4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
De rechtbank stelt voorop dat het bewijs dat een verdachte een tenlastegelegd feit heeft begaan volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of alleen op basis van de verklaring of aangifte van het slachtoffer. De rechtbank zal in dat kader eerst moeten vaststellen of zij de verklaring van [slachtoffer 1] , in dit geval over het seksuele misbruik door verdachte, betrouwbaar vindt en – als dat zo is en de verklaring dus als bewijsmiddel kan worden gebruikt – vervolgens ook moeten nagaan of in het dossier voldoende steunbewijs aanwezig is voor deze verklaring van [slachtoffer 1] . Dat steunbewijs moet afkomstig zijn uit een andere bron dan [slachtoffer 1] zelf, maar hoeft – volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad – niet per definitie te zien op het daderschap van verdachte of het seksuele misbruik zelf. Het is voldoende wanneer de verklaring van [slachtoffer 1] op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het verband tussen de verklaring van [slachtoffer 1] en andere bewijsstukken mag niet te ver verwijderd zijn. Indien een verklaring van een getuige (ook) een zelfstandige, eigen waarneming inhoudt over de emotionele of fysieke toestand van [slachtoffer 1] op het moment dat het strafbare feit plaatsvond, of vlak daarna, kan die waarneming voldoende steunbewijs opleveren.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] een nauwkeurige, gedetailleerde en concrete verklaring over het misbruik heeft afgelegd bij de politie. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van die verklaring.
De rechtbank moet vervolgens beoordelen of in het dossier voldoende steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer 1] aanwezig is. Anders dan de officier van justitie komt de rechtbank tot de conclusie dat dat niet het geval is. De zus, broer, tante en het nichtje van [slachtoffer 1] hebben enkel verklaard over wat [slachtoffer 1] aan hen heeft verteld over het misbruik. Volgens de verklaring van [slachtoffer 1] is zij tegen hen niet in details getreden over wat er zou zijn gebeurd. Ook de waarneming van de tante van [slachtoffer 1] dat ‘er iets mis was’ biedt onvoldoende steun aan het verhaal van [slachtoffer 1] , nu die waarneming niet op het moment van of kort na het strafbare feit heeft plaatsgevonden en bovendien niet specifiek ziet op de verdenking. Daarnaast kan het feit dat ook [slachtoffer 6] over een incident heeft verklaard waarbij haar vader haar aanraakte op een manier die zij niet fijn vond geen steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer 1] opleveren, aangezien dat incident qua handelwijze niet overeenkomt met de verklaring van [slachtoffer 1] en de herinnering van [slachtoffer 6] vaag is. Dat de verklaring van [slachtoffer 1] , voor zover die ziet op de mishandelingen door verdachte van haar en de andere kinderen, wordt ondersteund door de verklaringen van de andere kinderen, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat daarin ook steunbewijs gevonden kan worden voor de verklaring van [slachtoffer 1] over het misbruik.
Gelet op wat hierboven is besproken komt de rechtbank – net als de advocaat van verdachte – tot de conclusie dat het dossier onvoldoende steunbewijs bevat dat de verklaring van [slachtoffer 1] over het seksueel misbruik ondersteunt. Om die reden wordt verdachte van het eerste feit vrijgesproken.
Feit 4
Op 10 november 2020 heeft [slachtoffer 3] bij de politie verklaard dat hij een keer heeft gezien dat zijn vader zijn moeder in haar buik sloeg toen zij hoogzwanger was van zijn broertje die op het moment van het verhoor 6 jaar oud was (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer4]). Hij was toen zelf ongeveer 9 jaar oud.
[slachtoffer 5] heeft op 10 november 2020 bij de politie verklaard dat hij heeft gezien dat zijn moeder geslagen werd. Dat was meestal als zijn vader gedronken had. Volgens [slachtoffer 5] dronk zijn vader vaak alcohol.
[slachtoffer 1] heeft op 11 mei 2021 bij de rechter-commissaris verklaard dat haar moeder ook mishandeld werd. Dat gebeurde vroeger vaker, maar toen zij ouder was kwam het niet meer zo vaak voor.
