ECLI:NL:RBMNE:2021:3440

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
16-281248-20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvoering, afpersing en diefstal met geweld van een 21-jarige man in Utrecht

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 26 juli 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 19-jarige verdachte, die samen met anderen een 21-jarige man heeft ontvoerd, afgeperst en beroofd. De feiten vonden plaats in de nacht van 29 op 30 oktober 2020 in Utrecht. Het slachtoffer werd door de verdachten naar een locatie gelokt, uit zijn auto getrokken en vervolgens in een andere auto meegenomen. Gedurende deze periode werd hij herhaaldelijk mishandeld, waarbij onder andere een hamer werd gebruikt. De verdachten hebben het slachtoffer gedwongen om zijn bankgegevens en persoonlijke bezittingen, waaronder een dealertelefoon, een pinpas en een horloge, af te geven. Na enkele uren in een woning van een medeverdachte te zijn vastgehouden, werd het slachtoffer gedwongen om geld te pinnen bij verschillende geldautomaten, waarbij in totaal bijna € 6.000,- werd opgenomen van zijn rekening. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een contactverbod. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding voor materiële schade, omdat er onvoldoende bewijs was dat het gestolen geld op legale wijze was verkregen. Wel werd een immateriële schadevergoeding van € 3.000,- toegewezen, te vermeerderen met rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-281248-20
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de [verblijfplaats] , hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 16 februari 2021, 22 april 2021 en de inhoudelijke behandeling van 12 juli
2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.J.J.S. Visser en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen door mr. P.W. van Rijmenam-van Oosterom, advocaat te Amsterdam, namens de benadeelde partij naar voren is gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De (gewijzigde) tenlastelegging is aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Feit 1:
in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen een geldbedrag en/of een (dealer)telefoon met klantgegevens en/of meerdere huissleutels en/of een pinpas en/of een horloge van [slachtoffer] met geweld heeft weggenomen;
en/of
in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen [slachtoffer] heeft afgeperst van bovengenoemde goederen en/of van inloggegevens van banken;
Feit 2:
op of omstreeks 30 oktober 2020 te Utrecht samen met anderen kleding en/of parfum en/of een Playstation van [slachtoffer] heeft gestolen door middel van een valse sleutel;
Feit 3:
in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland, samen met anderen opzettelijk [slachtoffer] van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd heeft gehouden;
Feit 4:
op of omstreeks 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland, samen met anderen een geldbedrag van 5.910 euro van [slachtoffer] heeft gestolen door middel van een valse sleutel.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte alle ten laste gelegde feiten in vereniging heeft gepleegd en hij heeft zich daarbij gebaseerd op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. De officier van justitie acht de gedachtestreepjes onder de feiten 1 en 3, die zien op het bedreigen van aangever met een hond en met een gasbrander, niet te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte geen geweldshandelingen heeft gepleegd, maar dat medeplegen, gelet op het aandeel van verdachte in de ten laste gelegde feiten en de huidige jurisprudentie in onderling verband en samenhang bezien, kan worden bewezen. Om die reden heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft verder aangevoerd dat er sprake is van eendaadse samenloop ten aanzien van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten en hij heeft daarbij verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 29 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:1028.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte, al dan niet samen met anderen, op 30 oktober 2020 de ten laste gelegde goederen uit de woning van aangever in Utrecht heeft weggenomen. Aangever heeft pas op 8 maart 2021, ruim vier maanden later, aangifte gedaan van diefstal met geweld/afpersing en vrijheidsberoving. Daarbij heeft aangever onder andere verklaard dat verdachte en/of zijn medeverdachten naar de woning van aangever op de [straatnaam] zijn gegaan en dat hij denkt dat er in die woning kleding is weggenomen en daarnaast een PlayStation en parfum. Uit het dossier volgt weliswaar dat verdachte en/of zijn medeverdachten in de woning van aangever zijn geweest, mogelijk op zoek naar geld, maar niet dat er uit die woning goederen zijn weggenomen. Nu aangever een weifelende verklaring heeft afgelegd over welke spullen zijn gestolen uit zijn woning, is een ander ondersteunend bewijsmiddel hiervoor nodig. Een zodanig bewijsmiddel ontbreekt in het dossier. Om die reden zal de rechtbank verdachte vrij spreken van dit feit.
Ten aanzien van de feiten 1 en 3
Bewijsmiddelen1
Aangever [slachtoffer] heeft op 8 maart 2021 bij de politie verklaard2 dat hij op 29 oktober 2020 na zijn werk [B] ging ophalen. Ze gingen naar een plek in de buurt van [.] . Dit was het idee van [B] . Vervolgens kwam er een andere auto achter de auto van aangever staan. Voor aangever het wist, werd hij uit zijn auto getrokken en werd hij de andere auto in getrokken. De vier jongens die hierbij betrokken waren, zijn [B] , [G] , [verdachte] en een jongen die aangever niet kende. Deze laatste jongen noemt aangever ‘de jongste’.3 De jongens sloegen met vuisten en met kracht op het hoofd en het lichaam van aangever.4 Ook zag aangever dat [verdachte] in de auto van aangever ging zitten en deze de greppel in reed.5 Daarna zijn ze met zijn vijven weggereden naar de [straatnaam] . In de auto vroegen ze op een eisende manier om geld. Dit werd gedaan door alle personen in de auto, dus [verdachte] , [G] , [B] en de jongste. Op de [straatnaam] werden zij op een gegeven moment gecontroleerd door de politie.6 Nadat de politie was geweest, werd aangever in de auto weer geslagen door de mensen met wie hij achterin de auto zat, de jongste en [B] . Toen vertrokken zij naar het huis van de gebruiker omdat aangever niet meewerkte en geen geld gaf. Hij kreeg een doek over zijn hoofd en zijn handen werden vastgemaakt. Vervolgens kwamen zij aan in de woning en daar werd aangever mishandeld. 7 Hij heeft geschreeuwd en "auw "geroepen”. Ze wilden de bankgegevens van aangever hebben. Ze waren allemaal geïnteresseerd in geld, behalve de bewoner, die was daar geen onderdeel van. [G] , [verdachte] , de jongste persoon en [B] wel. De bewoner, een gebruiker, heeft aangever ook geslagen met zijn vuist en een hamer. Dat deed pijn. Hij hield verder de hond onder controle, waar aangever mee werd bedreigd. Als aangever niet zou luisteren zouden ze de hond op hem afsturen. 8 Toen ze vonden dat het te lang duurde, werden de schoenen van aangever uit gedaan en dreigden ze met een gasbrander langs zijn voeten te gaan. Het is uiteindelijk niet gebeurd omdat aangever toen zijn inloggegevens van zijn bank heeft gegeven.9 Aangever heeft verder verklaard dat er geld, huissleutels, een horloge en een pinpas van hem zijn afgepakt.10 Dit kon volgens aangever omdat hij was vastgebonden en omdat er zoveel geweld werd toegepast.11 Vervolgens verlieten ze de woning en namen ze aangever mee in de auto naar het huis van de vader van
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met documentcode 210108.0905.20230 van 13 januari 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, District Stad-Utrecht, doorgenummerd 1 tot en met 404. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 1.
