ECLI:NL:RBMNE:2020:1044
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid gemachtigde en mandelig aandeel in WOZ-beschikking
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, ing. [eiser], en de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om een afzonderlijke WOZ-beschikking voor zijn mandelig aandeel in het openbare gebied rondom zijn appartementencomplex. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser voor 1/763ste deel mandelig eigenaar is van deze openbare ruimte en dat verweerder op 31 januari 2019 een WOZ-beschikking voor de woning heeft genomen, waarbij het mandelig aandeel van eiser is betrokken. Eiser betwist de bevoegdheid van de gemachtigde van verweerder, mr. A.J. Lam, en stelt dat er een integriteitsverklaring ontbreekt. De rechtbank oordeelt echter dat de gemachtigde bevoegd is om verweerder te vertegenwoordigen, en dat de afwezigheid van een integriteitsverklaring geen invloed heeft op deze bevoegdheid.
De rechtbank heeft verder overwogen dat het verzoek van eiser om een afzonderlijke WOZ-beschikking niet kan worden ingewilligd, omdat de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) slechts voorziet in de afgifte van één waardebeschikking per jaar. De rechtbank heeft het verzoek van eiser dan ook opgevat als een bezwaarschrift tegen de eerder afgegeven WOZ-beschikking. Eiser heeft de WOZ-waarde van de woning niet betwist, maar stelt dat de waarde van het mandelige eigendom ten onrechte bij de waarde van de woning is betrokken. De rechtbank concludeert dat er geen wettelijke grondslag is om het mandelig aandeel als een afzonderlijk WOZ-object te beschouwen. Het mandelig aandeel is een kenmerk van de woning en kan niet los van de woning worden gezien. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.