Interpretatie van de bewijsstukken
[slachtoffer 3] heeft een concrete en gedetailleerde verklaring afgelegd over een mishandeling door zijn vader, verdachte, van zijn moeder, [slachtoffer 2] . De rechtbank heeft geen reden om aan de geloofwaardigheid van die verklaring te twijfelen.
Voor de verklaring van [slachtoffer 3] vindt de rechtbank steun in de verklaringen van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] . Alhoewel zij niet specifiek over dit incident verklaren, blijkt uit hun verklaring wel dat verdachte [slachtoffer 2] vaker sloeg, ook nog in het recente verleden. De rechtbank verklaart dan ook bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar in de buik te slaan, in de periode dat zij zwanger was van [slachtoffer4] .
Dat [slachtoffer 2] zelf heeft ontkend dat verdachte haar na een incident in 2008 nog heeft mishandeld – waar ook de advocaat op heeft gewezen – staat niet aan een bewezenverklaring in de weg, aangezien uit de hierboven genoemde verklaringen blijkt dat er na 2008 nog ten minste één ander incident heeft plaatsgevonden.
De rechtbank spreekt verdachte vrij voor het mishandelen van [slachtoffer 2] in de overige tenlastegelegde periode. Uit de verklaringen van meerdere kinderen blijkt weliswaar dat verdachte geweld tegen [slachtoffer 2] gebruikte, maar niet wordt duidelijk wanneer die mishandelingen precies plaatsvonden, zodat niet kan worden bewezen dat dat geweld in de tenlastegelegde en nog niet verjaarde periode plaatsvond. Uit deze verklaringen lijkt juist te volgen dat de mishandelingen van [slachtoffer 2] vooral langer geleden plaats hebben gevonden, zodat die wellicht wel plaatsvonden in de periode die door de verjaring niet meer betrokken kan worden in de beoordeling. Tot slot hebben meerdere kinderen verklaard over een specifieke mishandeling van [slachtoffer 2] waarbij ook de politie aan de deur is geweest. Voor die mishandeling heeft verdachte al een straf gehad, en deze mishandeling valt in de periode waarvoor het openbaar ministerie niet ontvankelijk is verklaard in verband met verjaring. .
Feiten 2 en 3
[slachtoffer 6]
heeft op 3 november 2020 een verklaring bij de politie afgelegd. Zij verklaarde dat haar vader, verdachte, haar meerdere keren heeft geslagen, onder andere in haar gezicht en tegen haar slaap. Eén keer had haar vader haar naar haar kamer gesleurd, waarna ze out was gegaan. Verdachte kneep ook in haar armen. Het varieerde van een paar tikken tot door de kamer gooien. [slachtoffer 6] verklaarde ook dat haar vader haar toen zij 12 of 13 jaar oud was met zijn vuisten op haar buik heeft geslagen. Ze had daar toen blauwe plekken aan overgehouden rondom haar ribben. [slachtoffer 6] vertelde daarnaast dat het geweld vaak plaatsvond als haar vader had gedronken.
[slachtoffer 6] vertelde dat van de andere kinderen [slachtoffer 3] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3]) meestal het slachtoffer was. Zij vertelde dat verdachte [slachtoffer 3] een keer had geslagen met de afvoerslang van de wasmachine toen hij in bed lag. Als de kinderen druk waren dan kregen ze een klap op hun hoofd. Dat gebeurde volgens [slachtoffer 6] bijna dagelijks. [slachtoffer4] is volgens [slachtoffer 6] net als [slachtoffer 3] wat drukker dan de rest. [slachtoffer4] kreeg dan ook klappen. Hij kreeg soms een klap op zijn rug, op zijn hoofd en werd ook op de bank gegooid. Ook werd [slachtoffer4] wel eens met een oplaadkabel of afstandsbediening geslagen. Bij de andere kinderen gebeurde ongeveer hetzelfde als bij [slachtoffer4] , maar misschien wel minder frequent.
Bij de rechter-commissaris verklaarde [slachtoffer 6] dat de mishandelingen tegen haar door haar hele jeugd plaatsvonden en stopten toen zij ongeveer 15 jaar oud was. Zij verklaarde toen ook dat zij met voorwerpen, zoals een afstandsbediening, een bezem en kabels, is geslagen.
