ECLI:NL:RBMNE:2021:112
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.W. Aartsen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Kuilenburg. Eiseres ontving een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), maar deze werd per 1 september 2019 beëindigd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de verweerder om haar WIA-uitkering te beëindigen per 30 maart 2020, omdat zij volgens verweerder minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen niet onjuist waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep alle relevante informatie heeft meegenomen in haar beoordeling en dat er geen aanleiding was om aan de juistheid van de medische beoordeling te twijfelen. Eiseres heeft geen beroepsgronden naar voren gebracht tegen de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit, waardoor de rechtbank concludeert dat eiseres de geduide functies moet kunnen verrichten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.