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 2.
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 3.
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 2.
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 3.
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 4.
8 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 5.
9 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 6.
10 Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris van 20 mei 2021.
11 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 6.
aangever.12
Verdachte [C] heeft op 4 november 2020 bij de politie verklaard dat hij op die bewuste dag werd opgebeld en dat er gezegd werd dat ze langs wilden komen om met iemand te praten.13 Even later deed verdachte [C] de deur beneden open en toen stonden daar een Marokkaanse jongen en een zwarte jongen, die dealers zijn en die [C] wel kende. Verder waren er ook nog twee andere jongens bij die verdachte [C] niet kende. Ze kwamen met een jongen waarvan de handen waren vastgebonden met een stekker/snoer dat in een computer moet. Ook had deze jongen een doek over zijn hoofd. Verdachte [C] hoorde dat de mannen geld van de jongen wilden hebben. De jongens zijn een paar uur binnen geweest. De jongen die vastgebonden was, kreeg klappen en schoppen. Ook hebben ze spullen van die jongen gepakt. Verdachte [C] heeft hem zelf ook nog twee klappen gegeven14 en hem met de rubberen steel van een hamer geslagen.15 Verdachte [C] heeft een horloge gekregen van een van de andere jongens, het kan volgens verdachte [C] zijn dat die van die vastgebonden jongen was.16
Uit het uitlezen van de (Ring)camerabeelden volgt dat er op 30 oktober 202017 om 00.42.uur 6 personen de lift uit komen.18 Een van de mannen wordt herkend door de wijkagent als [C] , wonende aan de [adres 1] te [plaatsnaam] .19 Het lijkt er op dat een van de personen door een ander persoon wordt vastgehouden.20 Op de beelden is verder te zien dat
[C] met een sleutel de deur van zijn woning opende en dat alle personen de woning binnen gaan.21 Om 03.49.uur is te zien dat de mannen de woning weer verlaten. Een man wordt door een andere man de woning uit getrokken en richting de lift geduwd. De man die geduwd werd, had iets voor zijn gezicht, alsof zijn gezicht bedekt was. Ook zaten de polsen van de man aan elkaar vast met een donker gekleurd draad of touw. Op de beelden is te zien dat alle mannen de lift in gaan, behalve [C] . Hij ging terug zijn woning in.22
Onder verdachte [G] werd een mobiele telefoon (iPhone 11) van het merk Apple in beslag genomen.23 Uit onderzoek blijkt dat deze mobiele telefoon ook in gebruik is bij verdachte [G] .24 Uit onderzoek aan deze telefoon komt een chatgesprek met de gebruiker van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] naar voren. Dit telefoonnummer is kennelijk in gebruik bij een vrouw genaamd: " [D] ". De vrouw noemt verdachte [G] meerdere maken in het app- gesprek bij de voornaam: " [G] ".
Op 30 oktober 2020 vanaf 00:09 uur vindt de volgende berichtenuitwisseling plaats:
Tijdstip:
Verzonden door * [telefoonnummer] [D]
Verzonden door * [telefoonnummer] [G]
12 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met nummer 202103080819.10687, los opgenomen in het dossier, pag. 7.
13 Proces-verbaal van verhoor verdachte [C] , pag. 283. 14 Proces-verbaal van verhoor verdachte [C] , pag. 282. 15 Proces-verbaal van verhoor verdachte [C] , pag. 284. 16 Proces-verbaal van verhoor verdachte [C] , pag. 283. 17 Proces-verbaal van bevindingen [F] , pagina 35.
18 Proces-verbaal van bevindingen [F] , pagina 36. 19 Proces-verbaal van bevindingen [F] , pagina 38. 20 Proces-verbaal van bevindingen [F] , pagina 39. 21 Proces-verbaal van bevindingen [F] , pagina 39. 22 Proces-verbaal van bevindingen [F] , pagina 40. 23 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 69. 24 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 70.
00:09
ZIT DOEP
IN PSENPEOBLEME
00:09
Wat is er aan de hand ???
Klaar [.] Vol
Kilo in d wkofferbak Iemand ontvoerd weer Een dealer
Ik app je ben in [.]
(…)
(….)
(….)
00:13
Nee
Iemand andersoHOU
JE BEK ZIT MET 5 manoin Auto
Ben net weggekomeze hebbe Koffer vol
Hasj gevonde BEKDICHT
Volgens verbalisant [verbalisant] kan uit de bovenstaande passage worden afgeleid dat verdachte [G] uiteenzet dat hij is staande gehouden door de politie en tevens aangeeft dat hij iemand (een dealer) heeft ontvoerd.25
Verzonden door * [telefoonnummer] [D]
Verzonden door * [telefoonnummer] [G]
00:32
Heb iemand De tel geript
(….)
(….)
(….)
01:01 t/m 01:03
[D] Heb izjen
Dealer ontvoerd Er s gekke shit
Bn bij klant we hebbe M vasgtebonde hier Heb sn hele
Telefoon gekopieerd Klante26
Ben bezig Met m afperse
Volgens verbalisant [verbalisant] kan uit de bovenstaande passage worden afgeleid dat verdachte [G] een persoon heeft vast gebonden in een woning van een klant. Deze persoon is kennelijk een drugsdealer, waarbij deze werd afgeperst om zijn mobiele telefoon af te staan. Dit ten einde zijn klantgegevens (afnemers verdovende middelen te verkrijgen).27
25 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 71. 26 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 72. 27 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 73.
Tijdstip:
Verzonden door * [telefoonnummer] [D]
Verzonden door * [telefoonnummer] [G]
01:52
Is het een Nederlander
01:52
Kaa Jaa Half
Zielig Voor hem
Niks zielig Betale
Je wil niet wete
Hij heeft niks bij jullie gedaan
Wat ik Ohjawel
Hij moet betale
Als kndat zeg Is dat zo
01:53
Wat moet hij betalen Voor wat?
Alles Watie heeft
Omdat ik gekd wil Hahahah
Heeft hij iets bij je gedaan ?
Jai
Als k day zeg is t zo We hebbe zijn auto In sloot gerede
[.]
Wat als ik dat zeg is het zo
Telefoons
Wat heeft hij gedaan ?
Gewoon
01:54
Niks zeker
Niks te doen jullie
Lkmoetgroot
Ga na huis aub
Wordeniks Te doenheb Een telefoon Waarmee die
Par doezoe per maand Verdiende
Is nu van mij vriend
Al zijn held wat thuis kigt Ook van mij
Alles watie heeft van mij Met je niks tendoen
Dit is voor mij werk Ik uit al
Me woede Die ik heb
Waarom doe je dat bij hem
Van je in Hem28
Pff zo lekker
Hij gaat niet naarnhuis Hij werkt al 2 jaar
Hy heb minimaal 40'doezoe Ergens
Minimaal
Alsndie niet betaalt
01:55
Oké
Komtie. Jet thuus
Dat is van hem
Je weet
Niet van jou
Hoe ik ben
Net kwam [.]
