ECLI:NL:CRVB:2015:1180
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die zich ziek had gemeld vanwege lage rug- en buikklachten. Appellant was voorheen werkzaam als buschauffeur en had zich op 14 juni 2010 ziek gemeld. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde na onderzoek dat appellant met ingang van 11 juni 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, waardoor hij geen recht had op een WIA-uitkering. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit en voegde medische informatie toe, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt. De rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de medische beoordelingen voldoende waren onderbouwd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had appellant lichamelijk onderzocht en alle relevante medische informatie in zijn beoordeling betrokken. De Raad wees erop dat het achterwege laten van een lichamelijk onderzoek niet automatisch leidt tot onzorgvuldigheid, mits er voldoende andere informatie beschikbaar is. De rechtbank had terecht geen aanleiding gezien om aan de juistheid van de medische beoordelingen te twijfelen, en de arbeidsdeskundige had voldoende gemotiveerd dat de geselecteerde functies passend waren voor appellant.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.