10.BESLISSING
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
90 (negentig) dagenhechtenis;
- ontzegt verdachte ter zake van het primair bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat van de ontzegging een gedeelte van
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaar vast.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mrs. C.S.K. Fung Fen Chung en C.S. Schoorl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.E. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 september 2020.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 16 maart 2019 te Utrecht, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorvoertuig, te weten een personenauto (Peugeot 307 gekentekend [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, te weten het [naam verkeersplein] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- met een snelheid gelegen tussen (de ongeveer) 47 km/u en 58 km/u te rijden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat motorvoertuig toegestane maximumsnelheid van 30 km/u, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- ( vervolgens) op het [naam verkeersplein] (ter hoogte van de oversteekplaats voor fietsers en
voetgangers) geen gevolg te geven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is zij niet gestopt voor een voor haar rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat (reeds 21 seconden) rood licht uitstraalde, maar is zij (met onverminderde snelheid) doorgereden, en/of
- ( vervolgens) een fietser, te weten [slachtoffer] , aan te rijden, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op/tegen de voorruit van voornoemde personenauto (aan) kwam en/of is weggeslingerd/gelanceerd en/of op de weg is gevallen/terecht is gekomen, waardoor die [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een bloeding tussen de hersenvliezen en/of een hersenkneuzing en/of een of meerdere ribfractu(u)r(en) en/of een of meerdere breuk(en) van het bekken, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 16 maart 2019 te Utrecht, althans in Nederland, als bestuurder van een motorvoertuig, te weten een personenauto (Peugeot 307 gekentekend [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, te weten het [naam verkeersplein] ,
- met een snelheid gelegen tussen (de ongeveer) 47 km/u en 58 km/u heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat motorvoertuig toegestane maximumsnelheid van 30 km/u, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- ( vervolgens) op het [naam verkeersplein] (ter hoogte van de oversteekplaats voor fietsers en voetgangers) geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is zij niet gestopt voor een voor haar rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat (reeds 21 seconden) rood licht uitstraalde, maar is zij (met onverminderde snelheid) doorgereden, en/of
- ( vervolgens) een fietser, te weten [slachtoffer] , heeft aangereden, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op/tegen de voorruit van voornoemde personenauto (aan) kwam en/of is weggeslingerd/gelanceerd en/of op de weg is gevallen/terecht is gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op de weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.