Toen we hem hebbe ontvoerd We hebbe m qebracht
01:55
[G] hou hiermee op
Na die
Plek waar me auto vastz at Hou je bek
Jenwol wete wat er aan debhand is toch
Anders dondernje maar op Wil je toch niet spreke
Praat niet zo Teqen me
Ewa kijk
[.] kwamwe hadde m gebracht na waar me auto vastzat
Sloeg m helemaal kapot daar Hy ging schreeuwenkense hebbe
[.] gebeld
Heb sel3a weqqeqooid
Auto vast zat?
In de koffer bak lag kilo hasj Ik zat toch in de modder met je vast
Domme kk moqool
28 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 75.
Oh
Ewa toen dienpolitieopzag Hy gong schreeuwe
Ze zeide wat
Waarom sloeg je hem
Is hier aan de handnalles
01:57
[G] je maakt me zo boos Wollah
Hij heeft er voor gewerkt
Fuck hem
Hy heeft er voor qedeald
Nee
Zo mag je niet zijn
Terwijl die in de sportschool Werkt en alles
Iedereen denkt dat [.]
Criminele zijn [.]
Je moet [.]
Ik zitnhier Met iemandn
Volgens verbalisant [verbalisant] kan uit de bovenstaande passage worden afgeleid dat de persoon die van zijn vrijheid is ontvoerd, kennelijk handelde in verdovende middelen, half Nederlands is en kennelijk werkt in een sportschool. Tevens werd vermeld dat "ze " zijn auto in de sloot hebben gereden. Door verdachte [G] wordt aangeven dat hij dit doet om zijn geld af te pakken en dat zijn "vriend" zijn dealer telefoon krijgt.29
Tijdstip:
Verzonden door * [telefoonnummer] [D]
Verzonden door * [telefoonnummer] [G]
02:16
Heb me
Hand gebreke Wollahzo
Hard hb k m geslagep K kn m ni beweqe
Niet slaan meer [G] Ik hou van ie oké
[.]
Volgens verbalisant [verbalisant] kan uit de bovenstaande passage worden afgeleid dat verdachte
29 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 77.
[G] aangeeft dat hij zo hard heeft geslagen, dat zijn hand ervan pijn doet.30
Tijdstip:
Verzonden door * [telefoonnummer]
[D]
Verzonden door * [telefoonnummer] [G]
11:24
(…)
Mij hand is gesloopt
Wollah [D] als je zn hoofd zou zien Doek op ze hoofd
Klappe Trappe Alles
Hele hoofd kapot
Vanuit de bovenstaande passage uit de chat kan worden afgeleid dat verdachte [G] spreekt over het geweld wat hij heeft toegepast.31
Uit onderzoek aan de onder verdachte [verdachte] in beslag genomen Apple IPhone SE blijkt dat de gebruiker zich [..] noemt32 en verder kan met zekerheid worden gesteld dat de gebruiker van deze telefoon handelt in verdovende middelen.33
Verdachte [verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij betrokken is geweest bij de vrijheidsbeneming en de diefstal met geweld/afpersing. Hij was de bestuurder in de auto waar het slachtoffer in zat en hij was aanwezig in de woning van [C] . Verder heeft verdachte [verdachte] verklaard dat het slachtoffer voordat zij de woning in gingen, is geboeid en dat er iets over zijn hoofd is gedaan. In de woning zijn er door anderen klappen uitgedeeld aan het slachtoffer.34
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 1 en 3
De rechtbank acht, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten, te weten de diefstal met geweld (van het geldbedrag, de huissleutels, het horloge en de pinpas) en de afpersing (van de bankgegevens) en de ontvoering hebben gepleegd. Verdachte heeft dit ook grotendeels bekend. De rechtbank acht daarbij – anders dan de verklaring van verdachte – ook bewezen dat de auto van aangever door verdachte de greppel is ingereden en dat aangever vervolgens tegen zijn wil de auto van verdachte [verdachte] is ingetrokken. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat, naast het vele geweld, ook bewezen kan worden dat aangever door verdachte en/of zijn
30 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 78. 31 Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant] , pag. 80. 32 Proces-verbaal van bevindingen [E] , pag. 140. 33 Proces-verbaal van bevindingen [E] , pag. 141. 34 Proces-verbaal van terechtzitting van 12 juli 2021.
medeverdachten is bedreigd met zowel het op hem afsturen van een hond als met een gasbrander. De rechtbank heeft geen enkele reden om aan de verklaring van aangever daaromtrent te twijfelen, mede gelet op de vele objectieve gegevens uit het dossier die de aangifte op andere punten op detailniveau bevestigen. Bovendien heeft verdachte bekend dat de medeverdachten geweld hebben gebruikt tegen aangever, en is gebleken dat er ook is gedreigd met geweld, met als doel geld van aangever afhandig te maken. Dat er daarbij ook gedreigd is met loslaten van de hond en de gasbrander, acht de rechtbank dan ook voldoende wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 435
Verdachte heeft ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde een bekennende verklaring afgelegd. De verdediging heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarom met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • de aangifte (met bijlagen) van [slachtoffer] ;36
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 juli 2021.37

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
in de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een geldbedrag en een dealertelefoon met daarop klantgegevens en (huis)sleutels en een
pinpas en een horloge, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, te weten aan [slachtoffer] , hebben weggenomen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
  • die [slachtoffer] , terwijl [slachtoffer] in zijn auto zat, op het hoofd en tegen het lichaam te stompen/slaan en tegen het lichaam te trappen/schoppen en vervolgens die [slachtoffer] uit die auto te trekken en die auto in de greppel te rijden en
  • vervolgens die [slachtoffer] , tegens [slachtoffer] wil, in een andere auto te trekken en die [slachtoffer] mee te nemen en
  • vervolgens de handen van die [slachtoffer] vast te binden met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp, en met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken en
  • vervolgens tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moest afgeven en die [slachtoffer] met kracht op het hoofd en tegen het lichaam te stompen/slaan en
  • vervolgens die [slachtoffer] naar de woning van [C] , gelegen aan de [adres 1] , te brengen en die [slachtoffer] vast te houden en
  • vervolgens die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, meerdere uren tegen [slachtoffer] wil vast te houden en
35 Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van het op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal. Dit proces-verbaal is als bijlage opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal 202103080819.10687 van 8 maart 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, District Stad-Utrecht, doorgenummerd van pag. 1 tot en met 12 (met bijlagen). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
36 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pag. 16/17.
