Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaardingen, elk met producties 1 tot en met 66;
- de aanvullende producties 67 tot en met 69;
- de conclusie van antwoord van Rabobank, met producties 1 tot en met 4;
- de conclusie van antwoord van Interbank, met producties 1 tot en met 13;
- de pleitnota van [eiser] , met één ongenummerde productie;
- de pleitnota van Interbank.
2.Waar gaat deze zaak over?
f16.000,00 afgesloten bij
Rabobank. Het bedrag van de lening heeft [eiser] volledig gebruikt voor een belegging. Dat bleek een piramidespel te zijn. [eiser] heeft zijn inleg verloren. Vanaf 1999 schoot [eiser] tekort bij het betalen van de maandelijkse termijnen aan Rabobank. Rabobank heeft de kredietovereenkomst in maart 2002 opgezegd.
f26.733 aangegaan bij [bedrijfsnaam 1] B.V., een dochtervennootschap van Interbank, (hierna: [bedrijfsnaam 1] ). De lening was bedoeld om een auto te kopen. Het ging om een huurkoopconstructie, waarbij de auto eigendom werd van [bedrijfsnaam 1] . De lening moest in 60 maanden worden terugbetaald. Op 7 mei 1999 stuurde [bedrijfsnaam 1] de eerste ‘maanbrief’, omdat [eiser] de maandelijkse termijnen niet betaalde.
3.De beoordeling
Vooraf te behandelen punten
een doeltreffende voorziening in rechte in te stellen” als hij van mening is dat zijn rechten op grond van de AVG zijn geschonden. De AVG is bovengeschikt aan de UAVG. Nu [eiser] een spoedeisend belang heeft, is een kort geding de enige rechtsgang die een spoedige beslissing garandeert en daarom ook de enige doeltreffende voorziening. Daarom is [eiser] ontvankelijk.
De coderingen mogen worden gehandhaafd
doelen van het CKI. Die doelen zijn, samengevat, de volgende. Het eerste doel is om aanbieders van krediet te beschermen tegen kredietnemers van wie de kredietwaardigheid kan worden betwijfeld. Het tweede doel is om de consument te beschermen tegen overkreditering. Als een van die doelen verlangt dat de coderingen worden gehandhaafd en die handhaving ten opzichte van dat doel ook proportioneel in het licht van de belangen van de betrokkene is, dan is er een zwaarwegende grond. De voorzieningenrechter vindt dat die zwaarwegende grond er in dit geval is, om de volgende redenen.
“een superslecht betaalverleden”heeft. Al vrij snel nadat [eiser] bij Rabobank krediet had opgenomen, schoot hij tekort. Rabobank heeft het krediet al snel moeten opzeggen. Volgens productie 4 van Rabobank heeft [eiser] vervolgens vanaf oktober 2001 tot januari 2009, dus iets meer dan zeven jaar lang, niets aan Rabobank betaald. Pas in april 2018 is de schuld, met een betaling van meer dan € 11.000,00, volledig afgelost. Voor de betalingen aan [bedrijfsnaam 1] geldt min of meer hetzelfde.
f16.000,00 heeft geopend
om te gaan beleggen. Met geleend geld beleggen is in het algemeen onverstandig voor iemand zonder stabiele financiële toestand. [eiser] nam daarmee een groot risico, ten nadele van Rabobank.
Vanaf: 1 juli 2010
mochtuitgaan dat hij Rabobank en Interbank volledig had afgelost.
€ 14.000,00 bedroeg, te innen, gaf [eiser] niet thuis. Rabobank heeft [eiser] gedagvaard. [eiser] stelt weliswaar dat hij hiervan geen herinnering heeft, maar dat vindt de voorzieningenrechter niet aannemelijk. In de procedure bij de Rechtbank Alkmaar is [eiser] niet verschenen. Het tegen hem uitgesproken verstekvonnis van 10 december 2014 is volgens productie 3 van Rabobank op 4 februari 2015 aan [eiser] in persoon betekend. De deurwaarder heeft het exploot dus aan [eiser] in handen gegeven. [eiser] stelt hiervan niets te weten. De voorzieningenrechter vindt dat niet aannemelijk en gaat uit van wat de deurwaarder op het exploot heeft verklaard. De veroordeling tot betaling van iets meer dan € 14.000,00 heeft [eiser] niet aangespoord om zijn schulden te betalen, terwijl het volgens [eiser] langzamerhand financieel beter met hem ging. Als [eiser] het vonnis heeft gelezen, had hij zich moeten realiseren dat Rabobank nog iets van hem te vorderen had. Als [eiser] het vonnis niet heeft gelezen, komt dat voor zijn rekening en stelt dat overigens ook niet gerust.
Proceskosten
980,00