[slachtoffer 8]
heeft op 25 november 2020 een verklaring bij de politie afgelegd. Hij verklaarde dat hij vaker klappen kreeg van zijn vader, verdachte, met de platte hand, zowel in zijn gezicht als op zijn lichaam. Zijn vader heeft hem ook een keer bij zijn hals gepakt en smeet hem toen tegen de muur. Hij was toen ongeveer 13 jaar oud. De kinderen in het gezin werden volgens [slachtoffer 8] 5 tot 7 keer per week mishandeld als verdachte thuis was. Dat was dan iedere dag iemand anders. [slachtoffer 3] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3]) werd het meest mishandeld. [slachtoffer 8] vertelde over een incident waarbij [slachtoffer 3] in bed lag en zijn vader hem heel vaak sloeg met een stok en een kabel.
Bij de rechter-commissaris verklaarde [slachtoffer 8] dat de mishandelingen tegen hem plaatsvonden totdat hij ongeveer 14 of 15 jaar oud was.
[slachtoffer 1]
Op 6 november 2020 heeft [slachtoffer 1] een verklaring bij de politie afgelegd. Zij verklaarde dat zij vaker klappen kreeg van haar vader, verdachte, met de vlakke hand in haar gezicht en ook een keer in haar buik. Haar vader sloeg met kabels, bezems, stofzuigerslangen, schoenen en nog meer voorwerpen. Zij herinnerde zich dat haar vader haar één keer had geslagen en geschopt over haar hele lichaam. Zij is ook een keer met haar hoofd tegen de muur geklapt, waaraan ze een bult overhield. Zij werd het meest geslagen op haar rug. [slachtoffer 1] vertelde dat als ‘ze’ thuis niet stil waren, ze klappen kregen. Volgens [slachtoffer 1] kregen [slachtoffer 3] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3]) en [slachtoffer4] de meeste klappen van haar vader. [slachtoffer 1] had ook wel eens gezien dat [slachtoffer 3] niet goed kon lopen omdat hij striemen op zijn benen had van de kabels. Alle kinderen zijn volgens [slachtoffer 1] door haar vader mishandeld, behalve misschien de jongste.
[slachtoffer 3]
heeft op 10 november 2020 een verklaring bij de politie afgelegd. Hij verklaarde dat hij 1 tot 2 jaar geleden voor het laatst is mishandeld door zijn vader, verdachte, en dat het daarvoor vaak gebeurde. Die laatste keer kwam zijn vader met een bezem in zijn hand naar hem toe en sloeg hem met de steel. Hij heeft hem toen overal geraakt waar dat maar kon. Ooit heeft zijn vader hem met een stofzuigerstang op zijn been geslagen, waardoor de stang brak. Dat was ongeveer 3 jaar geleden. [slachtoffer 3] verklaarde dat hij met meerdere kabels is geslagen, zoals een gourmetkabel, een telefoonkabel, een laptopkabel, met iets van de wasmachine en met verschillende bezems. Zijn vader sloeg met alles wat voor handen was, maar ook met vuisten en een vlakke hand. Hij heeft ook een keer zijn hoofd tegen de muur geslagen, waardoor [slachtoffer 3] een paar uur hoofdpijn had. [slachtoffer 3] herinnerde zich ook een incident waarbij zijn vader hem met een kabel zo hard op zijn benen, buik, rug en armen sloeg, dat hij striemen op zijn lichaam had. Als zijn vader onder invloed was van alcohol ging hij nog harder slaan. Volgens [slachtoffer 3] zijn zijn jongste twee zusjes nog nooit geslagen, maar de andere kinderen wel. [slachtoffer4] is net als [slachtoffer 3] heel druk en krijgt ook vaak klappen. Zijn oudste zus heeft ook veel klappen gekregen, omdat zij voor haar broertjes en zusjes opkwam. [slachtoffer 8] is volgens [slachtoffer 3] een keer met zijn hoofd tegen de muur geduwd door zijn vader. Dat gaf een heel harde knal.