37 Proces-verbaal van terechtzitting van 12 juli 2021.
  • die [slachtoffer] te mishandelen door die [slachtoffer] meerdere keren met kracht op het hoofd te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en meerdere keren met kracht tegen het hoofd te schoppen/trappen en
  • tegen die [slachtoffer] dreigend te zeggen/te roepen dat als hij niet zou luisteren hij de hond op hem af zouden sturen en
  • zijn, [slachtoffer] , schoenen uit te trekken en vervolgens een gasbrander bij [slachtoffer] voeten te houden en daarbij tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij en/of zijn mededaders met de gasbrander langs [slachtoffer] voeten zouden gaan en
  • tegen die [slachtoffer] te zeggen dat [slachtoffer] moet betalen en zijn telefoon en (huis)sleutels en horloge en pinpas moet afstaan en vervolgens zijn, [slachtoffer] , telefoon en (huis)sleutels en een horloge en een pinpas en een onbekend geldbedrag van die [slachtoffer] af te pakken;
en
in de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met een anderen, met het oogmerk om zich en zijn mededaders wederrechtelijk te bevoordelen, [slachtoffer] met geweld en bedreiging met geweld hebben gedwongen tot afgifte van inloggegevens van een bank, toebehorende aan [slachtoffer] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededaders
  • die [slachtoffer] , terwijl [slachtoffer] in zijn auto zat, op het hoofd en tegen het lichaam te stompen/slaan en tegen het lichaam te trappen/schoppen en vervolgens die [slachtoffer] uit die auto te trekken en die auto in de greppel te rijden en
  • vervolgens die [slachtoffer] , tegens [slachtoffer] wil, in een andere auto te trekken en die [slachtoffer] mee te nemen en
  • vervolgens de handen van die [slachtoffer] vast te binden met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp, en met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken en
  • vervolgens tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moest afgeven en die [slachtoffer] met kracht op het hoofd en tegen het lichaam te stompen/slaan en
  • vervolgens die [slachtoffer] naar de woning van [C] , gelegen aan de [adres 1] , te brengen en die [slachtoffer] vast te houden en
  • vervolgens die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, meerdere uren tegen [slachtoffer] wil vast te houden en
  • die [slachtoffer] te mishandelen door die [slachtoffer] meerdere keren met kracht op het hoofd te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en meerdere keren met kracht tegen het hoofd te schoppen/trappen en
  • tegen die [slachtoffer] dreigend te zeggen/te roepen dat als hij niet zou luisteren hij de hond op hem af zouden sturen en
  • zijn, [slachtoffer] , schoenen uit te trekken en vervolgens een gasbrander bij [slachtoffer] voeten te houden en daarbij tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij en/of zijn mededaders met de gasbrander langs [slachtoffer] voeten zouden gaan
  • die [slachtoffer] hebben gevraagd zijn inloggegevens van zijn bank af te geven, waarna die [slachtoffer] zijn inloggegevens van zijn bank aan verdachte en zijn mededaders heeft gegeven;
3
in de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door
  • die [slachtoffer] , terwijl [slachtoffer] in zijn auto zat, op het hoofd en tegen het lichaam te stompen/slaan en tegen het lichaam te trappen/schoppen en vervolgens die [slachtoffer] uit die auto te trekken en die auto in de greppel te rijden en
  • vervolgens die [slachtoffer] , tegens [slachtoffer] wil, in een andere auto te trekken en die [slachtoffer] mee te nemen en
  • vervolgens de handen van die [slachtoffer] vast te binden met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp, en met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken en
  • vervolgens tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moest afgeven en die [slachtoffer] met kracht op het hoofd en tegen het lichaam te stompen/slaan en
  • vervolgens die [slachtoffer] naar de woning van [C] , gelegen aan de [adres 1] , te brengen en die [slachtoffer] vast te houden en
  • vervolgens die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, meerdere uren tegen [slachtoffer] wil vast te houden en
  • die [slachtoffer] te mishandelen door die [slachtoffer] meerdere keren met kracht op het hoofd te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en meerdere keren met kracht tegen het hoofd te schoppen/trappen en
  • tegen die [slachtoffer] dreigend te zeggen/te roepen dat als hij niet zou luisteren hij de hond op hem af zouden sturen en
  • zijn, [slachtoffer] , schoenen uit te trekken en vervolgens een gasbrander bij [slachtoffer] voeten te houden en daarbij tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij en/of zijn mededaders met de gasbrander langs [slachtoffer] voeten zouden gaan en
  • vervolgens die [slachtoffer] mee te nemen naar meerdere locaties, waaronder de woning van de vader en de stiefmoeder van die [slachtoffer] ;
4
op 30 oktober 2020 te Utrecht en Doesburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen meerdere malen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen diverse geldbedragen van in totaal 5.910 euro, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , terwijl verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door meerdere geldbedragen te pinnen uit geldautomaten door middel van het gebruik van een pinpas en pincode welke aan [slachtoffer] toebehoorde, en tot welk gebruik hij, verdachte en zijn mededaders, niet gerechtigd waren.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Omdat alle bewezenverklaarde feiten zijn begaan gedurende de wederrechtelijke vrijheidsberoving, past de rechtbank het leerstuk van de eendaadse samenloop toe.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op: De eendaadse samenloop van:
feit 1
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen; en
feit 3
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
en
feit 4
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair aangevoerd dat het adolescentenstrafrecht van toepassing moet worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om bij het bepalen van de op te leggen straf in ieder geval aansluiting te zoeken bij het adolescentenstrafrecht. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat zijn cliënt ten tijde van de ten laste gelegde feiten nog maar 19 jaar oud was, hij bij zijn ouders woont en naar school gaat. Verder is er geen sprake van noemenswaardige documentatie of eerdere begeleiding. Verdachte is beïnvloedbaar en er moet rekening mee gehouden worden dat heftige verlieservaringen uit het verleden mogelijk hebben doorgewerkt in het ten laste gelegde. Verdachte heeft zijn verantwoordelijkheid genomen en hij heeft een verklaring afgelegd. Hij heeft geen agressieve rol gespeeld en ook blijkt uit het overgelegde detentieverslag dat hij zich goed houdt aan alle ordemaatregelen in de PI.
De raadsman heeft in het kader van de op te leggen straf, verzocht om, gelet op zijn jonge leeftijd, aan verdachte een vrijheidsbenemende straf op te leggen van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, zodat verdachte de kans krijgt om in september 2021 met zijn hbo- studie te starten en hij zijn toekomst op kan pakken. Daarnaast kan een (maximale) taakstraf worden opgelegd.
