ECLI:NL:RBMNE:2021:2314
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugvordering van Ziektewet-uitkering na medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 april 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de terugvordering van een Ziektewet-uitkering door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres, die zich op 11 december 2015 ziek had gemeld, ontving een ZW-uitkering die in 2017 werd voortgezet na een eerstejaars ziektewetbeoordeling. Echter, in een besluit van 29 april 2020 werd haar medegedeeld dat zij per 1 januari 2020 geen recht meer had op een ZW-uitkering, omdat zij arbeidsgeschikt werd geacht. Dit leidde tot een terugvordering van een eerder uitgekeerd voorschot van € 2.833,38.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de verweerder, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 18 februari 2021, die via Skype plaatsvond, heeft eiseres haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige beoordelingen van de verweerder beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig zijn uitgevoerd. Eiseres voerde aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, maar de rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoende waren en dat er geen nieuwe medische feiten waren die een andere conclusie rechtvaardigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen dringende redenen heeft aangevoerd om van terugvordering af te zien. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de terugvordering van de voorschotten, waarbij zij ook opmerkte dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.