[slachtoffer 5]
heeft op 10 november 2020 een verklaring bij de politie afgelegd. Hij verklaarde dat zijn vader, verdachte, soms slaat en snel boos is. Tijdens het verhoor was het een jaar geleden dat [slachtoffer 5] geslagen is, maar zijn broertjes werden toen nog wel geslagen. Volgens [slachtoffer 5] werd hij mishandeld vanaf dat hij klein was. Hij vertelde dat hij meerdere keren geslagen is. Hij hield daar wel eens blauwe plekken aan over. Hij heeft het ook veel gezien bij zijn broertjes. Het gebeurde toen vooral veel bij [slachtoffer4] en bij [slachtoffer 10] soms. [slachtoffer4] werd heel hard geslagen, omdat hij druk is. [slachtoffer 5] vertelde ook over een incident waarbij eerst zijn broer [slachtoffer 3] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3]) werd geslagen met een bezem en daarna hij. Hij werd daar heel verdrietig van en had pijn. Zijn vader sloeg soms met een telefoonkabel of met een stok of met zijn hand. [slachtoffer 5] vertelde ook dat zijn vader als hij gedronken heeft veel sneller boos wordt en sneller gaat slaan dan anders.
[slachtoffer 9]
Op 12 november 2020 heeft [slachtoffer 9] een verklaring bij de politie afgelegd. Hij vertelde dat ‘zij’ thuis worden mishandeld door zijn vader, verdachte. Zijn vader sloeg en schopte hen. Vooral [slachtoffer4] kreeg thuis heel vaak klappen, omdat hij druk is. Volgens [slachtoffer 9] sloeg zijn vader hen ook heel vaak met een kabel, een slipper, een stok of een pollepel. [slachtoffer 9] herinnerde zich ook een incident waarbij hij bij de trap werd geslagen en gekrabt, waarna hij bijna van de trap af viel. Volgens [slachtoffer 9] was de laatste mishandeling een jaar geleden. Ook vertelde [slachtoffer 9] over een keer dat hij met een stoel aan het ronddraaien was. Dat maakte veel lawaai. Zijn vader kwam toen met een kabel en toen kreeg hij klappen en [slachtoffer 5] ook één klap. Daarna had [slachtoffer 9] strepen op zijn rug, armen en buik. Een andere keer in de zomer, toen ze aan het spelen waren in het zwembad, sloeg hij [slachtoffer 9] een paar keer met een bezem op zijn rug. Hij sloeg toen ook [slachtoffer 10] met de bezem. Ook vertelde [slachtoffer 9] over een incident waarbij [slachtoffer 10] heel vaak werd getrapt in zijn buik, op zijn rug en op zijn benen door zijn vader. [slachtoffer 9] vertelde tot slot dat hij een keer bijna van de trap was getrapt door zijn vader.
[slachtoffer 10]
In het dossier bevindt zich ook een brief die namens [slachtoffer 10] is geschreven door [slachtoffer 9] . In de brief staat dat [slachtoffer 10] zich thuis vaak niet veilig voelde als zijn vader, verdachte, er was. ‘Ze’ werden vaak mishandeld. Ze werden geslagen met een riem, kabels, een stok en een pollepel en werden ook geschopt. In de brief staat ook dat [slachtoffer 10] nooit geluid mocht maken als hij speelde en dat [slachtoffer4] thuis ook vaak werd geslagen.
[slachtoffer4]
heeft op 12 november 2020 een verklaring bij de politie afgelegd. Hij vertelde dat papa hem altijd slaat. Dat gebeurde met een stok, met een kabel, met een slipper en met de hand. Zijn vader, verdachte, heeft dat meerdere keren gedaan. Het gebeurde thuis. [slachtoffer 10] werd ook geslagen met een stok op zijn rug, dat had [slachtoffer4] gezien. Dat was een bezem. [slachtoffer4] vertelde ook dat zijn vader hem een keer vanaf de vijfde trede van de trap had afgeduwd. Dat deed zijn vader omdat [slachtoffer4] per ongeluk zijn zusje in haar oog had geschoten met een speelgoedpistooltje. Toen [slachtoffer4] op de grond lag ging zijn vader verder met slaan op zijn rug. Volgens [slachtoffer4] werd hij ook met een witte oplaadkabel geslagen. Dat deed zijn vader ook bij [slachtoffer 10] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 3] (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3]) en nog anderen.