De raadsman heeft ter onderbouwing van zijn pleidooi voor wat betreft de hoogte van de op te leggen straf, verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 2 juni 2017,
ECLI:NL:RBNNE:2017:1987, het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 november 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4787 en het arrest van het gerechtshof Arnhem van 21 oktober 2010, ECLI:NL:GHARN:2010:BO1425.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met anderen een 21-jarige man, midden in de nacht urenlang van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden, bestolen en afgeperst. Het slachtoffer is door een van de verdachten naar een locatie in Utrecht gelokt, uit zijn auto getrokken, vervolgens is zijn auto de greppel in gereden en is het slachtoffer in de auto meegenomen naar een woning van een medeverdachte. Ondertussen is het slachtoffer meerdere keren geslagen (met onder andere een hamer) en geschopt en is daarbij een geldbedrag, een dealertelefoon, een pinpas en een horloge van het slachtoffer afgenomen. Verder is het slachtoffer bedreigd met een hond en een gasbrander. Om deze bedreiging kracht bij te zetten, werd er een gasbrander bij de blote voeten van het slachtoffer gehouden waarna het slachtoffer zijn inloggegevens van zijn bank heeft afgeven. Na een aantal nachtelijke uren in de woning te hebben doorgebracht is het slachtoffer in de auto van een van de verdachten gezet en zijn ze eerst naar de woning van de vader van het slachtoffer gereden en vervolgens zijn zij, onder andere langs zeven pinautomaten in Graafschap, Utrecht en Doesburg gereden waar verdachten in totaal een bedrag van bijna
€ 6.000,- pinden van de rekening van het slachtoffer. Uiteindelijk is verdachte weer uit de auto gezet.
Het moet voor het slachtoffer een zeer beangstigende en bedreigende situatie zijn geweest, zeker nu het gebruik van geweld niet werd geschuwd. Daar komt bij dat het slachtoffer was vastgebonden en daarnaast door de doek over zijn hoofd de verschillende klappen en schoppen niet zag aankomen. Uit het dossier komt naar voren dat het slachtoffer de dagen erna met in ieder geval een blauw oog heeft rondgelopen. Het is verder algemeen bekend dat het ervaren van dergelijke gebeurtenissen ernstige psychische gevolgen kan hebben voor het slachtoffer.
Ook in deze zaak blijkt dat het slachtoffer op dit moment nog bezig is met de verwerking van hetgeen is gebeurd, slecht slaapt en in de angst leeft dat het nogmaals zou kunnen gebeuren.
Het beeld van wat er die bewuste avond en nacht is gebeurd, zoals dat volgt uit de aangifte maar ook uit het chatgesprek tussen verdachte [G] en zijn vriendin, is schokkend.
Schokkend is ook dat dit niet in een opwelling lijkt te zijn gebeurd, maar dat de verdachten bewust en gepland tot deze ernstige daden zijn gekomen om een paar duizend euro te verdienen. Ook achteraf is er geen sprake geweest van bezinning, maar hebben de verdachten trots een selfie gemaakt waarop ook de buit is te zien. Een paar dagen later lijkt het er op dat alweer plannen werden gemaakt voor een soortgelijk misdrijf. Dat het slachtoffer in deze zaak mogelijk zelf een drugsdealer betreft, doet niets af aan de ernst van de feiten of de verwijtbaarheid daarvan. Uit niets is gebleken dat het slachtoffer de gebeurtenissen op enige manier over zichzelf heeft afgeroepen. Dit speelt dus ook geen rol in de strafmaat.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich aldus op volstrekt ontoelaatbare en grensoverschrijdende wijze gedragen, zonder in enige mate rekening te houden met de gevolgen voor het slachtoffer. Op dergelijk gedrag kan slechts worden gereageerd met oplegging van een forse vrijheidsbenemende straf. Een taakstraf is voor deze ernstige gedragingen niet aan de orde. Bij het bepalen van de duur hiervan heeft de rechtbank naast de ernst van het feit echter ook de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte betrokken.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank kennis genomen van een recent uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte, waaruit volgt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk (gewelds)delict is veroordeeld. De rechtbank weegt dit in het voordeel noch in het nadeel van verdachte mee.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging ook gelet op de Pro Justitia rapportage van 25 mei 2021, opgesteld door A.I. de Zwart, GZ-psycholoog. Uit onderhavig onderzoek blijkt dat er geen sprake is van een psychische stoornis of verstandelijke handicap bij verdachte. Hoewel er persoonlijkheidstrekken bij verdachte geconstateerd worden die passen bij een eventuele (ontwikkeling naar een) antisociale of narcistische persoonlijkheidsstoornis, zoals manipulatief, zelfbepalend, egoïstisch en impulsief gedrag, narcistische trekken, een non- conformistische houding en gericht zijn op eigen gewin en pleziertjes, is er niet voldaan aan voldoende criteria om een (dergelijke) diagnose te kunnen stellen. Verdachte ontwikkelt zich op sociaal-emotioneel gebied leeftijdsadequaat. Hij beschikt over voldoende cognitieve capaciteiten om weloverwogen beslissingen te kunnen maken en om de gevolgen van zijn handelen te kunnen overzien. Ook kan ervan worden uitgegaan dat hij goed normbesef heeft en een juiste inschatting kan maken tussen goed en fout. Op grond van bovenstaande wordt geadviseerd verdachte het tenlastegelegde volledig toe te rekenen.
Uit het onderzoek blijkt verder dat er volgens de psycholoog onvoldoende argumenten zijn die aanleiding geven het adolescentenstrafrecht toe te passen. Verdachte woont nog thuis bij zijn ouders, maar verder maakt verdachte op emotioneel en sociaal vlak een leeftijds-adequate volwassen indruk, is hij gezien zijn cognitieve vermogens voldoende in staat om de gevolgen van zijn handelen te kunnen overzien en kan hij zijn gedrag naar behoren organiseren. Een pedagogische aanpak is wellicht mogelijk, maar niet wenselijk of noodzakelijk.
Uit het rapport komt verder naar voren dat de kans op recidive als laag tot matig wordt ingeschat en vanuit juridisch oogpunt wordt er weinig noodzaak gezien om een interventie te bieden binnen het juridisch kader. Uit het onderzoek is wel naar voren gekomen dat verschillende verlieservaringen in het leven van verdachte impact op hem hebben gehad. Een aandachtspunt is hoe hij omgaat met onlustgevoelens en stress in het algemeen en welke copingsmechanismen hij daarvoor kan inzetten. Dit is een aandachtspunt tijdens het reclasseringscontact. Het is tevens van belang dat de reclassering verdachte nog enige tijd nauw volgt en zo nodig praktische ondersteuning biedt bij het oppakken van een passende opleiding en het vinden van werk en het afbetalen van boetes.
Geadviseerd wordt het hiervoor beschreven reclasseringscontact op te leggen als bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf.
De rechtbank heeft verder gelet op het rapport van Reclassering Nederland van 28 juni 2021, opgesteld door [H] . Op basis van het wegingskader Adolescentenstrafrecht adviseert de reclassering om het commune strafrecht toe te passen. Verdachte toont conform zijn kalenderleeftijd en ondanks dat verdachte thuiswonend is, heeft de reclassering de indruk dat verdachte goed in staat is om zelfstandig keuzes te maken en de gevolgen van zijn handelen te overzien. Er lijkt beperkt sprake te zijn van pedagogische beïnvloeding. Er zijn dan ook geen doorslaggevende indicaties waargenomen voor de toepassing van het jeugdstrafrecht.
