Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 2 april 2014 en/of 3 april 2014 te Amsterdam en/of Zwolle en/of Laren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, en/of
hij op of omstreeks 2 april 2014 en/of 3 april 2014 in Amsterdam en/of Zwolle en/of Laren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend een persoon, [slachtoffer 1] , opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg:
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak van voorbedachte raad
Bewezenverklaring
hij op 2 april 2014 en/of 3 april 2014 te Amsterdam en/of Zwolle en/of Laren tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben verdachte en zijn mededaders met dat opzet
hij op 2 april 2014 en/of 3 april 2014 te Amsterdam en/of Zwolle en/of Laren tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer 1] door geweld of enige andere feitelijkheid en door bedreiging met geweld, gericht tegen die [slachtoffer 1] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen of te dulden, immers hebben verdachte en zijn mededaders
hij op 2 april 2014 en/of 3 april 2014 in Zwolle tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] :
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
€ 3.000,00 (drieduizend euro) ter zake immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
40 (veertig) dagen hechtenis,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.