ECLI:NL:GHDHA:2015:3815
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over registratie van persoonsgegevens en afwikkeling van schade na ongeval
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Nationale-Nederlanden tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag, waarin de registratie van persoonsgegevens van de geïntimeerde, [geintimeerde], aan de orde is. De zaak is ontstaan na een ongeval op 8 februari 2009, waarbij [geintimeerde] door de stoep zakte. Nationale-Nederlanden, als aansprakelijkheidsverzekeraar, heeft voorschotuitkeringen gedaan, maar er ontstond een geschil over de afwikkeling van de schade. In 2013 heeft Nationale-Nederlanden aan [geintimeerde] meegedeeld dat zij geen aanvullende uitkeringen meer zou doen en dat haar persoonsgegevens waren geregistreerd in verschillende registers, wat leidde tot de vordering van [geintimeerde] om deze registraties ongedaan te maken.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de registratie van persoonsgegevens onrechtmatig was, maar Nationale-Nederlanden ging in hoger beroep. Het hof heeft de grieven van Nationale-Nederlanden besproken, waaronder het beroep op niet-ontvankelijkheid van [geintimeerde] en de stelling dat de registratie gerechtvaardigd was vanwege vermeende fraude door [geintimeerde]. Het hof oordeelde dat de registratie niet op voldoende gronden was gebaseerd en dat [geintimeerde] niet onterecht had gehandeld. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelde Nationale-Nederlanden in de kosten van het hoger beroep.