Verder blijkt uit het rapport dat de reclassering het gedrag van verdachte dermate zorgelijk vindt, dat reclasseringstoezicht geïndiceerd is. Tijdens het toezicht dient aandacht te zijn voor het volgen van een opleiding of het vinden van werk, de verlieservaringen in zijn leven en hoe hij omgaat met onlustgevoelens en stress en welke copingsmechanismen hij daarvoor kan inzetten. Het is van belang dat verdachte meewerkt aan een behandeling die is gericht op deze onlustgevoelens en het ontbreken van copingsmechanismen, indien tijdens het toezicht blijkt dat een dergelijke behandeling geïndiceerd is. Daarnaast dient het netwerk van verdachte
aandachtspunt te zijn tijdens het toezicht. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een contactverbod met het slachtoffer en de medeverdachten en het volgen van een opleiding.
Geen adolescentenstrafrecht
De rechtbank overweegt dat verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten 19 jaar oud, en dus volwassen was. Het uitgangspunt is dat het commune strafrecht wordt toegepast bij de volwassen verdachte, tenzij het pedagogisch doel van de op te leggen straf en voorwaarden de toepassing van het adolescentenstrafrecht rechtvaardigt. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden, net als bovengenoemde deskundigen, geen aanleiding om het adolescentenstrafrecht toe te passen. De rechtbank heeft bij haar beslissing gelet op de persoon van verdachte en op de omstandigheden waaronder de bewezenverklaarde feiten zijn begaan, zoals hierboven is uiteengezet. Behalve het feit dat verdachte thuis woonachtig is, is de rechtbank niet gebleken van andere jeugdige kenmerken en ook is er geen sprake van een psychische stoornis of een gebrekkige ontwikkeling. Verdachte heeft zijn havodiploma gehaald en kan gaan beginnen aan een hbo-studie. Verder blijkt uit het dossier dat verdachte zelfsturend is en bovendien adviseren zowel de psycholoog als de reclassering voorwaarden waarbij de ‘volwassenenreclassering’ zal zijn belast met het toezicht en de uitvoering. Ook daaruit blijkt dus niet dat de pedagogische doelstellingen de toepassing van het jeugdstrafrecht rechtvaardigt. De rechtbank zal dan ook het commune strafrecht toepassen.
De op te leggen straf
De rechtbank zal een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Een reden daarvoor is dat de rechtbank feit 2, anders dan de officier van justitie, niet bewezen acht. De rechtbank heeft daarnaast met name rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte. Dat is voor de rechtbank de belangrijkste reden om van de eis van de officier van justitie af te wijken, welke eis, gelet op de ernst van de feiten in beginsel passend is. De rechtbank is bekend met de straffen die in een aantal enigszins vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat die straffen, waar ook de raadsman naar heeft verwezen, in deze zaak geen recht doen aan de ernst van de feiten. De rechtbank heeft er ook rekening mee gehouden dat verdachte niet eerder begeleiding heeft gehad in het kader van bijzondere voorwaarden of een vrijheidsbenemende straf heeft ondergaan. De rechtbank zal verder bepalen dat een gedeelte van deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, zodat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Ook acht de rechtbank het noodzakelijk de bijzondere voorwaarden op te leggen, zoals die door de psycholoog en de reclassering zijn geadviseerd. Verdachte heeft zijn havodiploma gehaald en het is volgens de rechtbank van groot belang dat verdachte een vervolgopleiding zal starten en op het rechte pad komt, hetgeen een goede voedingsbodem vormt voor zijn toekomst. Tot slot zal een contactverbod worden opgelegd.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en daarbij de geadviseerde bijzondere voorwaarden, passend.

9.BESLAG

9.1.
De in beslag genomen goederen
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen: 1 2841,05 EUR
(Omschrijving: [.] )
1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: [.] PREPAID, Zwart, merk: Nokia)
1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: [.] , Zilverkleurig, merk: iPhone)
1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: [.] , Zwart, merk: iPhone)
1 STK Tape
(Omschrijving: [.] , zwart, merk: ductape)
7 1 STK Personenauto [kenteken] (Omschrijving: [.] , Fiat)
9.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de in beslag genomen auto (nummer 7) en de zwarte iPhone (nummer 4) verbeurd te verklaren, omdat de auto is gebruikt bij de ontvoering en verdachte met de telefoon met zijn medeverdachte heeft gepraat over deze feiten.
Het tape (nummer 5) moet volgens de officier van justitie worden onttrokken aan het verkeer, evenals de Nokia telefoon (nummer 2) en de zilverkleurige iPhone (nummer 3). Deze laatste kan aan aangever [slachtoffer] worden gekoppeld en betreft een dealertelefoon.
De officier van justitie heeft verder opgemerkt dat op het in beslag genomen geldbedrag (nummer 1) conservatoir slachtofferbeslag is gelegd. Hierover hoeft dus geen beslissing te worden genomen.
9.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om de in beslag genomen auto terug te geven aan verdachte, nu uit het dossier onvoldoende duidelijk was dat er op dat moment al sprake was van vrijheidsbeneming.
9.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de auto en de zwarte iPhone die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd respectievelijk 4 en 7. Hoewel de auto is gebruikt bij de bewezenverklaarde feiten, en dus verbeurd verklaard kan worden, acht de rechtbank verbeurd verklaring niet opportuun. Verbeurd verklaren is namelijk een bijkomende straf, bedoeld om iemand in het vermogen te raken, en dat vindt de rechtbank niet nodig naast de langdurige gevangenisstraf die al is opgelegd. Dat een telefoon achteraf is gebruikt om een strafbaar feit na te bespreken, is geen reden om een telefoon verbeurd te verklaren.
Het tape (nummer 5) zal worden onttrokken aan het verkeer, evenals de Nokia telefoon (nummer 2) en de zilverkleurige iPhone (nummer 3). Deze laatste kan aan aangever [slachtoffer] worden gekoppeld en betreft een dealertelefoon.
Nu is gebleken dat op het geld conservatoir beslag is gelegd, zal de rechtbank daar geen beslissing op nemen.

10.BENADEELDE PARTIJ

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een verzoek tot schadevergoeding ingediend.
Hij vordert € 5.910,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de verzochte materiële schadevergoeding niet- ontvankelijk te verklaren. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de benadeelde partij onvoldoende heeft onderbouwd waar dit geld vandaan komt, terwijl uit het dossier een beeld naar voren komt dat dit geld mogelijk van een strafbaar feit afkomstig kan zijn.
De officier van justitie heeft gevorderd om de immateriële schadevergoeding toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie acht dit bedrag redelijk en de vordering is voldoende onderbouwd.
10.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft de gevorderde materiële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering omdat de vordering onvoldoende onderbouwd is. Dit omdat uit het dossier naar voren komt dat de benadeelde partij zich in het criminele circuit begeeft en zich ook niet wil uitlaten over de aanleiding van dit conflict. Ook is niet gebleken dat de benadeelde partij zich onder behandeling heeft laten stellen vanwege psychische klachten.
