4.2Indien het advies van de externe adviseur op een zorgvuldige manier tot stand is gekomen, geen tegenstrijdigheden bevat en voldoende inzichtelijk is gemotiveerd, mag het bestuursorgaan zijn besluitvorming daar op baseren. Dit is eveneens volgens vaste rechtspraak van de CRvB. Het advies en de daarop gebaseerde besluiten zijn in beroep wel aanvechtbaar. Het is echter aan een eisende partij om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat het advies niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is.
Dit kunnen ook niet medisch geschoolden doen, maar voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapportage van een arts noodzakelijk.
5. De rechtbank stelt vast dat de door eiseres in bezwaar overgelegde brief van 11 september 2019 van longarts [F] , de in beroep overgelegde brief van november 2019 van gespecialiseerd verpleegkundige [D] , de brief van 3 januari 2020 van ergotherapeut [E] en de ongedateerde behandelaanvraag voor COPD longrevalidatie niet zijn betrokken bij het advies van [sociaal-medische adviespartner] . Dit kon ook niet, want deze stukken zijn van latere datum dan het advies van 1 augustus 2019 van [sociaal-medische adviespartner] . De rechtbank overweegt voorts dat het naar eiseres toe zorgvuldig was geweest deze stukken alsnog voor te leggen aan de arts van [sociaal-medische adviespartner] . Niet vanwege de aard van haar klachten – die waren immers bekend bij [sociaal-medische adviespartner] , zoals blijkt uit het medisch advies van 1 augustus 2019 -
,maar om te voorkomen dat bij eiseres het beeld ontstond dat Argounaut niet op de hoogte was van haar knieklachten en longemfyseem. De rechter is echter van oordeel dat uit het achterwege laten daarvan niet de conclusie kan worden getrokken dat verweerder niet op het advies van de arts van [sociaal-medische adviespartner] had mogen afgaan.
6. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling van de arts van [sociaal-medische adviespartner] . De arts van [sociaal-medische adviespartner] stelt zich, na eiseres gezien te hebben gezien en alle informatie die hij op dat moment ter beschikking had, op het standpunt dat duidelijk is dat eiseres lijdt aan een aandoening van de luchtwegen en dat er orthopedische afwijkingen zijn die de belastbaarheid van haar linkerknie verminderen. Verweerder mocht naar het oordeel van de rechtbank aan de overgelegde stukken voorbij gaan, omdat de lichamelijke beperkingen van eiseres in het medisch advies van [sociaal-medische adviespartner] al zijn onderkend. De rechtbank acht verder van belang dat voor het advies om eiseres geen gemotoriseerde vervoersvoorziening toe te kennen mede een rol heeft gespeeld dat haar rijvaardigheid in geding is door haar afhankelijkheid van alcohol en het gebruik van andere middelen en niet alleen vanwege haar medische situatie. Eiseres heeft haar geschiktheid om gemotoriseerde voertuigen te besturen niet gemotiveerd weersproken. Zij heeft weliswaar in bezwaar en beroep gesteld dat zij haar rijbewijs weer gehaald heeft, maar bewijs hiervan is door haar niet geleverd.
7. De rechtbank is van oordeel dat eiseres op basis van dat wat zij aanvoert en de medische stukken in het dossier niet aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van het bestreden besluit zij op medische gronden alleen gebruik kan maken van een gesloten buitenwagen of een scootmobiel. De in beroep door haar ingebrachte medische stukken maken dat oordeel niet anders. De medische klachten die eiseres heeft en de beperkingen die daar uit voortkomen, zijn door de arts van [sociaal-medische adviespartner] meegenomen in zijn advies. Wat eiser verder in beroep aanvoert, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel.
8. Na alles wat hierboven staat onderschrijft de rechtbank het standpunt van verweerder dat eiseres, op grond van het medisch advies, op het moment van het bestreden besluit met het toekennen van het gebruik van [taxibedrijf] voldoende is gecompenseerd in haar korte en middel(lange) vervoersbehoefte en maatschappelijke participatie. Ter zitting is besproken dat met eiseres op korte termijn een afspraak wordt gemaakt over de verlenging van haar pas voor [taxibedrijf] . Door verweerder is toegezegd dat wat op de zitting is besproken, wordt meegenomen en dat op basis van de
huidigemedische situatie van eiseres zal worden beoordeeld voor welke vervoersvoorzieningen zij in aanmerking kan komen.
9. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Daarom wordt verweerder niet veroordeeld om proceskosten van eiseres te vergoeden.