in nadeligere positie mag komen.
4.De Centrale Raad van Beroep (CRvB).
5.Vergelijk de uitspraken van de CRvB van 23 januari 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:264) en 10 mei 2011 (ECLI:NL:CRVB:2011:BQ4446).
6.Vergelijk de uitspraak van de CRvB van 9 januari 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:BY8084).