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De door de benadeelde partij gevorderde materiële schade (€ 5.910,-) betreft het bedrag dat van hem is afgenomen toen verdachte en zijn medeverdachten zijn gaan pinnen met de pinpas van de benadeelde partij (feit 4). Ondanks dat bewezen is dat verdachte en zijn medeverdachten dit bedrag van de benadeelde partij afhandig hebben gemaakt, zal de rechtbank de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank zal hierna toelichten waarom.
Uit het dossier blijkt dat er zeer sterke aanwijzingen bestaan dat aangever voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten handelde in (hard)drugs. Zo is onder meer gebleken dat verdachte en zijn medeverdachten een dealertelefoon van de benadeelde partij hebben afgenomen met daarin een aanzienlijke hoeveelheid contacten, en dat die dealertelefoon door de benadeelde partij werd gebruikt. Indien het afhandig gemaakte geld (deels) afkomstig is van drugshandel, kan sprake zijn van schade aan een niet-rechtmatig belang. Het betreft dan immers een belang dat rechtens geen bescherming verdient, aangezien het dan in feite gaat om een gestolen geldbedrag dat door de benadeelde partij is verkregen met de verboden handel in (hard)drugs. Om te kunnen bepalen of hier sprake van is, zal meer inzicht moeten worden verkregen in de wijze waarop de benadeelde partij het gevorderde geldbedrag heeft verkregen. De enkele, niet met stukken onderbouwde stelling dat het gestolen bedrag een erfenis betrof en geld dat de benadeelde partij van [benadeelde partij] ( [benadeelde partij] ) heeft ontvangen, acht de rechtbank in dit geval onvoldoende, vanwege de eerder genoemde sterke aanwijzingen dat de benadeelde partij in drugs dealde. Nu er meer onderzoek nodig is naar de vraag of de benadeelde partij het gestolen geldbedrag (geheel of ten dele) op legale wijze heeft verkregen, en zo niet, of dat betekent dat sprake is van schade in een onrechtmatig belang, levert de beoordeling van de gevorderde materiële schade een onevenredige belasting op van het strafgeding. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft ter onderbouwing van de vordering tot immateriële schade gesteld
dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze, op grond artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Met de benadeelde partij is de rechtbank van oordeel dat hiervan sprake is, ondanks dat de benadeelde partij geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van psychisch letsel. De rechtbank is namelijk van oordeel dat de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen, dat een aantasting van de persoon kan worden aangenomen. De benadeelde partij is immers een groot deel van de nacht van zijn vrijheid beroofd geweest, en terwijl hij geblinddoekt was en zijn handen geboeid waren, hebben meerdere personen geweld tegen hem gebruikt en is er gedreigd met geweld. Daarnaast blijkt uit de toelichting van de benadeelde partij dat hij lange tijd in een ontkenningsfase heeft gezeten, waardoor hij niet eerder aangifte heeft gedaan. De benadeelde partij vindt het moeilijk om er over te praten, slaapt slecht en leeft in angst dat het hem nogmaals kan overkomen. Het is bovendien duidelijk dat het bewezenverklaarde door verdachte en zijn medeverdachten ook was bedoeld om bij de benadeelde partij angst en vrees aan te jagen. Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank het dus aannemelijk dat de benadeelde partij hier psychisch onder te lijden heeft.
De rechtbank acht, gelet op de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, aan immateriële schadevergoeding een bedrag van € 3.000,- billijk en zal dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2020. Dit betekent dat er minder wordt toegewezen dan dat er is gevorderd. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij voor het niet-toegewezen deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering, gelet op het voorgaande, toewijzen tot een bedrag van
€ 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijke aansprakelijkheid en schadevergoedingsmaatregel
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het gehele bedrag aansprakelijk is. Verdachte zal ook hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 40 dagen gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 47, 55, 282, 311, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 20 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf
6 maandenniet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
zich meldt op de afgesproken dagen en tijden bij Reclassering Nederland, [adres 2] te [postcode] [plaatsnaam] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
indien de reclassering daar de noodzaak toe ziet, zich laat behandelen door [naam instelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de volgende personen:
 [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1999);
 [G] (geboren op [geboortedatum] 2001);
 [C] (geboren op [geboortedatum] 1957);
 [A] (geboren op [geboortedatum] 2003);
 [B] (geboren op [geboortedatum] 2001);
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
een opleiding volgt en zich actief inzet om deze opleiding met een diploma af te ronden.
Indien hij geen opleiding volgt, zet verdachte zich actief in voor het verkrijgen van zinvolle dagbesteding in de vorm van werk of vrijwilligerswerk;
- waarbij de Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid van het Wetboek van Strafrecht, toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van:
de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 4 (zwarte iPhone) en 7 (personenauto);
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 2, 3 en 5;
Benadeelde partij [slachtoffer]
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat van
€ 3.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2020 tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 40 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juli 2021.
Mrs. G. Schnitzler en R.A. Hebly zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de (gewijzigde) tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
een of meerdere (onbekend(e)) geldbedrag(en) en/of een (dealer)telefoon met daarop klantgegevens en/of een of meerdere (huis)sleutel(s) en/of een pinpas en/of een horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer] , (in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)),
heeft/hebben weggenomen
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door
  • die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] in zijn, [slachtoffer] , auto zat, (met kracht) op het hoofd en/of tegen het lichaam te stompen/slaan en/of (met kracht) tegen het lichaam te trappen/schoppen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] uit die auto te trekken en/of die auto in de greppel te rijden en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] , tegens [slachtoffer] wil, in een andere auto te trekken/zetten en/of die [slachtoffer] mee te nemen en/of
  • (vervolgens) de handen van die [slachtoffer] vast te binden/boeien met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp, en/of met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken en/of af te schermen en/of
  • (vervolgens) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moest afgeven en/of (terwijl) die [slachtoffer] (met kracht) op het hoofd en/of tegen het lichaam te stompen/slaan en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] naar de woning van [C] , gelegen aan de [adres 1] , te brengen en/of (terwijl) die [slachtoffer] vast te houden en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, een of meerdere uren tegen [slachtoffer] wil vast te houden en/of
  • (terwijl) die [slachtoffer] te mishandelen door die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam, te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en/of een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd, althans het lichaam, te schoppen/trappen en/of
  • tegen die [slachtoffer] (dreigend) te zeggen/te roepen dat als hij niet zou luisteren hij/zij de hond op hem af zou(den) sturen en/of
  • (terwijl) zijn, [slachtoffer] , schoenen uit te trekken en/of (vervolgens) een gasbrander bij/in de buurt van zijn, [slachtoffer] , voeten te houden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij en/of zijn mededader(s) met de gasbrander langs zijn, [slachtoffer] , voeten zou(den) gaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