Interpretatie van de bewijsstukken
Betrouwbaarheid van de verklaringen van de kinderen
De advocaat heeft er op gewezen dat er aanwijzingen zijn dat de kinderen hun verhalen op elkaar hebben afgestemd. Ze hebben daar ook de gelegenheid voor gehad, aldus de advocaat. Door mogelijk onderling contact tussen de kinderen kunnen volgens de advocaat ook pseudo-herinneringen zijn ontstaan. Zij acht de verklaringen van de kinderen daarom niet betrouwbaar, zodat deze niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
De rechtbank overweegt over dit verweer het volgende. Alle kinderen hebben gedetailleerd en met concrete voorbeelden verklaard. Hun verklaringen ondersteunen elkaar op bepaalde punten; zo vertelt zowel [slachtoffer 9] als [slachtoffer4] over een incident met een speelgoedpistooltje, verklaren [slachtoffer 6] en [slachtoffer 3] over een incident waarbij [slachtoffer 3] in bed lag en met een onderdeel van de wasmachine werd geslagen en komen de voorwerpen waarmee geslagen zou zijn overeen. Maar de kinderen verklaren op bepaalde punten ook verschillend, wat de rechtbank als aanwijzing ziet dat de verhalen niet op elkaar zijn afgestemd en dat het hier gaat om eigen waarnemingen van de kinderen Zo verklaren [slachtoffer 6] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 1] niet gedetailleerd over mishandelingen van hun jongste broertjes, omdat zij daar niet altijd bij waren. Sommige kinderen hebben daarnaast verklaard dat zij de details en tijdstippen van mishandelingen niet meer weten. Als van een complot wordt uitgegaan ligt het niet voor de hand dat zij dat verklaren. In zo’n geval zouden de kinderen dat soort zaken eerder hebben ingekleurd met wat aan hen was verteld en zouden zij de aangifte van [slachtoffer 1] over het seksueel misbruik expliciet hebben ondersteund. Tot slot vindt de rechtbank het feit dat ook [slachtoffer4] , ten tijde van het verhoor pas 6 jaar oud, zo gedetailleerd en concreet vertelt over de mishandelingen die zijn vader pleegde, niet passen bij een situatie waarin de verhalen op elkaar zijn afgestemd. Al met al biedt het dossier geen enkel aanknopingspunt om te veronderstellen dat sprake is van een complot tegen verdachte. Het zijn alleen verdachte en de moeder van de kinderen die daar ongefundeerd over speculeren.
De rechtbank heeft gelet op het voorgaande geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de kinderen te twijfelen. De verweren van de advocaat op dit punt verwerpt de rechtbank dan ook. Dat de kinderen de mogelijkheid hebben gehad om te overleggen, maakt niet dat de kinderen niet uit eigen herinnering hebben verklaard. Dat in sommige gevallen pseudo-herinneringen kunnen ontstaan, maakt dat oordeel ook niet anders, nu er geen enkele aanwijzing voor bestaat dat dat ook bij deze kinderen aan de orde is.
Conclusie over de fysieke mishandelingen
De rechtbank concludeert dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde mishandelingen tegen de kinderen heeft gepleegd. Niet is vast te stellen vanaf welke precieze leeftijd de mishandelingen plaatsvonden. Daarom neemt de rechtbank als startdatum de geboorte van het betreffende kind. Voor de kinderen die vóór 1 januari 2008 zijn geboren neemt de rechtbank vanwege de verjaring 1 januari 2008 als startdatum. De kinderen verklaren concreter over het moment dat de mishandelingen eindigden. De rechtbank sluit bij het einde van de periode dan ook aan bij wat de kinderen daarover hebben verklaard.
De advocaat heeft erop gewezen dat verdachte in een gedeelte van de tenlastegelegde periode in België woonde en dus in ieder geval in die periode geen mishandelingen kan hebben gepleegd. Uit het dossier blijkt weliswaar dat verdachte een tijd in België heeft gewoond, maar ook dat hij in die tijd nog langskwam bij zijn gezin. De frequentie van de mishandelingen is in die periode wellicht lager, maar dat staan aan een bewezenverklaring niet in de weg. Het verweer van de advocaat wordt dan ook verworpen.
