Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Verdere verloop van de procedure
2.Vaststaande feiten
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ), geboren op [2018] te [geboorteplaats] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 15 augustus 2019, is het verzoek van de vader tot gezamenlijk gezag en terugverhuizing van de moeder en het kind toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder in maart 2019 met het kind is vertrokken en dat haar verblijfplaats onbekend is. De vader heeft verzocht om de moeder te verplichten terug te verhuizen naar Nederland en om de hoofdverblijfplaats van het kind bij hem te bepalen. De rechtbank heeft het verzoek tot het bepalen van de hoofdverblijfplaats bij de vader afgewezen, omdat het in het belang van het kind niet duidelijk is of dit de beste optie is, gezien de onbekende omstandigheden van het kind.
De rechtbank heeft wel een minimale zorgregeling vastgesteld, waarbij de vader tweemaal per week gedurende twee uur omgang heeft met het kind. Tevens is er een informatieregeling opgelegd aan de moeder, die verplicht is om de vader te informeren over belangrijke zaken met betrekking tot het kind. De rechtbank heeft aan de moeder dwangsommen opgelegd voor het niet naleven van de terugverhuizing en de zorgregeling, met een maximum van € 40.000,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.