Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 september 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de korpschef van politie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.De beroepsgrond slaagt niet.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser, een ambtenaar bij de politie, een verzoek ingediend om vergoeding van smartengeld wegens gehoorschade die hij zou hebben opgelopen tijdens zijn werkzaamheden van 1982 tot 1985. Het primaire besluit van de korpschef van politie, waarin het verzoek werd afgewezen, werd in het bestreden besluit bevestigd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 15 juli 2020 een zitting gehouden, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de korpschef door zijn gemachtigde. Eiser stelt dat hij pas in 2014 bekend is geworden met de ernst van zijn gehoorschade, terwijl verweerder zich beroept op verjaring van de vordering, omdat eiser in 1985 al op de hoogte was van de schade. De rechtbank heeft overwogen dat de absolute verjaringstermijn van twintig jaar is verstreken, omdat de schade is ontstaan in de periode dat eiser werkzaam was als [functie] en de schade in 1985 is vastgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder zich op verjaring heeft kunnen beroepen en heeft het beroep ongegrond verklaard. Eiser krijgt geen gelijk en verweerder hoeft geen proceskosten te betalen. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. Buys, rechter, in aanwezigheid van mr. A.G.C. Bulten, griffier.