Conclusie over de benadeling van de gezondheid
Over de vraag of de kinderen in hun gezondheid zijn benadeeld als gevolg van het aanwezig zijn bij de fysieke mishandelingen van de andere kinderen en hun moeder overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de verklaringen van de kinderen blijkt dat zij allen de mishandeling en kleineringen van broers en zussen hebben gezien. Voor psychische mishandeling of emotionele verwaarlozing van kinderen hanteert het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) de volgende definitie: aanhoudende of extreme frustratie van elementaire emotionele behoeften van het kind, waaronder ongevoeligheid van de ouders met betrekking tot het ontwikkelingsniveau van het kind alsmede het uiten van bedreigingen (zonder verwondingen). Onder psychische mishandeling of emotionele verwaarlozing valt ook het getuige zijn van het kind van geweld tussen de ouders of een van de ouders en zijn/haar (ex)partner.De Jeugdwet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 definiëren kindermishandeling als: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Vormen hiervan zijn lichamelijke mishandeling, lichamelijke verwaarlozing, psychische mishandeling, psychische verwaarlozing, seksueel misbruik en getuige zijn van geweld in het gezin.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat het getuige zijn van huiselijk geweld gekwalificeerd kan worden als psychische mishandeling. De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of psychische mishandeling kan worden aangemerkt als mishandeling in de zin van artikel 300 Sr. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is.
Hoewel in de wetsgeschiedenis van artikel 300 Sr niet wordt gesproken over de geestelijke gezondheid, sluit de tekst van artikel 300 Sr dit ook niet uit. De in het vierde lid van artikel 300 Sr genoemde gelijkstelling van mishandeling met benadeling van de gezondheid biedt aanknopingspunten voor strafbaarheid van niet alleen het veroorzaken van lichamelijke pijn, letsel of onlust, maar ook voor psychische mishandeling. De rechtbank verwijst in dat verband ook naar het antwoord van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 september 2020 op Kamervragen over psychische mishandeling waarin hij op vragen over de strafrechtelijke aanpak van psychische mishandeling wijst op artikel 300 Sr.Of sprake is van psychische mishandeling komt aan op de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de gedraging(en) van verdachte en de omstandigheden waaronder deze is/zijn verricht.
In deze zaak zijn acht opgroeiende kinderen vanaf jonge leeftijd gedurende meerdere jaren, variërend van vijf tot elf jaar, getuige geweest van zeer ernstig, stelselmatig huiselijk geweld. Verdachte heeft zijn kinderen in het bijzijn van andere kinderen vaak en ernstig mishandeld, zoals hierboven uit de verklaringen van de kinderen blijkt. Zij moesten opgroeien in een heel gevaarlijke en angstige situatie. Gelet op de aard van de gedragingen van verdachte en de duur van de mishandelingen is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte te kwalificeren is als psychische mishandeling. Dat uit het dossier niet blijkt dat de kinderen daadwerkelijk psychisch letsel hebben opgelopen – waar de advocaat op heeft gewezen –, doet daar niet aan af. Op de zitting is gebleken dat de kinderen zijn aangemeld voor het psychotraumacentrum om veronderstelde trauma’s te verwerken. Dat het psychisch letsel nu nog niet aantoonbaar vaststaat kan overigens ook worden verklaard door het feit dat verdachte pas sinds november 2020 uit hun leven is verdwenen en de impact van het gedrag van verdachte dus nog moet blijken.
Gelet op de omvang, duur en aard van de gedragingen van verdachte tegen zijn kinderen in het bijzijn van zijn andere kinderen, bestond er een aanmerkelijke kans op de benadeling van de (psychische) gezondheid van de kinderen. Verdachte moet zich hiervan bewust zijn geweest. Door toch te handelen zoals hij heeft gedaan heeft verdachte genoemde aanmerkelijke kans bewust aanvaard.
Aangezien de rechtbank slechts één geweldshandeling van verdachte tegen de moeder van de kinderen bewezenverklaart, spreekt de rechtbank verdachte vrij van het benadelen van de gezondheid van zijn kinderen doordat zij aanwezig waren bij de mishandeling en/of kleinering van hun moeder.