  • (terwijl) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat die [slachtoffer] moet betalen en/of zijn, [slachtoffer] , telefoon en/of (huis)sleutel(s) en/of horloge en/of pinpas en/of (inlog)gegevens van zijn bank(en) moet afstaan en/of (vervolgens) zijn,
[slachtoffer] , telefoon en/of (huis)sleutels en/of een horloge en/of een pinpas en/of een onbekend geldbedrag van die [slachtoffer] af te pakken en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] uit voornoemde woning mee te nemen en/of (daarbij) die [slachtoffer] vast te houden en/of het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, en/of de handen van die [slachtoffer] vast te binden/boeien met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] mee te nemen naar een of meerdere locatie(s), waaronder de woning van de vader en/of de stiefmoeder van die [slachtoffer] zodat verdachte en/of zijn mededader(s) daar geld kon(den) wegnemen;
art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 sub/ahf 2 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of zijn mededader(s) wederrechtelijk te bevoordelen,
[slachtoffer] met geweld en/of bedreiging met geweld heeft/hebben gedwongen tot afgifte van een of meer (onbekend(e)) geldbedrag(en) en/of een (dealer)telefoon met daarop klantgegevens en/of een of meerdere (huis)sleutel(s) en/of een pinpas en/of horloge en/of (inlog)gegevens
van (een) bank(en),
in elk geval enig goed en/of gegevens, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s
  • die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] in zijn, [slachtoffer] , auto zat, (met kracht) op het hoofd en/of tegen het lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen en/of (met kracht) tegen het lichaam heeft/hebben getrapt/geschopt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] uit die auto heeft/hebben getrokken en/of die auto in de greppel heeft/hebben gereden en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] , tegens [slachtoffer] wil, in een andere auto heeft/hebben getrokken/gezet en/of die [slachtoffer] mee heeft/hebben genomen en/of
  • (vervolgens) de handen van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden/geboeid met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp, en/of met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben bedekt en/of afgeschermd en/of
  • (vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij geld moest afgeven en/of (terwijl) die [slachtoffer] (met kracht) op het hoofd en/of tegen het lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] naar de woning van [C] , gelegen aan de [adres 1] , heeft/hebben gebracht en/of (terwijl) die [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, een of meerdere uren tegen [slachtoffer] wil heeft/hebben vastgehouden en/of
  • (terwijl) die [slachtoffer] heeft/hebben mishandeld door die [slachtoffer] een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam, te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en/of een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd, althans het lichaam, te schoppen/trappen en/of
  • tegen die [slachtoffer] (dreigend) heeft/hebben gezegd/geroepen dat als hij niet zou luisteren hij/zij de hond op hem af zou(den) sturen en/of
  • (terwijl) zijn, [slachtoffer] , schoenen heeft/hebben uitgetrokken en/of (vervolgens) een gasbrander bij/in de buurt van zijn, [slachtoffer] , voeten heeft/hebben houden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij en/of zijn mededader(s) met een gasbrander langs zijn, [slachtoffer] , voeten zou(den) gaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
  • (terwijl) die [slachtoffer] heeft/hebben gevraagd zijn, [slachtoffer] , telefoon en/of (huis)sleutel(s) en/of een pinpas en/of horloge en/of (inlog)gegevens van zijn bank(en) af te staan/te geven en/of een of meer (onbekend(e)) geldbedragen af te geven, waarna die [slachtoffer] zijn, [slachtoffer] , telefoon en/of (huis)sleutel(s) en/of pinpas en/of horloge en/of (inlog)gegevens van zijn bank(en) aan verdachte en/of zijn mededader(s) heeft afgestaan/gegeven en/of een of meer (onbekend(e)) geldbedragen heeft afgegeven en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] uit voornoemde woning heeft/hebben meegenomen en/of (daarbij) die [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben bedekt met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, en/of de handen van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden/geboeid met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp, en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben meegenomen naar een of meerdere locatie(s), waaronder de woning van de vader en/of de stiefmoeder van die [slachtoffer] , zodat die [slachtoffer] geld kon ophalen en/of dat geld aan verdachte en/of zijn mededaders kon afgeven;
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
2
hij op of omstreeks 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen, kleding en/of parfum en/of een Playstation, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] ,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
door met de (huis)sleutel van die [slachtoffer] , tot het gebruik waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren, zichzelf en/of zijn mededader(s) toegang te verschaffen tot de woning van die [slachtoffer] , waar voornoemd goed(eren) aanwezig/opgeborgen was waren;
art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2020 tot en met 30 oktober 2020 te Utrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
door
  • die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] in zijn, [slachtoffer] , auto zat, (met kracht) op het hoofd en/of tegen het lichaam te stompen/slaan en/of (met kracht) tegen het lichaam te trappen/schoppen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] uit die auto te trekken en/of
  • die [slachtoffer] , tegen [slachtoffer] wil, in een andere auto te zetten en/of mee te nemen en/of
  • (vervolgens) de handen van die [slachtoffer] vast te binden/boeien met een kabel/snoer en/of met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken en/of af te schermen en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] mee te nemen naar de woning van [C] , gelegen aan de [adres 1] , en/of (terwijl) die [slachtoffer] vast te houden en/of
  • (vervolgens) die [slachtoffer] daar, in voornoemde woning, een of meerdere uren vast te houden en/of
  • (terwijl) die [slachtoffer] te mishandelen door hem een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam, te stompen/slaan, al dan niet met een hamer, en/of een of meerdere ke(e)r(en) (met kracht) tegen het hoofd, althans het lichaam, te schoppen/trappen en/of
  • tegen die [slachtoffer] (dreigend) te zeggen/te roepen dat als hij niet zou luisteren hij/zij de hond op hem af zou(den) sturen en/of
  • (terwijl) zijn, [slachtoffer] , schoenen uit te trekken en/of (vervolgens) een gasbrander bij/in de buurt van zijn, [slachtoffer] , voeten te houden en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij en/of zijn mededader(s) met de gasbrander langs zijn, [slachtoffer] , voeten zou(den) gaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] uit voornoemde woning mee te nemen en/of (daarbij) die [slachtoffer] vast te houden en/of het hoofd van die [slachtoffer] te bedekken met een handdoek, althans een soortgelijk voorwerp, en/of de handen van die [slachtoffer] vast te binden/te boeien met een kabel/snoer, althans een soortgelijk voorwerp,
en/of
- ( (vervolgens) die [slachtoffer] mee te nemen naar een of meerdere locatie(s), waaronder de woning van de vader en/of de stiefmoeder van die [slachtoffer] ;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4
Hij op of omstreeks 30 oktober 2020 te Utrecht en/of Doesburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen meerdere malen, althans eenmaal met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen (een) (diverse) geldbedrag(en) (van in totaal ongeveer 5.910 euro), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer] ,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel te weten door een of meerdere geldbedrag(en) te pinnen/op te nemen uit (een) geldautomat(en) door middel / met behulp van het gebruik van een of meerdere pinpas(sen) en/of pincode(s) (welke aan
[slachtoffer] toebehoorde(n)), en tot welk gebruik hij, verdachte en/of zijn mededaders, niet gerechtigd was/waren;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)